Alain blogt op de motor
Powered by Honda and
BMW
2012 Balkan van KEERPUNT ALBANIE tot KEERPUNT DUBROVNIK Wat voorafging Reeds tijdens mijn reis in
Oekraïne in 2011 vatte ik het plan aan om een motoreis te maken naar de
zuidelijke Karpaten: Bulgarije en Roemenië. Uiteindelijk werd dit plan iets
gewijzigd en werd het einddoel de nieuwe republieken welke ontstonden uit
Joegoslavië, en misschien, vandaar de titel, een klein stukje van een
natuurpark in Albanië. Een twintig jaar terug ontstonden
volgende republieken uit Joegoslavië na een vuile en bloedige burgeroorlog:
Slovenië, Kroatië, Bosnië(-Hercegovina), Servië, Montenegro, en Macedonië.
Nog wat later splitste Kosovo zich af van Servië. Ik vond al snel iemand om mij
te vergezellen in dit avontuur: Stefan, een collega uit Oosteeklo. Met hem
dweilde ik reeds New York en Florence af, en bezochten we op de moto
Schotland, Kreta, en de Auvergne. Deze reis maak ik met de BMW
GS. Mijn Assistance Card van BMW geeft mij hier voldoende dekking in geval
van motorpech. Stefan maakt de reis op een oude getrouwe: de BMW R100R. Die
heeft er ondertussen al meer dan 100.000 km op zitten, maar werd kort geleden
eens goed gereviseerd en staat hopelijk tiptop in orde. Dag 1 (Donderdag 17 mei
2012): Watervliet – Vierwaldsstättersee Ik word wakker om drie uur.
Dat vind ik toch nog wat vroeg. Ik kruip opnieuw onder de dekens en word pas
weer wakker door de schelle muziek van de radio. Half vijf; dat is al wat
treffelijker. Naarstig tref ik de laatste voorbereidselen voor de reis en kan
eindelijk om 6 uur vertrekken richting Oosteeklo. We overleggen en keuvelen
nog wat en vertrekken even later richting Luxemburg. We hopen deze avond de
voet van de Alpen te bereiken. Het weerbericht geeft ons een
mooie opportuniteit: er wordt voor heel korte tijd mooi weer voorspeld in
Zwitserland en in de Dolomieten. Het is zonnig maar koud. We
warmen ons even op in een Restop. Naarmate de voormiddag
vordert komen we steeds meer motorrijders tegen. Het Hemelvaartweekend is
traditioneel DE start van het motor-reis-seizoen. Via Luxemburg gaat de reis
doorheen de Vogezen naar de Elzas. We rijden via de Col du Bonhomme naar
Colmar, een leuk provinciestadje met een levendig historisch centrum. Daar
verpozen we even op een zonnig terrasje en hervatten even later de tocht. Ons eindpunt vandaag is
Zwitserland. Daar gaat het via Bazel en het drukke Noorden naar de Vierwaldstättersee. We belanden uiteindelijk in Weggis, in Hotel Viktoria. Dit is een familiehotelletje
met uitzicht op het meer en de daarachterliggende bergen. Meer idyllisch kun
je het je niet voorstellen. Maar deze streek torst toch
ook een donker verleden, tenminste voor de aanhangers van ons Belgisch
koningshuis: hier in de buurt, in Küssnacht,
verongelukte koningin Astrid bijna tachtig jaar geleden. Mij zal het in elk geval niet
wakker houden, en ik val onmiddellijk in slaap na deze vermoeiende tocht van
toch zowat 750 km. Dag 2 (Vrijdag 18 mei 2012):
De oversteek van de Alpen Een goede nacht gehad. Ik ben
nochtans wel heel vaak eventjes wakker geweest, want ons venster stond open
op een kier. Er staat een kerkje in de buurt van het hotel dat elk kwartier
zijn klokkenspel laat horen, ook ‘s nachts; ik had na een tijdje wel door dat
het aantal klokslagen een aanduiding is voor het aantal kwartieren na het
uur. Het voordeel van reizen in
mei zijn de lange dagen; het is dus al vroeg licht. Er hangt een hele lichte
nevel over het meer, zodat de bergen aan de overkant in een lichte waas
gehuld zijn. Om zeven uur wordt ook Stefan wakker door mijn gerommel in de
badkamer. Ontbijt om 8 uur. Ik slaag er
in om nog snel een emailtje naar het thuisfront te
sturen, maar het lekkere ontbijt en het vooruitzicht op een mooie dag doen
mij al snel de computer opzij schuiven. Lekker brood, veel beleg naar keuze,
en een patron die rondom ons draait om ons op onze
wenken te bedienen en de tafel aan te vullen. Om negen uur zijn de motoren
geladen en kunnen we vertrekken. Het wordt een prachtige rit
langsheen de Vierwaldstättersee. Er vallen enkele
druppels regen, maar dat gaat snel over naar mooi weer. Het is niet te koud.
Mijn kledij volstaat ruim. Overheen Altdorf
naar Andermatt, het meest sneeuwzekere wintersportoord
van Zwitserland; dit is Stefan zijn favoriete winterbestemming: hij komt hier
elk jaar skiën met zijn vier kinderen. Van hieruit kun je via de Gottardpas naar Italië, maar de pas is nog dicht. In Andermatt is er een lichte drukte, een aangenaam
zonnetje, en een frisse bergwind. De enige doorweg
naar onze reisbestemming is via de Oberalppas
(2044m) richting Disentis. De passen zijn nog zwaar
besneeuwd, maar de weg is sneeuwvrij en droog. Verder langs Flims en Thusis door een mooi
rustig stukje Zwitserland tot in Davos. Hier gaat het steil naar
boven over de Fluelapas naar Sush,
en vervolgens Zernez. Onze picknick wordt even
verstoord door een onverdraagzame Zwitser. Vandaaruit opnieuw een poging
richting Italië, ditmaal doorheen een konijnenpijp, waar een sliert
voertuigen om beurten zich doorheen wurmt. Aan de andere kant monden we uit
aan een stuwmeer dat gevoed wordt door tal van kleine gletsjers, waardoor het
water een melkblauwe kleur heeft. Hier zitten we eigenlijk al in Italië, maar
deze vallei heeft een bijzonder statuut: de hoofdplaats is Livigno, een klein belastingparadijsje. Net voor Bormio
willen we afslaan om de Paso dello Stelvio te nemen, maar die is alweer dicht; pas open voor
de passage van de Giro, binnen een tiental dagen. Dan maar iets meer naar het
zuiden. Ook de Paso di Gavia naast de Corno dei tri signore blijkt
nog dicht, ondanks het mooie weer. Dan nog maar enkele konijnenpijpen door en
dan via een kleine kronkelende weg over de Passo di
Foppa naar Ponte de Legno. Het is hier nog dood seizoen,
en alles is dicht. Uiteindelijk vinden we nog een halve-ster-hotelletje, met
vriendelijke uitbaters: een moeder met haar wat oudere vrijgezellenzoon.
Ondanks de afgeleefde kamers zijn de lakens toch proper en zijn de uitbaters
heel behulpzaam. We betrekken elk een eigen verdiep met elk een eigen
gemeenschappelijke badkamer, welke we enkel met wat spinnetjes hoeven te
delen. ’s Avonds gaan we nog even op
stap doorheen het (winter)slapende stadje en eten een pizza in een
restaurantje, welke ons behulpzaam werd aangewezen door de patron van ons hotel. Dag 3 (Zaterdag 19 mei 2012):
Doorheen de Dolomieten Mooi weer. Na een stevig ontbijt (zonder
vlees of kaas ditmaal) verlaten we dit triestig stadje. De toon is al gauw
gezet: vandaag is het de hoogmis van de motards in de Dolomieten. We dwarsen
dit gebergte van West naar Oost. Eerst gaat het overheen de Passo del Tonale. Daar heerst nog wel enige drukte van
late sneeuwtoerisme(?)gangers. Van hieruit gaat het
recht naar beneden door de Val Vermiglio. Dan gaat het richting Bolzano
via de Paso di Mendela. Net over de top gaat het
extreem steil en kronkelend naar beneden. Een dolle massa moto’s en fietsers
kruisen elkaar. Pas hier beseffen we waar de naam Dolomieten vandaan komt. Dolomotos was even goed geweest. We stoppen even om dit
schouwspel van opzij te bekijken; dolle moto’s en fietsers. We rijden verder en bereiken
Bolzano, dat we links laten liggen en gaan richting Valgardena.
Een mooie vallei brengt ons naar de Gruppo di Sella
brengt: een hoop enorme rotsmassieven bekleed door
eeuwige sneeuw. Prachtige uitzichten: toch wel het hoogtepunt, letterlijk en
figuurlijk, van al mijn reizen, welteverstaan op gebied van bergpanorama’s.
We nemen de Paso di Sella en even daarna de Paso Pordoi
tot in Arabba. Dit is de hoogste pas in de Dollemieten: meer dan 2200m. Aan onze rechterzijde
verrijst de Marmolada, met haar 3200m de hoogste
piek van de Dollemieten. Het weer blijft prachtig. Nu gaat het wat rustiger
verder naar Cortina d’Ampezzo
en dan uiteindelijk Tolmezzo. Daar vinden we onmiddellijk een mooi hotel (te
onthouden!!): Hotel Albergo Roma. Daar krijgen we
twee aparte kamers voor de prijs van een dubbele. Dat is gemakkelijk om wat
meer plaats te hebben en een kleine was te kunnen doen, want onze hoeveelheid
bagage is beperkt. Onze moto’s staan veilig op een afgesloten binnenkoer. Nu op zoek naar eten. In een gelateria vragen we naar een goed(koop) restaurantje. De
‘chef’ wijst ons de weg, en ik vraag nog voor alle zekerheid de naam van het
restaurant. ‘Eduardo’, antwoordt hij en geeft mij een hand. Hij had mij
verkeerd begrepen, en vertelt vervolgens dat het restaurantje La Pergola
noemt. Algauw zitten we aan de dis in het typisch Italiaans restaurantje. Voor het dessertje keren we
terug naar de gelateria, en laten ons nog eens
verwennen door Eduardo. We gaan daarna voldaan
slapen. Dag 4 (Zondag 20 mei 2012):
Tolmezzo – Ljubljana Vandaag moet ik er vroeg
genoeg uit om ongestoord en ook niet storend mijn dagverslagen
af te werken en door te zenden, want er is hier een goed netwerk. Ik
prepareer een stevig koffietje en zet mij aan het werk. De tijd vliegt, en
aldra ruik ik de geur van verse broodjes die op een of ander manier mijn
kamer bereikt. Het ontbijt mag er wezen,
hoewel minder goed dan in Zwitserland. De koffie is straf (dat zal ik nog de
ganse dag ondervinden), maar wel lekker. Naast ons zitten twee koppels
Oostenrijkse motards. De dag beloofd mooi te
worden: een prachtige rit door de Julische Alpen langs Bled en Bohinj. Er wordt een temperatuur voorspeld van 27°, maar
dan wel gevolgd door regen ’s avonds. Vanuit Tolmezzo wiegen we
langzaam door een hele lange vallei tussen stompe groene bergen richting
Slovenië. Even voor de grens in Tarvisio versieren
we nog een broodje voor de picknick. Dat is niet evident, want in Italië zijn
de bakkers dicht op zondag. De toppen van de Julische
Alpen zijn reeds in de verte zichtbaar: scherp, kaal, en bedekt met sneeuw. We rijden Slovenië binnen:
dit doet onmiddellijk denken aan Oostenrijk, ware het niet dat overal
schreeuwerige reclame in het Sloveens zichtbaar is. Het Sloveens is een
Slavische taal welke niet zoveel verschilt van de andere Slavische talen. En
nochtans maakte Slovenië tot 1918 deel uit van het Oostenrijkse keizerrijk. Dicht bij de grens bevindt
zich reeds een der belangrijkste trekpleisters: Bled. In Bled bevindt zich een
prachtig meer omgeven door de bergen en door een idyllische natuur. Midden op
het meer is een eiland met een kerkje dat als bedevaartsoord dienst doet. Aan de rand van het meer
staat hoog op een rots een groot kasteel (Grad). In
het begin van de 20ste eeuw stond Bled bekend als het mooiste kuuroord van
het toenmalige Oostenrijk. We maken een wandelingetje.
Het is er net kermis, en dus heel wat (kinder)ambiance. Langs kleine wegen sluipen we
verder de Julische Alpen in. Onderweg picknicken we in de zachte meizon. We rijden hier langs een
bekoorlijke combinatie van ongerepte bergen, bosrijke omgeving, en
uitgestrekte weiden met kleurrijke bloemen. Heel kleine kronkelende wegen
leiden langs afgelegen blokhutjes en vakantiehuisjes midden de alpiene
weiden. Uiteindelijk arriveren we in Bohinj. Een prachtig uitgestrekt bergmeer met aan de rand
het kerkje van Johannes de Doper. Er komt wat meer wind opzetten: de voorbode
van slecht weer. Nu gaat het verder naar
Ljubljana, vooraleer het begint te regenen. Onderweg nog even halte en
stadsbezoek aan Skofja Loka.
Dit is een klein historisch stadje deels omgeven door oude omwallingen, en
aan de voet van een prachtig kasteeltje. In een klein museum treffen we een
oude Hollander aan die daar al jaren op vakantie komt. In Ljubljana slagen we er
niet in het hotelletje te bereiken welke de reisgids ons aanbeveelt. Het
bevindt zich in het autovrije stadsgedeelte. Dan maar Hotel Park, een
gerenoveerd ex-communistisch staatshotel met twaalf verdiepingen.
Uiteindelijk valt dit nog wel mee: een kleine maar kraaknette kamer met
nieuwe meubeltjes. Het hotel bevindt zich rustig in een parkje op een
steenworp van het centrum. De motoren staan op de parking in het zicht van de
receptie welke dag en nacht open is. Na een doushke
vertrekken we richting centrum op zoek naar wat eten. Na heel wat
omzwervingen om de toeristenterrasjes wat te vermijden, wordt het
uiteindelijk toch een lekker vismenuutje op een rustig terras. Het wordt
algauw wat frisser en ik trek zelfs mijn kaweetje
aan. Het weer is duidelijk aan het keren, maar voorlopig blijft het droog. Dag 5 (Maandag 21 mei 2012):
Ljubljana – Zagreb We kijken vanuit onze
hotelkamer naar buiten: Er liggen wel plassen, maar het is momenteel droog.
Maar algauw begint het weer te regenen. Keerpunt Albanië zal wel
keerpunt Ljubljana worden vrees ik. Gelukkig heb ik de Lonely
Planet van gans Oost-Europa mee, zodat we plan B
kunnen beginnen ontvouwen. Via internet zien we dat het de komende weken
droog blijft in de landen boven en oostelijk van ex-Joegoslavië. Eerst een stevig ontbijt, en
dan duiken we de stad in. Het regent, en samen onder 1 kleine paraplu is niet
echt handig. Op een marktje is een tweede paraplu al snel gevonden. Ljubljana werd volgens de
legende gesticht door Jason en zijn Argonauten. Hij
zou hier tijdens zijn vlucht voor koning Aietes
opgehouden zijn door een draak, die hij in een gevecht heeft gedood. De draak
die op de vlag van Ljubljana prijkt, verwijst dan ook naar deze legende. Eén
van de bruggen over de Sava wordt ‘bewaakt’ door 4
draken. We nemen de Funicular naar het kasteel dat uittroont
boven de stad. We bezoeken er het historisch museum, de hoge toren met
uitzicht over de beregende stad, en een kleine interessante
cinemavoorstelling over 15.000 jarig Ljubljana. Ondertussen is het gestopt
met regenen, en we bezoeken het oude charmante stadsgedeelte. In het
stadshuis zijn nog enkele tentoonstellingen. Het klaart buiten zelfs wat op
en het wordt algauw wat warmer. Als middagmaal laten we ons verleiden tot een
grote kom typische goulashsoep in bar Antico, een
heel gezellig cafeetje met Weens-romantisch aandoende inrichting. v De lauwe zonnestralen die
door de wolken doordringen overhalen ons om toch de reis verder te
zetten richting Zagreb. De rit gaat eerst langs een
mooi en groen heuvelachtig landschap. Het is wel duidelijk dat het hier veel
regent, want de natuur staat hier in haar volle groene pracht. Het laatste stuk naar Zagreb
is wat vervelend, want druk bebouwd. Plots midden in het drukke verkeer van
de voorstad, op de middelste van 5 rijstroken, laat de embrayage
van de oude BMW het afweten. Sukkelsukkelsukkel om de moto op een veilige
plaats aan de kant te krijgen. Een snelle controle toont dat de kabel nog
intact is, evenals de embrayage zelf. Ik span de
kabel zover op als maar kan, maar besef dit slechts een voorlopige oplossing
is; we kunnen toch onmiddellijk voorzichtig verder rijden, op zoek naar het
hotelletje uit de Lonely Planet-gids.
Het 1-ster-hotelletje (alweer !) ligt wel perfect als uitvalsbasis om de stad
te bezoeken. Het is er proper, maar
eenvoudig. We zijn de enige gasten. De uitbaatster spreekt Frans, en is erg
vriendelijk. Onze kamer is eigenlijk een appartementje, met een zijkamertje,
een tafel en een frigo. Het doet mij denken aan dat appartementje dat we ooit
huurden in Roda, in Spanje. We besluiten hier twee
nachten te blijven: even op adem komen vooraleer te beslissen waar het dan
overmorgen verder heen gaat. Net na onze aankomst breekt
een verschrikkelijk onweer los. Na een uurtje is het voorbij en gaan we iets
eten in het restaurantje naast ons hotel. Hier is er internet. Maar dat
is voor morgen, want mijn verslag is nog niet af. Eerst nog een
avondwandeling doorheen de nachtelijke drukte van Zagreb en dan nog een
slaapmutske in het Tolkien House, een donkerbruin biercafé, waar tot jolijt
van Stefan heel wat plaatselijke Vlaamse bieren op de kaart prijken. Dag 6 (Dinsdag 22 mei 2012):
Zagreb Om vijf uur wakker door de
kletterende regen en even later om zes uur nogmaals door het bulderende
klokkengelui van de kathedraal, en dan nogmaals om zeven uur. Ik maak hier een koffietje
klaar want we kunnen pas om 9 uur gaan ontbijten. Ondertussen heb ik ruim de
tijd om mijn achterstand in mijn reisverslag bij te werken, terwijl Stefan
zijn best doet zijn natte (gewassen) kleren droog te krijgen. Nu eerst nog een douchke, en dan gaan ontbijten… Vandaag moet ik zeker en vast
nog eens de BMW van Stefan bekijken, want dat defect is er niet zomaar gekomen,
en het ontkoppelen gaat nog steeds niet echt goed. Misschien moet gans de
kabel vervangen worden of is er een zwaarder defect binnenin tussen motor en
versnellingsbak… We ontbijten in het restaurantje_met_internet naast ons hotelletje en
vertrekken dan op verkenning in de stad. Er zijn twee oude hoger gelegen
stadsgedeelten: de Kapitol, waar oorspronkelijk de
geestelijken de plak zwaaiden, en waar een mooie gotische kathedraal staat,
en dan Gradek, de naastliggende heuvel, dat een
burgerlijk bestuur kende. Tussenin stroomde een riviertje, dat nu verdwenen
is en waar nu een straat is met een pittoreske uitgaansbuurt. Beide heuvels
samen vormden het oorspronkelijk Zagreb, en worden nu de bovenstad genoemd.
De benedenstad werd door uitbreiding gevormd in de laatste eeuwen onder
Oostenrijks bewind. Het regent pijpenstelen. We
passeren langs een bloemenmarkt en vervolgens ook langs een groentemarkt. Het mooiste stadsgedeelte is
ongetwijfeld Gradek: heel wat historische gebouwen,
verkeersluw en over het algemeen goed gerestaureerd. We bezoeken er eerst het
museum voor naïeve kunst. Klein maar interessant. Even verder bevindt zich
het Homeland-museum, waar de bloedige geschiedenis van de jonge Kroatische
republiek wordt voorgesteld. Interessant, maar wel iets te eenzijdig belicht
misschien. De regen neemt geleidelijk
af. In de namiddag keren we terug
langs de oude stenen poort doorheen de oude omwalling, en gaan dan terug naar
ons hotel dat zich bevindt op de Kapitol, de andere
heuvel. Eerst eens de moto bekijken
nu het niet meer regent, en er voldoende licht is. Ik merk dat de stelbout
van de ontkoppelingsarm los getrild is. Gelukkig is de bout er niet
uitgevallen. Vermoedelijk heeft men dit onderdeel vergeten vastzetten na het
vervangen van de cardan kortgeleden. Ik slaag er in de
ontkoppelingsarm terug stevig te koppelen aan de koppelingsas en te borgen met de contramoer. Hopelijk
lost dit het probleem volledig op, en is er verder geen inwendige schade door
het onvoldoende koppelen tijdens een langere(?) periode. Nu verder de Kapitol bezoeken. De kathedraal is mooi gerestaureerd,
maar binnenin toch niet echt bekoorlijk. In de benedenstad bevinden zich
grote moderne winkelstraten, maar even verder toch heel wat barokke pompeuze
gebouwen die aan restauratie toe zijn. Het is ondertussen al avond,
en we zijn toe aan wat rust en wat versterking van de inwendige mens. Nadien zoeken we uit hoe het
verder moet met de reis in deze wisselvallige weersomstandigheden. Alweer
beslissen we om toch verder te gaan richting Kroatische kust. Vanaf donderdag
zou het daar mooi weer zijn. We keren terug naar het hotel
terwijl het opnieuw zachtjes begint te regenen. Dag 7 (Woensdag 23 mei 2012):
Zagreb – Zadar Vanaf half zes beginnen de
kerken in de buurt tegen mekaar op te klingelen. Zo moet ík Stefan niet
wakker maken. Vandaag rijden we weer verder. We hebben besloten hier in onze
hotelkamer te ontbijten. (we hebben een tafel en een koelkast. Om zeven uur
ga ik brood en melk halen. Om negen uur verlaten we
Zagreb. Het is, alweer, heel lichtjes aan het regenen. Na een kwartiertje
stoppen we om toch ons regenpak aan te trekken. Dit blijkt afdoend om de
regen te doen stoppen. Door verkeerd te rijden
belanden we (te) dicht bij de grens met Bosnië, en rijden we onszelf herhaald
klem op een doodlopende afgesloten grenswegel. Na een tijdje pas beseffen we
hoe dit komt en rijden dan eerst een hele eind terug vooraleer we terug op de
goede weg terecht komen. Plots verschijnt de zon en
het wordt algauw warm. Op een terrasje worden de stoelen buitengezet. We
houden halt en drinken een koffie. Even verder bezoeken we een
openluchtmuseumpje over de Homeland War. Enkele tanks, vliegtuigen en
wat artillerie staat daar in openlucht op te roesten. Een voertuig lijkt
verdacht veel op een gepantserde tractor, met camouflagekleuren. Nu op naar Slunj. Slunj is een Bokrijk-achtig dorpje in een diep kloofdal.
De rivier zoekt er zijn weg via kleine vertakkingen naar beneden, waarbij
kleine watervalletjes gevormd worden, en waar vele hoevetjes met
watermolentjes tussen gebouwd werden. Echt pittoresk. We rijden over een oude
krakkemikkige ijzer+houten brug en vinden algauw
een picknickplaatsje naast een bulderende waterval. Slunj is nog maar een klein voorproefje van wat ons iets verder te
wachten staat: Plitvice Jezera
(Plietevietse meren). Stel het u voor als ons
krekengebied, maar in de bergen, met veel meer water, en alles geconcentreerd
op een oppervlakte zoals Watervliet. Honderd meertjes en watervallen en
watervalletjes. In Plitvice
kiezen we de kleine wandeling, want de namiddag is al redelijk gevorderd. Het
weer zit mee en zelfs de zon komt nu en dan loeren. Teruggekomen aan de moto’s
begint het weer zacht te regenen. De tocht naar Zadar verloopt
langs een bar en desolaat landschap onder een donker dreigende hemel. Deze desolate vlakte doet mij
denken aan de Bardenas Reales
in Spanje, maar dan omgeven door beboste bergen. In Zadar is het even zoeken
naar ons hotelletje in de wirwar van steegjes in de oude binnenstad. Deze is gelegen op een
schiereiland aan de Adriatische zee. Hier geen sporen van regen te zien. De Lonely
Planet gids brengt ons voor de derde maal op rij
naar een mooi nachtelijk onderkomen op een toplocatie: Venera
Guest House. Een kleine kamer, maar net en mooi
bemeubeld en alle sanitair comfort. Door het laagseizoen is er gelukkig nog
een kamer vrij. ’s Avonds gaan we nog op stap
op zoek naar eten. Deze avond moeten we het met wat minder stellen. Een
waterige vissoep met meer rijstkorreltjes dan brokjes vis, en daarna pasta
met zeevruchten; die is wel lekker, maar ook hier meer look dan zeevruchten. Dag 8 (Donderdag 24 mei
2012): Zadar – Bosnië Stefan blijft maar doorslapen
niettegenstaande ik al meer dan een uur op de computer aan het tokkelen ben.
Om acht uur begint ik mij toch te scheren en wordt hij wakker. Hij had mijn
getokkel aanhoord voor gedruppel van de regen. Buiten is het reeds broeierig
warm. Nu op zoek naar een ontbijtgelegenheid: we kopen een broodje bij een
bakker en werken het naar binnen op een terrasje met een koffie en een thee.
De Romeinen, de Byzantijnen, en daarna de Venetiërs
en Habsburgers hebben hier niet stilgezeten. Wat gebouwd werd door de ene,
werd kapotgeschoten en overbouwd door de andere. Maar telkens slaagde men er
in om toch iets van de schoonheid en de ziel van het voorafgaande te bewaren. We sluiten onze sightseeing
tour af met een wandeling over de zeepromenade met
uitzicht op de eilanden voor de kust, en vertrekken omstreeks elf uur
richting Split. Het drukke verkeer op de kustweg maakt hiervan een moeizame
rit. We piekenieken
aan een mooi rustig dorpstrand met uitzicht op
Split. Het wordt een broodje makreel, assorti met uitzicht op het kleine
vissershaventje wat verder. We bereiken vlot het
historisch centrum van Split en parkeren de motos
vlak bij de Bronzen poort van het paleis van Diocletianus
(3e-4e eeuw na Christus). Dit enorme complex vormt
reeds een stad op zich. Zulk een wirwar van steegjes
en gangetjes zag ik nergens eerder. Na twee uur omzwervingen zijn
we moe en houden we het hier wel voor bekeken. We vangen de tocht langsheen
de Makarska-Riviera aan. Hier vind je wel degelijk de mooiste kust van gans
Kroatië. In Ploce
zoeken we een hotel, maar dat valt tegen: dit stadje blijkt enkel van en voor
Kroaten te zijn. Het lijkt wel een bidonville van Parijs. Ploce
ligt aan de mondig van de Neretva. Er is hier een
soort delta, welke grotendeels drooggelegd is en omgevormd tot
tuinbouwgebied, en pittoresk dooraderd door honderden kilometers kleinere en
grotere kanaaltjes. We rijden verder en worden
plots tegengehouden aan de douanekantoor midden op een kustweg in Kroatië;
een landgrens lijkt hier nochtans niet in de verste verte te bespeuren. We
mogen zonder problemen doorrijden en belanden uiteindelijk in Neum, waar er
net een of ander groot feest aan de gang is met veel bier, muziek en later
zelfs vuurwerk. Het pensionnetje waar we onze intrek nemen voor de nacht
stamt nog uit de tijd van Tito: eenvoudig, strak,
streng, zielloos. Gelukkig zijn de uitbaters
heel vriendelijk, en een half uurtje later krijgen we een lekkere vis
voorgeschoteld. Nog een wandelingetje
langsheen het donkere maar luidruchtige haventje, en dan is het tijd voor
onze laatste rit vandaag naar dromenland. Dag 9 (Vrijdag 25 mei 2012):
keerpunt Dubrovnik Vandaag vroeg opstaan om niet
te laat in Dubrovnik aan te komen. Het is ons ondertussen duidelijk geworden
dat we niet meer in Kroatië zijn, maar in een smal kustgedeelte dat behoort
tot Bosnië. Dit was vroeger het vakantieverblijf van de apparatsjiks; vandaar
de vergane glorie. We maken ons klaar en gaan
ontbijten. Het dienstertje is in volledig uniform en maakt daardoor een
eerder stuurse indruk. Toch blijkt ze heel vriendelijk en dienstwillig. Het
ontbijt bestaat uit brood, boter, confituurtjes,
blokjes smeerkaas, en smeerpaté. Bij het afrekenen blijkt
alles hier spotgoedkoop naar Belgische normen. De uitbaters zwaaien ons uit,
en vragen ons een fotootje via internet op te sturen. Terug langs de grenscontrole
gepasseerd en we zijn weer in Kroatië, Het Dubrovnikse
deel wel te verstaan. Kroatië bestaat dus uit twee van elkaar gescheiden
delen. Een uurtje brommen langs een
mooie ruwe kust, en om tien uur starten we dan het bezoek aan Dubrovnik.
Vanop de kilometerslange omwalling hebben we een prachtig beeld van de oude
stad en wijde omgeving. De vele vernieuwde daken
getuigen van de uitgebreide vernielingen die de Serviërs en de Montenegrijnen
hier aangericht hebben. Na die vermoeiende tocht nemen we een lichte gezonde
lunch, en vatten het bezoek van de stad zelf aan. Het is licht wazig bewolkt
en licht doef. In de zomer moet het hier broeierig
zijn. Ik bespaar u en vooral mijzelf verdere details van onze omzwervingen
door steegjes, op trapjes en langs historische gebouwen; je vind deze wel op
internet. De tocht gaat om 14 uur weer
verder op de moto. We trekken de bergachtig binnenland in en komen algauw
opnieuw aan een grenspost van Bosnië. De douanier vraagt prompt de groene
kaart. Dat heb ik nu nog nooit meegemaakt. Algauw blijkt waarom. De papieren
van Stefan zijn niet (voldoende?) in orde en de norse douaniers verplichten
hem een grensverzekering af te sluiten. ‘Gelukkig’ staat daar ‘toevallig’ een
verzekeringsagent klaar om dit voor dertig Euro in orde te brengen. Vijf
minuten later wuiven de tevreden lachende douaniers ons uit, na ons nog eerst
wat richtlijnen gegeven te hebben over de te volgen weg naar Mostar. Hun dag
was weer goed. Ondertussen hebben we ook opgemerkt dat de groene kaart nog
melding maakt van de oude nummerplaat van Stefan, welke pas enkele weken
terug werd ingeruild voor een nieuwe Europese. Stefan kan zich dus nog
verwachten aan een aantal prijzige grensovergangen… Op naar Trebinje.
Hier vinden we een klein ommuurd stadje. Behalve de indrukwekkende muren niet
veel bijzonders. Buiten de stad brengt de Arzlanajic-brug
ons over de Trebisnjica-rivier. Deze rivier blijven
we volgen in haar kronkel door een brede vallei over meer dan honderd
kilometer. Vanaf hier laat de TomTom het
afweten en moeten we het verder rooien met kaart en kompas. In Pocitelj
komen we terug op de grote weg naar Mostar. We maken er even halt. Het is een
vestingstadje die een oriëntaalse sfeer uitstraalt omwille van de mooie
moskee en de tot herberg omgebouwde oude hammam. De moskee wordt bezocht door
enkele traditionele moslimfamilies met zwaar gesluierde vrouwen. Een grote
kerselaar met vele rode vruchten is de voorbode van de kersenfeesten die hier
in juni zullen gehouden worden. Dit alles aan de voet van een imposante rots
met kasteelruïne. Wat later komen we op een
deftig uur aan in Mostar. We zoeken niet al te hard naar het aanlokkelijk
hotelletje van de Lonely Planetgids,
en vinden toch al gauw onze gading. We ruilen al snel ons stalen ros in voor
een verfrissende duik in het bubbelbad van hotel “Deny”.
We zijn er gelogeerd in een mooi groot appartement op het derde verdiep. Dan een duik in de Turkse
wijk van Mostar. Ook Mostar heeft erg te lijden gehad onder de oorlog vóór
twintig jaar, maar heeft zich sindsdien serieus herpakt. Enkel ruïnes, en
vooral veel kogelgaten herinneren nog aan de sombere en bloedige
broederstrijd. Er is een koude wind
opgestoken; tijd om warmer oorden op te zoeken. Na een Bosnische maaltijd
opgediend door Bosniakies in traditionele kledij volgt nog een kleine
wandeling, en dan terug naar het hotel. Voor alle zekerheid activeer ik het
diefstalalarm van mijn moto en ga slapen. Dag 10 (Zaterdag 26 mei
2012): Mostar – Banja Luka Het is hier al heel vroeg
licht, en aangezien er geen gordijnen zijn ben ik vroeg wakker. Ik heb in de
living geslapen. Vanuit mijn bed heb ik zicht op de oude Turkse wijk met vijf
minaretten en de oudste brug van Mostar.Het is
verbazend hoe stil de stad nog is op dit uur. Het is bewolkt en er worden
enkele buien voorspeld. Een koffietje montert mij
al gauw op. Ik kan hier reeds rustig rommelen zonder Stefan wakker te maken. Om acht uur gaan we ontbijten
en daarna bezoeken we het stadje. Het stadje blijkt toch wel
honderdduizend zielen te tellen, maar de oude stad is wel heel klein. Algauw
begint het te regenen en we halen de paraplu’s. Eerst de verplichte wandeling
over de beroemde brug over de Neretva. Deze werd
verwoest tijdens het gewapend conflict dat duurde tot 1995. Algauw stopt het met regenen. Om wat meer recente
geschiedenis op te snuiven verlaten we even het historisch centrum. De
oostelijke oever van de Neretva wordt vooral
bewoond door moslims. Naast een van de moskeeën is een parkje omgewoeld tot
een kerkhof met honderden “martelaren”: jonge mannen van 20 à 40 jaar die
hier tussen 1991 en 1995 het leven lieten met uitzicht op een eeuwig leven
hierboven omringd door een zwerm bekoorlijke maagden. Van de oude Oostenrijkse
militaire kanselarij schiet behalve de muren niets meer over. In de oudste bewaarde moskee
van Mostar worden we vriendelijk binnengeleid door een toch ietwat bitter
man: hij werkte vroeger in een vliegtuigfabriek, en dient nu zijn boterham te
verdienen met de verkoop van kaartjes voor de moskee. De moskee zelf is mooi
en goed onderhouden. Even verder vinden we, met
enige pijn in het hart, toch het hotelletje waar we aanvankelijk gehoopt
hadden de nacht door te brengen: een historisch Ottomaanse villa in perfecte
staat, de Muslibegovich villa, gebouwd in de 18e eeuw.
De eigenaars bewonen het huis nog zelf, en stelden het oudste gedeelte open
als als museum. De vrouw des huizes leidt ons zelf
rond en vertelt dat haar familie hier reeds generatie op generatie woont
sedert de achttiende eeuw. Zijzelf groeide op onder Tito,
heeft gestudeerd, en is niet religieus, maar heeft nu wel volwassen kinderen
die de Islam teruggevonden hebben. Het museumgedeelte toont onder andere op
het eerste verdiep iets wat wij niet kennen: een aparte kamer voor de vrouw
des huizes, waar ze bevalt, en waar ze veertig dagen lang verblijft,
vooraleer ze terug haar man kan vervoegen in het echtelijk bed. Dan terug naar het hotel,
uitchecken en de moto op. Opnieuw in de regen rijden we
naar Blagaj: helemaal op het einde van een kleine
vallei komt de Buna met een bulderende kracht
vanuit zijn ondergronds verloop uit een tweehonderd meter hoge steile
rotswand. Op die plaats liet de lokale Sultan
een Tekija bouwen: een villa in Turkse barokstijl.
Deze mooie woning was bestemd voor de Derwisjen, een soort monniken die in
afzondering leefden, en die er nu nog elk jaar in mei samenkomen. Net vandaag
komen hier heel wat moslims samen met hun gezin voor een of ander feest. Het is ondertussen al 1 uur.
Tijd om in enen snok naar Banja Luka te snorren. Tot in Jablanica
volgen we de Neretva, en zitten we op de drukke
wegverbinding met Sarajevo, maar daarna gaat het heel wat rustiger en
hobbeliger noordwaarts. Het blijft zonnig maar winderig tot de Makljenpas. v Het uitzicht is er
overweldigend, maar tegelijkertijd onrustwekkend, want noordwaarts komen
zwarte wolken opzetten. Even later moeten we ons regenpak aantrekken. We volgen de Vrbas doorheen een kloof dal en maken even halt in Jajce. Een enorme waterval komt over een breedte van meer
dan honderd meter uit de stad kolken en stort zich in de Vrbas.
De kolkende Vrbas wordt vaak gebruikt voor de
(wereld)kampioenschappen kano en rafting. Even voor Banja Luka houdt
het op met regenen. Dit was dus onze eerste echte regennamiddag op de moto,
en de eerste maal dat ik het regenpak echt nodig gehad heb op deze reis. Ik
heb mijn paraplu daarentegen al wel verschillende keren moeten gebruiken:
Ljubljana, Zagreb, Mostar. Banja Luka bevindt zich
binnen Bosnië aan de grens met Kroatië in een betwist gebied, dat zichzelf
toebedeelt aan de Servisch Republiek. We nemen onze intrek in hotel Vrbas, aan de oever van de gelijknamige rivier. Nu tijd voor onze
avondwandeling op mijn sloefen, want mijn bottinen zijn doorweekt. We moeten nog eerst de brug
over, en passeren vervolgens langs de ruïne van een imposant kasteel.
Langsheen een grote overdekte markt bereiken we het stadscentrum. Banja Luka
is op dertig jaar totaal veranderd. De oude Moslimwijk is grotendeels met de
grond gelijkgemaakt (door de oorlog?) en vervangen door modern aandoend glas
en beton. Er heerst een zaterdagavonddrukte van jewelste op straat, en
niettegenstaande de frisse wind lopen vele mensen in zomerkledij. Wat verder in de stad zijn er
grote boulevards met heel veel platanen en grote Oostenrijkse barokgebouwen. Na het eten keren we vermoeid
(van rijden en stappen) terug naar het hotel en val ik onmiddellijk in slaap,
reden waarom dit verslag een laattijdig staartje krijgt. Dag 11 (Zondag 27 mei 2012):
Doorheen Kroatië naar Hongarije We staan pas om half acht op.
Het is rustig buiten, waar de Vrbas met veel
watergeweld (door al de regen de afgelopen dagen) voorbij onze hotelkamer
stroomt. Een deel van het terras is licht overstroomd. Bij het ontbijt moeten we
lang wachten op de omelet, maar het is dan ook een enorme omelet (5 eieren?),
die mij dan nog de eetlust voor bijna de ganse dag zal ontnemen. Het is prachtig weer en nu
reeds warm. We trekken opnieuw de stad in, bezoeken het kasteel (de ruïne) en
vervolgens de moderne overdekte markt, waar reeds een grote drukte heerst; en
dat op een zondag! De oude moskee staat volledig
in de steigers. In het hotel ruilen we onze
bezwete kleren in voor frissere motokledij. Om elf uur zitten we alweer op de
moto richting Kroatië. We gaan pal noordwaarts met als einddoel mooi weer, en
dat hopen we te vinden in Pecs, Hongarije. Aan de grens staat een hele
file auto’s. Na een tiental minuten merken we waarom: de Bosniërs steken
voortdurend voor… Maar dat kunnen wij op onze moto veel sneller en veel
vlotter, en dat laten we ze dan ook even zien. Even later komen ook wij aan
de grenscontrole, waar we zien dat de douaniers bereidwillig helpen om het
voorstekende verkeer te doen invoegen en aldus de brave chauffeurs in de rij
een neus te zetten. De controle aan de Bosnische
kant duurt zo lang omdat elke identiteitskaart met een oude trage scanner
moet ingescand worden. Dat is al lastig genoeg, dus
enige andere controle (groene kaart bvb) komt er
niet aan te pas. Dan de Sava-rivier over en dan
kunnen we weer aanschuiven aan de Kroatische kant. Ook hier doen ze hun best om
een oude scanner te laten kreunen onder het gewicht van onze
identiteitskaart, en na een tijdje laten we ook deze grenspost definitief
achter ons. We zitten in Slavonië, het
Zuidoostelijk deel van Kroatië, dicht bevolkt naar Kroatische normen,
heuvelachtig en intensief bewerkt door landbouw. De dorpjes zien er nu wel
vredig uit, maar talloze kapotgeschoten huizen getuigen van een woelig en
bloedig verleden. Dan gebeurt het
onvermijdelijke: ik bots frontaal met een tegenligger die in de verkeerde
richting op mijn rijvak vliegt. De wesp (blijkt
achteraf) raakt mij net op mijn hals en duikt vervolgens onder mijn kleren.
Hij steekt mij in de buik. Ik verkoop hem enkele dodelijke meppen met mijn
gehandschoende vuist en rij verder. Even later kruipt het dodelijk gewonde
roofdier toch nog naar boven en steekt mij opnieuw in de hals. Ditmaal is de
pijn ondraaglijk, en licht gewond breng ik mijn moto veilig tot stilstand op
een zijstrook van de weg. Ik trek wat kleren uit en zie de wesp nog
stuiptrekkend op de grond vallen. Nadat de grootste pijn
weggeëbd is rijden we weer verder. Even later slaat het noodlot
bijna weer toe als een fazant net voor mijn moto opvliegt en nog net mijn
verpletterende voorwiel weet te ontwijken. Het mooie weer nodigt ons uit
voor een lekker ijsje op een zonnig terrasje tussen vele kleine gezinnetjes
met kinderen. Enkele druppeltjes regen
verjaagt plots de mensen van het terras, of moeten ze thuis het eten gaan klaarmaken? Ook wij zetten onze reis
verder en naderen de Hongaarse grens. Daar hebben de douaniers geen werk,
behalve aan ons natuurlijk. De Kroaten slapen rustig verder, maar de Hongaren
hebben voorzeker hazenpatee gegeten (wie zegt dat
ook alweer altijd?) en beginnen naarstig onze bagage te doorzoeken naar drank
en sigaretten. Ze vragen gelukkig naar geen groene kaart, en een half uurtje
later komen we aan in het zonnige Pecs, en
betrekken onze kamer in het heel centraal gelegen hotel Diane. Onze moto’s krijgen
een veilige stalling op de afgesloten parking van de grote synagoge rechtover
het hotel. We spoelen het straatvuil van
ons af, en gaan wat rondwandelen in het kleine historisch centrum. Algauw
merken we dat we deze klus niet op een paar uur zullen geklaard hebben. Pecs was in 2010 culturele hoofdstad van Europa, en de
straten liggen hier geplaveid met historische gebouwen. We dineren op een terrasje
(beetje frisjes), en kruipen na nog een stevige wandeling onder de wol in de
armen van Diana. Dag 12 (Maandag 28 mei 2012):
Terug naar Kroatië Mooi weer. Om vijf is is het reeds volledig licht buiten. Ik laat Stefan rustig
uitslapen en rond acht uur gaan we ons bedienen aan het ontbijtbuffet. Maar Pecs
lonkt en algauw gaan we op stap in de vredige binnenstad. Ook hier is het
feestdag. Even verder zien we een bus Vlamingen hun ex-communistisch
blok-hotel verlaten. We luisteren even mee naar hun gids, maar mijn aandacht
wordt getrokken door de oudste en nog steeds functionele moskee van Pecs. Het Turkse badhuis van Pasa
Memi uit de 16e eeuw stelt echter niet veel meer
voor. Het postgebouw mag er echter
wel zijn. Het is slechts één van de vele pareltjes welke we in Pecs aantreffen. De basiliek van Sint-Peter is
mooi en indrukwekkend. Binnen zijn mooie muurschilderingen. Ernaast staat het
bisschoppelijk paleis. Het meest bijzondere aan Pecs is echter dat al deze religieuze gebouwen bovenop
een 4e eeuws Romeins kerkhof
gebouwd is, waarbij men er in geslaagd is heel wat kleine vroegchristelijke
mausolea bloot te leggen en om te vormen tot een museum door ze in te bedden
in enorme ondergrondse betonnen constructie: het Sella Septichora
Visitors Centre. Pecs is
de best bewaarde romeins-archeologische site uit gans Midden-Europa. De moskeekerk en de enorme
synagoge zijn spijtig genoeg dicht. We verlaten rond de middag Pecs richting Kaposvar. Daar
wandelen we door het mooie verkeersvrije historisch centrum en verteuteren onze laatste Forints. Het mooie weer brengt ons
langs een rustige weg terug naar Varazdin in Kroatië. Aan de kant van de weg
zie ik verscheidene roofvogels wachten op levende prooi of aangereden wild.
In de buurt van de Drava zijn enkele
vogelreservaten in meertjes of overstromingsgebieden. Onderweg denk ik aan het
liedje van de ooievaar en de kikker: de wesp is al lang dood, maar de steek
zal ik nog wel een tijdje voelen. We komen reeds om 5 uur aan in
hotel Maltar, waar ons nog een drukke, maar
ontspannen avond wacht. We nemen er elk een kamer apart voor de zelfde prijs
als voor een tweepersoonskamer. Varazdin was in de 18e eeuw
de tijdelijke hoofdstad van Kroatië. Het is een pareltje van barok. De
binnenstad is verkeersvrij. Er is teveel te zien om dit hier allemaal op te
noemen. Wel opvallend is het enorme
witte kasteel aan de rand van het historisch centrum. Het doet nu dienst als
museum. Van daar uit belanden we in de Ursulinenstraat. Ik stap binnen in de
gelijknamige kerk. Het binnenportaal is gesloten,
en door het donkere glas tracht ik een glimp op te vangen van de binnenkant.
Plots knarst een slot, de deur gaat open, en een jong Ursulinneke
nodigt mij uit om binnen te komen. De Ursulinen zitten hier al honderden
jaren, behalve ten tijde van Tito. Sedert de jaren
negentig is het convent heropgestart en zitten hier nu weer 32 nonnen. De
vroegere school is nu een spiritueel centrum en een ‘kindergarten’. Terug naar buiten zie ik dat
dit inderdaad een nonnenklooster is; je herkent ze aan de tralies voor de
vensters. (Is dat om de mannen buiten te houden, of de nonnen binnen?).
Rechtover is een Franciscanenklooster, zonder tralies. Er lopen veel studenten rond.
Sedert de komst van de Jesuïten is dit een universiteitsstad,
en we besluiten op aangeven van onze reisgids te gaan dineren in het
studentenrestaurant Raj. Dat valt heel erg mee.
Dank U, Lonely Planet. Dan nog een wandeling en iets
drinken in studentencafé Gaudeamus, waar de muur
behangen is met de universele Latijnse studentenbijbel. (Iovivat
enzovoort). Dag 13 (Dinsdag 29 mei 2012):
Via Maribor naar Graz Goed geslapen in mijn
broeierig kamertje. Ik heb de airco niet gebruikt. Stefan wel. Het is opnieuw
mooi weer. Bij het ontbijt opnieuw een
stevige omelet, hoewel minder stevig dan in Banja Luka. Al met al een net
hotelletje, hoewel het al redelijk oud moet zijn. Inpakken en wegwezen.
Onderweg even gestopt aan het enorme kasteel van Trakoscan,
dat druk bezocht door bussen vol GSMende
scholieren. De grens met Slovenie is even verder, en we tanken om de laatste Kuna’s uit te geven aan benzine en voeding. Net na de middag bereiken we Maribor, het vroegere Marburg,
gelegen aan de grens met Oostenrijk. Maribor is
culturele hoofdstad van Europa 2012. Maribor heeft nochtans geen vergelijk met Pecs.
Net naast het centraal gelegen kasteel wonen we een stukje straattheater bij…
in het Frans! Het is hier 34° in de
schaduw. We zweten als dijkendelvers. Na een uurtje of twee
hervatten we de reis naar Graz, Oostenrijk. Graz was in 2003 culturele
hoofdstad van Europa, en is de tweede grootste stad van Oostenrijk. We logeren in Hotel Feichtinger, net op de rand van de historische
binnenstad. Bij het betrekken van onze kamer is er wel een probleem: een
tweepersoonsbed. Er blijkt echter geen tweepersoonskamer met aparte bedden
meer beschikbaar. De receptioniste is opgelucht wanneer ik toch even
informeer of er misschien geen driepersoonskamer is, en overhandigt ons
prompt de sleutel van onze nieuwe kamer. Ik neem de sleutel in ontvangst
zonder nog eens te vragen of er daar toch geen driepersoonsbed
is. Oef, boven gekomen blijkt alles in orde. Stefan krijgt het
tweepersoonsbed. Na de nodige verfrissingen is
het tijd voor een avondwandeling door Graz. De binnenstad is vlakbij. We
steken de rivier Mur over. in het midden is een
modern glazen bouwwerk. Is dit een verwijzing naar de
aloude schipmolens? We zullen dat morgen eens van meer nabij bekijken. Zachtjes begint het te
regenen, en ietwat later barst een onweer los. Paraplu’s open, en op zoek
naar een eetgelegenheid, welke we algauw vinden in La Oenotheca.
We eten eerst samen een schoteltje antipasta, met koud vlees, vis en
groenten. Vervolgens huisgemaakte tagliatelli met
scampi’s. Dit overgoten we dan met wat licht sprankelende Steierse
witte wijn, en vooral veel water. We worden er heel vriendelijk en treffelijk
bediend. Wat later belanden we weer op straat. Het regenen is gestopt; het is
twintig graden buiten, en het is reeds donker. Er loopt nog heel wat volk op
straat. Graz heeft inderdaad de grootste Middeleeuwse binnenstad van
Midden-Europa, en dat zullen we geweten hebben. Bij de terugkeer naar het
hotel passeren we rakelings een roospaarse,
ietwat gore buurt. Het lijkt er nog rustig. Tegen elf uur bereiken
we ons bed. Dag 14 (Woensdag 30 mei
2012): Graz – Salzburg We staan laat op, maar zijn
snel klaar. Het is mooi weer. Het ontbijt is naar Germaanse
gewoonte in orde. Om halfnegen staan we alweer
op straat voor het echte bezoek van Graz. Eerst het hypermoderne glazen
Kunsthaus. Over het water bereiken we het
stadsplein met het Rathaus. Daarnaast vinden we het
Renaissance Landhaus: een enorm paleis gebouwd door
de Protestantse Gemeinde als tegenwicht tegen het Schloshof van de Katholieke Vorsten van Graz. Onderweg moderne winkels. In
één ervan is er iets wat Stefan’s aandacht trekt. De Dom ziet er aan de buitenzijde
wat gewoontjes uit, maar de binnenkant is des te indrukwekkender, maar toch
niet overladen. Dan naar boven naar het Schloshof: een enorm kasteel op een rots midden in de
oude stad. Het wordt een flinke klim in de reeds broeierige warmte. We worden beloond met een
prachtig uitzicht over de oude stad, en de omliggende beboste heuvels. Terug naar beneden; 260
treden. Daar merkt Stefan dat hij zijn fototas boven vergeten is. Gelukkig
kan ik hem tweemaal 260 treden zwoegen besparen door vanachter mijn rug de
tas tevoorschijn te toveren. Even na elf uur verlaten we
Graz. Ik bespaar u de lofzang over
een mooie motorrit door bergen en dalen van de Oostenrijkse Alpen. Even
hebben we wat regen gehad, maar niet genoeg om een regenpak aan te trekken. Om zes uur nemen we onze
intrek in Hotel Mozart in Salzburg. Vanuit onze hotelkamer hebben we uitzicht
op de omgeving van Berchtesgaden. Ons hotel bevindt zich zo een
500 meter van de verkeersvrije zone, en algauw laten we ons meevoeren met de
lichte stroom toeristen naar het centrum. Het begint zachtjes te schemeren.
We nemen de brug over de Salzach en duiken onder
een boog de oude stad in. Grootse gebouwen en pleinen.
De Dom is aan de buitenzijde indrukwekkend (groot). Behalve enkele zigeuners
die op de gitaar spelen is het Domplatz aan het
leeglopen. Ook wij houden het even later voor bekeken en vinden honderd meter
verder een restaurantje rechtover de Salzburger Festspiele. In afwachting van een Rindersuppe
tover ik deze laatste regels op het scherm en verstuur prompt het verslag van
vandaag. Terwijl ik een
geitenkaassalade aan het verorberen ben barst buiten een onweer los. Dus
blijven we hier nog even binnen en werk ik dan maar wat verder aan mijn
verslag. De straten staan blank. Enkele mensen haasten zich met of zonder
paraplu door de regen. Nu en dan komen uitgeregende mensen binnen. Ik bestel een koffie als
dessert. Een Segafredo koffie met een Segafredo melkje, een Segafredo suikertje, en een Segafredo
snoepje. Op deze reis heb ik geleerd dat Lavazzo en
Segafredo net als Illy
Italiaanse koffiemerken zijn. Ik leer dus nog alle dagen bij. Plots word ik gestoord door
een zware hoogbejaarde dame die bij mij wil komen zitten op mijn bank. Ik ben
even in de war en schuif wat op. Uiteindelijk blijkt dat ze toch niet op mijn
schoot wil zitten, maar enkel wil doorschuiven naar de bank achter mij. Terug naar het hotel en
slapen. Na zo’n vermoeiende dag zal Segafredo of Lavazzo mij niet wakker houden, want ik zal dromen van
Lilly. Dag 15 (Donderdag 31 mei
2012): Salzburg – Nördlingen Extreem vroeg wakker vandaag:
even voorbij vier uur. De stad is doods, maar het wordt al licht buiten. Om vijf uur breekt buiten de
hel los. Om zes uur wordt ook Stefan wakker maar hij slaagt er in om nog wat
langer te slapen. Buiten regent het nu en dan,
maar het weer lijkt op te klaren. Als het niet regent passeren we deze
namiddag langs Berchtesgaden, waar Hitler destijds
zijn favoriete residentie had, het Berghof, op de Obersalzberg. Hij ontving er buitenlandse
hoogwaardigheidsbekleders om ze te imponeren met de indrukwekkende ligging. Om half acht ga ik naar
beneden, want er is enkel internettoegang beneden. Stefan volgt even later.
We worden bediend door ‘eine hüpsche
blondine in kleidertracht’. Straks gaan we opnieuw de
stad bezoeken, maar nu bij daglicht. Onze ochtendwandeling door de
stad verloopt vlot en bij mooi weer. Het is zeer druk in de stad. Enorme gebouwen,
kerken en pleinen op zo een kleine ruimte. Dat gaat dan natuurlijk ten koste
van de rest: kleine straatjes, steegjes, en heel veel kleine winkeltjes. Toch zeker het bezoek waard,
Salzburg. Om elf uur moeten we de
hotelkamer ontruimen en slagen er met heel wat moeite in om Salzburg te
verlaten; éénrichtingsstraten, wegwerkzaamheden, te weinig bruggen over de Salzach. We rijden richting Berchtesgaden en het begint zachtjes te regenen; het valt
uiteindelijk nog mee, en het is weer droog mooi weer als we in de verte
Arendsnest zien opduiken op de top van de Obersalzberg. De afdaling is heel erg
steil, en de weg is nog nat. We bereiken veilig Berchtesgaden
en zetten dan onze weg verder via kleine krinkelwegen richting München. Onderweg vinden we net op
tijd een overdekte picknickplaats wanneer er weer een felle bui losbarst. Na
de maaltijd is die reeds overgewaaid en zetten we de weg voort. Net op het kleine stukje ring
rond München is er weer een bui, maar ditmaal is er geen gelegenheid om
regenkledij aan te trekken, en raak ik redelijk doorweekt. Al rijdend droogt
dat wel op. In de buurt van Donauworth passeren we langs hectaren zonnepaneelvelden.
Dat heb ik zelfs in Spanje nog niet gezien. Ook vele Duitse huizen zijn
bedekt met zonnepanelen. Via een mooie vallei bereiken
we omstreeks zes uur Nördlingen. Terwijl ik aan de
balie van hotel Klösterle informeer naar prijs en
beschikbaarheid barst opnieuw een onweer los. Tweemaal geluk: de motoren
staan geparkeerd onder een overkapping, én er is een kamer beschikbaar. Dit
gebouw is een voormalig Franciscaner klooster, maar de paters zijn vele
honderden jaren geleden verjaagd door de protestanten, en sedertdien is het
gebouw eigendom van de stad zelf. Nördlingen is een volledig ommuurde
stad. Ik was hier reeds voordien in 1976. Het is er leuk om te wandelen,
hoewel het toch wat minder is met het gure weer. Te midden van het stadje
staat een enorme kerk met enorme toren: indrukwekkend, maar lelijk. Terwijl we eten barst opnieuw
een onweer los. Dat belooft voor morgen. Na het eten gaan we terug op
stap en gaan dan nog als afsluiter een cafeetje binnen. Als bij toeval worden
we opnieuw bediend door een hüpsche blondine,
ditmaal niet in ‘kleidertracht’… Dag 16 (Vrijdag 1 juni 2012):
Van Schwabenland naar Hoch-Eifel Het is buiten zwaar bewolkt
en koud. Uitgebreid ontbijt in de
“refter” van het klooster. Dit maal bediend door een echte blonde, heel
vriendelijk, maar minder hüpsch; de andere dienster
lijkt weggelopen uit de ‘Walküre’ van Wagner. Nog een wandeling door de morgenkou, maar de stad en de wandeling zijn al snel
afgelopen, letterlijk en figuurlijk dan. We laden de moto’s in de
parkeergarage en ik constateer dat ik mijn sleutels kwijt ben.
Niettegenstaande ik reservesleutels heb ga ik op zoek, en vind ze gelukkig in
de receptie. Door werkzaamheden aan de
slagboom mogen we de garage verlaten zonder betalen. Na een uur rijden door het Schwabenland begint het te regenen. Gelukkig tijdig
regenkledij aangetrokken, want dat was echt nodig. We vermijden omwille van
de felle regen het mooie Naturpark Schwäbisch-Fränkischer Wald.
Met pijn in het hart moeten we het stellen met de prachtige aanblik van de
Noordzijde van de Lowensteiner Berge Het is geen weer om te piekenieken; In Bad Wimpfen eet
ik een rozijnenkoek met een hele grote lekkere koffie in een konditorei. Vanaf hier gaat het langs de
romantische Neckar, gevolgd door een bochtig parcours
door het groene en donkere Odenwald. Het is
ondertussen toch wat beter weer geworden. Net voor Darmstadt nemen we
de autosnelweg: oordoppen in, blik op oneindig en verstand op nul, en een
uurtje later passeren we reeds Koblenz en verlaten de autostrade. Nog vijftien minuten later
zijn we reeds in Mayen, ten noorden van Cochem, aan de rand van de mooie kalende Hocheifel, en op twee keer gazze
geven van de Nürburgring. We gaan op zoek naar een
hotel, en onze keuze valt op hotel-restaurant Dalmacija.
We konden geen betere afsluiter hebben van onze reis met keerpunt Dubrovnik
(in plaats van keerpunt Albanië). Op het menu staan
Goulash-soep en Dubrovnikschotel. Morgen met mooi weer terug
naar huis via het Eifelgebergte, maar daarvan zal ik enkel mondeling verslag
uitbrengen. De ober brengt de rekening
samen met een piepklein Kroatisch pruimenlikeurtje, welk ik zachtjes naar
binnen werk terwijl ik de laatste woorden van dit verslag intokkel. Do videnja.
(tot weerziens) |
|