Alain blogt op de motor
Powered by Honda and
BMW
2013 Tsarenrit Dag
-3-2 : Een geheime passagier Overmorgen, op 1 mei, gaat
het avontuur beginnen: samen met 18
andere motorfanaten reis ik Napoleon en Hitler achterna naar Rusland.
We hebben zo’n 8000 kilometers voor de boeg en doorkruisen Duitsland, Polen,
Wit Rusland, Rusland, Estland, Letland en Litouwen. Deze avond echter, tijdens
mijn laatste avondconsultaties, krijg ik een vreemd verzoek. Ik krijg de
vraag om een passagier mee te nemen op de motor. Ik wuif dit aanvankelijk
weg: ik heb deze vraag immers al vaak schertsend gekregen van patiënten. Maar
dit verzoek blijkt ernstig. Aangezien deze passagier mij weinig last zal
bezorgen, en ik iemand gelukkig wil maken, of beter, minder ongelukkig, stem
ik al gauw toe. Vorige maand, op 23 maart
2013, zijn we voor het eerst met de ganse groep samengekomen. Dafne ontving
ons in Café Wieggers in Mariënvelde om de reis praktisch en administratief
voor te bereiden: afspraken, tips en adviezen, invullen van visumaanvraag,
wegenkaarten, reisgidsen, navigatie, verzekeringspapieren, internationaal
rijbewijs. Vier uren zijn gauw gevuld en voorbij. De groep: Grotendeels
‘jongens’ ouder dan 55, drie vrouwen, waaronder de gids, 19 moto’s, waaronder
1 met zijspan. Dag -3-1 : De laatste
voorbereidingen De moto staat klaar: een 19
jaar oude Honda Transalp met niet eens 40000 km op de teller. Mijn bagage is minimaal: of
je nu 14 dagen weg bent of 4 maanden: je hebt slechts evenveel bagage nodig.
Alles past in 1 reiszak. De topkoffer is quasi leeg.
De grootste zijkoffer bevat picknick en reparatiemateriaal voor de moto. Dag -3 (1 mei): Het vertrek –
het begin van de Prelude Mijn geheime passagier laat
niet op zich wachten. Hij heeft zich reeds genesteld op een veilige plaats.
Omstreeks halfzeven slagen we er in Watervliet achter ons te laten. Zoals de vorige reis naar
Oekraïne is het opnieuw met een klein bang hartje dat ik in Kaprijke de
snelweg op ga. De Transalp, nochtans alom geprezen, boezemt mij nog steeds
geen 100% vertrouwen in. Deze moto vergt wat meer stuurvaardigheid dan de GS,
maar heeft mij tot nog niet teleurgesteld. Mijn gedachten gaan naar mijn BMW
GS1200: die staat dus thuis op stal. De GS vind ik te zwaar voor de slechte
wegen van de vroegere Sovjetstaten. Hij zit bovendien boordevol elektronica,
en BMW-Assistance is er nog niet buiten de grenzen van de EG. Het is koud. Eerst gaat het
naar Lommel, waar mijn zus Martine en haar man Tjeerd mij opwachten aan de
ontbijttafel. Mijn geheime passagier weet zich meesterlijk weg te cijferen;
Martine en Tjeerd merken niets, en vragen niets. Martine en Tjeerd zwaaien mij
uit, en ik laat Lommel even later al tuffend achter mij. De warme koffie en
het ontbijt hebben mij opgebeurd, maar een uurtje later moet ik toch weer
even stoppen, en armen en benen even uitslaan om mij op te warmen. De weg naar Kassel is min of
meer vertrouwd. Twee jaar terug passeerde ik er op weg naar Dresden en
Oekraïne. De passage doorheen het Ruhrgebied zorgt voor wat afwisseling: de
autoweg loopt als het ware doorheen een drukke stad. Kort na de middag bereik
ik mijn bestemming. Het Hotel ‘am Eichwald’ in Kassel is rustig gelegen buiten het centrum,
onopvallend tussen de rijwoningen van een woonverkaveling. Even verfrissen,
en een half uurtje later tuf ik rustig naar de stad en start mijn ‘rundwanderung’. Kassel speelde ongeveer
tweehonderd jaar terug een zekere rol bij de uitbreiding van Napoleons keizerrijk
naar het Oosten toe: hij maakte toen van Kassel de hoofdstad van het nieuwe
koninkrijk Westfalen. De stad geniet bij ons enige bekendheid sedert Jan Hoet in 1992 curator was van de Documenta. De Documenta
is sinds 1955 de belangrijkste tentoonstelling van actuele beeldende kunst in
de wereld. Deze tentoonstelling vindt eens in de vijf jaar plaats in Kassel
(Duitsland). De tentoonstelling duurt precies honderd dagen en strekt zich
meestal uit over de hele stad. Hoofdgebouw is het Fridericianum In het Fridericianum
ben ik te laat voor de Documenta, want die liepen
in 2012, maar er loopt net een tentoonstelling over Jacob Jordaens.
Als afsluiter neem ik een koffie met een lekker stukje taart in de ‘Grand Cafe Fridericianum’ van het
museum. De ober heeft niet veel werk en geeft mij met behulp van zijn iPad
heel wat interessante uitleg over Kassel. Dan weer op pad. Mijn oog
valt op een mooie romantische villa: het museum van de gebroeders Grimm is er gevestigd en blijkt een bezoekje meer dan
waard. Ik word er ondergedompeld in een hele reeks sprookjes uit mijn vroege
jeugd. Ik neem mij voor om er later een aantal voor te lezen voor mijn
kleinzonen Emiel en Kobus. Ik daal verder af richting de
rivier Fulda en kom in een enorm stadspark met
adembenemende vergezichten. Dit groots aangelegde park bevindt zich in de
alluviale vlakte van de Fulda. Kassel is natuurlijk
afgeleid van kasteel; ik merk dit al gauw wanneer ik terug de steile heuvel
op moet waar het stadscentrum zich bevindt. Het zou heel wat gemakkelijker
geweest zijn op de schouders van mijn geheime passagier… Dag -2 (2 mei): Over het
verdwenen ijzeren gordijn naar Leipzig Een stevig Duits ontbijt om
7u30 brengt mij al gauw tot mijn positieven. Ik neem afscheid van de
vriendelijke hoteluitbaters. Vervolgens inladen en wegwezen. Onderweg denk ik
nog aan de beroering die mijn geheime passagier aan het thuisfront
veroorzaakt heeft. Mijn onschuldig bedoelde humor heeft bij sommige toch wel
fantasieën op gang gebracht die mogelijk tekenend zijn voor hun
vreemdsoortige visie op mijn persoon. De koude wind is gaan liggen.
Er hangt een lichte nevel in de verte. Vandaag geen autostrade meer; ik ben
hier slechts een grote tweehonderd kilometer verwijderd van Leipzig. Het gaat nu door een mooi
heuvellandschap tot aan de grens van het vroegere Oost-Duitsland. Eerst door
het Naturpark Meissner-Kaufunger
Wald tot Witzenhausen. In
Heiligenstadt gaat het over kasseien doorheen de
middeleeuwse stadskern. Nu en dan is er een lichte
motregen, maar de wegen blijven droog. Vanaf Sonderhausen
laat ik de degelijke Duitse wegen achter mij en is het eerder op zijn
Belgisch: slecht onderhouden, putten en rommelig. Oost-Duitsland lijkt hier
nog steeds een achtergesteld gebied. Ik bereik kort na de middag
het Stern-Hotel aan de rand van Leipzig: gelegen te midden van een industrio-archeologische site, waar ruïnes, overwoekerende
natuur, en nieuwe economische bedrijvigheden elkaar afwisselen. Het is hier
een paradijs voor vele vogelsoorten. Ik word erg vriendelijk ontvangen.
De jonge generatie is hier duidelijk opgegroeid in een totaal nieuw klimaat
zonder grimmigheid en achterdocht. De receptioniste geeft mij een ganse
uitleg over het gebruik van het openbaar vervoer: er is een tramstopplaats op
amper een kwartiertje te voet van het hotel. Even later ga ik op stap,
neem de tram, en stort mij in het drukke centrum van Leipzig. Het regent nu
en dan lichtjes, maar dat kan de pret niet bederven. Dag -1 (3 mei): Het Leipzig
van Bach, Wagner en Clara Shumann Tussen 8 en 20u ben ik op
stap doorheen een zonnig en warm Leipzig, met zijn vele musea en
bezienswaardigheden. Ik bespaar u de details. Ik vermeld enkel in het
bijzonder het Bach-museum en het Robert en Clara Schumann-haus. De terugweg naar het hotel
leg ik grotendeels te voet af: zo maak ik ook even kennis met de minder
mee-geëvolueerde stadsrand en haar bewoners. Als avondmaal eet ik op mijn hotelkamer
een broodje met de kaas welke ik nog van thuis meebracht en dringend op moet,
vooraleer er haar begint op te groeien. Dag 1 (zaterdag 4 mei): De
prelude voorbij; ontmoeting met een Walküre. Dit hotel in Leipzig is
eenvoudig en goedkoop, maar je kunt er reeds ontbijten vanaf 6 uur. Dit laat
mij toe om nog wat computerwerk te verrichten en mijn verslag af te werken
onder begeleiding van het Hollandse Classic-FM. Onder de weemoedige klanken
van Rachmaninov’s pianoconcert sluit ik omstreeks
10u de computer af en maak ik mij klaar voor de korte rit naar Frankfurt an der Oder, net tegen de Poolse grens. Ik ga de motor laden. Aan het
einde van de parking op nog geen twintig meter van mij verwijderd, aanschouw
ik een interessant tafereeltje: een vos met vier welpjes ligt er te zonnen en
te spelen. Ze hebben hun intrek genomen in een hondenhok tussen de struiken.
Ze laten zich niet afleiden door enkele stoutmoedige eksters die rond hen
huppelen. Bij mijn doortocht door
Leipzig passeer ik langs das Bayerische Bahnhof,
een van de oudste stationsgebouwen van Duitsland. Het station wordt niet meer
gebruikt, maar is prachtig gerestaureerd. Aan het monument van de Volkerenslag
in 1813 hou ik even halt. Hier hakten vierhonderdduizend geallieerde soldaten
de tweehonderdduizend Franse troepen van Napoleon in de pan. Wat verder is er
ook nog de oude Leipziger Messe,
een soort Flanders Expo of Heizel
daterend uit de eerste helft van vorige eeuw. Net vandaag begint hier in
Leipzig een Wagner-festival. Spijtig genoeg kan ik hier geen graantje van
meepikken, maar ik verlaat de stad dan toch met in gedachten de bombastische
tonen van Ride of the
Valkyries uit Die Walküre: er is geen betere
muzikale omkadering voor de aanzet van onze tocht met een groep motoren,
onder leiding van een blonde Walküre, in de sporen
van Napoleon en Hitler, mogelijk, maar niet hopelijk, het Walhalla tegemoet. Rider of the Valkyries - Wagner Kort daarna bevind ik mij op
het platteland. Het is redelijk zonnig en niet te warm. Op zoek naar een
bakker in het piepkleine dorpje Dobershütz zie ik
plots een glimmend grijze BMW 1100RT met Belgische nummerplaat aan de kant.
Ik rij er fluks naar toe, en ja, de twee figuren in zwart glimmend leder
naast de motor blijken Frank en Liliane uit Puurs. Frank en Liliane runnen
samen een dierenkliniek voor kleine huisdieren in Puurs. Bij een koffie komen we op
verhaal, en na een half uurtje vervolgen we samen de weg, Een uurtje later
picknicken en uiteindelijk komen we omstreeks 17u aan in hotel Grünhof in Frankfurt an der
Oder. De parking staat reeds vol.
De reisgenoten draaien uitgelaten omheen de motoren, en lopen af en aan met
bagage. Mijn eigen motor heeft er ondertussen
ongeveer 900km opzitten en de ketting heeft een smeerbeurt nodig: 5 minuutjes
werk. Een uurtje later schuiven we
bij aan tafel op het overdekte terras. Dafne overhandigt mij mijn paspoort
samen met de nodige visa voor Wit-Rusland en Rusland. Ik krijg ook een
truitje van Ride-On-Motortours. De vierde Belg blijkt Kristof
te zijn. Hij is verpleger nierdialyse in het UZGent.
Hij woont in Nazareth. Zijn ouders zijn in mijn eigen gemeente Sint-Laureins
opgegroeid. Hij rijdt op een BMW F800GS van bij Mabbe. Na het avondmaal nog even
babbelen en dan naar bed. Dag 2 (zondag 5 mei) : dwars
door Polen Vandaag mooi zonnig weer. We
hebben 650 km voor de boeg, deels op autowegen. Het ontbijt kan pas om
halfacht, maar om kwart over acht zijn de meesten reeds vertrokken. Ik heb met Frank en Liliane
afgesproken; wij vertrekken als laatsten om 8u30. Het wordt een rustige rit:
de eerste 450 km gaan over gloednieuwe autowegen. Een zonnige zondag bijna
zonder verkeer. Vele mensen zitten in de kerk. Het is een prachtige streek
met veel weiden, afgewisseld door bossen in een zacht glooiend landschap. Nu en dan ontmoeten we een ‘lonely wolf’ van de groep: die heeft nog geen passende
kameraad in de groep gevonden om samen de weg verder te zetten. Wi(lle)m rijdt met een BMW 1150
GS Adventure die hij speciaal voor deze trip kocht, maar waarvan hij de
aankoop nu al betreurt omdat de moto te lomp en te zwaar is (>300kg). Hij
is nochtans zelf groot en zwaar gebouwd. Bij de volgende stop ontmoeten met
Thomas, de enige Luxemburger. Hij besluit samen met ons te rijden, maar rijdt
even later alleen weg. Het wordt al iets drukker op
de wegen. Kort na de middag picknicken we. De temperatuur loopt al gauw op
tot 23 graden. Een eindje voor Warschau
verlaten we de autoweg en nemen een binnendoortje
ruim omheen Warschau. Tijd voor bezoekjes is er niet, maar toch kunnen we
hier en daar wat couleur locale opsnuiven. Er zijn
veel mensen op straat door het mooie weer. Vrouwen verzamelen (om te bidden?)
rondom landelijke kapelletjes. Een plaatselijke voetbal trekt veel volk. Het
doet allemaal heel vertrouwd aan: een mix van vroeger en nu. Mijn eerste indruk van Polen
als verre reisbestemming: het bezoek niet waard. Maar mijn indruk zal wel
verkeerd zijn. Vele dorpjes zijn zo langgerekt
geconcentreerd langs de weg dat we soms als het ware bijna 100 km doorheen 1
bebouwde kom rijden: max 60km/u. Het gaat dan ook traag vooruit, en pas om
18u30 bereiken we zonder enig probleem als laatsten het hotel. Het Poolse hotel is redelijk
nieuw en goed verzorgd. Het personeel is vriendelijk en spreekt Engels. Het
avondmaal is lekker en ruim bemeten. Dag 3 (maandag 6 mei):
kennismaking met Wit-Rusland Vroeg wakker en dus tijd om
mijn achterstand met verslaggeving in te halen. Het internet werkt hier erg
vlot. Na een lekker ontbijt staat
iedereen klaar om het hotel te verlaten. We zitten hier op een halfuurtje van
de grens met Wit-Rusland en zullen allen samen de grens passeren met een
groepsvisum. Om 9 uur bereiken we de
grens; er is geen file en we verwachten een vlotte passage. Maar dat is
zonder de werkijver van de Wit-Russische douaniers gerekend… Eerst al de paspoorten en
motopapieren afgeven. Op basis daarvan wordt een papiertje opgemaakt met
daarop gegevens van moto en eigenaar. Paspoorten en motopapieren
teruggekregen en dan de volgende etappe. Met je paspoort, en tegen
betaling van 2 Euro, een tijdelijke ziekteverzekering afsluiten. Al je
gegevens worden hier nog eens in de computer ingebracht. We staan ondertussen
geduldig aan te schuiven aan het loketje, waar slechts één vrouw naarstig
haar best doet alle twintig tsarentrippers zo snel mogelijk te bedienen. Dan geld gaan wisselen; veel
papierwerk om geld te kunnen wisselen, en dan nog eens veel papierwerk om het
geld in ontvangst te nemen, want mijn 50 euro blijkt ineens bijna een half
miljoen witrussische roebel waard te zijn. Dan op naar de
immigratiedienst, waar paspoort en visum gecontroleerd worden en nauwgezet in
de computer ingebracht worden. Na teruggave van de
paspoorten komt de kers op de taart: nu mogen we de moto’s invoeren. Dat is
nodig om te verhinderen dat we illegaal moto’s zouden invoeren en verkopen in
Wit-Rusland. Op een volledig in het
Russisch opgesteld formulier vullen we nauwgezet alle persoonsgegevens en
motogegevens in. Dan naar de douanebeambte die het bij iedereen stuk voor
stuk afkeurt, en iedereen doorverwijst naar een moderne pennenlikker achter
een bureautje, die de gegevens van persoon en moto nog eens intikt in een computer,
afprint, vervolgens nog eens kopieert samen met paspoort en kentekenbewijs,
en ons vervolgen laat aanschuiven aan de kassa om 40.000 roebel te gaan
betalen. Dan krijgen we de papieren terug, en mogen we nogmaals ons geluk
proberen bij de douane-beambte die de moto-invoer
moet goedkeuren. Ik schat haar even oud als mijn dochter die vandaag dertig
jaar wordt. Probleem !!! Mijn naam blijkt
verkeerd geschreven: ‘Van Havele’. Terug naar de pennenlikkers in het andere gebouw om
het papiertje en de fotokopies opnieuw aan te maken. Ditmaal is het gratis. Ik mag nu weer mijn geluk
gaan proberen. De vrouwelijke beambte vraagt mij of alles nu correct is. Ik
versta natuurlijk geen jota van het Russisch op die papieren, maar zie alvast
geen fouten meer in mijn persoonsgegevens en de motogegevens. Ze verdwijnt
met het pakje papier in haar bureautje en gebiedt mij streng bij de moto te
blijven staan. Ik wacht braaf en geduldig, maar vooral met een hartje dat het
laatste uur steeds maar kleiner en kleiner geworden is, en wordt na een
kwartiertje beloond met een afgestempeld papiertje. Ze geeft mij de raad om
het papiertje vooral niet te verliezen. (En wat een geluk dat ik deze wijze
raad onthouden heb!!) Ook Frank en Liliane zijn
klaar en we kunnen nu samen verder rijden. Het voddeke
papier dat we bij het binnenkomen kregen bevat nu de nodige stempels om het
land binnen te mogen. Ik geef het af aan de laatste controlepost en rijd
Brest in Wit-Rusland binnen zonder dat ook maar iemand gecontroleerd heeft of
mijn paspoortfoto en mijn motogegevens wel kloppen. Het is ondertussen 13u
geworden: 3 uur + 1 uur tijdsverschil heeft dit alles in beslag genomen. Een klein restaurantje lonkt
naar ons en verleidt ons tot een lekkere biefstuk met frietjes. Ik schuif
samen met Frank, Liliane, Willem en René aan tafel, en we laten het ons
smaken. Eén voor één druppelen ook de andere motards het broeierige
gelagzaaltje binnen. We hervatten onze rit naar
Minsk en komen terecht op de M1, de autostrade naar Minsk. Breed, proper,
goed onderhouden, en weinig verkeer. We maken nu en dan een
zijsprongetje doorheen dorpen of steden langsheen de M1. Kobryn
is een uitgestrekt stadje in dambordpatroon, vermoedelijk gebouwd volgens
Stalinistische richtlijnen. Alles is proper en ordentelijk; de mensen lijken
rustig en gedisciplineerd. Baranavichy daarentegen is een
mierennest. Het is dan ook omstreeks vier uur in de namiddag, en iedereen
haast zich huiswaarts. De chaos is zo groot dat we bij het buitenrijden de
juiste weg naar de M1 missen en een hele tijd in het ongewisse min of meer
richting Minsk rijden. Na twee maal de weg vragen vinden we uiteindelijk weer
een oprit en vervolgen onze weg naar onze eindbestemming. Onderweg moeten we
verschillende malen tanken. Ik kan telkens maar tien liter tanken omdat je
vooruit moet bestellen en betalen, en ik niet het risico wil lopen dat mijn
tank overloopt. Later verneem ik dat je eerst voldoende voorschot moet
betalen, en dan het teveel terugkrijgt. Bij het binnenrijden van
Minsk worden we ingehaald door een groepje onder leiding van Dafne, en dank
zij haar vinden we vlot de weg naar het stadscentrum en hotel Yubileyni. Nog even de ketting van de
motor smeren, want er zitten alweer duizend kilometer op. Een eenvoudig maar lekker
aardappelslaatje met zalm en ‘kaviaar’ in de enorme eetzaal van het hotel
zelf sluit de avond perfect af. Dag 4 (dinsdag 7 mei): bezoek
aan Minsk Na het ontbijt gaan we met
vijf op stap: Frank en Liliane, een daarnaast nog Kristof en Art (Adriaan). Voor het hotel ligt een grote
vijver. Een brugje leidt ons naar Traneneiland, een herdenkingsplaats voor de
Wit-Russische soldaten die sneuvelden tijdens de 9-jarige oorlog in
Afghanistan tussen 1979 en 1988. De sfeer in de stad is
aangenaam, ontspannen en vriendelijk. Politie is er quasi niet te zien. Het
verkeer is druk maar heel geordend. We bezoeken een antiquariaat in een
pittoreske wijk. We steken de grote brug over en komen aan een voormalig?
klooster. De orthodoxe kerken ernaast zijn druk bezocht door oudere vrouwen
met hoofddoek. Ze hebben vast allemaal schouderkramp door de vele kruistekens
die ze voortdurend slaan. Ze kussen zowat elk religieus voorwerp waar ze maar
met hun lippen bij geraken. Minsk
zelf werd tijdens de tweede wereldoorlog bijna compleet verwoest. De
wederopbouw verliep volgens een strak Stalinistisch patroon. De stadswandeling leidt ons
langsheen een aantal historische gebouwen en musea, waaronder de statige
muziekacademie. Op hetzelfde plein bevindt zich ‘het Wit Russisch
staatsmuseum van de grote patriottische oorlog’ naast een grote affiche voor
de nationale feestdag van overmorgen. Het museum blijkt een bezoekje meer dan
waard. We trekken verder door de
winkelstraat en zoeken een snelle hap. Langs de straat verkoopt men Russische
straatatlassen voor een prikje. Ik besef pas achteraf dat ik er beter ook één
gekocht had. We trekken dan verder langsheen de katholieke? kerk van
St-Michaël, en even ver een zwaar ommuurde gevangenis. In Minsk schuwt men het
modernisme niet. Zelfs het Grand Café straalt van buiten nog de grandeur van
weleer uit, maar is binnenin verrassend modern. We verpozen er even, laten
ons vereeuwigen door de barman, en trekken dan weer verder. We nemen het avondmaal weer
in het hotel en gaan vervolgens slapen. Dag 5 (woensdag 8 mei): Naar Smolensk (Rusland) Na het ontbijt proberen we de
parking te verlaten. Er is wat geharrewar omtrent de prijs die voor de
bewaakte parking moet betaald worden: per moto, of per parkeerplaats die we
innemen. Het kleine dispuut raakt snel opgelost wanneer we ons allemaal voor
de slagboom verzamelen en zodoende alles blokkeren. Ten Noorden van Minsk ligt Khatyn, een herdenkplaats voor een gruwelijke daad van de
Duitsers in de tweede wereldoorlog. Die hebben 433 Wit Russische dorpen met
hun inwoners verbrand. Slechts een aantal van de dorpen werd nadien
heropgebouwd. We hervatten de weg doorheen
een prachtige streek. In vele dorpjes is het alsof de tijd hier eeuwen is
blijven stilstaan: houten huisjes, aardewegen, en soms nauwelijks auto’s te
zien. De hoofdwegen zijn echter in
goede staat en na een paar uurtjes gaan we terug de snelweg op. Na de
picknick is het nog een tweehonderd kilometer voor de Russische grens. Aan de grens geen file en
geen slagboom. Eén douanier loopt er lusteloos rond begeleid door een paar
loslopende honden. Paspoorten moeten we niet tonen, we rijden zachtjes door,
maar een van de honden komt aangerend en zet zijn tanden stevig in mijn kuit.
Ik geef gas. De hond lost zijn beet. Bij de eerstvolgende parking stop ik om
de schade vast te stellen. Ondanks de pijn blijkt het mee te vallen: de
tanden zijn niet doorheen de stevige stof van de motobroek geraakt. De diepe
kneuswonden zullen wel helen. Net voor Smolensk
weer een gedenkplaats: Katyn ditmaal (wat een
toevallig gelijkende naam). Een memorial voor de meer dan twintigduizend
Poolse officieren en intellectuelen die Stalin hier tijdens de tweede
wereldoorlog liet afmaken. Pas enkele jaren terug hebben de Russen toegegeven
dat zijzelf schuldig waren aan deze gruwel, en niet de Duitsers. We rijden Smolensk
binnen op het spitsuur. We sturen onze moto’s binnen op een groezelige
parking, streng bewaakt door een nog groezeliger parkeerwachter. Hotel Smolensk (Smolenskotel) blijkt
binnenin echter een mooi hotel met vriendelijk en hulpvaardig personeel. Een uurtje later ga ik de stad verkennen samen met Frank, Liliane
en Art. Art is een 46-jarige Rotterdammer. Hij heeft een Russische vrouw, een
18-jarige zoon en een 9-jarige dochter. Zijn schoonouders wonen in Moskou en
hebben een verrassing voor ons in petto. Smolensk ziet er uit als een wat
rommelige provinciestad. Nochtans is men druk in de weer geweest om de stad
toch wat proper te maken. Het is morgen immers 9 mei: de dag van de
bevrijding van de Duitsers en zowat de belangrijkste feestdag van het jaar. De stad bezit nog een deel
van de omwallingen uit baksteen gebouwd in 1600. Het is warm en er is een
massa mensen met kinderen op straat. Morgen hebben ze immers vrijaf. We gaan een paar uurtjes
later op zoek naar eten. In mijn reisgids wordt ‘Russki
Dvor’ aangeraden als eetgelegenheid, maar dit
blijkt een soort Russische McDonalds te zijn. Dan maar wat verder zoeken en
even later stappen we een Bojaar restaurant binnen. ‘Bojaar’ betekent hier
wel dat de inrichting op een kitscherige manier verwijst naar de Bojaren, een
soort ridders en edelen van enkele eeuwen terug. Het eten is goedkoop en
lekker, de bediening heel vriendelijk. Op weg naar het hotel neem ik
me voor om vroeg op te staan en een even vroege stadswandeling te maken. Met
die gedachte val ik in slaap als een roos,… of is het als een steen? Dag 6 (donderdag 9 mei):
Moskou lonkt Ik wordt pas om 6 uur
plaatselijke tijd wakker. De vermoeiende reis en twee uur tijdsverschil eisen
hun tol. Buiten is het stil met nu en dan toch bulderende geluiden. De
straten zijn leeg en een politiewagen staat midden op straat. Nog even werken
aan mijn reisverslag, opruimen, bagage inpakken. Om zeven uur ga ik ontbijten
in het restaurant naast het hotel. We zijn echter een half uur te vroeg. Geen
erg want onze aandacht wordt getrokken door de drukke voorbereidingen voor de
militaire parade welke hier straks plaatsvindt. Achter de hoek staan
tientallen pantservoertuigen te wachten om te beginnen aan de parade.
Zachtjes aan stromen de uniformen en medailles toe. Na een kleine fotoshoot
kunnen we uiteindelijk toch ontbijten: pannenkoeken met kaas en koffie.
Lekker maar toch wat beperkt. Dan de moto’s bepakken. Het
personeel komt ons lachend uitwuiven. We rijden weg over verlaten boulevards,
en algauw is Smolensk verleden tijd. De autoweg is druk, maar dan
vooral in de tegenovergestelde richting. Vele mensen verlaten Moskou om een verlengd
weekend door te brengen bij hun familie of in hun ‘datsja’ (buitenhuisje) op
het platteland. Zowat honderd kilometer vóór
Moskou slaan we af richting Borodino. Hier brachten
de Russen aan Napoleon de genadeslag toe in 1812. Van de meer dan zeshonderdduizend
soldaten die Napoleon meenam voor de verovering van Rusland keerden slechts
twintigduizend terug. Op de parking van Borodino staat ons een verrassing te wachten: de
schoonouders van Art staan ons daar op te wachten met koffie en koeken. Ze
hebben in de buurt een datsja, en verblijven daar enkele dagen. De picknick blijkt wel iets
meer uitgebreid dan verwacht. We worden vergast op allerlei lekkers, een
echte Orthodoxe Paaspicknick, met o.a. beschilderde eieren en de typisch russische drank ‘kvas’. Voor
het eerst maken wij hier kennis met de zo geroemde Russische gastvrijheid. Op heel de site van Borodino heerst een kermissfeer. Het is vandaag dan ook
de dag van de overwinning op de Duitsers, en tegelijkertijd herdenken ze hier
de bloedige veldslag in 1812 met de overwinning op Napoleon. Moskou roept, en algauw
brommen we verder naar het Oosten. We rijden dwars door het centrum; het
verkeer is uitzonderlijk beperkt door de feestdag, en we maken zelfs nog een
rondje rond het Kremlin en over een deel van het Rode Plein, waar de politie
ons al gauw wegjaagt. Dan naar Hotel Vega aan de
oostrand van de stad, uitpakken, opfrissen, en samen opnieuw met de metro
naar het centrum. Daar heerst een enorme
drukte. Na twee controles mogen we het Rode Plein betreden. De avondzon zet
de rode muren van het Kremlin en de Basilkathedraal in een mooie zachte rode
gloed. Na het avondeten in een
ondergronds restaurant blijven we nog even voor het vuurwerk. Dan weer met de metro naar
het hotel. Dag 7 (vrijdag 10 mei):
bezoek aan Moskou Lekker en ontspannen ontbijt
om 8 uur. Om tien uur met de metro naar
het centrum. Een retourtje kost zestig roebel (zestig BF). We zijn echter te laat
voor de bezichtiging van het Kremlin. Een enorme rij staat er aan te
schuiven, waaronder zelfs een paar bekende gezichten. Niet getreurd. Er is hier
genoeg te beleven om een dag mee te vullen. Op het Rode Plein,
oorspronkelijk het Mooie Plein, bevinden zich, naast het Kremlin en het
mausoleum van Lenin, ook nog de Basiliuskathedraal,
en het super de luxe warenhuis GUM. We geven onze ogen hier de kost, maar
houden de portemonnee stevig dicht, want Moskou heeft de reputatie de duurste
stad ter wereld te zijn. Dit blijkt wel wat overdreven, want de plaatsen waar
de Moskovieten zelf winkelen zijn voor ons eerder
goedkoop. We
verlaten het plein via de oudste straat van Moskou en trekken zo in een brede
cirkel rond het centrum. Naast een uitgebreide
stadswandeling is het bezoek aan het staatshistorisch
museum het hoogtepunt van de dag. Het gebouw, architectuur en
binneninrichting, is reeds een juweeltje op zich. Als we denken alles gezien
te hebben over Rusland vanaf de prehistorie tot en met de Romanovs,
blijkt er ook nog eens een schatkamer te zijn. Om 18 uur is het welletjes
geweest en we keren langs een aantal omwegen hotelwaarts:
met ons ene retourkaartje doen we ook nog eens een uurtje sightseeing
doorheen de beroemde Moskouse metrostations. Hier moet ik nog eens
terugkeren, maar dan voor een volle week ! Dag 8 (zaterdag 11 mei): Van
Moskou naar Suzdal Het weer blijft de komende
week heel mooi: tussen 25 en 30 graden. Twee kompanen zijn gisteren
naar de BMW-dealer in Moskou geweest. De één rijdt al sedert Minsk met drie
wielbouten achteraan in plaats van vier. De ander had een probleem met de
olievuldop. Na
het ontbijt vertrekken we richting Vladimir. Hoewel het zaterdag is, zijn de
wegen druk. Ik kan natuurlijk niet vergelijken met een gewone werkdag in
Moskou. Onderweg slaan we af naar Monino. Daar is het luchtvaartmuseum. Vroeger moest je
een speciale toelating hebben om dit museum te bezoeken. Sedert 2006 is het
vrij toegankelijk. We hebben geen gids nodig. Thomas (Luxemburger) is
luchtvaartingenieur en geeft de nodige uitleg. Er staan heel wat prototypes
die nooit in de lucht geraakt zijn. De meeste probeersels zijn echter niet te
bezichtigen omdat ze gecrasht zijn. Dan weer verder. Picknicken
doen we op de tuintafel van een benzinestation, in de schaduw van een
partytent. We rijden Vladimir binnen
langsheen de gouden poort. Hier is vroeger nog ooit de hoofdstad van Rusland
gevestigd geweest. Een drukke, maar nette provinciestad. We sluiten onze
stadswandeling af met een frisko met nootjes. Nog even wat sightseeing op
de moto doorheen de stad en dan wacht onze eindbestemming vandaag, Suzdal, veertig kilometer verderop. Hotel Stromynka
is gebouwd in traditionele stijl: een stenen basis met daarbovenop een
blokhutachtige bovenbouw. De muren bestaan uit boomstammen. We worden alweer
erg vriendelijk ontvangen. De kamer is proper en alle comfort is aanwezig. Moto afladen en olie checken.
Deze moto verbruikt geen olie. Dat is geruststellend. ’s Avonds op naar het
centrum. Het hotel is immers even buiten het stadje gelegen tussen de
kleurige boerderijtjes. In de wei aan de rivier staan twee mensen met een
ezeltje te schilderen. We passeren langsheen een groot klooster en komen op
de hoofdweg. Die is goed herkenbaar want er staat een bordje naar Rothenburg ob der Tauber: ongeveer
2600 km. We stappen het eerste het
beste restaurantje binnen. Het is mooi ingericht met wat antieke spulletjes,
en vooral veel kantwerk, Richelieu en quiltwerk. Op de terugweg naar het hotel
begint het zachtjes te schemeren. Ik ga onmiddellijk slapen. Dag 9 (zondag 12 mei): Suzdal ’s Morgens lig ik tot 7 uur
in bed. Het ontbijt komt er pas om 9u. Ik ga buiten even wat frisse lucht
opsnuiven. Er passeert een oud nonneke al zingend met gezwinde pas, met een
bos rode tulpen in de arm. Even schraapt ze luidruchtig haar keel en zingt
vervolgens dapper verder. Ze loopt langsheen een aardeweg naar het klooster
van de intercessie. Intercessie
is een manier van bidden waarvan een ander beter zal worden: met andere
woorden: de nonnekes bidden hier ten voordele van andere mensen, zelfs mensen
van een andere religie, dus ook voor ons, opdat we veilig zouden thuisraken? Het ontbijt is eenvoudig.
Naast brood zijn er pannekoeken gevuld met een
soort witte kaas of gevuld met kip en groenten. Die laatste gelijken wel wat
op loempia’s. Suzdal is gebouwd in een
heuvelachtig landschap langsheen de Kaminka, een
erg kronkelende rivier, met aan haar oevers een aantal kolonies erg
lawaaierige kikkers. De stad was in de Middeleeuwen kortstondig de hoofdstad
van een klein vorstendom. De vorsten van het machtige Kiev lieten dit kleine
landje bestaan als buffer tegen de invallen van de Tataren. Dus ontstond Suzdal als een Kremlin, een versterkt dorp. Tegelijk
werden hier enkele kloosters gebouwd. Toen de invloed van Moskou toenam bleef
in Suzdal enkel nog een religieuze functie over.
Zowat elke straat had zijn eigen kerk, en later zelfs twee kerken naast
elkaar: een zomerkerk en een winterkerk. En dat voor een stadje dat op een
bepaald moment slechts bestond uit een duizendtal inwoners. Het is zondag, en Suzdal is een geliefde trekpleister voor de Russen. Er
heerst hier een rustige ambiance te midden de vele primitieve markt- en
souvenirkraampjes. In de namiddag barst een hevig maar kortstondig onweer
los. Riolen hebben ze hier niet, en de straten veranderen algauw in
kabbelende beekjes. Op zowat het hoogste punt van
het stadje staat een uitkijktoren van de brandweer. Dat is hier wel nodig,
want vele huizen zijn grotendeels uit hout opgetrokken. Hier en daar zie je
trouwens de ruïne van een uitgebrand huis. De dag is gauw gevuld, mede
door de uitgestrektheid van het stadje, waar hoogbouw niet toegelaten is en
de meeste huizen een tuintje hebben, en daardoor eerder lijkt op een groot
dorp. Als afsluiter bezoeken we nog
even het klooster van de intercessie naast het
hotel. Het klooster is enorm van oppervlak, en omgeven door een enorme muur.
Het is slechts beperkt toegankelijk, omdat het nog gebruik is door levende
nonnen, die niet mogen gestoord of in verzoeking gebracht worden. Binnen de
kloostermuren zijn ook een heel aantal woningen in gebruik door gezinnen,
vermoedelijk een overblijfsel uit de communistische periode. Daarna eten in het stadje,
terug te voet naar het hotel, en slapen om 10u. Dag 10 (maandag 13 mei): Van Suzdal naar Kostroma. Geen zon te zien bij het
ontwaken. Het is ook iets frisser dan de vorige dagen. Deze morgen opnieuw blini bij het ontbijt, ditmaal heel eenvoudig met
rozijntjes. Blini zijn pannenkoekjes, heel populair
in Rusland. Om kwart over acht groepsfoto
vóór het hotel. Wij zijn uiteindelijk de laatste om te vertrekken, en net op
dat moment laat de ABS van Frank het weer afweten. Tot nu toe zijn er enkel
pannes opgetreden bij BWM’s. De ABS is snel gefikst: even
twee draadjes kortsluiten om de computer te resetten, maar de panne doet zich
regelmatig opnieuw voor. Gelukkig regent het niet en de ABS is niet echt
nodig. (Mijn Honda heeft trouwens geen ABS). Ons eerste doel is het
iconenmuseum in Palekh. Tussen Lezhnovo
en Ushia gaat het een twintig kilometer over
onverharde weg. Als we terug de verharde weg bereiken merk ik dat ik mijn
grijze fleece kwijt ben. Mijn topkoffer bleek niet goed gesloten, en de
fleece is er uit gerammeld. Ik keer terug en vind mijn fleece opgehangen op
een struik aan de rand van de weg. Dan weer verder naar Palekh. Het iconenmuseum blijkt dicht. Toch was de rit
niet vergeefs. We rijden door mooie landschappen en door een nog bijna
ongerepte Rusland uit het Sovjettijdperk. We picknicken onderweg en
zetten de weg verder. Uiteindelijk belanden we om
15u in hotel Azimut in Kostroma. Terwijl wij uitladen, komt
Jeroen aanzetten op zijn BMW 1200GS. De velg is ingedeukt en zijn voorband
verliest voortdurend druk. Hij kan gelukkig al rijdend de bandenspanning op
zijn dashboard opvolgen. Hij hoopt er nog mee thuis te komen… Na een verfrissing nemen we
een taxi naar het centrum, en bezoeken nog net voor sluitingstijd het
klooster van Ipatiev, waar Michaïl
Romanov verbleef toen men hem vroeg om de eerste
tsaar van de Romanov-dynastie te worden in 1613. Als we het klooster verlaten
wordt alles afgesloten. We eten een Russische pizza in het centrum en gaan
dan terug naar het hotel. Terwijl ik dit schrijf luister ik naar de wilde
verhalen van Dafne over een winterreis van drie maanden met twee moto’s door
Siberië en over het bevroren Baïkalmeer, en
vervolgens over haar plannen om met een groep van Alsaka
naar Vuurland te reizen. De avond eindigt uiteindelijk
met wat geharrewar, omdat iemand de gloednieuwe wegenatlas van Dafne gestolen
heeft. Dag 11 (dinsdag 14 mei): Sergeiev Possad Vandaag gaat het weer een
eindje richting Moskou en voltooien we de gouden ring rond Moskou. Terug al goud wat de klok
slaat vandaag, en het begint alweer met een zon die al onmiddellijk volle bak
geeft. Het kwik zal wel weer gemakkelijk de dertig graden halen. De deelnemers aan deze reis
zijn geen langslapers of treuzelaars. Om zeven uur zijn de meesten al druk in
de weer hun moto te bepakken of te controleren. Bij het ontbijt ontbrak er
dan toch iemand, maar dook dan enkele minuten later toch op. Hij bleek zich
overslapen te hebben. Jeroen blijkt niet 1 deuk, maar
drie deuken te hebben in zijn voorste velg. Hij besluit met ons mee te
rijden; een rustiger en veiliger rit, en eventuele bijstand gegarandeerd.
Even later merk ik dat zijn achterste spatlap ook los hangt. We proberen het
ding nog wat vast te maken, maar het is reeds te ver ingescheurd. Losmaken en
vastbinden onder de bagagedrager dan maar. Eerste stopplaats is Yaroslavl, dat we met enige moeite bereiken omwille van
de enorme file bij het binnenkomen van de stad. Een mooie stad, met veel open
ruimte en brede straten, zoals we zo vaak tegenkomen in Rusland. De steden
zijn hier dan ook niet zozeer spontaan gegroeid, dan wel planmatig aangelegd,
zowel in de tijd der tsaren, als in het sovjet-tijdperk. Volgende stop is Rostov-Veleki, een heel oude stad aan de oevers van een groot
meer. Dat laatste is vooral duidelijk bij het buitenrijden, wat dan nog een
paar mooie foto’s oplevert. Jeroen verlaat ons hier, en zoekt sneller
gezelschap op. Omstreeks 15u30 bereiken we
hotel Posadski in Sergeiev
Posad. Ketting smeren, even douchen en dan naar het
nabijgelegen Kremlin, de oude versterkte stad binnen de stad zeg maar. Een
aantal gebouwen staan volledig in de steigers, hetgeen ook is spectaculair
is, en even aan dit eeuwenoude centrum een wolkenkrabber-look geeft. Momenteel is Sergeiev Posad heel belangrijk vanwege
de residentie van de patriarch van de Russische orthodoxe kerk, welke hier de
laatste twintig jaar een grote heropbloei kent. Er heerst binnen het Kremlin,
waar momenteel vooral religieuze activiteiten plaatsvinden, dan ook een grote
drukte. Het geeft wel de allures van een mini-Vatikaanstad,
met al die bewaking en de afgesloten gedeelten. Tot slot nog een lange
wandeling omheen het Kremlin, even verfrissen, en op zoek naar een Russisch
avondmaal. Johan en Kristof gaan ditmaal ook mee. Beiden zijn verpleger.
Johan werkt in de zware psychiatrie in Bergen-op-Zoom. Terwijl we van op straat de
restaurantjes keuren worden we aangesproken door een piepjonge
restaurantuitbater. Hij weet ons te overtuigen, en even later legt hij ons
met veel moeite, in het Engels, zijn culinair aanbod voor. Het wordt Borsjt, een dunne goulash-achtige soep, gevolgd door
biefstuk met groenten. Borsjt is overal te
verkrijgen, is overal verschillend, maar blijkt altijd lekker. Terug naar het hotel. Het
wordt reeds iets frisser, maar het blijft, zelfs na zonsondergang boven
twintig graden. Verslag opmaken. Doorsturen. Mijn bed roept mij… Dag 12 (woensdag 15 mei):
Water en muggen Vannacht minder goed
geslapen; mogelijk door de warmte en dat warme dekbed. Toch fris en monter
genoeg om de dag aan te vatten. Vóór 7u sta ik de moto reeds
te laden. Even later komen ook de anderen er aan. We kunnen slechts om
halfacht eten. Het ontbijtmeisje van dienst kan de plotse toevloed niet aan,
en slaagt er niet in om alles op tijd aan te vullen. De hotelbewoners die na
ons komen ontbijten hebben bijna niets meer over. Ikzelf moet mij uit pure
miserie tevreden stellen met twee stukjes taart en twee yoghurtjes, terwijl
ik nog wel een boterhammetje gelust had. Om half negen is iedereen
reeds vertrokken, ook wij dus. Bij het verlaten van de stad staat een lange
file voor een overweg met rode lichten, maar zonder slagbomen. Wij schieten
ons naar het begin van de file en wachten daar ook enige tijd. Er is in de
verste verte geen trein te bespeuren. Ofwel een panne van de trein, ofwel een
storing van de signalisatie. Wanneer een politieauto ook het wachten beu is
en de verlaten rails toch overrijdt, volgen wij voorzichtig zijn voorbeeld. Kristof en Arie zijn ook de
overweg overgestoken en zullen de ganse rit bij ons blijven. Achteraf zei
Arie: leuke rustige dag, zonder al dat gejakker en geëmmer. Nu op naar Tver! Maar eerst nog een stukje
grote weg. We slaan af en rijden langs een breed kanaal en vervolgens via een
tunnel er onder door. Onderweg nog even stoppen om een veerpont gade te
slaan. Dat trekt altijd volk. Verder passeren we een erg moerassige streek
met veel muggen, zoals je er hier heel veel aantreft. Siberië moet wat dat
betreft nog tien maal erger zijn. De dorpjes zijn hier erg ver af van alle
modern comfort. En toch leven hier nog mensen. Ik vermoed dat vroeg of laat
de natuur deze afgelezen menselijke nederzettingen toch weer eens zal
opslokken. In een dorpje eten we onze
picknick naast de ruïnes van een grote kerk. Voor het eerst deze reis krijg
ik te maken met muggesteken en zal ik een pilleke moeten nemen. Tver is sedert de 18e
eeuw een knooppunt van waterwegen: via kanalen wordt de Wolga met de Lena
verbonden, en kunnen schepen dus van Moskou naar Sint-Petersburg varen.
Katharina de Grote liet hier een paleis bouwen en de stad heropbouwen na een
grote brand. Hierbij werd opnieuw zeer planmatig te werk gegaan, en moesten
kleine straatjes en steegjes wijken voor grote lanen en een geometrisch plan. Het is doef
en het druppelt nu en dan. We vrezen een onweersbui en ik stop mijn paraplu
in de rugzak. Een kilometerslange wandeling langs en over de Wolga wordt
beloond met een versnapering samen met Jan en Johan. Ondertussen begint het
opnieuw even te druppelen, maar dit houdt al snel op. We zitten veilig droog
onder een grote parasol. Dan volgt een maaltijd in een
echt Russisch restaurant. Een toevallig aanwezige Egyptische student met
enige kennis van de Russische taal helpt ons onze bestelling te plaatsen. We
eten eerst koude borsjt. Heel lekker. Vervolgens
gegrilde zalm met gebakken frietvormige aardappelen en groenten. Een wandeling langsheen een
kleurige moskee brengt ons naar het hotel. Het begint reeds te schemeren. Afwachten wat het weer morgen
zal doen. Door de grote warmte verdampt veel water en zorgt dan later voor
onweersbuien. Dag 13 (donderdag 16 mei):
Een grote rit naar Veliki Novgorod. Wanneer ik wakker wordt is
het buiten betrokken. Even later begint het te regenen. We ontbijten in het
naastgelegen gebouw. Het regent nog steeds, maar het is niet koud. Dan maar
moto’s beladen en regenpakken aantrekken. Een uur lang rijden we door
de regen, maar dan komt de zon er weer door en wordt het uiteindelijk weer lastig
warm. We houden nog even de regenpakken aan om ze goed te laten drogen al
rijdend. Onze picknick begint populair te worden. Vandaag rijdt Thomas met
ons mee. De rit gaat langs grote wegen
met waterrijke landschappen. Rusland is heel uitgestrekt en heel vlak. Het
water dient dus heel traag zijn weg te vinden naar de zee. Er zijn veel
gebieden die een groot deel van het jaar overstroomd zijn. Dit is de grote weg die
Moskou en St-Peterburg verbindt. Vrachtwagens; nog meer vrachtwagens… Een
grote is aan de overzijde van de weg met een voorwiel in de berm gesukkeld,
en wacht om terug op de weg gesleept te worden. Onderweg eventjes een
zijsprongetje naar Vysnye Volochek.
Erg mooi, maar spijtig genoeg totaal vervallen. Welk een pareltje zou dit
stadje kunnen zijn. Rusland is veel mooier dan ik
ooit had kunnen vermoeden. Je kunt je bijna niet voorstellen dat deze
levendige steden in de winter bedolven zijn onder koude en sneeuw. Ik kan
overdag nog niet vermoeden hoe deze gedachten in de loop van de dag nog eens
in een veelvoud zullen bewaarheid worden. Voor het hotel staat reeds de
moto van Johan. Ook hij heeft het afgebroken spatbord van zijn BMW GS op zijn
pakdrager vastgebonden. Al die kleinigheden met die BMW’s
stellen mij gerust dat ik de goede keuze maakte, en mijn eigen bijna
volmaakte BMW tijdelijk inruilde voor dat ouwe Transalpknarretje. Hotel Volchow
ontleent zijn naam van de rivier welke hier uitmondt in de Volga. De rivier Volchov
ontleent op zijn beurt zijn naam aan de zoon van de eerste vorst die hier
heerste. Het hotel is groot en groots, gerieflijk maar toch wel gedateerd,
met souvenirshops op de verdiepingen, een mix die zeker tegemoetkomt aan onze
zucht naar Russische exotiek. (Veliki)
Novgorod is zowat de oudste stad van Rusland. Alles is hier zeer mooi
gerestaureerd. Men leeft hier reeds twintig jaar in de hoop dat hier horden
toeristen de stad zullen overspoelen. Weinig toeristen te zien echter; wel veel
Russen die genieten van de zon en de warmte, en flaneren langs de Wolga. Het
strand midden in de stad is gevuld met zonnekloppers en kinderen. Enkele
moedige zwemmers en spattende kinderen
trotseren het koude water. Een brede voetgangersbrug verbindt beide
stadsgedeelten en geeft de indruk van een pier. Een meisje van 5 op
rolschaatsen, volledig opgetuigd met beschermstukken en helm, schiet naar
beneden van de helling, steeds sneller en sneller. Haar moeder ziet het
gevaar en snelt er achteraan, maar niet op tijd… Plots begint het weer wat te
regenen. Even schuilen en wachten tot het overwaait, en dan weer verder. Het
oude Kremlin heeft grotendeels een cultureel-educatieve functie gekregen.
Hier en daar klinkt muziek. Vele kinderen zijn schetsen of kleurtekeningen
aan het maken van de oude gebouwen. In het kremlin
gaan we op zoek naar het restaurant dat Dafne aanbevolen heeft. Ook de
twintig jaar oude Dominicus-gids welke ik van mijn neef Heinrich
meekreeg vermeldt dit restaurant. Het restaurantje blijkt moeilijk te vinden.
René en Els sleuren er zelfs hun smartphone bij, echter zonder resultaat. Het
blijkt tenslotte ondertussen gesloten en we vinden uiteindelijk een
aanvaardbaar alternatief even buiten de wallen van het kremlin. Terug in het hotel zie ik het
niet meer zitten mijn verslag af te werken en op te sturen. Bed in en Ride-on-Motor
to Dromenland ! Dag 14 (vrijdag 17 mei): De laatste
Russische halte: Sint-Petersburg Het is buiten donker en
grijs. Bijwijlen valt er een fikse stortbui. Gelukkig staat geen grote rit te
wachten voor het oude Transalpje. Alles op het gemak dus. Pas
om 8u eten, en rustig de moto bepakken. Het lijkt even wat op te klaren, en
we vertrekken zonder regenkledij. Aangezien enkel een tamelijk kort stuk
autostrade op het menu staat, hebben we tijd zat, en verlaten we na een
kwartiertje de autosnelweg om een kleinere weg te volgen langsheen de rivier Volchov. De hemel klaart op de wegen
worden droog. Een half uur verder echter is zo een twintig meter van de weg
weggespoeld, en gaapt een kloof van vijf meter diep. Dan maar dezelfde mooie
weg terug, maar algauw belanden we weer in de regen die we net achter ons
gelaten hadden. Onze moto’s worden gedurende
enkele uren de speelbal van regen en vrachtwagens. We houden zoveel mogelijk
dezelfde snelheid aan van de vrachtwagens, die we op zo droog mogelijke
afstand volgen. De
tussenstops zijn wel leuk: een koffietje in een tankstation, waar de jonge
uitbaatster mij vraagt of we net zoals de andere motards uit Hollandia komen. Ik antwoord in mijn beste Russisch dat
ik een Flamandets uit Belgieja
ben. Hier begint het idee te rijpen dat ik eens een cursus Russisch moet gaan
volgen, want als een Russisch meisje (glim)lacht, is ze bereid te flirten of
te daten. Het tankstation is nog nieuw en
modern. Het toilet is proper, en heeft
zelfs armleuningen met handvatten net zoals een moto: waarschijnlijk om ‘gas’
bij te geven. Vandaag geen picknick
mogelijk. Dan maar een tussenstop in een echt Russisch Routier-restaurant met
Kaukasische keuken. Een lichte maaltijd geserveerd door een vriendelijke wat
zuiders (Kaukasisch?) uitziende jonge man. Ook het toilet in een bijgebouw in de tuin
blijkt Kaukasisch te zijn. Wat een contrast met het vorige! Sint-Petersburg of
Sankt-Peterburg is opnieuw een grootstad. In Hotel Azimut stappen we vermoeid
van de moto af en vallen druipend het hotel binnen. Dafne verwelkomt ons met
het bericht dat we verkeerd zitten, we van hotel veranderd zijn, en we nog
tien kilometer verder moeten door de regen en de drukte van de stad naar
hotel Pribaltiyskaja. Dit blijkt een nieuwe
mastodont behorend tot de Park Inn Radisson groep;
1200 kamers, en daarmee het grootste hotel van Europa. Mijn kamer is ruim en
uitstekend toegerust om al mijn natte kleren een plaatsje te drogen te geven.
Na het douchen word ik plots opgebeld door een mij totaal onbekende jonge
vrouw die mij in gebroken Engels een vreemd aanzoek doet: of ik straks naar
beneden wil komen en een biertje wil komen drinken. Ik denk onmiddellijk
terug aan het hotel in Minsk, maar ben al iets geruster als ik hoor dat het
aanbod geldt voor de ganse groep. Beneden gekomen blijkt de
traktatie te komen van de vice-manager van het
hotel, een Nederlander, die gehoord had dat een groep landgenoten met de moto
in dit hotel afgezakt was. Een goede koffie zal mij helpen om mijn avond met
iets anders te vullen dan het neerploffen in een zacht bed. Maaltijd in het hotel, wat
napraten, en dan boven mijn verslag verder aanvullen en doorsturen.
Middernacht schuift al gauw voorbij vooraleer ik mijn piere
opzoek. Dag 15 (zaterdag 18 mei):
Sint-Petersburg Ontbijt om 8u. Een enorme
massa volk probeert een plaatsje en vervolgens voedsel te bemachtigen.
Ongelooflijk hoe deze mierenmassa zich vlot door elkaar beweegt en aan eten geraakt.
Het buffet wordt vlot aangevuld; er zijn geen tekorten, er zijn geen
wachtrijen. Na het ontbijt verzamelen
we met de ganse motorijdersgroep en nemen eerst een busje en vervolgens de
metro naar het stadscentrum. Via
de Nevsky Prospect, de belangrijkste ader doorheen
het centrum, bereiken we snel de Hermitage, een museum met vermoedelijk de
grootste collectie ter wereld. Een deel van het gebouw werd reeds meer dan
tweehonderd jaar terug speciaal als museum gebouwd. Uren later staan we terug
op straat en verkennen de grootstad. Onderweg
lunchen we in een gezellige chique coffeeshop: het zalmbroodje is heel
lekker. Aan een ander tafeltje zit een clochard; een reus met een Raspoutin-achtig uitzicht, en een groezelige rugzak als
enige hebben en houden. Hij betaalt zijn thee met een bonnetje. Peter
de Grote liet deze stad bouwen na zijn verblijf in Nederland. De
gelijkenissen met Amsterdam zijn er dan ook, maar alles is hier veel grootser
en wijder. Een rondvaart met een Russische ‘bateau-mouche’
op de kanalen van dit Venetië van het echte Noorden biedt dan ook een
welgekomen rustpauze voor onze vermoeide voeten. Het is opnieuw erg warm,
maar de nabijheid van de Baltische Zee zorgt voor een aangenaam verfrissende
wind. Omstreeks 8u is het
welletjes geweest en we nemen de metro hotelwaarts.
In deze diepe konijnenpijpen is een enorme massa in beweging, en uitkijken is
de boodschap. Naast het metrostation vinden we een leuk Georgisch restaurant.
Een echte verademing na de inspannende dag. Een ander groepje vergezeld door
Dafne valt wat later ook binnen; zij hadden gereserveerd. Wij krijgen te
horen dat twee mensen van onze groep beroofd geweest zijn in de drukte van de
metro. Vervolgens naar hotel, wat
prutsen en dan vroeg gaan slapen. Dag 16 (zondag 19 mei): 2e
dag St-Petersburg. Na
het ontbijt bezoek aan de Peter en Paulvesting. De bouw van deze vesting in
1703 vormde het allerprilste begin van aanleg van de stad. . Van
daaruit is het slechts een grote stap naar de Aurora, een pantserkruiser die
hier moedwillig tot zinken werd gebracht, en nu als museumboot aan de kade
ligt. De middaglunch nemen we in een erg bijzonder Kazan-restaurantje. We
worden bediend door een rond blondje met Mongoolse trekken. Niet
verwonderlijk: Kazan is een stad in het oosten van Europees Rusland aan de
oevers van de Wolga, hoofdstad van de autonome republiek Tatarije, waarvan de
inwoners afstammen van Genghis Khan. Aan de muur een mooie foto van het kremlin van Kazan. Na
de lunch gaat het verder langsheen de meest Noordelijk gelegen (?) moskee ter
wereld. Even naar binnen: groot, groots en mooi versierd. Je waant je hier
even in een Zuid-Aziatische ex-Sovjet republiek. Terug naar het centrum. Op
de plaats waar Tsaar Alexander II werd vermoord eind de 19e eeuw werd de kathedraal van de Verlosser op het
verspilde bloed gebouwd. De kerk is binnenin bijna volledig versierd met
briljante mozaïeken en is als museum toegankelijk. Naast al dit cultureel
geweld mag ik natuurlijk niet vergeten te vermelden dat met dit mooie weer
het ganse centrum zindert van activiteit, en we ons dan geen moment vervelen. De dag is veel te snel
voorbij. Terug de konijnenpijp in en in een zucht dicht bij het hotel
avondmalen in het hetzelfde Georgisch restaurantje waar we gisteren aten. Bij
het verlaten van het restaurant is het lichtjes aan het regenen, voor het
eerst vandaag. Hopelijk regent het
morgen niet… Dag 17 (maandag 20mei): van
Rusland naar Estland Bij het ontwaken werp ik
een blik naar buiten van uit mijn kamer op het 6e
verdiep. De weg is aan het opdrogen. Straks verzamelen we hier voor een
groepsfoto met het hotel als achtergrond. (Bij het maken van die foto zal
mijne frank dan vallen dat dit hetzelfde hotel is waar ik in 2000 ook reeds
logeerde.) Ik verzamel en orden al
mijn spullen. Net voor het ontbijt laad ik reeds een deel op de moto en ga
dan ontbijten. Het is vandaag veel minder
druk en een deel van de ontbijtzaal is afgesloten. De Japanners zijn even
druk en opdringerig als anders. Sommige vullen een heel bord met spek en
eieren, nemen er een kleine hap van, en laten de rest staan als vulsel voor
de afvalbak. Ze hebben bij hun bezoek aan Europa natuurlijk wel een enorm
probleem met taal en (eet)cultuur. In de lift zag ik er eentje die de
cijfertjes van de verdiepingen moest vertalen met behulp van een
spiekbriefje, alvorens hij het juiste knopje kon indrukken. Straks zal Koen met ons meerijden.
Hij is ruim de grootste deelnemer aan deze Tsarenrit, is vijftig jaar oud en
woont alleen in “Mastrich”. Hij is veruit de meest
vriendelijke en behulpzame gezel uit de ganse groep, maar is erg energiek en
zwijgt geen moment. Hij heeft zichzelf uitgenodigd om met ons mee te gaan, en
is ervan verwittigd dat we het rustig aan doen, en dat we onderweg stoppen
voor een picknick. Het verlaten van
Sint-Petersburg duurt wel een uur, maar gaat zonder noemenswaardige problemen
omdat het ditmaal niet regent. Een bepaald stuk van de weg is in erbarmelijke
staat en de BMW RT1100 van Frank verliest één van zijn achteruitkijkspiegels.
Gelukkig had hij dit voorzien en hing de spiegel nog met een
veiligheidskabeltje vast aan de moto. Even vastklikken en weer verder. Even voor de grens inkopen
doen in een “Produkti”, een onopvallend
superbazaartje à la Spar. Net voor de grens dan nog
de laatste roebeltjes opboemelen
aan benzine en een koffie. We zijn niet de enigen met dit lumineus idee, en
het tankstation annex cafeetje is al gauw propvol gevuld. De grenscontrole aan
Russische zijde gaat vlot. We moeten niet aanschuiven in de file en hoeven
niks in te vullen. Enkel geduldig wachten tot de douaniers paspoort en
moto-gegevens nauwkeurig overgetikt hebben op hun PC. Als laatste controle van
Rusland wordt aan de slagboom gecontroleerd of we alle nodige stempeltjes
hebben, en we kunnen stapvoets de rivier Narva
overbruggen. De Narva vormt de grens tussen Rusland
en Estland, en geeft zijn naam aan het stadje aan Estonische
zijde. Aan weerskanten van de rivier staan twee mooi gerestaureerde burchten
die elkaar voor eeuwig maar ongenaakbaar staan te begapen. Een file mensen
gaat te voet over de brug, zwaar beladen met spulletjes in plastic zakken.
Aan hun gedragingen te zien lijkt dit soort grenstoerisme hier heel gewoon te
zijn. Maar hier wacht ons opnieuw
een file, een hele rij, vooral Russen, die we uiteindelijk met de moto’s
voorbijsteken, om dan voorbij een bocht weer in een file te belanden, waar we
braaf gaan aanschuiven, aangezien de douanepost in het vizier komt, en je
daar vooral niet te veel moet ‘opvallen’. Gelukkig regent het niet, en is het
evenmin te warm. Bijna twee uur heeft heel
dit administratief zottekot van onze tijd in beslag
genomen, maar we winnen gelukkig een uur door het passeren van deze tijdzone
in westelijke richting. Ik laat alle voddekes
papier mooi afstempelen, en neem er zelfs nog een foto van. (10 maand later
zal blijken dat ik die foto’s nog als bewijs zal nodig hebben om een dure invoertax in Wit-Rusland te vermijden) De straten in Narva zijn in erbarmelijke toestand. Het stadje bestaat
grotendeels uit appartementsblokjes in Sovjetstijl. Even verder wordt de weg
beter, en zelfs perfect; een groot bord maakt duidelijk dat deze weg
aangelegd is met geld van de Europese Unie. Waar hebben we dat nog gezien… Onderweg is de picknick van
korte duur want de agressieve muggen hebben ook honger… Niet getreurd, even verder
kunnen we bekomen bij een spotgoedkope koffie of thee in een gloednieuwe
kantine-koffieshop, mét zicht op de moto’s. De weg wisselt af tussen
twee stroken en vier stroken; er wordt hier nog duchtig aan gewerkt. Alles is
netjes en ordelijk, maar de armoede is hier duidelijk nog aanwezig. In Tallin
is het even wennen aan de nogal agressieve rijstijl van sommige chauffeurs,
maar we vinden het hotel vlot in een buitenwijk. Het hotel heeft zijn beste
tijd wel gehad, maar de ontvangst is erg vriendelijk. De kamertjes zijn
sjofel en klein. Snel omkleden en met de bus naar het centrum. Even na het afstappen van
de bus in het oude centrum van Estland verzwikt Liliane naar enkel. We laten
haar in pijn en smarten achter op het terras van een restaurantje, en hopen
dat een lekker drankje haar pijn zal helpen verzachten. Ondertussen kunnen
wij het centrum bezoeken, dat nog even baadt in de warmgele
gloed van de avondzon. Wij keren dan terug naar
het terrasje en gaan het restaurant binnen om te eten. Ik neem een in olie
gemarineerde haring van het huis. Lekkerrr ! (met
een Russische R !) Liliane en Frank gaan met
de taxi terug naar het hotel. Ik ga met Dafne en Koen nog een laatste
wandeling maken door het stadje en we keren daarna met de bus terug naar het
hotel. Vermoeid ga ik slapen. Het
verslag is voor morgenvroeg. Dag 18 (dinsdag 21 mei): van
Tallinn naar Riga Ik sta vroeg op (5u30),
want ik moet mijn verslag nog schrijven van dag 17. Het verslag neemt zoveel
tijd in beslag dat ik dreig te laat te komen op het ontbijt. Het ontbijt is
eenvoudig, maar het bruine brood is erg lekker. We zijn uiteindelijk de
allerlaatsten om te vertrekken. (Gisteren in St-Petersburg waren we de
eerste). Op het gemakje Tallin uit en een klein
landelijk baantje gekozen dat ik uitgekozen had op de landkaart. Dat kleine
baantje bleek ondertussen met Europees geld een glimmende brede mini-snelweg
geworden. Er is weinig verkeer op de
baan en de rit verloopt vlot. Het platteland van Estland is heel weinig
bevolkt; de dorpjes zijn vaak niet groter dan het Muizenhol of het Mollekot in Watervliet. Een leuk stadje lijkt ons
wel Parnu. Er zijn nog heel wat houten huizen en
het centrum is pittoresk, maar aan de rand van het stadje zijn tientallen
moderne winkels, die de plattelandsbevolking uit de verre omtrek moeten
bedienen. We rijden rond de middag
een eind langs de Oostzee. In een klein bakkerijtje kunnen we een koek en wat
koffie krijgen, wat we oppeuzelen zittend op de tuinbank in de aangename
lentezon. Dan weer op de moto verder
langs het kleine baantje aan de Baltische Zee en plots rijden we de grens
over. Ik zie het nog net op tijd om de grensovergang op de gevoelige plaat
vast te leggen. Het wordt weer warmer
vandaag, maar dat blijft niet duren, want we komen terecht in een enorme
wolkbreuk. Met natte kleren bereiken we het hotel in Riga, waar we ontvangen
worden met een klein drankje, waarvan we de oorsprong of samenstelling niet
kunnen achterhalen. Snel douchen, en dan met de
tram naar het centrum. De wandeling is vermoeiend. Liliane, Els en René
wachten op ons op een overdekt terras, dat we net op tijd bereiken om een
nieuw groot onweer te vermijden. Na een lekkere koude soep
en een eendenbil met frietjes is het nog steeds aan
het regenen. Mijn paraplu houdt mij gelukkig droog, want ik was vertrokken
met enkel mijn wonderbaarlijk teruggevonden fleece als bescherming tegen de
weerselementen. Dit verslag schrijf ik ’s
avonds in het hotel, en ik hoop het nu wel te kunnen doorsturen, want deze
morgen lukte het niet door netwerkproblemen. Terwijl ik dit schrijf komt Jan
Boom me vragen wat ik wil drinken. Als dank voor het SpaRoodje
krijgt hij een Bijzondere Vermelding van mij in
dit verslag. Dag 19 (woensdag 22 mei): van
Letland door Litouwen naar Polen Deze morgen ontbijt om 7
uur. Om acht uur kunnen we allen vertrekken. Vandaag worden we vergezeld
door Peter. Een kwartiertje later laten we de drukte van de stad achter ons.
Op een recht stuk rijdt een zwaantje over en weer om bekeuringen uit te delen
voor snelheidsovertredingen. Zonder dat ik er erg in heb verlaten we Letland
en kom ik er pas een uur later bij het tanken achter dat we ons reeds geruime
tijd in Litouwen bevinden. Ik begreep op slag waarom de benzine plots zo duur
geworden was: Litouwse Litas in plaats van Letse Lats. In een supermarktje rechtover het benzinestation
slaan we proviand op. Rijdend langs een rivier
raak ik Frank en Peter kwijt. Zijn ze ergens afgeslagen of doorgereden? Na
een eindje verder rijden controleer ik het roadbook
of ik toch geen afslag gemist heb. Zijn ze langs de kant van de weg gestopt
zonder dat ik het zag? Zitten ze nu vóór of achter mij? Ik rijd aan heel
rustig tempo verder; zo kunnen ze mij inhalen indien nodig. Een kwartiertje
later komen ze mij tegemoet uit tegenovergestelde richting. We picknicken in de
aangename middagzon op een tuintafel aan de rand van de weg. Achteraf blijkt
dat we in de voortuin van een villaatje aan het picknicken waren. Een
vriendelijke jonge eigenaar komt een babbeltje met ons slaan en neemt onze
keurig verpakte afval mee. Zowel Letland als Litouwen
zijn heel erg mooi om doorheen te rijden: heuvels, riviertjes en meertjes,
groen, bossen, verzorgde velden. De geuren van koolzaad en seringen komen ons
rijdend tegemoet. Het is mooi weer, maar toch
wordt het geleidelijk iets frisser. Plots begint het wat te druppelen. We
kunnen net op tijd onder de afkapping van een benzinestation duiken en
vermijden een nat pak. Even na het binnenrijden
van Polen raakt mijn benzine stilaan op en moet ik op reserve overschakelen.
Nu kan ik nog 50 kilometer rijden en we zijn 60 km van het hotel verwijderd.
Maar bij het volgende stadje rijdt Frank ineens een heel andere richting op
en komen we terecht op een gloednieuwe ring omheen het stadje. Geen
tankstations te zien. Ik neem de koppositie over en aan 70 per uur bereiken
we toch nog vlot het hotel. Ik heb dus mijn ‘darmke’
niet moeten gebruiken om benzine over te ‘hevelen’. Net op tijd het hotel
binnen want het begint weer te gieten. Mijn kamer is op het vijfde verdiep.
Er is geen lift. Met Arie, Koen, Peter,
Frank en Liliane gaan we op stap op zoek naar een rustig plekje voor het
avondmaal. Eerst toch nog een poging om het stadje wat te verkennen, maar dit
blijkt een afknapper. Dan maar terug naar de strandboulevard langs het meer
waar het hotel gelegen is. Het dienstertje is erg
vriendelijk en doet haar beste om ons te begrijpen en zichzelf verstaanbaar
te maken. Net als de bestelling geplaatst is barst de hel los. Op het ritme
van het oorverdovend lawaai van een muziekbandje tokkel ik deze woorden op
mijn laptoppeke. Buiten begint het weer te regenen.
Peter en Koen zitten naast mij en verbeteren de fouten welke ik schrijf.
Peter was vroeger leraar levensbeschouwing en ethiek op de middelbare school. Vroeg naar bed, nog wat
lezen in De Getijden (de memoires van mijn vader) en dan slapen. Dag 20 (donderdag 23 mei):
naar Malbork doorheen Mazurië Vandaag te vroeg wakker.
Het is niet eens 2u30. Dat is te vroeg en ik probeer opnieuw in slaap te
raken. 2 uur tijdverschil op twee dagen is teveel, en tot vijf uur slaap ik
nog wat oppervlakkig. Wat lezen en de dag voorbereiden. Het is buiten donker,
grijs en dreigend. Men beloofde nochtans droog weer. Om zeven uur ga ik de moto
laden en vervolgens ontbijten. Ze hebben hier lekker granenbrood. Kristof
vertelt dat zijn tante overleden is en dat hij vervroegd de groep verlaat om
zaterdag de begrafenis bij te wonen. Opnieuw vertrekken we als
laatste. Dat is niet toevallig want wij doen alles met opzet kalm aan. De weg
tot Gizycko loopt door heuvelachtig gebied met heel
veel meertjes. Op de elektriciteitspalen zijn vaak ooievaarsnesten te zien.
De ooievaars zijn graag gezien gasten in de streek; ze houden de
muizenpopulatie op de velden in bedwang. Ik rijd voorop, gelukkig
aan gezapig tempo. Op een bepaald moment moet ik alle remmen dichtknijpen om
een aanrijding te vermijden met een ooievaar welke opvliegt vanuit de graskant.
Goeie remmen, goeie banden. Gizycko is een mondaine stadje aan
een meer. We stoppen even. Het is amper 9u en dus nog wat vroeg voor de
middagkoffie. We trekken de regenpakken
aan, evenzeer omwille van de heel lichte regen als omwille van de vochtige
kilte die in dit gebied heerst. Het werkt: de kou is bedwongen en de regen
stopt. De zon komt er zowaar geleidelijk aan door. Vanaf hier is het eerder
glooiend dan heuvelachtig. Er is meer landbouw. De velden zijn verzorgd. Veel
koolzaad met gele bloemetjes, afgewisseld met graanvelden (tarwe?). Even voor Ketrzyn slaan we af richting het vroegere Gorlitz. Daar bevinden zich de ruïnes van de Wolfsschanze, van waaruit Hitler de 3 middelste jaren van
de tweede wereldoorlog dirigeerde. Hij verbleef daar meer dan 800 dagen, en
overleefde er ternauwernood een bomaanslag van zijn eigen officieren. Het
krioelt er van de muggen, vermoedelijk toch ook een van de factoren, welke
Hitler, en vóór hem ook Napoleon, de das om deden. We zoeken een plaats om ergens
te eten. Het is te koud voor een picknick, hoewel de zon er vlot doorkomt. We
proberen een restaurantje in Bisztynek. Pech, het
ganse restaurant is gereserveerd voor een feest en wordt nu klaargemaakt. De
vriendelijke meisjes laten ons wel het gebruik toe van het toilet. Wat later stoppen we bij
een totaal nieuw benzinestation. Daar maken we het gezellig met een broodje +
koffie of chocomelk. Een poging om te praten met uitbaters mislukt; ze zijn
vriendelijk, maar kennen enkel Pools en Russisch. Er zijn slechte wegen
(zoals bij ons de slechtste), goede wegen, en vooral veel wegenwerken. Ze
breken de baan daar ineens open over tientallen kilometers, zodat alle
verkeer afwisselend over de ene overblijvende rijstrook moet. Dit alles
geregeld met verkeerslichten die meestal op rood staan… Mooie stadjes wisselen af
met het groene verzorgde platteland. Geleidelijk gaan we over naar een streek
met wat meer bevolking en duidelijk meer welstand, te zien aan de gebouwen,
nieuw of gerenoveerd. We naderen dan ook Gdansk, de grote havenstad. Net op de laatste lijn naar
Malbork hoor en voel ik een enorme knal. Een
klapband, vermoed ik. Maar ik voel niets abnormaals meer en blijf vlot verder
rijden. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik de vrachtwagen achter mij scheef
zakken en uitwijken naar de zijkant. Velen rijden hier met versleten en niet
onderhouden materiaal. Die vrachtwagen is wel voor vele uurtjes zoet. Malbork is een totaal gerenoveerd stadje,
waar wel een enorm kasteel staat: het grootste van Europa? Het is volledig
opgetrokken in baksteen. De rondwandeling doet deugd maar is erg vermoeiend. Diner in het hotel. Voor
het eerst in weken eet ik lekkere gekookte aardappeltjes. Dag 21 (vrijdag 24 mei):
terug nar de beschaafde(?) wereld Iedereen is vroeg op. En
bijna iedereen is ook snel weg. Natuurlijk zijn wij (ik) de laatsten om de
hotelparking te verlaten. Het lekkere uitgebreide ontbijt zal er wel voor
iets tussen zitten. Het is fris buiten, maar
daar ben ik op voorzien. Het is zwaar bewolkt maar droog. We verlaten Malbork westwaarts en overbruggen de Nogat,
een brede zijrivier van de Wislat, die op haar
beurt in Gdansk uitmondt in de Oostzee. Hierna volgt een kilometerslange
hobbelige kassei, zoals we die nog kennen van vroeger in Watervliet. Onderweg zien wij geen
andere medereizigers. Die hebben allemaal vermoedelijk hazepaté
gegeten. De kou of de volle blaas, of zijn het beide, dwingen ons tot een
koffiepauze. De barman is een lijzige grote roste man met baard en dots die ons aanvankelijk niet begrijpt, maar er
uiteindelijk toch door valt en een aardig mondje Engels spreekt. Rekenen
echter is niet zijn sterkste zijde, want hij rekent ons een Zloty te weinig
aan, en volhardt in den boze na een opmerking van ons hierover. In Bytow
ontmoeten we aan het kasteel Dafne, samen met Thomas en Peter. In een klein dorpje in de
buurt van Miastko slaan we wat proviand op in een sklep (een supermarktje, genre Spar). Naast de sklep staat toevallig een tuintafel met banken. Het is
zonnig en we installeren de picknick. De buurvrouw komt bij ons en nodigt ons
uit voor de koffie. Liliane wijst dit vriendelijk af, maar vraagt wel of ze
eventjes naar het toilet mag. Dag mag, en Liliane verdwijnt in het huis. Wat
later komt ze lachend naar buiten en vertelt van haar reis in de tijd: ze
werd er zomaar eventjes gekatapulteerd in de jaren vijftig. Voorbij Miastko
rijden we opnieuw door een merengebied. Volgens de boekjes is Finland het
land van de duizend meren, maar Polen hoeft er alvast niet voor onder te
doen. De namiddagthee drinken we
op een terrasje annex sklep. De uitbater is een
grote vriendelijke, magere, en weeral rossige, jonge man, met twee pinkjes die
steevast de hoogte in wijzen. Hij gelijkt blijkbaar wel wat op de kapper van
Liliane. De buurt blijkt toch een
aantrekkingspool van verlopen uitgeteerde mannen. De een al wat meer dronken
dan de ander. Een ervan spreekt ons aan en blijft maar plakken en rond de
moto’s hangen. Rond 17u bereiken we het
laatste stadje voor de Duitse grens. Nog even de laatste Zloty’s op tanken en
vervolgens de Oder oversteken naar Duitsland. Het hotel Dorotheenhof in Mescherin
verwelkomt ons een paar honderd meter verder. Iedereen is er nu. Er worden
plannen gemaakt voor de massale terugtocht morgen. De meesten rijden op hun
eentje terug en vertrekken zeer vroeg. Ook Guido was op 1 mei vertrokken op
een bijna twintig jaar oude BMW1100GS; ook die oude bak heeft zich kranig gehouden
tot nu toe, en zal hem vermoedelijk zonder problemen thuis brengen. ’s Avonds vertelt Jan dat
ook hij een geheime passagier meegebracht had, maar dat die stiekem
‘afgestapt’ is ergens tussen Sint-Petersburg en Mescherin.
Vermoedelijk was dat in Sint-Petersburg, want bij het verlaten van de stad
had hij een kleine aanrijding met een auto. Als dat morgen maar goed afloopt! Het afscheids’diner’
bestaat uit een barbecue. Het is gelukkig zonnig en droog. Eerst een Vodka en een toastje met kaviaar om niet te vergeten van
waar we komen. In één teug naar binnen! De rest van de avond zal spuitwater
wel volstaan. De koffie die Coen (met de
C van Constant !) ons nadien aanbiedt prikkelt mijn geest en mijn twee
vingers, die snel dit toetsenbord beroeren. Het verslag raakt grotendeels nog
dezelfde avond geschreven. Ik ga rond 23u slapen en
val onmiddellijk in slaap. Dag 22 (zaterdag 24 mei): de
laatste dag van de tsarenrit Ik ben reeds omstreeks 3u
wakker. Ik probeer vruchteloos nog wat te slapen. Wat lezen, Sudoku, dommelen, rommelen. Buiten regent het. Ik moet
dringend een nieuw regenvestje vinden, want een ganse dag in koude kleren
zitten is niet te doen. Om 5 uur start de eerste
motor: ik kijk naar buiten en zie Art vertrekken richting Rotterdam, naar
zijn Russische vrouwtje toe. Om zes uur staat de koffie
reeds klaar, maar de meesten die nu reeds vertrekken hebben geen trek in een
ontbijt. Guido is reeds op zijn eentje vertrokken. Jan, Els en René rijden
samen weg. Ze wonen in hetzelfde dorp. Zo druppelen geleidelijk
aan de meeste reisgenoten uit mijn leven weg. Ze hadden allen wel iets wat ik
met hen deelde, of wat mijn interesse opwekte. Sommigen zullen mij, wie weet,
op één van mijn volgende reizen wel vergezellen. Dit is vermoedelijk het
laatste dagverslag dat jullie van mij ontvangen. In
het volgende hotel heb ik geen internet. Jullie horen het dan mogelijk
morgenavond uit mijn mond. Ik vertrok op 1 mei als
allereerste, vertrek hier als allerlaatste en zal ook als allerlaatste thuis
zijn. Ik rijd door de regen tot
negen uur. In een motowinkel koop ik een Held Regenvest. De natte kou zit
echter al tot op mijn huid, maar ik laat mijn pret niet bederven en verlaat
rond de middag even voorbij Berlijn de autostrade. Die kleine dorpjes in het
voormalig Oost-Duitsland zijn werkelijk de inspanning en de ontbering waard.
Hier kom ik zeker nog terug. Een half uurtje vóór Quedlinburg stopt het met regenen. De koude wind droogt
algauw mijn kleren en schoenen. Mijn voeten en sokken zijn kliedernat. Ik
draag bottienen op reis om overal ongehinderd te kunnen stappen. Keerzijde is
natuurlijk dat ze als een trechter de regen opvangen. Ik word gehuisvest in een
appartementje. Wat een luxe. Het is hier lekker warm en mijn kleren zullen
dus snel droog zijn. Ik eet nog wat boterhammetjes met droge vruchten en een
yoghurtje. Snel een hete douche en droge kleren, en met paraplu en hoed op
stadsbezoek. Quedlinburg is mooi, maar kil en
eenzaam. Omstreeks 20u ben ik terug,
maak mijn verslag, en kom tot rust. Een grote reis zonder mijn
vrouw Christien doet altijd nu en dan onderweg existentiële en soms zelfs donkere
of ronduit gevaarlijke gedachten naar boven komen. Ze verdwijnen gelukkig
altijd van zodra ik mijn stalen ros weer mag bestijgen. Dag 23 (zondag 26 mei): de
laatste rit Wanneer ik wakker word
spits ik mijn oren. Regent het? Ik hoor het getik van de regendruppels op het
veluxraampje van de badkamer, maar hoop dat het wel
zal ophouden. Ik bereid mijn vertrek zorgvuldig voor, zodat ik onmiddellijk
na het ontbijt kan vertrekken. Kwart na zeven krijg ik een
lekker ontbijt aangeboden. De andere gasten die dit vroege zondaguur
reserveerden zijn er nog niet. Mooi is dat; ze duiken pas een half uur later
op net wanneer ik de gastvrouw bedank voor de goede zorgen en voldaan de
ontbijtruimte verlaat. Zondagmorgen: altijd het
mooiste moment om met de moto te rijden: het is fris en het regent
pijpenstelen, maar ik heb nog geen kou. Ik neem de kronkelende weg dwars door
het Harzgebergte zuidwaarts naar Nordhausen. Er is heel weinig verkeer. Vervolgens de autobahn op richting Kassel. Stilaan neemt het verkeer
toe. Ter hoogte van Kassel zakt
mijn snelheidsmeter plots naar nul. Het duurt een fractie van een seconde
voor ik besef dat mijn echte snelheid echter niet zakt. Vermoedelijk slijtage
van het nylon tandwieltje dat de kabel van de snelheidsmeter aandrijft. Ik moet
het nu verder doen met de GPS en de toerenteller. Even over de Nederlandse
grens ter hoogte van Venlo wordt het verkeer afgeleid: de autostrade blijkt
afgesloten tot Eindhoven en ik word verplicht om te rijden via Weert. Dat is
pech, want ik ben nat, heb het koud, en mijn nekspieren zitten pijnlijk
verkrampt. Maar ook deze pech rolt onder mijn wielen weg en ter hoogte van
Turnhout zie ik de eerste zwakke zonstralen door de droge lucht tot mij
doordringen. Ik bereik vlot en veilig
mijn thuishaven, maar ik zal mij deze twee dagen regen in Duitsland nog lang
herinneren, temeer dat dit voor de Duitsers nog maar het begin is van een
dagenlange stortvloed welke een reeks overstromingen zal teweegbrengen. |
|