Alain blogt op de motor

Powered by Honda and BMW

 

Alain blogt op de motor

 

 

2012 Cevennen

Journal d’un motard solitaire

 

Dag 1 (woensdag 12 september 2012)

Om halftien is het zo ver: ik vertrek op reis, met 4 dagen vertraging. De vertraging werd veroorzaakt door de drang een aantal werkzaamheden thuis verder te zetten. Nu moet die reis er toch eens van komen wil ik niet de ganse winter doorstoten al treurend over een gemiste vakantie. Ik begin te begrijpen dat oude mensen nooit tijd hebben: bergaf ben je altijd geneigd wat sneller te gaan… maar worden rustpauzes steeds meer noodzakelijk, en blijft er dan weer minder tijd over, enzovoort.

Dit verslag begin ik te schrijven in een kruidenier-tearoom-zaakje in Flavigny-sur-Oseraie, een middeleeuws dorpje in de Bourgogne. Later meer hierover.

Terug op de moto richting Frankrijk. Ik volg mijn aloude geliefkoosde route naar het Zuiden via Philippeville, Rocroi en Rethel. Dit is een kortere heel vlotte route met relatief weinig verkeer en mooie “graskanten”.

De middag nadert en ik krijg honger. Ik heb al maanden geen frietjes meer gegeten en weersta aan de verleiding om hier of daar af te stappen. Net voor de grens in Le Brûly-Couvin, nog in België, op de oude route, passeer ik echter een authentiek routier-restaurantje, Chez Pierre, met ‘routier’-plakkaat en vrachtwagens op de parking, en maak halt.

 

routier_resto

 

Er is enkel een dagmenu te krijgen. Eerst een klein slaatje. En dan volgt daar nu net biefstuk met frietjes. Een klein schoteltje met kaas en een Café Liegois maken het geheel compleet. Ik neem nog een uitzonderlijk lekkere koffie om straks niet van mijn moto te vallen.

In Signy-l’Abbaye maak ik even halt en vraag naar de plaatselijke abdij. Die is er al lang niet meer; vermoedelijk met de grond gelijkgemaakt na de Franse Revolutie.

Binnenkort zal ik Reims zien opdoemen. Reims en Troyes wil ik vermijden, want dat zijn grote verkeersassen. Dus vraag ik TomTom om voor mij de kortste route naar Bar-Sur Seine uit te stippelen.

 

dscn0004

 

Die gaat doorheen uitgestrekte velden en kleine dorpjes, maar ook langsheen grote oorlogskerkhoven van de eerste wereldoorlog. Bij elk van die begraafplaatsen staat een auto met daarin een slaperige en verveelde bewaker?. Vreest men een aanslag op een van die gesneuvelde soldaten?

De graanoogst is ook hier al binnen en de meeste velden zijn nog niet omgeploegd. Ze geven een zonnige indruk hoewel het zwaar bewolkt is, en de zon er slechts zelden doorkomt. Mijn TomTom laat nu en dan toch een steek vallen en stuurt mij op een veldweg. Gelukkig ligt het droog.

 

dscn0008

 

 

Le Parc Regional de la Foret d’Orient vormt een welkome afwisseling. Het is bijna 5 uur in de namiddag. In Brienne Le Chateau stap ik het toeristenbureau binnen op zoek naar adressen van hotelletjes of Chambres d’hôte.

Dat valt wel tegen; er zijn er nauwelijks op mijn route, en ik heb geen zin om veel omwegen te maken. Het oogstseizoen van de druiven en de overvolle gastenaccomodaties van de streek verplichten mij om wat verder te rijden.

 

dscn0012

 

Uiteindelijk beland ik in een rustig hotelletje in Balot: Auberge de la Baume. De bazin is wat bazig en cassant, maar toch heel vriendelijk en gedienstig. Ik vermoed dat ze achter haar toog een altijd gevuld glaasje staan heeft. Ze bekijkt mij eens van top tot teen, en omdat ik alleen ben krijg ik voor de prijs van kamer en ontbijt het avondmaal er ‘gratis’ bij. Waarschijnlijk heeft ze teveel eten dat ze niet wil weggooien.

Het hotel blijkt toevallig een ‘relais motards’; in de garage staan reeds drie moto’s. Een Engels koppel is op terugreis vanuit de Massif Central en heeft de laatste drie dagen elke dag regen gehad. Dat belooft…

 

 

Dag 2 (donderdag 13 september 2012)

Om zeven uur ga ik ontbijten. Buiten regent het pijpenstelen. Nochtans was er toch zó geen slecht weer voorspeld. Gelukkig valt er wel een en ander te bezoeken in de regio.

Bij mijn vertrek is er nog enkel wat motregen, en ik bereik quasi droog en na enig zoekwerk in de bossen de beroemde abdij van Fontenay.

 

 dscn0078

 

Daar aangekomen word ik onmiddellijk aangesproken door een aimabel man die algauw zijn reis- ( en vooral abdij-)ervaringen met mij wil delen. Hij raadt mij aan om de abdij van Vezelay te bezoeken: een goede tip voor een volgende reis.

 

dscn0016

 

Fontenay is na de Franse revolutie opgedoekt en omgevormd tot een papierfabriek. Montgolfier kocht het domain begin 20e eeuw en herstelde het grotendeels in zijn oorspronkelijke staat. In een zijgebouw bevindt zich nog een vroeg-industriële smederij. Mooie abdij op een toplocatie, maar mist toch wat sfeer van weleer.

“Waarom bezoek jij al die abdijen?” hoor ik vaak. Die abdijen hebben enkele gelijkenissen met het motorijden: onder mijn helm bevind ik mij als in een claustrum, de rijwindgeluiden overstemmen de meeste andere geluiden en zijn als een oorverdovende stilte of als monotone gezangen, en tijdens het motorijden heb ik urenlang de tijd om mijn gedachten de vrije loop te laten.

 

dscn0042

 

Zie het dus maar als een oord waar ik een korte retraite hou, even weg van mijn jachtige leven. En abdijen en kerken behoren natuurlijk tot ons cultureel erfgoed, en zijn meestal gemakkelijk toegankelijk, hetgeen niet kan gezegd van de vele mooie privéwoningen.

Volgende stop is Flavigny-sur-Ozeraie, een middeleeuws dorpje, midden in de velden, weg van elke belangrijke doorgangsroute. Het begint net harder te regenen, en van een wandeling komt niets terecht. Dan maar wat aan mijn verslag werken in een kruidenier-tearoom-zaakje.

 

dscn0081

 

De rit gaat dan verder met nu en dan een lichte regenbui. Het is koud. De weg wordt steeds vervelender en drukker. Op internet heb ik gegoegeld naar ‘motorreizen Frankrijk’ en op basis van een interessante Chambre d’Hôte mijn eerste echte reisdoel vastgelegd: Saint-Laurent-du-Pape, in het noordelijke en woeste gedeelte van de Ardeche, waar weinig toeristen zich wagen.

Ik zoek een mooiere route op en vind die dan ook.

 

dscn0087

 

In de late namiddag bereik ik de Beaujolaisstreek, even voorbij Macon. Het is te laat en te druk om de oversteek van Lyon te wagen.

 

dscn0091

 

Ook hier in de Beaujolais zijn de meeste slaapgelegenheden bezet door seizoenarbeiders. Uiteindelijk beland ik na wat zoekwerk toch bij een wijnboer in “La tour de la belle-mère’. In de tuin staat een hoge toren, gebouwd op bevel van een wantrouwige schoonmoeder, die haar overspelige schoonzoon de ganse dag in de gaten wilde houden.

 

dscn0093

 

’s Avonds ga ik te voet naar het dorpje, maak een wandeling, en ga iets eten. Rond tien uur keer ik te voet terug naar mijn B&B; op mijn voorhoofd staat mijn voorhoofdslampje rood te flikkeren, want de nacht is hier pikdonker, en de straten buiten het dorp zijn niet verlicht. Dit lampje is niet echt krachtig, en laat mij niet echt toe zelf veel te zien, maar is toch nuttig om gezien te worden.

 

 

Dag 3 (vrijdag 14 september 2012)

Vanuit mijn kamer op het eerste verdiep overschouw ik de nijvere en arbeidsintensieve druivenpluk. Een leuke ervaring.

 

dscn0103

 

Als ik beneden kom staat mijn ontbijt reeds klaar: een halve tafel volledig gevuld, voor mij alleen. Even later komt de keukenhulp mij vragen of ik nog iets nodig heb. Zij verzorgt het eten van de seizoenarbeiders en is reeds sedert zes uur aan het werk. Na de wijnoogst zal ze saffraan gaan oogsten: dat wordt gehaald uit de stampers van krokussen. Dit is een werkje voor “les petites mains”, vrouwenwerk dus. Dit is zodanig arbeidsintensief dat 1 gram saffraan 32 Euro moet gaan kosten. Ik probeer mijn mail te versturen, maar krijg geen toegang tot het draadloze netwerk. Dan maar onderweg versturen.

Na het ontbijt neem ik afscheid, en vertrek zuidwaarts.

Onderweg ga ik dus op zoek naar WIFI. Dit is meestal te vinden in Office de Tourisme, in een bibliotheek, of in een MacDonald. In Anse lukt het niet; ik maak dan maar een grote wandeling door het oude stadsgedeelte.

 

dscn0108

 

Na hier een daar een korte stop bij een bezienswaardigheid, bereik ik In de namiddag rond 4 uur mijn voorlopige eindbestemming: Saint-Laurent Du Pape, in le Domaine de l’Amiral. Zoals ik reeds vermoedde blijkt dit een nederzetting van Nederlanders in het Noorden van de Ardeisj. Het gebouw is uniek: een vroegere zijderupskwekerij, verbonden aan een statig herenhuis. .

http://www.motorrijden.fr

 

dscn0114

 

Domaine de l’Amiral wordt beheerd door Tonny. Zij heeft diverse kamers van het omvangrijke hoofdgebouw geschikt gemaakt als gastenverblijf. Bij de aankomst kom je terecht in een hoge binnenplaats met enorme kruisgewelven.

 

dscn0119

 

De buitenkant en de binnenplaats geven een weinig onderhouden indruk, maar staan even later in schril contrast met het prachtig gerestaureerde en ingerichte woongedeelte. Het geheel wordt nog eens afgewerkt door het alom aanwezige antieke speelgoed: een echt museum.

De helft van de vakantiegangers blijken habitués; nog eens een helft brengt hier enkel 1 nacht door op weg naar of terug van het zuiden. Algauw zit iedereen bij elkaar reiservaringen uit te wisselen. Het avondmaal is in groep aan een lange tafel in het grote salon.

Cor-Jan en Monique zijn van Middelburg. Cor-Jan bracht zijn jeugd door in Driewegen.

Wim, en Dis zijn marathonlopers op weg naar een trainingskamp in Spanje.

Ad en Anneke zijn gebeten duikinstructeurs op terugweg vanuit Spanje. Anneke was jarenlang motorinstructeur.

Rob is gepensioneerd zorgnetter en is met motorpech gestrand in Frankrijk; hij is nu met een vervangwagen op weg naar huis.

Jan is een bejaarde Rotterdammer, die hier elk jaar als vrijwilliger komt helpen tijdens het seizoen.

De nacht is rustig. De muren zijn geluidsdicht, maar de vloer en deuren kraken van jewelste.

 

 

Dag 4 (zaterdag 15 september 2012)

Het ontbijt verloopt gesjellich.

 

dscn0118

 

Nu op naar de Vercors, een bergmassief tussen Valence en Grenoble. Ik breng een kort bezoek aan Chabeuil, maar dat hou ik al snel voor bekeken. Even later passeer ik het bordje “Parc Regional Naturel du Vercors”. In Combovin zijn een kerk, een tempel, een kapel, een schooltje, en nog enkele huizen. Het is net erfgoeddag, en in het bijzonder fraaie kerkje zijn een aantal jonge mensen druk in de weer. Ze hebben de oude kadasters uit de Napoleontische tijd van onder het stof gehaald, en hier uitgestald, samen met een diavoorstelling over de tijd van weleer.

 

dscn0145

 

Ik duik dan weer verder het massief van de Vercors in. Twee jagers met honden staan aan de kant van de weg. Vandaag gaat de jacht open op chevreuil en sanglier. Eén van de jagers toont mij zijn munitie: kogels van vermoedelijk 9mm. Ze mogen elk per seizoen maximum 4 herten afschieten; zonder controlebandje mag een hert niet vervoerd worden.

 

dscn0159

 

In Beaufort is er veel straat animatie met een rondleiding door het oude dorpje. De gids blijkt achteraf een professionele acteur. De deelnemers aan de rondleiding worden uitgenodigd deel te nemen aan sketches op diverse locaties van de rondleiding. Ik neem deel aan een kort stukje toneel waar ik (Romeo) volgende verzen van Shakespeare moet declameren aan een ‘beminnelijke lokale schone’:

If I profane with my unworthiest hand

This holy shrine, the gentle sin is this:

My lips, two blushing pilgrims, ready stand

To smooth that rough touch with a tender kiss.

De lokale schone (Juliet) antwoordt mij dan van op haar balkon in abominabel Engels:

Good pilgrim, you do wrong your hand too much,

Which mannerly devotion shows in this;

For saints have hands that pilgrims’ hands do touch,

And palm to palm is holy palmers’ kiss.

Ondertussen vliedt de tijd voorbij en na een kleine versnapering spring ik terug op mijn ros en ‘galop’ de bergen in.

 

dscn0184

 

Hoger in de bergen waait een koude wind. Naar het schijnt waait de koude Mistral telkens drie dagen. Het is hier zwaar bewolkt, maar door de wind blijft het droog. Langsheen een canyon en een gloednieuwe tunnel bereik ik Chapelle-en-Vercors, waar een toeristenbureau mij nog een aantal interessante tips geeft om de rest van de namiddag mee te vullen. Vele dorpjes in deze hoek van de Vercors zijn minder mooi (oud) omdat de Duitsers hier lelijk huisgehouden hebben als represaille tegen de weerstand. De Vercors was in de tweede wereldoorlog een broeinest van de weerstand. De Duitsers zijn hier met zweefvliegers en parachutisten binnengevallen: ze hebben een gans dorp uitgemoord en met de grond gelijk gemaakt.

 

dscn0198

 

In het stadje Die vraag ik de weg naar l’Abbaye du Valcroissant. Deze hele oude abdij is omgevormd tot privéhoeve en uitzonderlijk toegankelijk ter gelegenheid van de erfgoeddag. Het kost mij enige moeite om er te geraken, want heel afgelegen aan de voet van een enorme rotsmassief.

Het begint nu reeds avond te worden en begeef mij terug naar “huis” langs Crest. Daar stap ik toch nog even af en blijf haperen in een winkeltje van keramiek waar ik mij enkele interessante glazuurtechnieken laat uitleggen, en daarna in La Chapelle de Cordeliers, waar een prachtige collectie muziekdozen tentoongesteld staat. De apparaten werken nog allemaal opperbest, en ik krijg een uitgebreide demonstratie van de meeste toestellen. De collectie is privé-eigendom en gaat door van vader op zoon. Ze leiden mij ook nog eens naar de toren boven de kapel, waar ik een prachtig uitzicht heb over het stadje.

 

dscn0260

 

Net voor 8 uur bereik ik le Domaine de l’Amiral. De laatste zonnestralen duiken weg achter de bergrug.

 

 

Dag 5 (zondag 16 september 2012)

Het is zondag, uitslaapdag (voor de andere gasten). Er is nog niemand aan de ontbijttafel en ik ga op mijn gemak een badje nemen.

 

dscn0279

 

Ik ben nog altijd alleen voor het te ontbijt, maar dat verandert aldra.

 

dscn0277

 

Ik doe nog eens een toer doorheen de oude gebouwen van de B&B. De uitbaatster heeft naast alle bric&brac ook een mooie verzameling oud speelgoed.

 

dscn0281

 

Ook vandaag is het erfgoeddag in Frankrijk. Ik vertrek omstreeks tien uur om het noordelijk deel van de Ardèche te verkennen. Onmiddellijk na het verlaten van het hotel word ik ondergedompeld in de typische sfeer van de streek: ruw ruig, verlaten; smalle kronkelende wegen. Na een kwartiertje bereik ik Vernoux-en-Vivarais. Achteraf blijkt dit het meest interessante dorpje te zijn dat ik van de ganse dag bezocht heb. Nochtans heb ik mij niet moeten vervelen.

 

dscn0292

 

In Lamastre is er enkel het stationnetje dat mij weet te boeien. Ze hebben hier een leuke toeristische attractie: een locomotiefje trekt enkele wagonnetjes enkele kilometers naar boven, en lost dan boven de wagonnetjes, die heel zachtjes op eigen kracht terug naar beneden glijden. De helling is zo zacht dat nooit grote snelheden bereikt worden.

De jacht is nu volop op gang gekomen; overal langs de weg staan jagers, drijvers en honden. Omdat ze vaak langs de kant van de weg staan, en vermoedelijk om niet op elkaar te schieten, dragen ze een fluo oranje vestje. (niet de honden!).

Terwijl ik dit schrijf is het in feite reeds dinsdag; ik zit in het claustrum van de abdij van Saint-Guilhem-le Desert, en wacht tot het museum opent. Het is hier lekker fris en rustig.

Terug naar de Ardeche.

Bijzonder voor deze streek is dat in vele dorpjes de huizen niet die typisch franse stijl hebben: vele dorpjes ademen eerder een savoyarde stijl uit. Streng en sober; mooi gekapte natuursteen; proper gedweilde straatjes. Dit heeft misschien wel te maken met hun geloof, want een groot deel van de bevolking is hier streng protestant.

 

dscn0303

 

Vanaf de middag verschijnen er meer en meer toeristen, evenals meer moto’s. Van de erfgoeddag daarentegen heb ik die dag niet veel gemerkt buiten een affiche die hier en daar buiten hangt.

Ik maak een grote wandeling in Le Cheylard, en stadje met nogal wat niveauverschillen.

Langs Marilhac en Mezilhac bereik ik dan Burzet, waar ik wat langer halt hou, maar waar uiteindelijk weinig te beleven valt, behalve de rivier die via bijzondere kronkels zijn weg zoekt doorheen het dorpje.

In Antraigues-sur-Volane is het dan weer heel erg druk, en niet enkel door toeristen. Een bende oudere mannen zoekt verkoeling onder de platanen van het gezellige ronde dorpspleintje, dat omgeven is door de torenhoge gevels van de huizen.

 

lesvieux

 

De terugweg is erg lastig: erg kronkelend, amper drie meter breed, en bezaaid met fijn grint. Ik bereik uiteindelijk mijn bivakplaats om halfzeven. Vandaag was mijn maximumsnelheid 69km/u, en mijn gemiddelde 33km/u.

 

dscn0341

 

In de binnenplaats staan drie van die moto’s waarbij je bijna met je achterste over het asfalt schuurt. De berijders zijn vlamingen van Aarschot: op het eerste zicht van het ruige type, zwaar getatoeëerd, en immer dorstig. Achteraf blijken ze heel erg mee te vallen, rustig, praatgraag en verlekkerd op oude dorpjes en kastelen, waarvoor ze, net als ik, de kleine weggetjes niet schuwen.

Ze komen mijn moto bewonderen; één van hen is van plan bij thuiskomst zijn machien in te ruilen voor een 1200GS.

Het avondmaal is naar gewoonte lekker en copieus.

 

Dag 6 (maandag 17 september 2012)

Vandaag ontbijt ik helemaal alleen om 8u. Er zijn nochtans veel gasten, maar blijkbaar is niemand haastig. Ik blijf nog even natafelen en stippel mijn bestemming en mijn route uit. Even voor tien uur betaal ik (een prikje!) en neem afscheid van Tonnie en Jan. Die laatste blijft mij nakijken tot ik om de hoek verdwijn.

Eerste stop is Beauchastel, dat oud en pittoresk uittorent boven de Eyrieux.

 

dscn0363

 

Een bus schoolkinderen maakt ook net een geleide wandeling door het dorpje. De straatjes zijn er algauw gevuld. Een koppel verpleegkundigen haast zich door de steegjes met een witte schort in de hand. De gemiddelde leeftijd van de bewoners ligt vermoedelijk zeer hoog.

Dan weer verder, eerst langs een Carrefour, voor de cassecroute, en dan langs La Voulte, waar ik ook even halt hou.

 

dscn0383

 

Montélimar laat ik letterlijk links liggen.

Ik volg een tijdje de Rhone zuidwaarts.

Mijn volgend doel is Saint-Montant. In Viviers neem ik een heel smal baantje doorheen de bergen. Als ik er bijna ben blokkeren enkele bulldozers de smalle weg. Even vrees ik een hele omweg te moeten maken. Maar de vriendelijke arbeiders zetten de bulldozers even een meter opzij en laten mij, tevreden over de welkome afwisseling, langs.

 

dscn0391

 

Saint-Montant is heel pittoresk, maar momenteel grotendeels doods. Enkel het lokale restaurantje is goed gevuld. In een van de straatjes is een vrouwtje haar bloemen aan het verzorgen. Ze geeft mij een hele uitleg over de verzorging van vijgenbomen.

Net buiten Saint-Montan, in Larnas, staat een mooi oud kerkje midden de velden.

 

dscn0409

 

Via Barjac en Rivières bereik ik uiteindelijk Alès. Daar is niet veel te beleven.

Omstreeks 16u30 bereik ik Anduze, en via het toerismebureau vind ik zeer snel een B&B in het centrum van de stad. Ik ben voorlopig de enige gast. Ik ben van plan hier drie nachten te blijven.

 

dscn0465

 

Anduze was tot aan het eind van de 19de eeuw een bloeiende handels- en industriestad die fier was op zijn protestants verleden.

 

dscn0461

 

Er is een grote streng eenvoudige tempel op het marktplein. Die is neergepoot op de binnenplaats van een vroegere kazerne. Er zijn veel toeristen, want in de omgeving zijn veel campings.

 

dscn0447

 

De wandeling doorheen de stad is interessant en vermoeiend.

Als avondmaal tracht ik de restjes uit mijn welgevulde picknickbox weg te werken.

 

 

Dag 7 (dinsdag 18 september 2012)

De dag begint met een echt Frans ontbijt, inclusief de koffie die een grote bol wordt geserveerd.

Dit deel van mijn verslag schrijf ik in de cafetaria van de Mont Aigoual, met een wijds uitzicht over de valleien aan de mediterrane zijde.

Even voor tien uur vertrek ik zuidwaarts. Het is zwaar bewolkt en fris: perfect weer voor mijn meest zuidelijke trip. In Ganges is het markt.

 

dscn0468

 

Ik dwaal er een uurtje door het oude stadsgedeelte en volg le Chemin des Traversees: vele gangetjes, al dan niet overdekt verbinden de vele straten, dwars door de huizenblokken door. Op een pleintje zie ik iemand sukkelen met zijn wagen, vermoedelijk een kozijn van Firmin Boerjan, want hij neemt zijn bocht heel traag, maar te kort, en komt met de onderkant van zijn wagen vast te zitten op een betonblok van ongeveer twintig cm hoog. Twee politieagenten staan er vanaf enkele meters op te kijken, gelijk twee honden op een zieke koe, maar ze ondernemen niets. Samen met een andere omstaander help ik het mannetje zijn auto te bevrijden van het ongelukkig geplaatste paaltje.

Dan vervolg ik mijn weg langs de Herault, tot in St-Guilhem-le-desert.

 

dscn0501

 

Net als ik aankom begint het te druppelen, maar dan is al snel weer over. Toeristisch tot en met, maar gelukkig is het middag, en de meeste mensen zijn zich aan het volproppen. Vele straatjes zijn quasi verlaten, hetgeen mij toelaat enkele kiekjes te schieten.

 

dscn0513

 

In de abdij naast de kerk is een klein museum met filmvoorstelling. Hoewel het reeds voorbij 13u is, is het museum nog dicht; hoe zuidelijker je gaat, hoe rekbaarder de tijd wordt… De nonnekes die het winkeltje en het museum runnen verzekeren mij dat het wel zal openen. Ik profiteer ervan om in dit sublieme rustige kader wat verder te werken aan mijn verslag.

 

dscn0540

 

Mijn wachten wordt beloond en ben even later getuige van een mooie filmvoorstelling die mijn zowat 12 eeuwen terugwerpt in de tijd.

Bij het buitenkomen is het pleintje voor de abdij een drukte van jewelste, en ik verlaat algauw het dorpje. Langs mooie wegen en verre gezichten rij ik naar een onverwachte bestemming, opgepikt vanuit een foldertje dat ik in het museum kreeg: le Prieuré de Michel de Grandmont.

 

dscn0571

 

Ook deze oase van rust bevindt zich net zoals St-Guilhem op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella, en heeft dus ook (vroegere) gastenverblijven. Deze locatie werd zeker niet vanuit Christelijk-religieuze overwegingen gekozen: naast de priorij bevinden zich immers prehistorische grafmonumenten en een (bloed)offertafel. In het uiterst eenvoudige kerkje is de stilte totaal.

 

dscn0584

 

In een hoek staat een radio; ik zet hem aan en breng tot vreugd van enkele medebezoekers door middel van wat religieuze gezangen de zeldzaam perfecte akoestiek tot leven.

In een bijgebouwtje is een mooie tentoonstelling over de plaats van de vrouw, huwelijk en seks in de middeleeuwen.

Het wordt laat en ik heb nog een hele terugreis voor de boeg. Toch neem ik nog een kleine zijsprong langs de cirque de Navacelles. De aanblik van dit uniek natuurwonder maakt mijn reis onvergetelijk. Hier kom ik zeker terug, ook buiten het hoogseizoen, maar dan met alle tijd van de wereld in mijn koffer.

Net voor de schemering bereik ik rond 19u30 Anduze. Ik nam mij immers voor om enkel op klaarlichte dag te rijden. ‘s Avonds eet ik mee met gastheer en gastvrouw, Sebastien en Henriette.

 

 

Dag 18 (woensdag 19 september 2012)

Vandaag vier ik de hoogmis van mijn reis: een rit over de Corniche des Cevennes en bezoek aan de Mont Aigoual.

Na het ontbijt zet ik al gauw aan en rij eerst via een zijweggetje naar de Mas-Sobbeyran. Daar bevindt zich le Musee du Desert: een museum over het protestantisme in Frankrijk.

 

dscn0591

 

Het is gesloten. Misschien is het open deze avond bij mijn terugkeer naar Anduze.

Het kleine weggetje brengt mij dan verder naar St-Jean-du-Gard, waar ik afsla richting Florac. De weg voert over een bergrug van vele tientallen kilometers, de ene maal langs de linkerzijde, de andere maal langs de rechterzijde: la Corniche des Cevennes. Aan de zuiderzijde vindt men een eerder mediterraan klimaat, met weinig frequent, maar soms zeer hevige neerslag. Aan de noorderzijde heerst het eerder continentaal bergklimaat van de Massif Central.

 

dscn0604

 

Even voor de middag bereik ik Florac. Net naast mijn parkeerplaats voor de moto zie ik een soort ‘adventure sport’, maar dan in het klein. Ik stap binnen en zie onmiddellijk wat ik reeds een tijdje zoek: een waterdichte hoed die niet verfrommelt. Even later vind ik er ook een voorhoofdlamp die een enorm krachtige lichtbundel afgeeft. Met ook nog een ‘goed factuurtje’ op zak verlaat ik opgewekt de winkel.

De Michelin-gids belooft meer dan Florac te bieden heeft, maar het spel van de het water dat doorheen het stadje zijn weg zoekt maakt veel goed.

 

dscn0629

 

Even buiten Florac gaat het heel steil omhoog, om dan wat later een uitgestrekte kale vlakte te bereiken: la Causse Mejean.

 

dscn0654

 

Ik vind er een mooi plekje om er wat brood samen met mijn laatste stukje camembert naar binnen te spelen. Dan gaat het weer heel steil naar beneden: in het kloofdal bevindt zich Meyrueis. Hoge typische huizen, enkele herenhuizen, en een Joodse wijk met smalle straatjes.

 

dscn0679

 

Op de weg naar de Mont Aigoual hou ik even halt bij l’abime de Bramabiou: een ondergrondse rivier stort er met veel geraas naar buiten en beneden.

Het Massif de l’Aigoual, waarvan de Mont Aigoual het hoogste punt is (1567 m), is van essentieel belang voor de waterstromingen in het hele land. Het ligt tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en trekt van beide zeeën wolken aan; per jaar valt er gemiddeld 2 m regen: grote hoeveelheden, maar niet zo frequent.

Na een bezoek aan het meteorologisch instituut dat er gehuisvest is neem ik een koffie in de cafetaria met uizicht op de weidse omgeving.

 

dscn0697

 

Omstreeks 17 u rij ik rustig huiswaarts langs een prachtige route. Ik kom een uurtje later toe in Anduze en heb nog tijd over om nog een grote wandeling te maken door het stadje.

Er zijn heel wat gasten bijgekomen: het zijn bijna allen wandelaars die de GR-routes bewandelen. Een jong koppel is zelfs op stap met twee grote honden; hoe romantisch…

 

 

Dag 9 (donderdag 20 september 2012)

Na het ontbijt neem ik afscheid van Sebastien en Henriette.

 

dscn0726

 

Vanaf nu rij ik weer huiswaarts richting Watervliet. Ik probeer een mooie route te volgen. Het is redelijk fris, maar dat betert in de namiddag. Ik passeer langs La Chaise Dieu, een bedevaartsoord, waar in de kerk een beroemd muurschildering aangebracht is: La danse macabre, niet te verwarren met de muziekcompositie Danse Macabre van Sint-Saëns.

 

dscn0731

 

‘s Avonds bereik ik Vezelay, een middeleeuws dorpje in het westen van de Bourgogne. Ik vind er algauw een uniek hotelletje, op aanwijzen van een gepensioneerde hotelier die een paar tientallen meters verder woont.

 

dscn0780

 

Er is gelukkig nog plaats, want gelijktijdig met mij komen ook nog drie andere koppels op moto’s toe. De hôtelière, die hier een esoterisch centrum uitbaat, geeft mij met heel wat blabla een hele spirituele uitleg over de bezienswaardigheden, en hoe en wanneer ik ze moet bezoeken.

 

dscn0788

 

Na een eenvoudige bourgondische maaltijd, inclusief een glaasje jong stierenbloed, in l’Auberge de la Coquille, maak ik nog een wandeling door de halfverlichte straatjes, en geraak zelfs nog even de basiliek van Marie-Madeleine binnen.

 

dscn0740

 

Dit is de grootste en rijkst versierde Romaanse kerk van Frankrijk. Ze was verbonden aan een enorm klooster dat na een heel bewogen geschiedenis van een tiental eeuwen bijna volledig verwoest werd. Momenteel wordt de kerk gerund door monastieke broederschap van Jerusalem, welke bestaat uit paters en nonnen.

 

 

Dag 10 (Vrijdag 21 september 2012)

Ontbijten kan pas om acht uur, en de instructies van de bazin indachtig, ga ik op stap doorheen het dorpje, dat nog enigszins in nevelen gehuld is.

 

dscn0756

 

Om zeven uur stap ik de basiliek binnen, waar een horde nonnen en paters op het koor al gauw de lucht onder de enorme gewelven doet zinderen.

 

dscn0760

 

Ik verlaat het onderonsje van gelijkgestemden, en zet mijn wandeling voort. Ik doorkruis het ganse dorpje. Nadien ga ik nog even de lege kerke binnen. De binnenvallende zonnestralen brengen alle beeldhouwwerk tot leven.

 

dscn0804

 

Na het ontbijt verlaat ik gelijktijdig met de andere motards het hotel, en vervolgens het dorp, waarna zij naar het zuiden rijden, en ik helemaal alleen naar het noorden.

 

2012 Cevennen

Journal d’un motard solitaire

 

Dag 1 (woensdag 12 september 2012)

Om halftien is het zo ver: ik vertrek op reis, met 4 dagen vertraging. De vertraging werd veroorzaakt door de drang een aantal werkzaamheden thuis verder te zetten. Nu moet die reis er toch eens van komen wil ik niet de ganse winter doorstoten al treurend over een gemiste vakantie. Ik begin te begrijpen dat oude mensen nooit tijd hebben: bergaf ben je altijd geneigd wat sneller te gaan… maar worden rustpauzes steeds meer noodzakelijk, en blijft er dan weer minder tijd over, enzovoort.

Dit verslag begin ik te schrijven in een kruidenier-tearoom-zaakje in Flavigny-sur-Oseraie, een middeleeuws dorpje in de Bourgogne. Later meer hierover.

Terug op de moto richting Frankrijk. Ik volg mijn aloude geliefkoosde route naar het Zuiden via Philippeville, Rocroi en Rethel. Dit is een kortere heel vlotte route met relatief weinig verkeer en mooie “graskanten”.

De middag nadert en ik krijg honger. Ik heb al maanden geen frietjes meer gegeten en weersta aan de verleiding om hier of daar af te stappen. Net over de grens in Rocroi passeer ik echter een authentiek routier-restaurantje, met ‘routier’-plakkaat en vrachtwagens op de parking, en maak halt.

 

routier_resto

 

Er is enkel een dagmenu te krijgen. Eerst een klein slaatje. En dan volgt daar nu net biefstuk met frietjes. Een klein schoteltje met kaas en een Café Liegois maken het geheel compleet. Ik neem nog een uitzonderlijk lekkere koffie om straks niet van mijn moto te vallen.

In Signy-l’Abbaye maak ik even halt en vraag naar de plaatselijke abdij. Die is er al lang niet meer; vermoedelijk met de grond gelijkgemaakt na de Franse Revolutie.

Binnenkort zal ik Reims zien opdoemen. Reims en Troyes wil ik vermijden, want dat zijn grote verkeersassen. Dus vraag ik TomTom om voor mij de kortste route naar Bar-Sur Seine uit te stippelen.

 

dscn0004

 

Die gaat doorheen uitgestrekte velden en kleine dorpjes, maar ook langsheen grote oorlogskerkhoven van de eerste wereldoorlog. Bij elk van die begraafplaatsen staat een auto met daarin een slaperige en verveelde bewaker?. Vreest men een aanslag op een van die gesneuvelde soldaten?

De graanoogst is ook hier al binnen en de meeste velden zijn nog niet omgeploegd. Ze geven een zonnige indruk hoewel het zwaar bewolkt is, en de zon er slechts zelden doorkomt. Mijn TomTom laat nu en dan toch een steek vallen en stuurt mij op een veldweg. Gelukkig ligt het droog.

 

dscn0008

 

Le Parc Regional de la Foret d’Orient vormt een welkome afwisseling. Het is bijna 5 uur in de namiddag. In Brienne Le Chateau stap ik het toeristenbureau binnen op zoek naar adressen van hotelletjes of Chambres d’hôte.

Dat valt wel tegen; er zijn er nauwelijks op mijn route, en ik heb geen zin om veel omwegen te maken. Het oogstseizoen van de druiven en de overvolle gastenaccomodaties van de streek verplichten mij om wat verder te rijden.

 

dscn0012

 

Uiteindelijk beland ik in een rustig hotelletje in Balot: Auberge de la Baume. De bazin is wat bazig en cassant, maar toch heel vriendelijk en gedienstig. Ik vermoed dat ze achter haar toog een altijd gevuld glaasje staan heeft. Ze bekijkt mij eens van top tot teen, en omdat ik alleen ben krijg ik voor de prijs van kamer en ontbijt het avondmaal er ‘gratis’ bij. Waarschijnlijk heeft ze teveel eten dat ze niet wil weggooien.

Het hotel blijkt toevallig een ‘relais motards’; in de garage staan reeds drie moto’s. Een Engels koppel is op terugreis vanuit de Massif Central en heeft de laatste drie dagen elke dag regen gehad. Dat belooft…

 

 

Dag 2 (donderdag 13 september 2012)

Om zeven uur ga ik ontbijten. Buiten regent het pijpenstelen. Nochtans was er toch zó geen slecht weer voorspeld. Gelukkig valt er wel een en ander te bezoeken in de regio.

Bij mijn vertrek is er nog enkel wat motregen, en ik bereik quasi droog en na enig zoekwerk in de bossen de beroemde abdij van Fontenay.

 

 dscn0078

 

Daar aangekomen word ik onmiddellijk aangesproken door een aimabel man die algauw zijn reis- ( en vooral abdij-)ervaringen met mij wil delen. Hij raadt mij aan om de abdij van Vezelay te bezoeken: een goede tip voor een volgende reis.

 

dscn0016

 

Fontenay is na de Franse revolutie opgedoekt en omgevormd tot een papierfabriek. Montgolfier kocht het domain begin 20e eeuw en herstelde het grotendeels in zijn oorspronkelijke staat. In een zijgebouw bevindt zich nog een vroeg-industriële smederij. Mooie abdij op een toplocatie, maar mist toch wat sfeer van weleer.

“Waarom bezoek jij al die abdijen?” hoor ik vaak. Die abdijen hebben enkele gelijkenissen met het motorijden: onder mijn helm bevind ik mij als in een claustrum, de rijwindgeluiden overstemmen de meeste andere geluiden en zijn als een oorverdovende stilte of als monotone gezangen, en tijdens het motorijden heb ik urenlang de tijd om mijn gedachten de vrije loop te laten.

 

dscn0042

 

Zie het dus maar als een oord waar ik een korte retraite hou, even weg van mijn jachtige leven. En abdijen en kerken behoren natuurlijk tot ons cultureel erfgoed, en zijn meestal gemakkelijk toegankelijk, hetgeen niet kan gezegd van de vele mooie privéwoningen.

Volgende stop is Flavigny-sur-Ozeraie, een middeleeuws dorpje, midden in de velden, weg van elke belangrijke doorgangsroute. Het begint net harder te regenen, en van een wandeling komt niets terecht. Dan maar wat aan mijn verslag werken in een kruidenier-tearoom-zaakje.

 

dscn0081

 

De rit gaat dan verder met nu en dan een lichte regenbui. Het is koud. De weg wordt steeds vervelender en drukker. Op internet heb ik gegoegeld naar ‘motorreizen Frankrijk’ en op basis van een interessante Chambre d’Hôte mijn eerste echte reisdoel vastgelegd: Saint-Laurent-du-Pape, in het noordelijke en woeste gedeelte van de Ardeche, waar weinig toeristen zich wagen.

Ik zoek een mooiere route op en vind die dan ook.

 

dscn0087

 

In de late namiddag bereik ik de Beaujolaisstreek, even voorbij Macon. Het is te laat en te druk om de oversteek van Lyon te wagen.

 

dscn0091

 

Ook hier in de Beaujolais zijn de meeste slaapgelegenheden bezet door seizoenarbeiders. Uiteindelijk beland ik na wat zoekwerk toch bij een wijnboer in “La tour de la belle-mère’. In de tuin staat een hoge toren, gebouwd op bevel van een wantrouwige schoonmoeder, die haar overspelige schoonzoon de ganse dag in de gaten wilde houden.

 

dscn0093

 

’s Avonds ga ik te voet naar het dorpje, maak een wandeling, en ga iets eten. Rond tien uur keer ik te voet terug naar mijn B&B; op mijn voorhoofd staat mijn voorhoofdslampje rood te flikkeren, want de nacht is hier pikdonker, en de straten buiten het dorp zijn niet verlicht. Dit lampje is niet echt krachtig, en laat mij niet echt toe zelf veel te zien, maar is toch nuttig om gezien te worden.

 

 

Dag 3 (vrijdag 14 september 2012)

Vanuit mijn kamer op het eerste verdiep overschouw ik de nijvere en arbeidsintensieve druivenpluk. Een leuke ervaring.

 

dscn0103

 

Als ik beneden kom staat mijn ontbijt reeds klaar: een halve tafel volledig gevuld, voor mij alleen. Even later komt de keukenhulp mij vragen of ik nog iets nodig heb. Zij verzorgt het eten van de seizoenarbeiders en is reeds sedert zes uur aan het werk. Na de wijnoogst zal ze saffraan gaan oogsten: dat wordt gehaald uit de stampers van krokussen. Dit is een werkje voor “les petites mains”, vrouwenwerk dus. Dit is zodanig arbeidsintensief dat 1 gram saffraan 32 Euro moet gaan kosten. Ik probeer mijn mail te versturen, maar krijg geen toegang tot het draadloze netwerk. Dan maar onderweg versturen.

Na het ontbijt neem ik afscheid, en vertrek zuidwaarts.

Onderweg ga ik dus op zoek naar WIFI. Dit is meestal te vinden in Office de Tourisme, in een bibliotheek, of in een MacDonald. In Anse lukt het niet; ik maak dan maar een grote wandeling door het oude stadsgedeelte.

 

dscn0108

 

Na hier een daar een korte stop bij een bezienswaardigheid, bereik ik In de namiddag rond 4 uur mijn voorlopige eindbestemming: Saint-Laurent Du Pape, in le Domaine de l’Amiral. Zoals ik reeds vermoedde blijkt dit een nederzetting van Nederlanders in het Noorden van de Ardeisj. Het gebouw is uniek: een vroegere zijderupskwekerij, verbonden aan een statig herenhuis. .

http://www.motorrijden.fr

 

dscn0114

 

Domaine de l’Amiral wordt beheerd door Tonny. Zij heeft diverse kamers van het omvangrijke hoofdgebouw geschikt gemaakt als gastenverblijf. Bij de aankomst kom je terecht in een hoge binnenplaats met enorme kruisgewelven.

 

dscn0119

 

De buitenkant en de binnenplaats geven een weinig onderhouden indruk, maar staan even later in schril contrast met het prachtig gerestaureerde en ingerichte woongedeelte. Het geheel wordt nog eens afgewerkt door het alom aanwezige antieke speelgoed: een echt museum.

De helft van de vakantiegangers blijken habitués; nog eens een helft brengt hier enkel 1 nacht door op weg naar of terug van het zuiden. Algauw zit iedereen bij elkaar reiservaringen uit te wisselen. Het avondmaal is in groep aan een lange tafel in het grote salon.

Cor-Jan en Monique zijn van Middelburg. Cor-Jan bracht zijn jeugd door in Driewegen.

Wim, en Dis zijn marathonlopers op weg naar een trainingskamp in Spanje.

Ad en Anneke zijn gebeten duikinstructeurs op terugweg vanuit Spanje. Anneke was jarenlang motorinstructeur.

Rob is gepensioneerd zorgnetter en is met motorpech gestrand in Frankrijk; hij is nu met een vervangwagen op weg naar huis.

Jan is een bejaarde Rotterdammer, die hier elk jaar als vrijwilliger komt helpen tijdens het seizoen.

De nacht is rustig. De muren zijn geluidsdicht, maar de vloer en deuren kraken van jewelste.

 

 

Dag 4 (zaterdag 15 september 2012)

Het ontbijt verloopt gesjellich.

 

dscn0118

 

Nu op naar de Vercors, een bergmassief tussen Valence en Grenoble. Ik breng een kort bezoek aan Chabeuil, maar dat hou ik al snel voor bekeken. Even later passeer ik het bordje “Parc Regional Naturel du Vercors”. In Combovin zijn een kerk, een tempel, een kapel, een schooltje, en nog enkele huizen. Het is net erfgoeddag, en in het bijzonder fraaie kerkje zijn een aantal jonge mensen druk in de weer. Ze hebben de oude kadasters uit de Napoleontische tijd van onder het stof gehaald, en hier uitgestald, samen met een diavoorstelling over de tijd van weleer.

 

dscn0145

 

Ik duik dan weer verder het massief van de Vercors in. Twee jagers met honden staan aan de kant van de weg. Vandaag gaat de jacht open op chevreuil en sanglier. Eén van de jagers toont mij zijn munitie: kogels van vermoedelijk 9mm. Ze mogen elk per seizoen maximum 4 herten afschieten; zonder controlebandje mag een hert niet vervoerd worden.

 

dscn0159

 

In Beaufort is er veel straat animatie met een rondleiding door het oude dorpje. De gids blijkt achteraf een professionele acteur. De deelnemers aan de rondleiding worden uitgenodigd deel te nemen aan sketches op diverse locaties van de rondleiding. Ik neem deel aan een kort stukje toneel waar ik (Romeo) volgende verzen van Shakespeare moet declameren aan een ‘beminnelijke lokale schone’:

If I profane with my unworthiest hand

This holy shrine, the gentle sin is this:

My lips, two blushing pilgrims, ready stand

To smooth that rough touch with a tender kiss.

De lokale schone (Juliet) antwoordt mij dan van op haar balkon in abominabel Engels:

Good pilgrim, you do wrong your hand too much,

Which mannerly devotion shows in this;

For saints have hands that pilgrims’ hands do touch,

And palm to palm is holy palmers’ kiss.

Ondertussen vliedt de tijd voorbij en na een kleine versnapering spring ik terug op mijn ros en ‘galop’ de bergen in.

 

dscn0184

 

Hoger in de bergen waait een koude wind. Naar het schijnt waait de koude Mistral telkens drie dagen. Het is hier zwaar bewolkt, maar door de wind blijft het droog. Langsheen een canyon en een gloednieuwe tunnel bereik ik Chapelle-en-Vercors, waar een toeristenbureau mij nog een aantal interessante tips geeft om de rest van de namiddag mee te vullen. Vele dorpjes in deze hoek van de Vercors zijn minder mooi (oud) omdat de Duitsers hier lelijk huisgehouden hebben als represaille tegen de weerstand. De Vercors was in de tweede wereldoorlog een broeinest van de weerstand. De Duitsers zijn hier met zweefvliegers en parachutisten binnengevallen: ze hebben een gans dorp uitgemoord en met de grond gelijk gemaakt.

 

dscn0198

 

In het stadje Die vraag ik de weg naar l’Abbaye du Valcroissant. Deze hele oude abdij is omgevormd tot privéhoeve en uitzonderlijk toegankelijk ter gelegenheid van de erfgoeddag. Het kost mij enige moeite om er te geraken, want heel afgelegen aan de voet van een enorme rotsmassief.

Het begint nu reeds avond te worden en begeef mij terug naar “huis” langs Crest. Daar stap ik toch nog even af en blijf haperen in een winkeltje van keramiek waar ik mij enkele interessante glazuurtechnieken laat uitleggen, en daarna in La Chapelle de Cordeliers, waar een prachtige collectie muziekdozen tentoongesteld staat. De apparaten werken nog allemaal opperbest, en ik krijg een uitgebreide demonstratie van de meeste toestellen. De collectie is privé-eigendom en gaat door van vader op zoon. Ze leiden mij ook nog eens naar de toren boven de kapel, waar ik een prachtig uitzicht heb over het stadje.

 

dscn0260

 

Net voor 8 uur bereik ik le Domaine de l’Amiral. De laatste zonnestralen duiken weg achter de bergrug.

 

 

Dag 5 (zondag 16 september 2012)

Het is zondag, uitslaapdag (voor de andere gasten). Er is nog niemand aan de ontbijttafel en ik ga op mijn gemak een badje nemen.

 

dscn0279

 

Ik ben nog altijd alleen voor het te ontbijt, maar dat verandert aldra.

 

dscn0277

 

Ik doe nog eens een toer doorheen de oude gebouwen van de B&B. De uitbaatster heeft naast alle bric&brac ook een mooie verzameling oud speelgoed.

 

dscn0281

 

Ook vandaag is het erfgoeddag in Frankrijk. Ik vertrek omstreeks tien uur om het noordelijk deel van de Ardèche te verkennen. Onmiddellijk na het verlaten van het hotel word ik ondergedompeld in de typische sfeer van de streek: ruw ruig, verlaten; smalle kronkelende wegen. Na een kwartiertje bereik ik Vernoux-en-Vivarais. Achteraf blijkt dit het meest interessante dorpje te zijn dat ik van de ganse dag bezocht heb. Nochtans heb ik mij niet moeten vervelen.

 

dscn0292

 

In Lamastre is er enkel het stationnetje dat mij weet te boeien. Ze hebben hier een leuke toeristische attractie: een locomotiefje trekt enkele wagonnetjes enkele kilometers naar boven, en lost dan boven de wagonnetjes, die heel zachtjes op eigen kracht terug naar beneden glijden. De helling is zo zacht dat nooit grote snelheden bereikt worden.

De jacht is nu volop op gang gekomen; overal langs de weg staan jagers, drijvers en honden. Omdat ze vaak langs de kant van de weg staan, en vermoedelijk om niet op elkaar te schieten, dragen ze een fluo oranje vestje. (niet de honden!).

Terwijl ik dit schrijf is het in feite reeds dinsdag; ik zit in het claustrum van de abdij van Saint-Guilhem-le Desert, en wacht tot het museum opent. Het is hier lekker fris en rustig.

Terug naar de Ardeche.

Bijzonder voor deze streek is dat in vele dorpjes de huizen niet die typisch franse stijl hebben: vele dorpjes ademen eerder een savoyarde stijl uit. Streng en sober; mooi gekapte natuursteen; proper gedweilde straatjes. Dit heeft misschien wel te maken met hun geloof, want een groot deel van de bevolking is hier streng protestant.

 

dscn0303

 

Vanaf de middag verschijnen er meer en meer toeristen, evenals meer moto’s. Van de erfgoeddag daarentegen heb ik die dag niet veel gemerkt buiten een affiche die hier en daar buiten hangt.

Ik maak een grote wandeling in Le Cheylard, en stadje met nogal wat niveauverschillen.

Langs Marilhac en Mezilhac bereik ik dan Burzet, waar ik wat langer halt hou, maar waar uiteindelijk weinig te beleven valt, behalve de rivier die via bijzondere kronkels zijn weg zoekt doorheen het dorpje.

In Antraigues-sur-Volane is het dan weer heel erg druk, en niet enkel door toeristen. Een bende oudere mannen zoekt verkoeling onder de platanen van het gezellige ronde dorpspleintje, dat omgeven is door de torenhoge gevels van de huizen.

 

lesvieux

 

De terugweg is erg lastig: erg kronkelend, amper drie meter breed, en bezaaid met fijn grint. Ik bereik uiteindelijk mijn bivakplaats om halfzeven. Vandaag was mijn maximumsnelheid 69km/u, en mijn gemiddelde 33km/u.

 

dscn0341

 

In de binnenplaats staan drie van die moto’s waarbij je bijna met je achterste over het asfalt schuurt. De berijders zijn vlamingen van Aarschot: op het eerste zicht van het ruige type, zwaar getatoeëerd, en immer dorstig. Achteraf blijken ze heel erg mee te vallen, rustig, praatgraag en verlekkerd op oude dorpjes en kastelen, waarvoor ze, net als ik, de kleine weggetjes niet schuwen.

Ze komen mijn moto bewonderen; één van hen is van plan bij thuiskomst zijn machien in te ruilen voor een 1200GS.

Het avondmaal is naar gewoonte lekker en copieus.

 

Dag 6 (maandag 17 september 2012)

Vandaag ontbijt ik helemaal alleen om 8u. Er zijn nochtans veel gasten, maar blijkbaar is niemand haastig. Ik blijf nog even natafelen en stippel mijn bestemming en mijn route uit. Even voor tien uur betaal ik (een prikje!) en neem afscheid van Tonnie en Jan. Die laatste blijft mij nakijken tot ik om de hoek verdwijn.

Eerste stop is Beauchastel, dat oud en pittoresk uittorent boven de Eyrieux.

 

dscn0363

 

Een bus schoolkinderen maakt ook net een geleide wandeling door het dorpje. De straatjes zijn er algauw gevuld. Een koppel verpleegkundigen haast zich door de steegjes met een witte schort in de hand. De gemiddelde leeftijd van de bewoners ligt vermoedelijk zeer hoog.

Dan weer verder, eerst langs een Carrefour, voor de cassecroute, en dan langs La Voulte, waar ik ook even halt hou.

 

dscn0383

 

Montélimar laat ik letterlijk links liggen.

Ik volg een tijdje de Rhone zuidwaarts.

Mijn volgend doel is Saint-Montant. In Viviers neem ik een heel smal baantje doorheen de bergen. Als ik er bijna ben blokkeren enkele bulldozers de smalle weg. Even vrees ik een hele omweg te moeten maken. Maar de vriendelijke arbeiders zetten de bulldozers even een meter opzij en laten mij, tevreden over de welkome afwisseling, langs.

 

dscn0391

 

Saint-Montant is heel pittoresk, maar momenteel grotendeels doods. Enkel het lokale restaurantje is goed gevuld. In een van de straatjes is een vrouwtje haar bloemen aan het verzorgen. Ze geeft mij een hele uitleg over de verzorging van vijgenbomen.

Net buiten Saint-Montan, in Larnas, staat een mooi oud kerkje midden de velden.

 

dscn0409

 

Via Barjac en Rivières bereik ik uiteindelijk Alès. Daar is niet veel te beleven.

Omstreeks 16u30 bereik ik Anduze, en via het toerismebureau vind ik zeer snel een B&B in het centrum van de stad. Ik ben voorlopig de enige gast. Ik ben van plan hier drie nachten te blijven.

 

dscn0465

 

Anduze was tot aan het eind van de 19de eeuw een bloeiende handels- en industriestad die fier was op zijn protestants verleden.

 

dscn0461

 

Er is een grote streng eenvoudige tempel op het marktplein. Die is neergepoot op de binnenplaats van een vroegere kazerne. Er zijn veel toeristen, want in de omgeving zijn veel campings.

 

dscn0447

 

De wandeling doorheen de stad is interessant en vermoeiend.

Als avondmaal tracht ik de restjes uit mijn welgevulde picknickbox weg te werken.

 

 

Dag 7 (dinsdag 18 september 2012)

De dag begint met een echt Frans ontbijt, inclusief de koffie die een grote bol wordt geserveerd.

Dit deel van mijn verslag schrijf ik in de cafetaria van de Mont Aigoual, met een wijds uitzicht over de valleien aan de mediterrane zijde.

Even voor tien uur vertrek ik zuidwaarts. Het is zwaar bewolkt en fris: perfect weer voor mijn meest zuidelijke trip. In Ganges is het markt.

 

dscn0468

 

Ik dwaal er een uurtje door het oude stadsgedeelte en volg le Chemin des Traversees: vele gangetjes, al dan niet overdekt verbinden de vele straten, dwars door de huizenblokken door. Op een pleintje zie ik iemand sukkelen met zijn wagen, vermoedelijk een kozijn van Firmin Boerjan, want hij neemt zijn bocht heel traag, maar te kort, en komt met de onderkant van zijn wagen vast te zitten op een betonblok van ongeveer twintig cm hoog. Twee politieagenten staan er vanaf enkele meters op te kijken, gelijk twee honden op een zieke koe, maar ze ondernemen niets. Samen met een andere omstaander help ik het mannetje zijn auto te bevrijden van het ongelukkig geplaatste paaltje.

Dan vervolg ik mijn weg langs de Herault, tot in St-Guilhem-le-desert.

 

dscn0501

 

Net als ik aankom begint het te druppelen, maar dan is al snel weer over. Toeristisch tot en met, maar gelukkig is het middag, en de meeste mensen zijn zich aan het volproppen. Vele straatjes zijn quasi verlaten, hetgeen mij toelaat enkele kiekjes te schieten.

 

dscn0513

 

In de abdij naast de kerk is een klein museum met filmvoorstelling. Hoewel het reeds voorbij 13u is, is het museum nog dicht; hoe zuidelijker je gaat, hoe rekbaarder de tijd wordt… De nonnekes die het winkeltje en het museum runnen verzekeren mij dat het wel zal openen. Ik profiteer ervan om in dit sublieme rustige kader wat verder te werken aan mijn verslag.

 

dscn0540

 

Mijn wachten wordt beloond en ben even later getuige van een mooie filmvoorstelling die mijn zowat 12 eeuwen terugwerpt in de tijd.

Bij het buitenkomen is het pleintje voor de abdij een drukte van jewelste, en ik verlaat algauw het dorpje. Langs mooie wegen en verre gezichten rij ik naar een onverwachte bestemming, opgepikt vanuit een foldertje dat ik in het museum kreeg: le Prieuré de Michel de Grandmont.

 

dscn0571

 

Ook deze oase van rust bevindt zich net zoals St-Guilhem op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella, en heeft dus ook (vroegere) gastenverblijven. Deze locatie werd zeker niet vanuit Christelijk-religieuze overwegingen gekozen: naast de priorij bevinden zich immers prehistorische grafmonumenten en een (bloed)offertafel. In het uiterst eenvoudige kerkje is de stilte totaal.

 

dscn0584

 

In een hoek staat een radio; ik zet hem aan en breng tot vreugd van enkele medebezoekers door middel van wat religieuze gezangen de zeldzaam perfecte akoestiek tot leven.

In een bijgebouwtje is een mooie tentoonstelling over de plaats van de vrouw, huwelijk en seks in de middeleeuwen.

Het wordt laat en ik heb nog een hele terugreis voor de boeg. Toch neem ik nog een kleine zijsprong langs de cirque de Navacelles. De aanblik van dit uniek natuurwonder maakt mijn reis onvergetelijk. Hier kom ik zeker terug, ook buiten het hoogseizoen, maar dan met alle tijd van de wereld in mijn koffer.

Net voor de schemering bereik ik rond 19u30 Anduze. Ik nam mij immers voor om enkel op klaarlichte dag te rijden. ‘s Avonds eet ik mee met gastheer en gastvrouw, Sebastien en Henriette.

 

 

Dag 18 (woensdag 19 september 2012)

Vandaag vier ik de hoogmis van mijn reis: een rit over de Corniche des Cevennes en bezoek aan de Mont Aigoual.

Na het ontbijt zet ik al gauw aan en rij eerst via een zijweggetje naar de Mas-Sobbeyran. Daar bevindt zich le Musee du Desert: een museum over het protestantisme in Frankrijk.

 

dscn0591

 

Het is gesloten. Misschien is het open deze avond bij mijn terugkeer naar Anduze.

Het kleine weggetje brengt mij dan verder naar St-Jean-du-Gard, waar ik afsla richting Florac. De weg voert over een bergrug van vele tientallen kilometers, de ene maal langs de linkerzijde, de andere maal langs de rechterzijde: la Corniche des Cevennes. Aan de zuiderzijde vindt men een eerder mediterraan klimaat, met weinig frequent, maar soms zeer hevige neerslag. Aan de noorderzijde heerst het eerder continentaal bergklimaat van de Massif Central.

 

dscn0604

 

Even voor de middag bereik ik Florac. Net naast mijn parkeerplaats voor de moto zie ik een soort ‘adventure sport’, maar dan in het klein. Ik stap binnen en zie onmiddellijk wat ik reeds een tijdje zoek: een waterdichte hoed die niet verfrommelt. Even later vind ik er ook een voorhoofdlamp die een enorm krachtige lichtbundel afgeeft. Met ook nog een ‘goed factuurtje’ op zak verlaat ik opgewekt de winkel.

De Michelin-gids belooft meer dan Florac te bieden heeft, maar het spel van de het water dat doorheen het stadje zijn weg zoekt maakt veel goed.

 

dscn0629

 

Even buiten Florac gaat het heel steil omhoog, om dan wat later een uitgestrekte kale vlakte te bereiken: la Causse Mejean.

 

dscn0654

 

Ik vind er een mooi plekje om er wat brood samen met mijn laatste stukje camembert naar binnen te spelen. Dan gaat het weer heel steil naar beneden: in het kloofdal bevindt zich Meyrueis. Hoge typische huizen, enkele herenhuizen, en een Joodse wijk met smalle straatjes.

 

dscn0679

 

Op de weg naar de Mont Aigoual hou ik even halt bij l’abime de Bramabiou: een ondergrondse rivier stort er met veel geraas naar buiten en beneden.

Het Massif de l’Aigoual, waarvan de Mont Aigoual het hoogste punt is (1567 m), is van essentieel belang voor de waterstromingen in het hele land. Het ligt tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en trekt van beide zeeën wolken aan; per jaar valt er gemiddeld 2 m regen: grote hoeveelheden, maar niet zo frequent.

Na een bezoek aan het meteorologisch instituut dat er gehuisvest is neem ik een koffie in de cafetaria met uizicht op de weidse omgeving.

 

dscn0697

 

Omstreeks 17 u rij ik rustig huiswaarts langs een prachtige route. Ik kom een uurtje later toe in Anduze en heb nog tijd over om nog een grote wandeling te maken door het stadje.

Er zijn heel wat gasten bijgekomen: het zijn bijna allen wandelaars die de GR-routes bewandelen. Een jong koppel is zelfs op stap met twee grote honden; hoe romantisch…

 

 

Dag 9 (donderdag 20 september 2012)

Na het ontbijt neem ik afscheid van Sebastien en Henriette.

 

dscn0726

 

Vanaf nu rij ik weer huiswaarts richting Watervliet. Ik probeer een mooie route te volgen. Het is redelijk fris, maar dat betert in de namiddag. Ik passeer langs La Chaise Dieu, een bedevaartsoord, waar in de kerk een beroemd muurschildering aangebracht is: La danse macabre, niet te verwarren met de muziekcompositie Danse Macabre van Sint-Saëns.

 

dscn0731

 

‘s Avonds bereik ik Vezelay, een middeleeuws dorpje in het westen van de Bourgogne. Ik vind er algauw een uniek hotelletje, op aanwijzen van een gepensioneerde hotelier die een paar tientallen meters verder woont.

 

dscn0780

 

Er is gelukkig nog plaats, want gelijktijdig met mij komen ook nog drie andere koppels op moto’s toe. De hôtelière, die hier een esoterisch centrum uitbaat, geeft mij met heel wat blabla een hele spirituele uitleg over de bezienswaardigheden, en hoe en wanneer ik ze moet bezoeken.

 

dscn0788

 

Na een eenvoudige bourgondische maaltijd, inclusief een glaasje jong stierenbloed, in l’Auberge de la Coquille, maak ik nog een wandeling door de halfverlichte straatjes, en geraak zelfs nog even de basiliek van Marie-Madeleine binnen.

 

dscn0740

 

Dit is de grootste en rijkst versierde Romaanse kerk van Frankrijk. Ze was verbonden aan een enorm klooster dat na een heel bewogen geschiedenis van een tiental eeuwen bijna volledig verwoest werd. Momenteel wordt de kerk gerund door monastieke broederschap van Jerusalem, welke bestaat uit paters en nonnen.

 

 

Dag 10 (Vrijdag 21 september 2012)

Ontbijten kan pas om acht uur, en de instructies van de bazin indachtig, ga ik op stap doorheen het dorpje, dat nog enigszins in nevelen gehuld is.

 

dscn0756

 

Om zeven uur stap ik de basiliek binnen, waar een horde nonnen en paters op het koor al gauw de lucht onder de enorme gewelven doet zinderen.

 

dscn0760

 

Ik verlaat het onderonsje van gelijkgestemden, en zet mijn wandeling voort. Ik doorkruis het ganse dorpje. Nadien ga ik nog even de lege kerke binnen. De binnenvallende zonnestralen brengen alle beeldhouwwerk tot leven.

 

dscn0804

 

Na het ontbijt verlaat ik gelijktijdig met de andere motards het hotel, en vervolgens het dorp, waarna zij naar het zuiden rijden, en ik helemaal alleen naar het noorden.

 

dscn0842