Alain blogt op de motor

Powered by Honda and BMW

 

 

 

2014 Spanje

España Revisitado

Diario de un motociclista solitario

 

 

 

 

Dag 3 (woensdag 30 april 2014): Puebla de Roda

Hier start mijn reisverslag. Het is zeven uur. Ik bevind mij in de Casa Custodio, in La Puebla de Roda, omringd door bergen schuifelende vogels.

Een reisverslag hoort bij het begin te starten, maar waar is dat begin? Natuurlijk ligt dat in Watervliet, waar mijn dierbaren mij omringen, hoewel ze niet altijd beseffen hoe dierbaar ze mij zijn, omdat ik toch altijd probeer mijzelf ook nu en dan eens dierbaar te vinden, en hen dan even achteruitschuif, wat dan terug bij hen een gevoel kan uitlokken dat ik hen minder dierbaar vind… Genoeg gefilisofeer; ik hou niet van schaken (en van filisoferen) omdat je dan voortdurend alle mogelijke gedachtenkronkels van anderen moet trachten te voorzien. Ik prefereer het wiezen: je kunt van elke bedeling die eerst tegenvalt toch een leuke en verrassende partij maken. Om het kort te houden: een motoreis is als een spelletje wiezen: vaak wat tegenslag, vaak eenzaam, maar je probeert er zelf telkens iets leuks van te maken.

Door omstandigheden is deze reis heel anders uitgedraaid dan oorspronkelijk gepland. Voortdurend wijzigingen: reisdoel en reisperiode werden aangepast door oorlog en klimaat; het reisgezelschap wijzigde en dunde uiteindelijk uit tot mijzelf alleen.

Enkele dagen voor het vertrek bood zich echter opnieuw mijn geheime passagier aan: ik stemde toe dat hij mij zou vergezellen. Hij zaagt niet, klaagt niet, deelt geen brood, wijn en vreugd met mij, maar zijn aanwezigheid noopt mij toch tot enige voorzichtigheid op deze toch ‘ietwat’ gevaarlijke onderneming.

De vogels schuifelen nog steeds; schaarse hoge wolken schuiven zachtjes voorbij en bedekken een deel van de blauwe hemel. Het is buiten nog bergachtig fris, maar het belooft om straks toch net boven de 20 graden warm te worden.

 

DSCN6734

 

Toen ik maandag vertrok was dat wel wat anders. Het was koud, maar droog. Ik moest dringend vertrekken, want men voorspelde nog kouder, en vooral nog natter weer. De eerste helft van de dag raasde ik rustig over de autosnelweg tot voorbij Parijs, en dan via Etampes over departementale wegen naar La Souterraine, een leuk stadje even ten Noorden van Limoges. Het geraas wordt nu gelukkig gedempt door mijn oordoppen. Ik liet er nieuwe op maat maken. De helm duwt ze echter wat scheef, wat na verloop van tijd onverdraaglijk wordt, zodat ik ze maar beperkte tijd kan dragen. Gelukkig heb ik er ook andere bij; die zijn urenlang vol te houden.

Dus was het maandag koud, maar droog, en de regenbroek bleef in de koffer.

 

dscn6732

 

Na het avondmaal nog de schemerende stad in om even de stramme benen strekken, en dan de koffer in.

 

Dinsdagmorgen nam ik het ontbijt om 7 uur, en kon rustig om 8u30 vertrekken. Wat aanvankelijk een herhaling van de dag voordien leek, veranderde al gauw in een regenachtige dag, iets minder koud weliswaar. De Limousin en de Dordogne zijn natte streken. Ik kon mijn picknick gelukkig naar binnen spelen op een zeldzaam momentje dat wind en wolken even wegbleven.

 

dscn6736

 

Na de oversteek van de Garonne bleef het gelukkig droog, en omstreeks 18u30 ’s avonds bereikte ik de Hospedería de Roda, welke uitzonderlijk dicht was tot 30 april. Een buurman sprak mij aan in het Frans, en beloofde iets te regelen voor mij. Maar na een half uur was hij nog steeds niet opgedaagd. Het was ondertussen halfacht. Ik koos eieren voor mijn geld en ging zelf op zoek naar een alternatief: Casa Custodio, een hotel met slechts 1 ster. Deze Casa leek mij eerst een lokale bar met enkele kamers en terras, maar de kamer bleek ruim en volledig nieuw met prachtige sanitaire voorzieningen.

Eten kon pas om 21u.

 

dscn6739

 

Na een lekkere maaltijd zocht ik mijn bed op. De supporters van Real Madrid in de gelagzaal onder mij konden mij niet wakker houden.

 

Woensdagmorgen word ik pas om halfzeven wakker, en kom op mijn positieven met een koffietje en een yoghurtje. Ik neem mijn laptop, neem wat mail door, en start het reisverslag.

Het is zeven uur. Ik bevind mij in de Casa Custodio, in La Puebla de Roda, omringd door bergen schuifelende vogels.

Oei, dat heb ik al geschreven.

Tokkel, tokkel, schrijf, schrijf…(dat leerde ik van Urbanus)

Ook de buurman wordt wakker, het is al 8u, en de verre badkamergeluiden herinneren er mij aan dat ik mij moet klaarmaken voor het ontbijt, dat hier in Spanje maar om 9 uur start. Gelukkig hebben een koffie en een yoghurtje mijn ergste honger reeds gestild. Het valt mij nu pas op dat de zon van over de bergruggen mijn kamer is binnengedrongen, en mij beloften doet over wat moois de dag zal brengen.

Na mijn make-up heb ik nog even tijd om de bagage te herschikken op de moto. Alle winterkledij, regenkledij en moto-gereedschap prop ik in de kleine zijkoffer. Ik hoop dat deze koffer op slot blijft tot ik in Watervliet terugkeer. Dat is niet evident ! Eerdere Spanje-reizen werden geteisterd door kou, modder, regen, sneeuw, en/of technische mankementen, en, ooit, niet te vergeten, de zadelpijn van Tjeerd.

Het ontbijt is sober Spaans: een zumo de melocoton, tostadas con mantequilla e marmalada, en een cafe solo, en dit alles geserveerd door een bevallige jongedame. Ik zal later nog wel de vraag krijgen of ik geen foto heb van haar; het antwoord is neen. Moest ik alle bevallige dames die mijn pad kruisen fotograferen…

Op naar Graus, een provinciestadje in de buurt. Daar zoek ik eerst een peluqueria op, om de weinige pluimen die mij nog resteren toch wat in te korten en ordentelijk te schikken: een coupe espagnole. Terug word ik geholpen door een bevallige dame met zelf een hitleriaans kapsel. Wanneer ze de tondeuze bovenhaalt moet ik toch even naar lucht happen, en wanneer ze die resoluut langsheen mijn schedel laat glijden staat mijn hart zelfs even stil. Ze gaat toch nog iets overlaten? Maar ze heeft blijkbaar nog kalende en tanende mannen bewerkt, en na tien minuten sta ik tevreden, fris, maar toch niet kaal, en tien Euro armer, buiten. En à propos, ditmaal heb ik wel een actiefoto gemaakt van de dame. Het lijken wel Samson en Delilah.

 

wp_20140430_001

 

Het kapsalon heeft twee ingangen: de andere ingang, of is het de uitgang, of ben ik langs de uitgang binnengekomen, dan is het toch de ingang, geeft uit op een klein straatje, welke mij even later naar de Plaza Mayor leidt. De statige huizen, beschilderd door imposante taferelen, en bekroond door ver vooruit stekende dakranden, torenen hoog boven mij uit. Zwaluwen komen af en aan; en dan zie ik de vele zwaluwnesten, die mij onmiddellijk doen terugdenken aan mijn jeugd, toen de zwaluw ook bij ons een vertrouwde buurtbewoner was. Het is ondertussen twaalf uur, en ik installeer mij voor de picknick aan de rand van het stadje, net aan de rand van de rivier en haar ondergelopen overstromingsgebied, waar rijzige bomen tot aan hun enkels in het water staan, en de kikkers kwaken van jewelste.

Vervolgens vat ik de voettocht aan naar de Basilica de la Virgen de la Pena, met haar indrukwekkend klooster, dat ver boven de stad uittorent.

 

dscn6757

 

Het is ondertussen 1 uur, en hier is het alvast erg rustig. In de lommer, en gezeten op eeuwenoude gehouwen rotsstenen, werk ik rustig verder aan dit reisverslag, geïnspireerd door de gedachte aan de vele pelgrims die mij hier voorafgingen.

Tijdens de afdaling voel ik de zon op mijn uitgedunde kruin branden en zet snel mijn hoed op. Tien minuten later installeer ik mij aan een tafeltje op de Plaza Mayor met een Café Americano. Naast mij zit een Spaans koppel met een meisje van ongeveer vier jaar. Nieuwsgierig slaat het meisje mij gade als ik mijn laptop bovenhaal en dit neerpen. Ondertussen ratelt haar moeder maar door terwijl de man meestal zwijgt. Aan die snelheid haalt mama met gemak de 50.000 per dag, en papa zal zich vandaag moeten beperken tot 2.000, tenzij hij deze avond zijn kompanen gaat opzoeken in een bar, want mannen onder elkaar kunnen er ook wat van…

Mijn oog valt plots op de kleuren die het oude Aragon zo typeren: bremgele muren en het lavendelblauw van de gaanderijen rond de Plaza Mayor. Het is niet toevallig dat ik mij ook thuis graag met die kleuren omring, en hetzelfde bremgeel koos voor mijn GS.

 

dscn6743

 

Koffie op. Laptop dicht. Volgende etappe. Ik stap op mijn motor en verlaat het stadje. Ik werp nog een laatste blik op het klooster dat daar zo mooi tegen de rotswand geplakt ligt.

 

dscn6779

 

De hele namiddag bezoek ik dorpjes in de buurt van Graus. Om maar een opsomming te geven: Capella, Panillo, La puebla de Castro, Embalsa de Barasona, Torres del Obispo, Benabarre, Lascuarre.

 

dscn6809

 

In een van die dorpjes komt een leuk hondje op mij af gelopen. Het hondje overwint zijn schrik voor mij, en wil mij niet verlaten, hoewel zijn baasje, een jongetje van een jaar of 10 hem bij zich roept. Hij vraagt mij iets maar ik begrijp dat snelle koeterspaans niet. Hij probeert vervolgens in redelijk keurig frans: of ik de hond bij zijn halsband wil grijpen zodat hij hem aan de leiband kan vastmaken. Maar tegen dat ik het begrepen heb, is de hond er alweer in volle vaart vandoor, en het jongetje er in volle vaart achteraan. Tien minuten later zie hem lachend terug met de hond kwispelstaartend aan de leiband.

Tenslotte beland ik terug in La Puebla de Roda, waar mijn hotel zich bevindt. Nu eerst een grondige opfrisbeurt.

Jawadde, al zoveel geschreven vandaag. Maar ja, ik heb het rustig aan gedaan. Het zal morgen wel wat minder zijn.

 

 

Dag 4 (donderdag 1 mei 2014): Roda – Molinos

Om vijf uur word ik wakker. Ik blijf nog een half uurtje dommelen in bed en sta dan op. Buiten is het nog donker.

Ik maak mij klaar en even na 7 uur laad ik de moto. Ik heb wat problemen om het alarm uit te zetten. Vermoedelijk raakt de batterij van het alarm versleten, want het alarm gaat ongewild af, maar zonder al teveel lawaai te maken. De moto is toch ook al negen jaar oud.

Als ik uiteindelijk wegrij is de zon nog net verscholen achter de bergen. Na een groot half uur bereik ik Benabarre. Het is 1 mei, en de winkels zijn dicht, ook de bakkers. En ik heb nog niet ontbeten. In een benzinestation is er een cafeetje: ze serveren er koffie met tostadas voor twee euro. Hoe kunnen ze het toch doen voor die prijs? Zo blíjven ze arm !

Het was geen overbodige luxe om toch wat warme kledij aan te trekken. De pijn aan mijn handen zegt mij dat het buiten een eindje onder de tien graden is. Ik heb deze morgen besloten om wat meer naar het zuiden te trekken, want in het noorden van Spanje wordt wel droog en zonnig, maar toch eerder fris weer voorspeld.

Dus richting Maestrazgo, dwars doorheen de brede alluviale vlakte van de Ebro, en haar vele zijriviertjes, die dankbaar vruchtbaar slib aanbrengen vanuit de pyreneeën. Deze enorme strook landbouwgrond doorkruist Spanje van de Rioja onder Pamplona tot aan de Middellandse Zee boven Valencia. De wegen zijn wat minder, maar het wordt een prachtige en afwisselende rit. De dorpjes zijn verlaten en stil. Het is 1 mei, en ook hier wordt dat hier en daar gevierd. Dat vieren kun je soms wel letterlijk nemen, want in Penalba is het alle hens aan dek, inclusief de lokale fanfare, en een podium met dansende jeugd, gadegeslagen door de glimlachend mijmerende derde jeugd.

 

dorpsfeest

 

Tegen de middag bereik ik de Monasterio de Rueda. Dat komt mij als het ware bekend voor, hoewel ik hier nooit eerder was. Het is een oude cisterciënzerabdij daterend uit de 12e eeuw. De abdij ligt aan de Ebro en pompt via een ingenieus waterradsysteem water naar het klooster en naar de velden.

Er waait hier voor het eerste een warme wind, die mij al die aangename mediterrane geuren aanbrengt die mijn hart zo verwarmen. De picknick smaakt, en als digestief maak ik een wandeling naar de rivier en naar het reusachtig waterrad, dat nog steeds functioneel is en het water van beneden overbrengt naar een aquaduct welke verbonden is met het klooster.

 

waterrad

 

Wanneer ik probeer binnen te geraken in het klooster zelf, valt mijn oog plots op het plakkaat: Hospedería de Aragon – 4 sterren. Vandaar dat dit mij zo vertrouwd leek: ik had de naam al vaak tegengekomen in folders, en in geaffilieerde hotels. Spijtig genoeg zijn hotel en klooster potdicht en verlaten, want anders had ik hier wel graag een nachtje verpozen.

Dit alles schrijf ik gezeten in de schaduw van de elzen, die de oprijlaan van het klooster afboorden, terwijl mijn filmpjes worden overgeladen op de PC. Mijn voet begint te slapen door mijn ongemakkelijke houding met die ‘top’ op mijn ‘lap’; het wordt tijd om te stoppen (met schrijven) en te vertrekken.

Mijn volgende stop is Albalate del Arzobispo, een slaperig stadje met een mooi kerkje in Mudejar-stijl.

 

dscn6835

 

In Alcorisa ga ik tanken en drink een gekoeld watertje. Het is immers warm geworden. De pluisjes waaien door de lucht. Ik mag er niet aan denken dat het hier plots zou beginnen onweren, of dat, in plaats van pluisjes, dikke hagelstenen uit de lucht zouden vallen. Een andere motard op een Harley Davidson is zijn moto aan het wassen; men zegt wel eens dat een hond vaak op zijn baasje lijkt. De pompist vertelt mij dat er in Alcorisa een hotel is. Maar de omgeving kan mij niet bekoren en ik besluit verder te rijden, dieper de bergen in.

Omstreeks 18 uur bereik ik Molinos, een leuk klein stadje in de Maestrazgo, gelegen net boven de San-Nicolas-ravijn. Ik verblijf in Hostal de la Villa. Heel gezellig, hoewel mijn kamer erg ‘basic’ is: een bed, een tafeltje en een stoel, een badkamer natuurlijk, maar geen enkele versiering, sober en streng. Het lijkt wel een kloosterkamer.

 

dscn6844

 

Even bekomen op het terras, en vervolgens een verkenningstochtje door het (mini)stadje…Het blijkt dan toch maar een dorpje te zijn, grotendeels mooi gerestaureerd.

 

dscn6852

 

Het wordt al fris, maar de stenen geven hun warmte nog geleidelijk af. Doorheen het dorp loopt een piepklein riviertje die zich aan het uiteinde van het dorp met veel geraas stort in een diepe kloof.

Dan nog wat tokkelen… En nu stoppen want het is vijf voor negen en dus tijd voor la cena.

De comedor is enorm: sober, streng, sfeervol. De tafels staan ver uit elkaar. Eerst een Ensalada de la casa als voorgerecht. Dan als hoofdschotel Pollo al aillito: enkele brokken kip met looksaus; geen groenten, geen petatten.

 

dscn6869 

 

De afsluiter is een flantje da la casa. Dit alles vergezeld van 1,5 liter water, een grote kruik stierenbloed, en een flesje Gaseosa. Ondertussen weet ik al van vroeger dat dat laatste geen spuitwater is, maar een soort limonade welke smaakt naar afwasmiddel. Dan nog liever Vichy Catalan.

En à propos, de twee dienstertjes zijn heel vriendelijk, maar niet zo bevallig als de vorige.

Dag 5 (vrijdag 2 mei 2014): doorheen de Maestrazgo

Weeral goed geslapen. Die Spaanse toeristische menutjes zijn gelukkig niet overdadig, tenminste als je goed kiest, én afblijft van de overvloedige wijn.

Ik sta op en neem mijn voorontbijt: een koffie met een stukje brood en een schelleke komiezenhesp welke ik in de Russische les gekregen had. Een paar lotuskoekjes moeten er ook aan geloven, want die veranderen anders toch maar in kruimels.

Na het reisverslag ga ik om 9 uur Spaans ontbijten. Benieuwd wat dat zal worden: veel kan het in elk geval niet zijn.

 

wp_20140502_004

 

Inderdaad, het bleken twee microcracotjes en een madeleineke; dat laatste kon ik inruilen voor 2 extra cracotjes. De koffie is lekker. Ik reken af voor het ganse verblijf in half pension en sta weer versteld van de prijs. Hoe kunnen ze het toch doen?

Op de moto en weg. Het is bitter koud. Op mijn uurwerk is het dan wel 10u, maar trek daar maar drie uur af wegens zomertijd en westelijke ligging. Molinos ligt bovendien verscholen in de bergen van Aragon. Buiten Molinos, dat nog aan de rand ligt, komen hier nauwelijks toeristen. Het is hier magistraal prachtig woest en ruig, nu eens grillig en kaal, dan weer weelderig en groen. De stilte is mijn enige metgezel, enkel doorbroken door het zachte gebrom van de GS. De trip maakt dus alles goed.

 

maestrazgo

 

Ejulve is een klein dorpje dat wel groter lijkt als je er langs de andere zijde binnenrijdt. Het is maar schijn vanwege enkele grote gebouwen met 3 à 4 verdiepingen.

Ik rij over een bergpas van bijna 1500m, de Puerto de Majalinos, en passeer even verder langs La Canadilla: met moeite 5 huizen. En toch slaagt men er hier in om landbouw te bedrijven. Getuige hiervan zijn de vele goed onderhouden velden met jonge gewassen er op.

De tarmac is oud en versleten, maar zonder gaten. Zo heb ik het graag. De GS rijdt er moeiteloos over, en er is geen risico voor schuifpartijen over grint.

Er woedde hier blijkbaar een brand: de meeste bomen zijn dood en zwart geblakerd. Even verder zijn ook de rotsen zwart. Bij nader toezien is dat toch de natuurlijke kleur van de rots. Maar even verder zie ik de verklaring: er is hier een ruïne van een enorme elektriciteitscentrale op kolen.

 

ruine

 

Hier zou Wouter wel een weekje zoet zijn. Wat ik zonet zag was vermoedelijk de vroegere dagontginning van steenkool. Mijn vermoeden wordt nog gesterkt door een ommetje doorheen het kunstmatige dorpje Aldehuela, dat bestaat uit bijna uitsluitend een grote laagbouw woonkazerne en arbeidershuisjes, net en goed onderhouden: de Spaanse versie van onze Gentse citeetjes, maar dan met veel licht en groen, en vooral weidse uitzichten.

 

woonkazerne

 

Aliaga heeft een mooie kerk met vooral een unieke en opvallende lavendelblauwe portiek. Ik moest er maar een glimp van opvangen en de bremgele neus van mijn GS kronkelt er snel en feilloos doorheen de smalle straatjes naar toe.

 

portiek

 

Nu langsheen een lange vallei naar Miravete. Het riviertje is over tientallen kilometers afgeboord met wilgen, waarvan sommigen al eeuwen oud lijken en regelmatige vakkundig geknot worden.

In Miravete stap ik even af om mij op te warmen. De nieuwe plaatselijke afspanning heeft een bar, restaurant, winkeltje, en zelfs enkele slaapkamers. Aangezien het net middag is en ik wel wat kan gebruiken, vraag ik aan de patron wat hij te bieden heeft: dat blijkt rijst met van alles in. Ik heb er wel vertrouwen in dat dat iets lekkers zal zijn, de Spanjaarden kennende.

De patron geeft mij nog een half uurtje om het dorpje te bezoeken, terwijl het eten gaar stooft. Een poes vergezelt mij tijdens een deel van de klim naar boven. Hoog boven het dorpje torent een enorme rots uit, een overblijfsel van de tijd toen de rivieren hier de valleien uitgroeven, behalve de hardste gesteenten, waaronder deze rots. De moren bouwden er ooit een castillo rond; de restanten zijn er nog aanwezig. De naam Miravete verwijst naar het prachtige uitzicht dat je hier hebt vanaf deze rots.

Terug in het cafeetje is mijn lunch reeds klaar: een luchtig slaatje, en daarna een soort heerlijk vettige paella, maar dan met kip, konijn, slakken, bonen en artisjokken, geserveerd vanuit een grote gietijzeren pan die prompt voor mij op tafel wordt gezet.

 

dscn6906

 

De patron blijft mij herhaaldelijk serveren tot ik alles opgegeten heb. Hij vertelt ondertussen dat hij 27 jaar buschauffeur was en Europa afgereisd heeft, maar zich hier zes jaar geleden settelde en deze afspanning liet bouwen. Als toetje volgt nog een klein yoghurtje? of kaasflantje? met honing, en dan nog een koffie om mij na al dat Maestrazgaal culinair geweld wakker te houden.

Gudar is een piepklein dorpje, het zien niet waard behalve dat het breed uitgeplakt is net onder een hoge bergrug en een weids uitzicht biedt over de ganse vallei. Het dorp is als het ware één groot hemels balkon. Hier in de streek wordt geskied. In 2004 gingen de skistations hier zelfs in mei nog open! Wij passeerden toen met de moto’s in de buurt, maar zagen niets van al dat moois vanwege de mist en de regen. Het is toen dat ik mij voornam nooit meer met de moto naar Spanje te reizen vóór 15 mei. Zeg dus nooit nooit

Even een ommetje langs Alcala de la Selva, en omstreeks 15u30 bereik ik Mora de Rubielos. Het is hier onwaarschijnlijk rustig, maar op de Plaza de la Villa staat een grote brandstapel. Hier staat iets te gebeuren! Op de hoek van de Plaza stap ik af van de moto. Mijn oog valt op een affiche aan hotel “Jaime I”: er is hier dit weekend een muziekfestijn gevolgd door het in brand steken van de brandstapel op de Plaza Mayor. Ik stap het hotel binnen en vraag ze nog plaats hebben voor twee nachten. En zo beland ik ongepland in een driesterrenhotel à 39 Euro per nacht. Ik moet er wel het nachtelijk lawaai als bedgenoot bij nemen, want mijn kamer heeft een balkon met uitzicht op de Plaza en op de brandstapel. Het komt eigenlijk wel goed uit, want een hotel vinden in het weekend is in Spanje altijd lastig, en zeker met dit verlengd weekend van de 1e mei…

En ja, mijn verhaal wordt eentonig, alweer word ik in het hotel geholpen door twee bevallige jongedames, vermoedelijk studentes, die hun taalkennis wat proberen bij te schaven door mij een en ander uit de doeken te doen over wat hier in Mora de Rubielos wel allemaal te bezichtigen is. De een kan een mondje Frans, de andere spreekt Engels en zelfs een paar woordjes Duits, en begeleidt mij zelfs tot in mijn kamer.

Nu zelf eerst nog de liter olie opbranden die in de paella verwerkt zat. Ik trot het ganse stadje af, klim eerst naar boven naar de Castillon die pas om 5u opengaat, vervolgens terug naar beneden naar de andere zijde van de stad, en daar dan de stadsmuren op: een stukje muur tussen twee torens. Hiervoor passeer ik eerst langs een monumentale kruisgang, waarvan de 14 staties bestaan uit afbeeldingen op azulejos.

 

dscn6946 

 

Dan terug doorheen de stad naar boven naar de Castillo. Dit was vroeger een versterkt paleis, maar werd in de 17e eeuw omgebouwd tot Franciscaner abdij, hetgeen het claustrum op de binnenkoer verklaart.

 

dscn6953

 

Later werd het een gevangenis: er is ook een diepe kerker, waar het gekerm van de zwaar gestrafte gevangenen via een ventilatieopening doordringt tot in het dormitorium van de lichtere delinquenten. Kwestie van allen goed bang te maken en definitief op het rechte pad te brengen. In de grote eetzaal wordt een poging gedaan tot aanzet van een etnografisch museum. Het lijkt wel een beetje op de Bardelaere-collectie in Lembeke.

Ondertussen is het 18u en tijd om aan het verslag te werken, wat de klok algauw weer op 19u brengt.

Nu opfrissen, en laat de fiesta dan maar beginnen.

En nog maar wat wachten, samen met jeugd en gepensioneerde jeugd, op het ontsteken van het feestelijke vuur. Ondertussen het verslag bijwerken, want vandaag was alweer goed gevuld.

Buiten wordt het donker. Het vuur zal rond 22u aangestoken worden, dus na de maaltijd. Om middernacht start dan een concert van regionale Spaanse muziek.

De maaltijd: eerst linzenragout met jamon, daarna varkensribbetjes met aardappelen, en een chocoladepuddinkje met slagroom. Spaanse voorgerechten overtreffen in volume vaak het hoofdgerecht. Ze spreken dan eerder van primer plato en van segundo plato. Net zoals Esaus destijds, kon ik deze avond niet weerstaan aan de verlokking van een bord linzensoep, iets waar ik thuis ook regelmatig mee verwend word.

Uiteindelijk moet ik me nog naar buiten haasten, net zoals vele anderen aan de tafeltjes naast mij; net op tijd want aan de voet van de brandstapel branden reeds kleine vuurtjes, en algauw staat de ganse stapel in lichterlaaie, met vlamtongen tot tien meter hoog.

 

dscn6984

 

Door de felle wind is er geen houden aan. De gensters vliegen in het rond. Dat zal wel wat brandwondjes en gaten in de kleren opleveren. Een ‘bombero’ houdt met een waterslang het vuur toch enigszins getemperd. Ondertussen wordt de barbecue klaargemaakt, en enkele ouwe bokken maken luidruchtig ruzie over hoe ze het vlees moeten verdelen. De plastieken bidons rode wijn staan klaar op lange tafels onder de gaanderij van het gemeentehuis. Hoewel op veilige afstand, komt toch een minuscule genster komt op mijn hals terecht en doet mij snel naar binnen spoeden. Gelukkig geen brandgat in mijn grijsgele fleece, want anders moest er alweer een lapje op genaaid worden. Die fleece is toch al aan een en andere calamiteit ontsnapt, en ik hou er erg aan, want ik kreeg hem van mijn vrouwtje, en hij heeft dezelfde kleuren als mijn moto !

Vanop mijn balkon op het derde verdiep kan ik nu alles van op veilige hoogte gadeslaan. Rond twaalf uur begint het concert met veel trompet en getrommel. Ambiance is er wel, en dat blijft zo even duren. De slaap overmant mij echter en ik zoek al gauw andere oorden op.

 

 

Dag 6 (zaterdag 3 mei 2014): Tussen Aragon en Valencia

6u45, ik word wakker en herinner mij niets van het nachtelijk lawaai behalve het klokgelui dat elk kwartier de stad teistert. Ik herinner mij trouwens ook geen enkele droom sedert ik op reis vertrok. Thuis is dat vaak wel anders. Maar goed; de moto is tot nu toe nog geen enkele maal gestolen geweest; ik heb hem nog geen enkele keer op een verloren plek geparkeerd, noch heb ik hem volledig kaal gedemonteerd teruggevonden, zoals ik vroeger al zo vaak gedroomd heb. Beter gezegd herinner ik mij niet dat ik dat misschien toch gedroomd heb. Anderzijds weet ik altijd reeds terwijl ik het droom, dat het maar een droom is.

Het internet werkt hier niet op mijn kamer; ik zal naar beneden moeten. Om half acht kan ik hier ontbijten.

Ik ben de eerste. Het brood is nog niet geleverd. Het ontbijt wordt beleefd geserveerd door een minder bevallige jongedame met rokersstem. Ik ben natuurlijk verwend; ik ben mijn ganse leven thuis steeds omringd geweest door bevallig vrouwelijk gezelschap: eerst door drie, daarna door vier, en nu nog door twee.

Terwijl ik dit schrijf, is de ontbijtzaal langzaam volgelopen, maar ook langzaam terug leeggelopen. Het restje koffie is ondertussen koud. Er rest mij uiteindelijk geen verhaal meer om vast te leggen.

De eerste etappe wordt vandaag Cabra de Mora. Op het ogenblik dat ik dit neerpen ben ik al even vergeten wat daar te zien was, behalve dat het in een godvergeten uithoek van moeder Aarde ligt, en zijn naam mogelijk ontleent aan de vele berggeiten die hier nog in het wild leven. Ach ja, het zijn vermoedelijk de geiten die mij hierheen gelokt hebben. Ik hou wel van geitjes: hun erg gevarieerd dieet smaakt meestal lekker scherp door in vlees en kaas.

Ik vervolg mijn weg naar Alcala de la Selva (Selva=bos). Een prachtige route door grootse wouden van gewone dennen en lariksen (lorken). Die laatste is de hardste en meest duurzame dennensoort. Met dit hout maken ze hier zo mooie meubels. Mogelijk zijn de typisch Spaanse meubeltjes van Mamandine gemaakt met hout uit deze bossen. Hier daar liggen hagedissen te zonnen op het warme asfalt, en vluchten verschrikt wanneer ik nader.

In Alcala is er een traditionele zaterdagse trouwpartij aan de gang. Het gaat er levendig aan toe: ze laten er een tientallen meters lont afbranden met daaraan voetzoekers verbonden. Onder een enorme rookontwikkeling en hels lawaai vliegen ze allen één voor één in de lucht. Het ganse evenement staat op video. De bruidegom vraagt een kopie van het filmpje en geeft mij zijn emailadres.

Het filmpje is te zien op:

Trouwpartij

 

Langs de Sierra de Gudar op naar Valdelinares, de hoogst gelegen gemeente van Spanje. Hier is zelfs een groot skistation. Er zijn passen tot 1800m en pieken boven de 2000.

In het oude dorp Valdelinares neem ik de picknick in het zonnetje, lekker aangenaam hoewel het er maar 8 graden is. De lucht is hier ook zeer droog, ideaal om hespen te drogen.

 

dscn6988

 

Puertomingalvo ligt totaal afgelegen, en is toch volledig gerestaureerd, en hierdoor tegelijkertijd zijn ziel kwijt geraakt. Fikse wandeling van het ene uiteinde naar het andere, en naar boven en naar beneden. Er is hier wel een levendige samenkomst van oude Vespa-scooters. Ook groepjes wandelaars verzamelen hier om de omgeving te gaan verkennen.

De meeste dorpjes hebben hier een unieke ligging op een moeilijk te bereiken rots of richel, hetgeen de verdediging tegen de Moren destijds wat makkelijker maakte. Ik rij hier immers langs de zuidgrens van Aragon, het koninkrijk van Keizer Karel’s grootvader Ferdinand. Het was dan ook Ferdinand, die door zijn huwelijk met Isabella van Castilië de grondslag legde van het huidige Spanje. Samen waren ze sterk genoeg om de Moren te verslaan en definitief terug te jagen naar Afrika. Hij liet bovendien zijn enige dochter Juana trouwen met Filips de Schone, zoon van Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk, troonopvolger van de keizer van Oostenrijk. Zijn vroege dood bracht echter Juana tot waanzin, en de troon van Spanje, Bourgondië, en Oostenrijk ineens in handen van hun adolescente zoon Karel, geboren in het Prinsenhof in Gent in 1500, waar dan 500 jaar later mijn eigen kinderen hun intrek zouden nemen.

 

dscn7292

 

Je ziet, de wereld is klein, en zelfs in het verre Aragon ben ik nog ‘thuis’.

Ik nader Castillo de Villamalefa: hier moet ik even stoppen, want ik begin te knikkebollen en met mijn ogen te draaien. Vermoedelijk van de warmte, want ik ben nog op zijn winters gekleed terwijl ik hier een totaal nieuwe klimaatzone binnengedrongen ben.

In een cafeetje haal ik mijn laptop boven en de cafébaas stopt mij prompt een briefje met de sleutel van het WiFi-netwerk in de handen. Een lekkere koffie en het levendige gedoe in het gelagzaaltje brengen mij bij mijn positieven.

Verder gaat het dan naar Onda. In de verte zie ik het water van de Middellandse Zee. Maar zover moet ik niet zijn. In rij naar de Castillo de las 300 torres, een enorm fort uit de muzulmaanse tijd, 2 en een halve hectare groot. De restauratie is eenvoudig gebeurd: vooral met beton. Ik heb het dan wel snel bekeken, ware het niet dat er een fototentoonstelling hangt over de binnenstad. Toch ook de moeite is het mooie uitzicht op Onda.

 

dscn7018

 

Nu op naar die oude stad, waar er ook net een fiesta aan de gang is. De escaleros de los gatos is afgezet en ik wandel noodgedwongen, maar gelukkig blijkt achteraf, de oude stad binnen via de barrios, waar ze zich voorbereiden op een stierenloop in de smalle steegjes van de wijk. Iedereen is uitgelaten. Een man vertelt mij dat het binnen een half uurtje zal beginnen. Ik probeer nog een foto te maken van de vriendelijke man en zijn dochtertje, maar het meisje vlucht snel naar binnen. De man haalt haar prompt weer naar buiten en verplicht haar mee op de foto te komen.

 

dscn7024

 

Ik heb nog wel voldoende tijd om de rest van de binnenstad te verkennen. Daar is het erg rustig. De stilte wordt er enkel doorbroken door muziek en gebral in een bar her en der. Of door het geklets van enkele buurtbewoners, welke even verstomt wanneer ik passeer, maar even later herneemt. Enkele jonge zigeunerjongetjes weigeren resoluut en schichtig op de foto te staan. De gewone Spanjaard heeft daar geen moeite mee.

 

dscn7029 

 

Een vluchtig bezoek aan de enorme kerk kan ik niet overslaan. Het onze-lieve-vrouwke neemt een prominente plaats in het overladen koor. Terug buiten vraag ik de weg naar de Plaza Mayor. De Plaza del Almudin blijkt net om de hoek: sfeervol, rommelig, gevuld met terrasjeszitters en spelende kinderen.

Nu snel terug naar de barrios de la moreria en de juderia, waar het zal gebeuren. En jawel, even later worden de stieren, (of zijn het toch maar koeien?), losgelaten. De stoere jongelingen kunnen zich niet snel genoeg uit de voeten maken. Ik leg de angsten op hun verschrikte gezichten voor eeuwig vast op de gevoelige plaat. Ze worden geamuseerd becommentarieerd door de vrouwen, die samen met mij vanop veilige afstand achter de hekken alles gadeslaan.

Nu op het gemak terug naar het hotel, waar ik net na 20u aankom. Net op tijd om hier nog een stuk van de concerten mee te pikken. Zelfs onder de douche sta ik nog op de eerste rij, want het venster staat open en ziet uit op de Plaza de la Villa, waar het allemaal gebeurt.

 

 

Dag 8 (maandag 5 mei 2014): La Mancha

6u45. Ik kom langzaam terug bij mijn positieven na een deugddoende bedrust van bijna 14 uur. Gisteren was niet echt een dag om te onthouden. Vandaar ook geen verslag op zondag.

Ik werd zondagmorgen immers ziek wakker en duwde met veel moeite een stukje brood samen met een slok thee door mijn strot. De rest van het brood nam ik mee naar boven voor later op de dag. Het werd mij algauw duidelijk dat ik een of ander virus opgelopen had: mijn lichaam deed overal pijn. Ik liet omstreeks 11u Mora de Rubielos achter mij, en kreeg toch een mooie rit door de Sierra de Camarena onder de banden geschoven.

Vervolgens ging het langs de enorme ruïne van Moja in de Sierra de Mira, waarna ik probeerde onderdak te vinden in de Benedictijnerabdij van Mira. Die bleek helaas gesloten.

 

dscn7071

 

Ik liet de bergen achter mij en kwam terecht in de warmere streek van La Mancha, de streek van Don Quichote. In Camporrobles zocht ik een bankje op in de schaduw en slaagde er in om al zittend toch enkele kleine uiltjes te vangen. Toch wat verkwikt zette ik de rit verder naar Alarçon, een versterkt stadje gebouwd op een rots in een meander uitgesleten door de Rio Jucar. Om 17u kroop ik in mijn bed, rillend van de kou, nam er nog een extra deken bij, hoewel het buiten bijna dertig graden was, en sliep in 1 ruk door tot ‘s morgens.

De patron van mijn hostal serveert het ontbijt pas om 9u, maar ik kan gelukkig al het restantje van mijn ontbijt van gisteren naar binnen werken, samen met een grote kop Watervlietse koffie: dat smaakt !

Het dorpje is niet groot. De eerste zonnestralen doen deugd en wisselen af met het frisse briesje dat door de nog doodse straatjes waait. Het gekwetter, en af en aanvliegen van de zwaluwen vormen de enige drukte op dit vroege uur. Je vraagt je af hoe ze door dat smalle spleetje bovenaan hun nest binnenraken.

Ik bezoek de Parador welke aan het uiteinde van het versterkt stadje geïnstalleerd is in de oude burcht.

 

dscn7085

 

Mooi gelegen, maar toch eerder klein, en in schril contrast met de 250 Euro die je hier per nacht dient neer te tellen; het is er een van de duurdere soort. Op het pleintje voor de castillo staat een enorme Dethleffs mobilhome: die hebben hun eigen Parador overal mee.

In Alarçon bevinden zich vier eeuwenoude kerken, waarvan de kleinste omgebouwd is tot een immens auditorium of evenementenzaal, en toch een eerder belabberde indruk maakt.

Om 9 uur installeer ik mij in de gelagzaal voor het ontbijt. De TV staat natuurlijk al aan en vergezelt de toogpraat van de klanten. Spanjaarden springen ’s morgens graag even binnen voor een cafe solo of con leche, al dan niet met bolleria.

 

dscn7092

 

Even wat werken aan mijn verslag, en mijn route uittekenen, en we kunnen weer op reis, ik en Santcho Christophe…

Eerst gaat het langs de Embalsa de Alarçon, vervolgens langs minuscule wegen doorheen de Campos de La Mancha. In Sancta Maria de Campo Rus koop ik een brood. Ik zet mijn weg verder doorheen ietwat woestere heuvels tot in Villaescusa de Haro. Dit moet vroeger een toch wel heel voortvarend stadje geweest zijn, gezien de aanwezigheid van verschillende kloosters; al dan niet in ruïne, of omgebouwd tot andere doeleinden. Er moet hier zelfs een universiteit geweest zijn. Na een wandeling doorheen het dorp weer verder naar Belmonte. Eerst een bezoekje aan het Palacio del Infante Don Juan Manuel, een soort Parador, extreem luxueus en verzorgd. De prijs voor een overnachting hier valt buiten het budget van een motociclista solitario; misschien wel ooit binnen dat van een motociclista accompanado?

 

dscn7112

 

Even verder stap ik het Palacio Buenavista binnen. Het blijkt ook een hotel te zijn, en wel degelijk een echte kleine palacio, met patio en gaanderijen op twee verdiepen!

 

dscn7127

 

In de lobby van het hotel zit een kolos. Hij rekt voordurend zijn nekspieren uit. Ik hoorde hem zonet iets in het Engels zeggen, en vraag hem of hij Amerikaan is. Jawel, hij komt uit San Francisco, en is hier voor het tornooi dat de afgelopen vier dagen plaatsvond: het wereldkampioenschap Middeleeuwse man-tot-man gevechten met schild en zwaard. Hij toont mij het verband aan zijn hand.

 

dscn7129

 

Daar de prijs hier maar een zesde bedraagt van de andere Palacio, en niettegenstaande het nog maar kort na de middag is, besluit ik hier mijn intrek te nemen, laad de bagage af de moto, en spring vervolgens weer op mijn ros, Don Quijote achterna.

In Mota del Cuervo bezoek ik de windmolens, beroemd uit de roman van Cervantes.

 

dscn7132

 

Ik ontmoet er een koppel Engelsen uit Stratford upon Avon met een mobilhome. Ze zijn beide motorijders (beide op Transalp600). Hij is 68, maar droomt er ook nog van eens helemaal alleen een grote motorreis door Europa te maken.

Vervolgens verder doorheen een gebied met lagunes, waar meeuwen rondvliegen, zo ver van enige zee. In Las Mesas is niet veel te beleven; in El Pedernoso wandel ik even rond en installeer mij op een terrasje, waar ik al snel een gesprek aanknoop met een vriendelijke Spanjaard met 2 honden en 1 drankprobleem. Zijn zoon werkt als kok in Brugge, maar zelf is hij gescheiden geraakt en aan lager wal, of is het omgekeerd? Hij heeft mijn leeftijd en doet mij denken aan mijn andere leeftijdsgenoot en schoolkameraad in Watervliet. Op het moment dat ik toekwam was zijn glas al leeg, en als het mijne ook leeg is neemt hij afscheid van mij en loopt haastig de bar weer binnen, vermoedelijk achter een nieuw glaasje. Ik spring op de moto en rij weg, terug naar Belmonte.

Na een kleine opfrisbeurt is de rest van Belmonte aan de beurt. Op een groot dorpsplein is de jeugd met een bal aan het spelen, vanop volle banken rustig gadegeslagen door de oudere jeugd. Een drietal jonge mannen met flinke anabole postuur verlaat een supermarktje. Eén van hen heeft een arm in een mitella. Ik vraag in het Engels of ze ook deelgenomen hebben aan het tornooi. Verbaasd antwoorden ze bevestigend. Ze zijn van Londen, en erg blij om hier te hebben kunnen optreden om mee te dingen naar het wereldkampioenschap. Ik heb niet gevraagd wie gewonnen heeft. Het leek mij onbelangrijk.

Even verder passeer ik, midden in de stad, een afgesloten ruïne. Het blijkt een middeleeuws hospitaal geweest te zijn.

 

dscn7155

 

Hospitalen waren vroeger niet zozeer echte ziekenhuizen, dan wel een soort hospederia, gasthuizen dus, waar zieke arme mensen enige zorg en voedsel konden krijgen, evenals waar pelgrims onderdak konden krijgen, misschien te samen met een plaaster op een voet vol blaren.

Net voor ik terug ga naar het hotel ga ik de Colegiata nog even binnen want de deur staat open. ‘Tes nui of tes noeit’, zei Ivan Heylen, en zo denk ik ook. Maar binnengekomen komen de gebeden van de priester, gevolgd door een massaal antwoord van de gelovigen mij tegemoet. Heel stil, met mijn camera in de aanslag, schuif ik verder door de kerk en zie tot mijn grote verbazing dat die helemaal leeg is. De misgeluiden komen gewoon van een bandje door de luidsprekers.

Bij het buitengaan beginnen de klokken dit maal voor echt te luiden voor de vespers van 20u. Twee nonnen spoeden zich naar de kerk. Ze vergezellen een bende joelende meisjes. Zelf zijn die nonnen ook nog heel jong. Zíj hebben hun prins reeds gevonden, maar ze moeten hem wel delen.

 

nonneke

 

Ik wip het hotel binnen, loop naar boven, en neem een frisse douche, geen overbodige luxe, want het kwik is hier vandaag gemakkelijk opgeklommen tot 30 graden.

Vervolgens ga ik avondmalen.

 

wp_20140505_001

 

De bediening gaat vlot: eerst een rijstslaatje con tres delicias, gevolgd door een heerlijke varkenslap (neen, geen schoenlap gelijk bij ons!) met vijf frietjes. Als toetje volgt een ijsje, dat verteert gemakkelijker.

Ik val in slaap gelijk een steen, niettegenstaande de geluiden in de lobby, die door de open gaanderij tot de kamers doordringen.

 

 

Dag 9 (dinsdag 6 mei 2014): BelmonteAlmagro

Ik heb geslapen als een roos. Geen geluiden meer gehoord. Om halfacht ga ik ontbijten: een uitgebreid buffet. Dat ben ik hier in Spanje niet gewoon. Vermoedelijk komt dit omdat hier in Belmonte veel Amerikanen langskomen. Ze komen het kasteel bekijken waar die oude Amerikaanse film ‘El Cid’ met Charlton Heston gedraaid werd.

 

dscn7165

 

Vervolgens inpakken en afrekenen. Tot mijn grote verbazing betaal ik slechts 50 Euro; hoe is het mogelijk? Mooi hotel, unieke locatie, garage voor de moto, halfpension. Ik heb de indruk dat Spanje de laatste jaren goedkoper geworden is. Betalen en wegwezen.

Eerst naar El Toboso, best een mooi dorpje met mooie gebouwen, maar op dit vroege uur is alles nog gesloten. Dulcinea was de ingebeelde beminde van Don Quichote, en afkomstig van dit dorp, hoewel, aangezien ze ingebeeld was, dus toch niet van El Toboso, maar van waar dan wel, en als ze dan toch van ergens moet zijn, waarom dan toch niet van El Toboso? Dat hebben die mensen van El Toboso ook gedacht, en haar op elke straathoek wel met één of ander leuks bedacht.

Ik rij verder zuidwaarts en zie in de verte op een heuvel een enorme bedoening, vermoedelijk een finca (landhuis van grootgrondbezitter). Dichterbij gekomen blijkt het de Ermita de Criptana, een sanctuarium. Ik rij naar boven; alles is doodverlaten maar toch enigszins onderhouden. Het uitzicht over de omgeving is adembenemend.

Even verder ligt Cryptana del Campo. Eerst een passage langs de windmolens. Mooi gelegen, heel dicht bij de barrios. De kleine huisjes hebben veelal een typisch blauwe beschildering, die ik hier in La Mancha nog vaak zal tegenkomen. Ik rij naar beneden het stadje binnen tot aan de Plaza Mayor. Hier maak ik wandeling door centrum dat wel mooie dingen heeft, maar toch veel verloren heeft van zijn oude glorie.

 

dscn7176

 

Maar het nieuwe is verzorgd, en de mensen zijn duidelijk ondernemend.

Ik passeer door een streek met opvallend veel wielertoeristen. Om de paar kilometer staat en bordje: opgelet voor ciclista; aan een brugje over de Guadiana zie ik er net een stilstaan met zijn mond aan de teut van zijn drinkbus, ik hou halt en vraag hem hoe het komt dat er hier zoveel gefietst wordt. Hij antwoordt dat dat komt omdat de federatie hier zoveel leden telt: het is dus een kwestie van zich organiseren en de mensen op de fiets krijgen. Terwijl ik wegrij zie ik dat hij zijn drinkbusje weer gaan vullen is aan het riviertje. Achteraf kom ik te weten dat ik de ganse ontmoeting per ongeluk, of is het bij geluk, volledig gefilmd heb. Het was mijn enige gesprek met een inboorling vandaag.

 

dscn7180

 

Even verder aan de stuwdam van de Guadiana staat een castillo met een prachtig uitzicht over de Embalse de Penarroya. Binnen het fort bevindt zich een perfect onderhouden kerkje: de Ermita de Penarroya.

 

dscn7187

 

Vervolgens naar de het natuurgebied de Lagunas van Ruidera: hier en daar wel echte lagunes, maar vooral toch meertjes, langswaar weer vakantiehuisjes, watersport en toerisme. Ik vind een rustig beschaduwd plekje met uitzicht op het water en haal de picknick uit. Ik hou het hier snel voor bekeken en vervolg mijn weg naar Villanueva de Los infantes. Daar maak ik opnieuw een wandeling. Mooie grote Plaza Major met veel overwelfde gaanderijen. Terrasje, iets fris, een gratis tapa erbij, en wat bekomen. Ik ben hier niet de enige toerist: wat verder staat er enen met een paard te roepen naar een andere met een ezel.

 

dscn7194

 

Vervolgens een piepklein dorpje in de heuvels: San Carlos del Valle. Mooie Plaza Mayor, statige gebouwen; alles straalt zo een rust uit, mede natuurlijk door de hitte waardoor iedereen binnen blijft.

Valdepenas, bekend voor de wijn, ligt ook mijn route en daar weer van hetzelfde: hier evenwel is de ganse Plaza geschilderd in blauw en wit.

 

dscn7240

 

Uiteindelijk bereik ik mijn einddoel: Almagro. Hier zoek ik mij te pletter naar een hotel: ofwel vol, ofwel pas open om 19u, ofwel niet meer bestaand, ofwel een dure parador. Uiteindelijk vind ik mijn goesting: ik verschiet wel even van de prijs: 100 Euro. Ik slik even, mijn theorie klopt niet meer. Ik herpak mij, en vraag dit te herhalen; het blijkt maar 60 te zijn, inclusief ontbijt, en een veilige ondergrondse stal voor mijn vermoeide ros.

Als eenieder hier onder de prijs werkt om nog wat klanten te krijgen, moet dat in een Parador ook lukken !

Almagro is een universiteitsstad. Het stadje doet mij ook wel denken aan het Portugese Evora vanwege de mooie straatjes met veel witgekalkte huizen. Centraal ligt de indrukwekkende Plaza Major: uitgestrekt lang, met boven de gaanderijen groen geschilderde ramen. Morgenvroeg maak ik een nog wat grotere wandeling.

Nu ga ik eerst wat eten in de stad. Ik vind een gezellig restaurantje met binnentuin, opgefleurd door mooie muziek en heel wat ambiance. Ik ga even binnen rondneuzen, aangetrokken door de mooie decoraties.

 

dscn7253

 

Het wordt een slaatje, een vleesje en een watertje, zelfs een heel lekkere descafeinado, en…heel laat. Nog een wandelingetje door de friswarme duistere straatjes, en hop, bed in, oogjes toe en verder wandelen in dromenland.

 

 

Dag 10 (woensdag 7 mei 2014): confrontatie met de Visigoten

Ik graai naar mijn Lumia: het is al 7u20. Snel eruit. Geen tijd meer voor het verslag. Klaarmaken en gaan ontbijten.

Het grote nadeel van een goede nacht in een goed bed in een goed hotel is dat je het grootste deel van de tijd niet eens beseft dat je er geweest bent. Deze kamer zal ik echter nooit vergeten.

 

dscn7309

 

De desayuno mag er wezen: alles top, behalve het brood, slecht 1 soort wit brood, geschikt voor tostada’s. Maar ze doen hun best, want er staan wel tien soorten gebakjes en taartjes. Ik tracht wijs te blijven en niet te overdrijven.

Het bezoek aan Almagro op dit ochtenduur is verfrissend, letterlijk en figuurlijk. Hiervoor kom ik naar Spanje. De Plaza Mayor is énig in zijn soort.

 

dscn7269

 

Ik kuier gezwind rond, en sluip voorzichtig binnen in elk openstaand portiekje. Op mijn foto’s zie je misschien meestal de buitenkant, maar het mooie zit binnen. Maar tot mijn spijt geraak ik toch niet overal binnen, bvb in het unieke theatertje op de Plaza Major.

 

teatro

 

Een gesprekje met de vrouwelijke conciërge van een nonnenklooster en mijn overduidelijke nieuwsgierigheid brengen mij anderzijds dan wel tot in het mooiste salon van het klooster, een bijzondere gunst, want toeristen mogen hier normaal niet binnen.

 

dscn7275

 

Ik heb tijdens mijn privébezoek geen nonnen gezien, en heb ook niet geweten of er nog wel nonnen waren.

Ik spring binnen in een hotel waar ik de volgende keer zal logeren, en even later in een school voor volwassenenonderwijs, welk ondergebracht is in een klein paleisje, ooit toebehorend aan de rijke bankiersfamilie Fucares (Fugger), die Keizer Karel financieel bijstonden met leningen. Dat zal ik wel eens melden aan Anastasia, mijn lerares Russisch, die eigenlijk vooral lerares Spaans is. Ze kan hier in Almagro eens met een delegatie van het ISBO inspiratie komen opdoen voor een nieuw en beter onderkomen van de school.

 

dscn7294

 

Dan terug naar mijn hotel, waar mijn bremgele Rossinant ongeduldig staat te wachten om bepakt en bereden te worden door zijn rusteloze baasje Alonso.

Ik omzeil Ciudad Real en stuur de neus van Rossinant richting de bergen van Toledo; deze bergen zijn oud en afgesleten, maar bereiken toch een respectabele hoogte van meer dan 1500 meter. Mijn aandacht wordt getrokken door een soort bedevaartsoord. Dit blijkt een Visigotisch kerkje, met ernaast een heel verzorgde en didactische tentoonstelling over deze volksstam, die in de plaats kwamen van de Romeinen, maar op hun beurt plaats moesten ruimen voor de Moren.

Ik passeer langs de Embalse Torre de Abraham. Er moet hier de afgelopen maanden toch heel wat water gevallen zijn, want het water van het stuwmeer staat heel hoog. Weilanden staan onder water, bomen en elektriciteitspalen hebben natte voeten. Spanjaarden hebben respect voor bomen, zelfs indien dat gaat ten koste van wat graanopbrengst. In Spaans leder verpakte Solomillo’s staan te grazen in ‘weidse’ vlakten.(Solomillo=biefstuk)

Ik had deze morgen beter wat overdreven, want door die grote wandeling in Almagro heb ik nu alweer honger, en het is pas halftwaalf. Ik wijk even uit naar El Molinillo. Blijkt dat dit ooit een klooster annex college was, maar nu in handen van een landbouwer. De weg loopt er middendoor.

Ik rij terug en passeer een routierrestaurantje. Er staan veel auto’s, bestelwagentjes en landbouwvoertuigen. Ik laat mij niet verleiden en rij nog wat verder tot Retuerta Del Bullaque. Ik stap een winkeltje binnen in en koop een brood, 4 petit gervais-tjes (ze verstaat mij want ze geeft iets wat er op lijkt), en een halve kilo abrikozen. Ik rij met de moto het dorpsplantsoentje op en installeer mij op een bankje in de schaduw. De abrikoosjes zijn snel naar binnen gewerkt, evenals nog een restje camembert van de Aldi die al tien dagen in mijn koffer zit. Ongelooflijk toch hoe goed kaas bewaart, zelfs in die dagenlange hitte van boven de twintig graden.

Net op tijd weg, want de Guardia Civil komt er aan gereden.

Volgende stop zal in Montalban zijn: de weg blijkt daar echter afgesloten tot einde mei. Aangezien het een aardeweg is riskeer ik het mij niet. Er is echter wel de Ermita de Nostra Senora de Melque: een Visogotisch kerkje, en dus één van de oudste van Spanje (Niet het oudste, want dat zagen we reeds in Gallicië). Alles is mooi en toch niet overdadig gerestaureerd, en ernaast is een mooi uitgebreid museum. Mijn dag kan niet meer stuk.

Ik neem de prachtige nieuwe brug over de Taag in Talaveira de la Reina, en rij verder naar mijn einddoel voor vandaag: Oropesa.

Ik volg resoluut de bordjes van de Parador, en rij de enorme poort door. Bij de receptie vraag ik een ‘precio special’, en even later ben ik ingeboekt.

 

dscn7324

 

Voor de rest van de Parador zijn geen woorden nodig, de naam zegt genoeg.

Ik maak eerst een grote wandeling. Het is een rustig stadje, wat vuil en rommelig, maar doordrongen van een rijk verleden. Hier was ooit een enorm Jezuïetencollege, evenals verschillende andere kloosters, momenteel verlaten, en de meeste in erg belabberde toestand. Er is echter zeker de intentie om alles in ere te herstellen; getuige hiervan zijn de voorlopige verstevigingswerken om instorting te vermijden, en de fierheid waarmee reeds gerealiseerde restauraties worden bewierookt.

 

 

Dag 11 (donderdag 8 mei 2014): Extremadura !!

Om halfzeven sta ik op en maak mij rustig op voor het ontbijt. De eerste zonnestralen komen verlegen mijn kamer binnen. Ik open alle vensters, en een aangename frisse bries brengt het geklepper aan van de ooievaars wat verder op de enorme vervallen Jezuïetenkerk.

Ik ben de eerste in de ontbijtzaal, en kies de mooiste plek op de afgesloten gaanderij, met panoramisch uitzicht op de Sierra de Gredos. Dit is nog een jong woest gebergte ten westen van Madrid. Het is mijn bestemming voor vandaag, hoewel ik nog niet weet hoever ik zal geraken.

Over het ontbijt is niets te zeggen; het is in orde. Aangezien er toch nog wat tafeltjes mét uitzicht over zijn, blijf ik hier enige tijd zitten met een al wat lauwe koffie, zodat ik mijn achterstand met het verslag wat kan inhalen. Niet te lang echter, want de ochtenduren zijn de mooiste om te toeren met de moto.

In Las Ventas de San Julian koop ik een brood. Wat een stuurse vrouw! Hoewel ik vriendelijk ben blijft ze nors. Vermoedelijk rekent ze mij zelfs te veel aan. Maar ja, de Here moet toch zijn aantal hebben, hé. Ik zal mij het brood wel laten smaken!

De Embalse de Rosarita trekt mijn aandacht en kan mij even boeien: even verder rij ik een brug over en de Extremadura binnen. Ik zal het geweten hebben!

In Villanueva de la Vera is de tijd wel even blijven stilstaan. Valverde de La Vera is misschien nog wat pittoresker.

 

dscn7379

 

Het vergt echter heel wat moeite om de moto recht te houden en besluit wijselijk om hem boven in het dorp te parkeren. Hier maak ik een grote wandeling, koop een stuk harde kaas voor de picknick, en drink een kleine koffie. Op de moto heb ik water genoeg in voorraad. Er zit zelfs een flesje drinkensklaar onder de rekker van mijn Touratech-tanktas.

In Jarandilla de la Vera bezoek ik de Parador. Een overnachting hier zal niet voor dit jaar zijn.

 

dscn7390

 

Cuacos de Yuste is weer een pittoresk dorpje, dat ik wel snel achter mij laat.

Dan komt de topper van de dag: Monasterio de Yuste.

 

dscn7394

 

Hier bracht keizer Karel V, of beter El Rey Carlos I, we zijn hier immers in Spanje, de laatste jaren van zijn leven door. Hij was net zo oud als ik nu ben toen hij hier toekwam in 1556. Er zijn weinig bezoekers, en ik wandel grotendeels volledig alleen in de gaanderijen omheen de tuinen van de twee claustra mijmerend over de vluchtigheid van het leven, en over wat Karel destijds moet of kon gevoeld hebben toen hij besefte dat alles voorbij was voor hem. Bij de rest van het bezoek merk ik wel dat Karel V verbleef in een soort aanbouw naast, maar bijna volledig afgescheiden van, het klooster.

 

yuste

 

Hij overleed er in 1558. Als je het historische Spanje wil bezoeken, is dit een must !

Ik vervolg mijn weg: lastig, smal, kronkelend, schuivend en hobbelend via Garganta La Olla over de Sierra de Tormantos. Hoe hebben ze deze naam zo goed kunnen kiezen? Het gaat zo moeizaam dat ik voor de tweede maal vandaag pijnlijk geconfronteerd wordt met mijn eigen leeftijd. Het duurt een eeuwigheid voor ik de top van slechts 1200m bereik, en nog een eeuwigheid voor ik weer in het dal ben.

In Navaconcillos koop ik een halve kilo kersen.

Even later moet ik weer een bergkam over. Ditmaal gaat het vlotter: een mooi slingerende brede weg brengt mij vlot via de 1400m hoge Puerto de Honduras naar het volgende dal, voorbij de Sierra de Gredos.

Picknick naast Plaza de Toros in Hervas. Er is in de buurt ook een hermita, wat mogelijk verklaart waarom hier picknicktafeltjes onder de bomen staan. Hier eet ik de helft van de kersen op. Volgend jaar schieten hier kersenbomen op tussen de statige dennen.

Ik breng een kort bezoek aan de dorpjes Montemayo del Rio, Colmenar de Montemayor, en vervolg mijn weg door een indrukwekkende Sierra de la Pena de Francia, tot ik om 18u30 Ciudad Rodrigo bereik en mijn intrek neem in Hotel Conde Rodrigo I. Dit is gevestigd in een vroegere Palacio.

 

dscn7415

 

Hoewel het hotel in orde is, is hier van vroegere grandeur niets meer merkbaar.

Ik neem ’s avonds de menu del dia: eerst een slaatje, en dan een lekker biefstuk dat zo groot en zo dik is als de zool van mijn linker bottien, vergezeld van enkele frietjes, en dan nog gevolgd door natillas.

 

wp_20140508_005

 

Dan nog Ciudad Rodrigo by night, en de dag zit er weer op.

 

dscn7416

 

Het is erg warm op de kamer, maar zet de airco toch niet aan. Ik val binnen de 15 seconden in slaap.

 

 

Dag 12 (vrijdag 9 mei 2014): de duivel valt uit de hemel

Om zeven uur opstaan; klaarmaken en ontbijt.

Bezoek aan Ciudad Rodrigo.

 

dscn7455

 

Dit is dus een grote versterkte stad op 20 km van de grens met Portugal, en in vogelvlucht amper 30km van Almeida, welke een gelijkaardige stadsburcht is.

Omstreeks 12u verlaat ik de stad. Ik maak echter eerst nog een rondje rond de stad en rij ook eens over de oude brug over de Rio Algueda. Daar wagen enkele hengelaars hun kans vanop de brug. Ik doorkruis het platteland richting Ledesma. Onderweg, midden in de velden, opnieuw een Ermita, met daarnaast een oude arena voor stierengevechten. Het is hier dan ook een streek waar nog veel koeien op uitgestrekte groene weiden vrij rondlopen.

In Ledesma maak ik een kleine wandeling in de oude stad en zet daarna mijn weg weer verder.

Even verder valt, midden in de velden, een groot ding uit de lucht op twee meter van de motor, terwijl ik daar aan 70 per uur voorbijzoef. Ik kan in mijn retroviseurs niet zien wat het is, en keer op kousewielen terug. Het blijkt een enorme slang, meer dan 1m lang en 5cm dik.

 

dscn7485

 

De kop is er echter al af en de buik is aangevreten. Vermoedelijk heeft een grote roofvogel (een arend?) de slang in de lucht verloren.

Het is al ruim voorbij 16u als ik in Tiedra halt hou voor een laat middagmaaltje met uitzicht op een mooie castillo. Mijn laatste socies en de rest van de kersen moeten er aan geloven.

Ik zet omstreeks 18 u voet aan de grond in Uruena, en neem mijn intrek in een Casa Rural. Even licht verfrissen, wat internetten, kniebroek en lichte wandelschoenen aan, en nu op verkenning door dit versterkt stadje ‘en el medio de nada’.

Gelukkig heb ik mij nog niet gedoucht, want de wandeling blijkt lastiger dan gedacht in de stekkende zon. Het uitzicht vanop de stadswallen is prachtig: de natuur staat nu op haar mooist. Groen, geurend en in bloei.

 

dscn7491

 

De castillo is echter niet te bezoeken: op de binnenkoer bevindt zich sedert meer dan honderd jaar het kerkhof van het dorp.

Deze avond zal de patron van de Casa Rural zelf iets klaarmaken om te eten. Ik ben benieuwd. Ondertussen eens een volledige opfrissing, en wat werken aan het verslag.

Om halfnegen mag ik aanschuiven aan tafel. Normaal eten ze hier maar om halftien. Eerst een slaatje met nog wat kaas en chorizo.

 

wp_20140509_001

 

Dan een paar toastjes met paté. Dan volgt een stukje kip met saus, en ook nog een stuk konijn met andere saus, kleine porties, maar heel lekker. Als toetje neem ik een sappige appelsien. Dan ga ik terug de omwalling van het stadje op om de zonsondergang te beleven. Het bijzondere is de frisse wind, die deugd doet omdat de stenen van de omwalling nog zoveel warmte afgeven.

 

dscn7501

 

In de verte zie ik de zon letterlijk in enkele seconden verdwijnen achter de bergen (van Portugal?).

Nu gaan slapen.

 

 

Dag 13 (zaterdag 10 mei 2014): Van de ruige vlakte naar de Sierra

Ik sta vroeg op, neem een goede slok water, en vertrek zonder ontbijt. Het is nog koud, ik vermoed ongeveer tien graden. Ik bezoek een verlaten Medina de Rioseco. De winkels zijn nog niet open, behalve een lawaaierige bar.

Je ziet hier in bijna elk dorp een enorme castillo, Montealegre, Ampudia, de een in al wat betere staat dan de andere. Wat moeten de mensen van toen gezwoegd hebben om dit te bouwen, vaak maar in ruil voor de belofte, dat ze konden schuilen in het kasteel in geval van calamiteit, maar vergetend dat zij dan zelf voor de verdediging zouden moeten instaan.

In Duenas vind ik een bar op de Plaza de Espagna, waar ik kan ontbijten voor twee Euro: een zumo, een grote koffie, en twee Spaanse (zoete) croissants. Weer de moto op, en even later passeer ik langs een mooi eeuwenoud kanaaltje, el Canal de Campos, dat dient voor de bevloeiing van de velden in de streek. Het jaagpad is autovrij gemaakt en blijkbaar geliefd bij wielertoeristen.

In Torquemada maak ik een ommetje en vind toevallig een hele lange, pas gerestaureerde brug. Ik zal er even later nog een heel aantal andere passeren, maar die ene overtreft ze allen.

In Palenzuela zie ik enkel nog het binnenste stenen skelet van een grote burcht. Zijn de façadestenen verdwenen door verwering en erosie, of door de bewoners weggenomen ter recyclage? Vanop de brug over de Rio Arlanza sla ik even de hengelaars gade, die veilig droog in hoge lieslaarzen hun kans wagen in het snelstromende water.

Klokslag twaalf uur rij ik Lerma binnen, een stadje met een prachtig hertogelijk paleis, welke omgevormd is tot Parador.

 

dscn7520

 

Het is gebouwd ten tijde van Filips III, maar straalt dezelfde grootse rust uit als het Escorial van Filips II, maar dan minder kil. Mogelijk is dit laatste te verklaren omdat het gebouwd is op de Plaza Major zelf, terwijl het Escorial volledig op zichzelf net buiten San Lorenza gebouwd is. Een Plaza Major is immers het hart van dorp of stad: religieus, commercieel, bestuurlijk, en vooral sociaal, cultureel en gastronomisch.

In Puentedura lonkt een parkje aan de oever van de rivier met mooie picknicktafels, waarvan er slechts ééntje in de lommerd op mij staat te wachten. Ik eet er mijn laatste restjes op en vervolg mijn weg naar Covarrubias. Het is zaterdag, ik neem geen risico’s en installeer mij in een heel aangenaam hotelletje net buiten het stadje, Hotel Dona Sancha.

 

dscn7558

 

Even bekomen en dan op weg naar Santo Domingo de los Silos.

Bij mijn passage door het abdijstadje springt er plots een hond blaffend op mij af. Geen paniek en rustige doorrijden; vallen is erger dan gebeten worden. Mijn broek heeft al bewezen bijna even sterk te zijn als een maliënkolder, maar dan wel vederlicht. Gelukkig merkt de hond net wat verder een andere hond op en rent er kwispelstaartend naar toe. Oef, mijn rechter been hangt er nog aan.

Ik bespaar u alle details van mijn bezoek aan Santo Domingo. Doordat het hier zaterdag is, is er hier alles behalve tiempo, silencio y soletad.

 

dscn7550

 

Even verder bezoekje aan een diepe kloof via een speciaal gebouwde halve kilometer lange stevige balustrade. Leuk en fris.

Ik zit nu zalig op een terrasje in Covarrubias. Om mijn ergste honger te stillen eet ik een tortilla de patatas. Nu kan ik weer een wandeling maken tot het tijd is voor la cena.

Na de wandeling bestel ik een slaatje daar waar ik een uurtje geleden een tapas at. Daarna wandel ik hotelwaarts, een 500m buiten het dorp.

 

 

Dag 14 (zondag 11 mei 2014): Santo Domingo – Logroño

Lekker ontbijten om 9u, inpakken en wegwezen.

Op naar de Sierra de la Demanda, een ruw bergmassief ten zuidoosten van Burgos.

Onderweg zie ik nog de ruïne van een imposante abdij, midden in de bergen.

 

dscn7576

 

Ze heeft slechts een tweetal eeuwen gefunctioneerd, want afgebrand in de 19e eeuw. Die abdijen moeten toch vroeger beantwoord hebben aan het vervullen van een zekere sociale en/of persoonlijke behoefte, anders zou daar toch niet zoveel werk in gestoken zijn. Er zijn wel wat instandhoudingswerken gebeurd, maar verder blijft dit een ruïne, wegens geen geld. Wat is er daar nu toch te vinden, vragen veel mensen zich af? Je kunt echter geen gerichte sprong vooruit maken, zonder te weten wat er zich achter je bevindt. Je leert uit je eigen fouten, maar vooral uit wat anderen vroeger deden en misdeden, en die twee laatste natuurlijk zonder dat het jezelf pijn doet, integendeel. En dat is één van de belangrijkste zaken die ik geleerd heb in dat dure college, waar mijn ouders zoveel moeite voor gedaan hebben om dat te bekostigen; en dat mij uiteindelijk geen windeieren gelegd heeft.

In Salas de los Infantes tank ik nog eens vol en klim de Sierra de la Demanda in. Hier wordt gejaagd op berggeiten, maar het enige vee dat ik tegenkom zijn koeien, paarden en schapen. Het is hier wel oppassen geblazen want ze lopen hier vrij zonder afsluiting. Bij mijn vorige passage tien jaar terug kwamen we hier jagers tegen die pas een reebok geschoten had.

Ik zit hier nu met een café solo in een refugio.

 

dscn7590

 

Ik heb zonet een stevige wandeling gemaakt naar verschillende laguna’s op 2000m te midden van de nog redelijk besneeuwde berghellingen. Binnen een maand zal hier wel niet veel meer van overblijven, noch van het water, noch van de sneeuw.

 

dscn7579

 

De laguna’s verzamelen het smeltwater van de sneeuw, en laten het via kleine beekjes verder naar beneden stromen.

Ik verlaat weer het hooggebergte langs mooie landschappen. Er is weinig verkeer op de weg. Na de picknick rij ik verder naar Soria, een stad welk ik al verschillende keren passeerde, maar nooit echt bezocht. Nu zal het er eindelijk eens van komen. De binnenstad is gans verkeersvrij en lijkt veelbelovend.

 

dscn7596

 

Ik doorkruis gans de oude stad, maar bijna alles is dicht en verlaten. Dat valt erg tegen. Ik verlaat dan maar weer de stad. Dit is het dieptepunt van mijn reis. Ik had gepland hier te overnachten, maar daar is nu geen sprake meer van. Ik blijf hier geen minuut langer.

Ondertussen is het 17u, ik verlaat Soria noordwaarts richting Logrono. Er is een koude strakke wind en ik moet nog een bergpas over van zo een 1400m. Boven de bergen hangen donkere wolken; de avond lijkt vroeg te vallen. Dit is slechts schijn; het is half mei, en de zon gaat slechts onder om 22u. Mijn moreel zakt ferm, maar de gedachte aan een mooie rit doorheen de mooie Valle de Cameros fleurt mij toch enigszins op.

Normaal gezien zou ik de Puerto de Piqueras genomen hebben, maar heb er geen zin meer in, en neem de tunnel.

Ik moet nu nog een pas over, langsheen een mooie hoogvlakte, waar paarden en koeien vrij rondlopen, en daal dan af in de vallei van de Leza. De rivier is hier nog klein, maar heeft veel plaats. Vanaf Soto en Cameros moet de rivier, die dan reeds flink uit de kluiten gewassen is, door een canyon. Bij hevige regenval is hier dus kans voor overstroming van het pittoreske dorpje, en men heeft nu een enorme dam gebouwd stroomopwaarts, zodat een artificieel wachtbekken gecreëerd wordt ter bescherming van Soto. In Soto is geen hotel te vinden, hoogstens een cafetería, waar ik met Jean-Marie, Tjeerd, Dirk en Katelijne ook reeds 12 jaar terug eens verpozing zochten. Ik had hier nochtans graag overnacht.

Ik nader Logrono en het is reeds 19u. Ik rij zo dicht mogelijk naar het centrum, en neem het eerste en beste hotel dat ik tegenkom, hotel Murietta, parkeer mijn moto in de garage, warm mij op onder een hete douche, en duik de stad in.

 

dscn7638

 

Hier is het erg druk. Logrono is een leuke stad. Hier liet ik twaalf jaar terug mijn haar eens knippen door een, alweer, bevallige coiffeuse. (Ik heb er nog wel een fotootje van.)

Ik bezoek twee kerken, waar net een mis plaatsvindt (anders geraak je er op dit uur niet binnen. In de kathedraal is het afgeladen vol: heel mooi statig interieur (en ik zeg dat niet rap), mooi orgelmuziek, warm, en een tiental nonnen die, in pinguïn-outfit, in een cirkel met hun gezicht naar elkaar gekeerd, met hun gezangen de engelen in de hemel de loef afsteken.

De andere kerk is kleiner, minder volk, maar daarom niet minder sfeervol.

Ik zet mijn wandeling voort; het wordt al wat donkerder, en beland in een wijkje waar een straatmarkt aan de gang is met bolleria, brollaria, en streekproducten.

 

dscn7623

 

Plots komt een muzikantengroepje door de straatjes gedraaid, met aan de kop een halfnaakte danseres. Gelukkig alles vast kunnen leggen op video.

Ik word bediend door een bevallig dienstertje. Ze is heel vriendelijk, maar verschrikkelijk nerveus en haastig, hoewel het restaurant bijna leeg is. Ik bestel een menu de dia voor tien Euro: een enorme Ensalada mixta, en daarna een biefstuk, wat minder groot en dik dan de vorige keer, maar wel met wat meer frietjes. Dat smaakt.

 

dscn7645

 

Naast mij zitten drie jonge gasten en drie jonge meiden. Het gaat er heel bijzonder aan toe. Eén van de jongens is bijna continu aan het woord. De meisjes placeren slechts nu en dan een kort woordje; één van hen heeft een spraakgebrek. De twee andere jongens zeggen geen woord, terwijl ik maar zit te tokkelen tussen de gangen van het menu in.

Als toetje probeer ik cuajada: gekabbelde melk geserveerd met honig. Mijn bevallig dienstertje installeert zich aan het tafeltje naast mij om te eten, en te telefoneren (naar haar prins?) terzelfdertijd.

Ondertussen is het 23u, is dit verslag voor vandaag reeds grotendeels gemaakt en wordt het tijd om op te krassen, en naar het hotel te wandelen.

 

 

Dag 15 (maandag 12 mei 2014): Terug bij de Jezuïeten

Ik heb vandaag nog heel wat huiswerk te verrichten vooraleer ik kan vertrekken uit Logroño. Eerst toch ontbijten: de ontbijtzaal is dun bevolkt, en ik vermoed dan nog vooral met zakenmensen die nog naar een of andere meeting moeten. Ik zie ze komen en gaan, terwijl ik op mijn gemakje blijf zitten voor de computer: ik moet nog het verslag van zondag afwerken en doorsturen.

Vanuit Logroño start ik mijn tocht doorheen de Rioja richting Laguardia. De weg gaat langsheen wijngaarden en bodega’s. Ik kan mij Laguardia niet voor de geest halen, maar wanneer ik er wat later doorheen wandel komen de herinneringen terug van 2002.

 

dscn7649

 

Het is aangenaam om hier rond te kuieren: smalle straatjes, hoge huizen, een fris windje, net niet te veel mensen die over en weer lopen, voordeurtjes die open staan en mij een eerste blik gunnen op het leven van de inwoners.

 

dscn7657

 

In een lekker uitziend groente en fruitwinkeltje koop ik twee gele en twee rode melocotons en wat yoghurt voor de picknick.

In een klein dorpje vind ik een kerkpleintje met watervoorziening. Ik spoel het fruit en werk de helft naar binnen met wat brood en yoghurt. Een magere lunch, maar het stilt de grootste honger.

Ik verlaat de Rioja en kom het Baskenland binnen. Een gure koude wind en donkere wolken verdrijven de zon. In Onati bezoek ik de Universitad Sancti Spiritus: het is een mooi versierd renaissancegebouw met binnentuin en gaanderijen, en vrij te bezoeken. Het was eeuwenlang de enige Baskische universiteit en heeft momenteel nog slechts een heel beperkte universiteitsfunctie: het herbergt het Internationaal instituut voor Gerechtelijke Sociologie.

 

dscn7669

 

Na een wandeling doorheen het stadje zet ik mijn weg verder naar hogere regionen, letterlijk dan. Een steile weg voert mij naar Arantzazu: een sanctuarium dat in de begin jaren 50 in het hooggebergte naast de berg Montladsu werd gebouwd, en heel modern was voor zijn tijd. Alleen al de weg naar boven en de site zijn indrukwekkend. De gebouwen lijken moderne betonnen blokken, maar zijn steen voor steen opgebouwd uit ruwe gekapte rotsblokken. Er is weinig volk, maar de koude, de wind, en de donkere wolken maken de sfeer hier zo uniek dat ik toch blij ben dit hier bezocht te hebben.

 

dscn7676

 

Even overweeg ik hier zelfs te overnachten in het luxehotel van het sanctuarium, maar beperk mij uiteindelijk tot een warme deugddoende koffie en een smakelijke zoete croissant, want de melocotons zijn reeds lang verteerd.

Dit Baskisch binnenland herbergt nog een tweede bezienswaardigheid: ik stap dus weer op de moto en bereik tegen de avond Loyola. Hier staat een groot Jezuïetenklooster annex basiliek, gebouwd rondom het geboortehuis van Ignatius van Loyola.

 

dscn7682

 

Ik was hier reeds voorheen, maar wist toen al dat ik hier ooit zou weerkeren. Ik neem mijn intrek in Hotel Arrupe, juist naast het klooster, en eigendom van de Jezuïeten. De sfeer in het hotel, en de omgang met de receptionist herinnert mij aan mijn jarenlang verblijf in het internaat; ik voel er mij dan ook wel thuis.

Het avondmaal wordt speciaal voor mij alleen reeds om halfnegen opgediend: een attentie van de receptionist, nadat ik hem vertelde opgekweekt te zijn bij de Jezuïeten van Gent. Het avondmaal was immers pas voorzien om tien uur, omdat een groep Aziatische toeristen, je weet wel, die van West-Europa in drie dagen, dan pas aankwam. De strak moderne kale comedor is nog leeg.

 

wp_20140512_001

 

Mijn maaltijd wordt opgediend door het vriendelijke keukenpersoneel zelf. Ik speel alles naar binnen en spoed mij naar mijn kamer wanneer de eerste luidruchtige Aziaten het hotel overvallen.

 

 

Dag 16 (dinsdag 13 mei 2014): Met de regen in de rug

Een andere attentie van de receptionist is de toelating om een kleine ochtendmis bij te wonen bij de Jezuïten in de Capilla de la Coversión in de Santa Casa, het geboortehuis van Ignatius. Hiervoor moet ik nog vóór het ontbijt door de kou naar buiten. Het is gelukkig niet ver. Ik geraak zonder vragen voorbij de portier. Onderweg naar boven spreekt een paterke mij even aan, maar loopt dan snel verder. De mis is kort en iets om snel te vergeten, maar mijn aanwezigheid in dit unieke kader is toch een mooie afsluiter van mijn omwegje binnenin het Baskenland.

 

capilla

 

De ontbijtzaal is grotendeels ontruimd na de Aziatische ravage, en mijn ontbijt verloopt dan ook redelijk rustig. Ik raap al mijn spullen samen en verlaat het hotel en Loyola in de regen.

Vanaf San Sebastian is het opgehouden met regenen en ik neem de grensovergang via de autostrade, die ik dan weer verlaat vanaf de passage door de Landes. Ik neem de kleinere wegen langsheen de Bordeaux wijnstreek, vervolgens Angoulême, en ga dan in de buurt van Poitiers op zoek naar een hotelletje.

Vandaag toch een mooie rit gehad, hoewel doorspekt met regenvlagen, veel wind en veel koude. Het is dan ook nog geen half mei, en de ijsheiligen waren nog steeds rond in West-Europa.

 

 

Dag 17 (woensdag 14 mei 2014): Terug naar huis door de kou

Woensdagmorgen vertrek ik na een minimaal zelfgemaakt ontbijt om 7u bij 5° Celsius en lichte nevel. Al gauw merk ik dat er iets schort aan mijn machien: het sturen gaat stroef, en is zelfs gevaarlijk op de ronde punten. Bij het eerste benzinestation controleer ik de bandenspanning en merk dat deze geen druk meer heeft. De voorband vertoont geen gebreken, en tot gisteravond reed de motor perfect. Iemand deze nacht mijn voorband vermoedelijk plat gezet. Ik blijf toch op mijn hoede, maar heb nadien geen problemen meer, en bereik ’s avonds zonder problemen Watervliet. Ik heb vooral de laatste twee dagen veel kou gehad.

 

Post-Scriptum

1/ Achteraf bleek dat ik niet goed gekeken had, en dat er toch een nagel in mijn voorband zat. Ik heb de band dan ook prompt vervangen.

2/ Op deze reis zag ik in de Parador van Lerma een interessante herinneringsplaat met azulejos die de link legt met de reis die ik volgend jaar hopelijk zal kunnen ondernemen.

 

dscn7523.