Alain blogt op de motor

Powered by Honda and BMW

 

 

 

2023 Herfst : Tijd voor avontuur

 

De zomer heeft lang geduurd dit jaar, maar de herfst komt er aan. Thuis blijven is zonde, want eens de winter lonkt aan de horizon, is het motorseizoen volledig voorbij. Vorig jaar waagde ik nog een poging in november, maar die is slecht afgelopen. Ik werd grieperig onderweg, kon door de kou niet snel genoeg recupereren, en werd genoodzaakt huiswaarts te keren.

Er wordt mooi weer voorspeld in grote delen van West-Europa, dus waag ik nog eens een toertje. Eerst het Schwarzwald, en zo mogelijk verder langs Oostenrijk naar het noordwestelijk merengebied van Italië, dat ik nog nooit bezocht. De zon is mijn gids.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-25 om 07.47.49

 

Dag 1 - Zaterdag 23 september 2023

Watervliet – Lommel

De aanloop is niet heroïsch, maar wel aangenaam. Ik bezoek nog even de kleinkinderen, ga naar de kapper, doe wat inkopen, en rij op het gemak naar Lommel, waar ik een bezoekje breng aan mijn zus Martine, en vervolgens aan mijn nichtjes, die recentelijk verhuisden naar een ruimere woning.

De rest van de avond breng ik door met het helpen van Tjeerd bij een klus die hij niet alleen klaren kan.

 

Dag 2 -  Zondag 24 september 2023

Lommel – Waldböckelheim (D) – 300km

Rond negen uur hou ik het daar voor bekeken, laad de motor, en verlaat Lommel.

In gedachten overloop ik de invulling en het verloop van de komende weken. Op elke (korte) reis probeer ik nieuwe dingen. Ditmaal test ik een nieuwe 4K camera, evenals de motorvest welke ik van Tjeerd kreeg. Die vest, hoewel erg zwaar, en dus niet iets wat ik zelf zou kopen, bevalt mij al gauw heel erg, want hij zit als gegoten, en hindert mij nergens. Vanavond bekijk ik eens de filmpjes en vergelijk de nieuwe camera met de oude. Die oude camera, de Contour Roam, heb ik nu 10 jaar, werkt nog steeds heel goed, maar mist wel wat scherpte op de huidige TV-schermen.

De passage door Limburg valt wat tegen. Gelukkig is het de eerste uren nog niet erg druk, maar ik ben opgelucht wanneer ik net na de middag de Eifel binnen rij, en even bekom bij een koffie en een koek in Bäckerei Moss in Roetgen. Ik spreek er een koppel Nederlanders aan op een Transalp650. Ze rijden pas 2 jaar met de motor, zijn erg tevreden over de Transalp, maar zijn geen lid van de TCN.

Motoren, auto’s, fietsers, en motoren. Vooral motoren. En sommige maken de wegen onveilig, hoewel de maximumsnelheid meestal erg beperkt is, en de politie waakt. De Nürburgring is niet ver af.

De Eifel is dan ook een gebied welke ik in de toekomst zal mijden, al zeker in het weekend. Ik ben opgelucht de Eifel achter mij te laten, en in te wisselen voor de gemoedelijke Moezel, met haar lieflijke valleien, afgeboord door zonovergoten wijngaarden. Het is intussen inderdaad weer eventjes zomer geworden, en één voor één verdwijnen de warme kledingstukken in de koffer.

In Senheim steek ik de Moezel over, en klim steil naar boven, de Hunsrück op, een bergketentje tussen Moezel en Nahe.

Ik beland tegen wil en dank op een kleine snelweg, wat mij helemaal niet bevalt, en verlaat die dan ook bij de eerste afrit. Ik maak even halt aan een boerderij in een klein dorpje, Ohlweiler. Een man, die net zijn tomatenplantjes aan het verzorgen is, ziet mij graaien tussen mijn landkaarten, en komt mij zijn hulp aanbieden. Hij geeft mij aanwijzingen voor mijn verdere route, en nodigt mij algauw af te stappen, en even te bekomen met een glaasje water. Ik neem plaats en maak wat nader kennis met Hans-Peter en Dagmar Bender-Prass. Ook zij zijn net gepensioneerd, zij het dat Hans-Peter nog steeds boert, samen met zoon Marius. Dagmar was kortgeleden zelf nog op reis voor 2 weken in Oostende, aan de zee.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-25 om 08.13.44

Ik vervolg mijn route, op aanwijzingen van Hans-Peter, doorheen het mooie koel verfrissende Soonwald tot in Kreershauschen. Daar hou ik nog even halt voor de laatste koffie van de dag, die mij moet helpen voldoende lang wakker te blijven. Ik neem er nog een kleinigheid bij, want de kou heeft mijn honger toch wat aangescherpt. Ik laat mij verleiden tot een Kaiserschmarrn, een soort gebakken en in stukken gesneden eierkoek met appelmoes. Lekker, maar alweer veel te veel.

Dan opnieuw de motor op en weer door een woud, in de diep ingesneden vallei van de Ellerbach, langsheen enkele waarachtig hoge rotswanden, de Göttelsteiner Felsen,  tot net vóór het dorpje Waldböckelheim in Hotel Leo’s Ruh. Die Leo is niet de eigenaar van het hotel, maar een lokaal historisch figuur die hier in de buurt een jachthut bouwde, en waarnaar wandelingen in de streek vernoemd zijn, alsook dit hotel. Ik word verwelkomd door Andreas, een gemoedelijke zestiger die het hotel runt. In vroeger tijden was er hier ook wel een gelagzaal en misschien zelfs een restaurant, maar leeftijd en Covid hebben hun sporen nagelaten.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-26 om 06.50.02

Een half uurtje later vertrek ik ook voor een kleine tocht, te voet ditmaal, naar de top van de Welschberg, een paar kilometer verderop, doorheen velden, wijngaarden, bossen. Het restaurantje boven is dicht, maar er staan enkele zeteltjes, waar wat wandelaars genieten van de avondzon.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-26 om 06.48.48

En dan verder door bossen en velden terug naar het hotel.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-25 om 08.14.02

De Kaiserschmarrn is ondertussen wel verteerd, maar de eetlust zal maar morgen terugkomen. Ik start de blog op, en schrijf er in telegramstijl in wat ik vandaag meemaakte. Ik slaag er echter niet in deze online te zetten, omdat het netwerk niet vertrouwd wordt door mijn webspace-provider.

Dan maar iets vroeger naar bed. Zoeken moet ik niet, de slaap vindt míj, en overmant mij binnen luttele seconden.

 

Dag 3 -  Maandag 25 september 2023

Waldböckelheim (D) – Schömberg (D) - 300km

Hoewel ik reeds om 22u ging slapen, word ik slecht even voor zessen wakker, en sta onmiddellijk op. Ik maak een koffietje klaar, werk wat aan de blog, maar ga mij al snel wassen en kleden, want ik heb word aan het ontbijt verwacht om 7u.

Alles staat netjes klaar. Er is heel wat keuze, waaronder zelfs één Grieks yoghurtje, dat ik snel wegkaap. Wie eerst zaait,… Andreas komt nu en dan eens kijken of er niets ontbreekt en alles naar wens is.

Dan nog maar weer de blog verder bijwerken, en voorzien van enkele foto’s. Het publiceren lukt nóg niet.

Het is nog fris wanneer ik rond halftien vertrek. De zonnestralen verdrijven al gauw elk gevoel van kilte. Ik rij geruime tijd door groene bossen, tussen en over heuvels, en langs lieflijke valleien, door rivieren ingekerfd in het landschap. Hier en daar hangt nog een nevel, en uit de weiden stijgt een lichte damp naar boven.

Zo rolt de aardbol zachtjes onder mijn wielen door. Even voor de middag maak ik een eerste halte aan een Penny supermarktje, waar ik wat brood koop voor de picknick. Wat later hou ik weer halt aan een mooi terrasje, dat mij weet te bekoren met een uniek beeld van een vermoedelijke stamgast.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-26 om 06.45.31

Ik stap weer op, slaag er in Kaiserslautern te vermijden, maar moet vervolgens toch een harde noot kraken: het drukke Rijngebied. In mijn zoektocht naar rustige sluipwegen, heb ik dan ineens een meevaller: een veerpontje op enkel kilometers van de grens met Frankrijk.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-26 om 06.51.39

Hier kabbelt het leven trager dan het snelle water van de brede Rijn. De omgeving blijkt redelijk populair bij fietsers en wandelaars, die van het pontje dankbaar gebruik maken. Aan de overkant bevindt zich zelfs een hotel met café en restaurant, als enige gebouw in de wijde omtrek. Het lijkt mij erg in trek bij een hoogbejaard publiek.

Ik heb dus Rheinland-Pfalz achter mij gelaten en start hier nu een tocht door Baden-Württemberg. Ik moet mij gedurende 2 uur alweer door druk verkeer worstelen, dat geleidelijk toch afneemt, terwijl ik geruime tijd de rivier Murg volg, doorheen een steeds dunner wordende lintbebouwing. Vanaf Forbach wordt het echt rustig. Ik stop even voor de picknick, en zet mijn weg dan verder door donkere dichte bossen: het Schwarzwald. Ik film het even, en gelukkig, want ik zie het niet algauw weer terug. De regio blijkt redelijk bedrijvig, en straalt in mijn ogen zeker geen uitnodigende rust uit.

Op een veldje ligt een dode ree. Vermoedelijk recent ‘s nachts aangereden, dan nog wat verder gestrompeld, en uiteindelijk ineen gezakt. In de VS heb ik zulke taferelen bijna dagelijks gezien.

Ik ga op zoek naar een hotel, vind al gauw iets dat geschikt is, maar het hotel is volzet. De receptionist vraagt me of toch geen kamer wil voor morgenavond, want dan is er plaats zat. Ik herhaal dat ik op zoek ben voor een kamer deze nacht, waarna hij opnieuw vraagt of ik toch geen kamer wil morgenavond. Ik bedenk dat ik die kamer voor volgende nacht wel wil betalen, maar op voorwaarde dat ik er deze nacht mag in slapen. We komen niet tot zaken doen, en ik druip dan maar af.

In Weilen-Schömberg, nog geen 10 kilometer verderop, vind ik Pension Waldhorn. In het dorpje is geen restaurant, en het pension serveert geen ontbijt, maar gelukkig kocht ik onderweg een slaatje, en heb ik nog brood en kaas over van de picknick.

Eerst nog wat wandelen, enkel doorheen het dorp, want de schemering zet zich al gauw in. Iets bijzonder in de regio, en misschien elders in Duitsland, is een ‘Metzgerei’, een slagerij waar men ook wat eten kan. Spijtig genoeg is deze dicht. Wat verder is een garage, waarvan de eigenaar blijkbaar ook verzamelaar en/of restaurateur van oude Jaguar’s. Er staan een tiental van die oldtimers buiten, de ene in al wat betere staat dan de andere, maar hoe dan ook zonde om ze hier te laten afzien.

Teruggekomen in het pension, werk ik nog het lekkere slaatje naar binnen, en tokkel nog wat op de PC. Enkele kamers verder is een hotelgast aan het ratelen en razen tegen zijn compagnon of zijn gesprekspartner aan de telefoon. Hij is nu reeds een half uur aan de gang, en het houdt maar niet op. Mijn beklag gaan doen is geen optie, want ik wil mijn motor morgen niet aantreffen met kapotgestoken banden. Nog een uur later is hij nog steeds aan de gang. Ik ga om 22u slapen, zink algauw weg in de zachte matras en het enorme kussen, en dieper, nog dieper,…

 

Dag 4 -  Dinsdag 26 september 2023

Schömberg (D) – Reutte (A) – 200km

Ik start de dag met koffie, muesli en melk, iets wat ik van thuis meenam voor noodgevallen. De lawaaimaker is blijkbaar stilgevallen. Ik heb hem deze nacht niet meer gehoord.

Ik blijf nog geruime tijd op de computer aan het werk, wachtend tot de zon de ochtendkou wat verdreven heeft. Vandaag plan ik een kortere rit tot net in Oostenrijk. Ik boek alvast een hotel, en begin om 9 u mijn hebben en houden bij elkaar te scharrelen en naar de motor te brengen.

De zon is mijn gids. Het is aangenaam rijden op deze manier, hoewel lastig en dan, want de zon staat nog laag aan de einder. Deze streek is aangenaam om te doorkruisen. Weinig drukte, veel afwisseling, weiden, heuvels, kleine dorpjes, riviertjes, veldjes, en veel bossen.

Ik laat het Zwarte Woud achter mij en rij even doorheen de zuidelijke Schwäbische Alb, en vervolgens de Allgäu. Dorpjes, bebouwing, kerkjes, alle doet geleidelijk meer en meer ordelijk Beiers aan, daar waar gisteren alles wat meer rommelig aanvoelde.

Midden in het bos, aan de kant van de weg zit een heel jong katje, met rillende aanblik, nog voorzien van dat dunne stekelhaar, vermoedelijk hier achtergelaten door een meedogenloze bezitter van een overbodige nest kattenjongen. Het beestje schrikt niet op wanneer ik er op 1 meter voorbij rij. Het lijkt wel ziek. Even overweeg ik om het poesje mee te nemen, en ergens af te zetten, maar bedenk mij dat dit een hele opgave zou worden, nog afgezien van de troep die zo een diertje kan maken wanneer ik het opsluit in mijn motokoffer. Ik maak van mijn hart een steen en vervolg mijn weg.

Het platteland lijkt mij weinig aantrekkelijk voor de doorsnee toerist. Er is nauwelijks een hotel, gasthof, of terrasje te bespeuren, tenzij een gesloten etablissement, getuigend van voorbije glorie. De eigenaars hadden vermoedelijk geen opvolgers of overnemers. Wat hier wel uit de grond schiet zijn heel moderne bakkerijtjes waar je koffie en gebak kunt krijgen. Ze werken veelal met personeel, en hebben heel wat aantrok. Ook ik stop bij zo een zaakje, en neem een koffie, een kleine koffie, nog steeds groot genoeg om er een kattenjong in te verdrinken. Tegenover mij zitten twee oudere dames, beiden rolrond, met grote koffie en ruim bemeten broodje, en het is nog geen elf uur. Ze doen mij denken aan mijn eigen grootmoeder destijds. Die kon het zich ook zo goed laten smaken.

De naam van het stadje Sigmaringen doet een belletje in mijn hoofd rinkelen, en ik stuur dan ook resoluut richting Stadtmitte, en zie daar dan ineens het enorme kasteelslot in de hoogte oprijzen: het Hohenzollernschloss. Het torent heel hoog uit boven de rivier.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-27 om 19.23.00

Ook in Altshausen passeer ik een groot kasteel, mooi eenvoudig strak geschilderd, momenteel dienst doend als administratief centrum van de stad.

In Reute meen ik aan de hand van het opvallende IHS-symbool een indrukwekkend Jezuïetenklooster te herkennen, maar het blijkt een Franciscanessen klooster te zijn, nog steeds in gebruik, en schijnbaar in goeden doen. Ik rij er even rond, en zet dan mijn weg verder.

Het is al middag voorbij, en ik ben al even op zoek naar iets om te eten, wanneer ik in Diepoldshofen een imbiss zie, Metzgerei Herre. Ik stap af, bekijk eerst nog even mijn routekaart om mij te oriënteren, en word aangespreken door een koppel fietsers, die ook besloten hebben om hier even halt te houden. Ik ga aan de praat met hen, en bestel ook een curryworst met pomfriet, net zoals zij. Het zijn Tina und Gerd Peter, leeftijdsgenoten, net gepensioneerd, ook fervente moto-wereldreizigers, vroeger op Transalp, nu op Africa Twin DCT, uit Lautkirch. Ze zijn eigenlijk afkomstig uit Hannover, hetgeen verklaart waarom ik hen zo goed versta, want ze hebben dezelfde tongval als mijn vriend Udo, afkomstig uit het naburige Braunschweig. We blijven een uurtje keuvelen, wisselen wat gegevens uit, en plannen om met elkaar in contact te blijven.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-27 om 19.23.01

Op hun aanwijzen rij ik in een wijde boog omheen Kempten, doorheen het mooie rustige Kürnachtal tot Buchenberg. Daar is het eventjes zoeken, want er zijn hier nogal wat wegenwerken aan de gang, vermoedelijk in aanloop naar de verkiezingen, want er hangen hier overal verkiezingsborden. Niks nieuws onder de zon.

Het wordt al gauw 16u, en ik neem een koffie in de buurt van Waltenhofen. Dan neem ik een stukje autoweg om de Iller over te steken, en rij vervolgens een hele tijd achter een andere motor, ook een NC750 DCT, door drukke verkeer tot over de grens in Reutte.

Ik neem mijn intrek in Pension Hohenrainer, gelegen net ten zuiden van Reutte, met uitzicht over groene weiden en donkere bossen.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-27 om 19.23.01

Ik rust even uit, eet enkele boterhammetjes, en maak dan een wandeling naar Burgruïne Eherenberg. Halfweg de tocht door het donkere bos bedenk ik dat de afdaling straks in de schemering toch iets te gevaarlijk zou kunnen worden, en ik besluit nu al terug te keren langsheen een minder steile grintweg. Wanneer ik het hotel terug bereik is de zon al geruime tijd achter de bergen verdwenen.

Ik voel de vermoeidheid toeslaan, bedenk dat in mijn lichaam misschien ook enkele virusjes sluimeren, klaar om toe te slaan, cadeautjes van mijn kleinkinderen en neefjes, en ga vroeg slapen.

 

Dag 5 -  Woensdag 27 september 2023

Reutte (A) – Oetz (A) – 200km

Ik heb deze nacht minder goed geslapen, want het harde bed en mijn harde knoken waren een minder goede match. Toch ben ik al gauw goed wakker en voldoende in form om de dag aan te vatten. Ik ben alvast ontsnapt aan de vervelende griepjes waar mijn zus en schoonbroer mee kampen, na een lastig weekend met de kleinkinderen. Het wordt al snel zeven uur, en ik begeef mij nar de ontbijtzaal. Ik installeer mij zo ver mogelijk van een koppel luidruchtige zeventigers, geholpen door een bejaarde vrouw, die het zaakje hier met stevige hand runt. Ze is echter erg behulpzaam, en zorgt er voor dat niemand iets te kort komt. Oostenrijk, Duitsland, Midden-Europa, …, hier heerst een cultuur van gastvrijheid waardoor je zelden minder goed ontvangen wordt. Meer naar het Zuiden is dit niet altijd vanzelfsprekend.

Ik vul de blog nog wat aan, maar slaag er niet in deze af te werken, en tracht enkel de belangrijkste punten in telegramstijl te noteren. Straks, onderweg, of deze avond zal ik dit wel verder afwerken. De zon komt over de bergen kijken, vult mijn kamer met een warme gloed, en zet mij aan om alles bijeen te rapen en op de motor te gaan laden. Halftien is een mooi uur om te vertrekken. De grote kou is weg, en de zon droogt al snel alle condensatie op. Een koppel met een wit VW-campertje maakt zich ook op om te vertrekken. Ook zij verkozen het comfort van een hotel boven de gezellige ongemakken van een minicamper.

Ik ga eerst tanken, en kies dan de kleine route langsheen de Plansee, een langgerekt meer op bijna 1000 meter hoogte, ingeklemd tussen de hoge spitsen van het Ammergebergte.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-27 om 19.26.00

De weg gaat nog eventjes hoger, maar aan de grens met Duitsland daal ik zacht af in het Ammertal, uitgegraven door de gelijknamige rivier. De prachtige route loopt eerst nog koud en nat in de schaduw van de hoge bergen, maar gaat al snel over in een lieflijk zonovergoten vallei, die mij een half uurtje later in het Ettal brengt, de aanlooproute naar Garmisch Partenkirchen, het meest mondaine ski-vakantie-oord van Duitsland, gelegen net op de grens met Oostenrijk, en op een drukke verbindingsweg naar Innsbruck toe. Toch valt het verkeer nogal mee, gezien er een snelle afleidingsweg met tunnels langsheen dit stadje aangelegd werd.

Garmisch-Partenkirchen is een iconische plaats, vandaar ook dat ik er even wilde passeren. Maar in tegenstelling tot mijn verwachtingen valt dit stadje erg mee. Het is er wel druk, maar van het “mondaine’ vang ik niets op. Integendeel, alles is gewoon, goed onderhouden, ordentelijk, en vol van dagelijks leven. De ligging is prachtig, ingesloten tussen hoge bergketens, op een hoogte van maar zevenhonderd meter, naast een bergspits van bijna 3000 meter.

Net voor de grens met Oostenrijk stap ik nog een supermarktje binnen, alweer een Penny, en vind al gauw een mooi slaatje voor onderweg. Wat verder is de alweer de grens met Oostenrijk. Ik volg nog even de richting Innsbruck, en sla dan zijwaarts af, de kleine Leutasch vallei in. Daar zoek ik een mooi plekje om te picknicken, op een houten bankje naast een kabbelend fonteintje.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-27 om 19.26.00

Volgende bestemming is Seefeld, en vervolgens het Sellraintal, welke mij doorheen een smalle canyon, een aantal half overdekte tunnels, en vervolgens een brede vallei, voert tot in het hooggebergte tot op meer dan tweeduizend meter. Ik hou er halt in het skioord Kühtai, voor een koffie op een terrasje. Ik maak er kennis met Wolfgang, een Duitser uit Garmisch-Partenkirchen, die vrijaf heeft genomen om een dagje te toeren op zijn GS.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-27 om 19.26.00

Binnenkort wordt ook hij 65, en neemt hij zijn pensioen op. We stappen op en rijden elk een andere richting uit, ikzelf naar Oetz, mijn eindbestemming voor vandaag, in het diepe dal een twintigtal kilometer verderop.

De afdaling is erg steil. Ik rijd een hele eind achter een bus, in de typische stank van verbrande remvoeringen. Ik bereik uiteindelijk het Alpenhotel, dat zijn glorieperiode wel al een tijdje achter de rug heeft, maar ruim voldoende comfort zal bieden om geest en lichaam weer fit te krijgen tegen morgenochtend. De motor staat veilig onder een overkapping, samen met nog een tiental andere motoren, en naast alweer een iNCa750X, een grijze ditmaal.

Na wat rust ga ik nog even wandelen in het dorpje, dat gedomineerd wordt door het reusachtige Posthotel.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-27 om 20.47.00

Ik zorg dan voor nog wat versterking van de inwendige mens, en trek mij dan terug op mijn kamer. Ik chat nog wat met Christien, die het erg naar haar zin heeft in Sankt Moritz, en besloten heeft daar nog een weekje langer te blijven.

Ik zet mij vervolgens aan de schrijftafel. Het reisverslag wordt aangevuld, voorzien van de nodige foto’s, en vervolgens online gezet. Alweer een mooie dag achter de rug, en dat zeker niet enkel omwille van het zonnige weer!

 

Dag 6 -  Donderdag 28 september 2023

Oetz (A) – Sulden (I) – 175km

Het was erg rustig deze nacht, maar tegen de morgen begin ik in de verte toch meer en meer verkeer te horen, dat wat verder door de hoofdstraat raast. Ik slaag er vandaag in tot bijna 7u in mijn warme bed te blijven liggen. Ik heb dorst, en maak mij snel een koffietje klaar, dat ik alvast opdrink terwijl ik me klaar maak om te gaan ontbijten. De meeste hotelgangers lijken mij motards. Allemaal mannen, tussen 40 en 70 lijkt het mij. Misschien blijven de koppels langer in bed? Ik doe mij te goed aan de lekkere granenbroodjes, en dan op mijn kamer nog wat prutsen. Onder andere de filmpjes van mijn camera overladen op PC.

Wanneer ik naar beneden ga om mijn motor te laden, staat daar net ook een grote bende klaar om weg te rijden. Het zijn Duitsers. Ze hebben een motortoer gemaakt door Slovenië en Kroatië, en keren vandaag naar huis.

Tien minuutjes later is het voor mij ook zover. Ik neem de benen, of beter, de wielen, en richt de neus van mijn motor zuidwaarts, naar Italië, vijftig kilometer verderop, aan het uiteinde van het Oetztal. Het is alweer zonnig, maar de voorlopig bereiken de meeste zonnestralen nog niet de diep ingesloten vallei.

Er zijn alweer veel motoren op pad. Een aantal maakt enkel de rit naar boven tot de grens, de Timmelsjog pas, en keert dan terug.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-29 om 06.41.43_c3ce0c04

Vanaf Italië terug naar beneden, eindeloos kronkelend, over smalle wegen, hier en daar door tunnels, indrukwekkend en mooi, steeds drukker wordend, tot ik uiteindelijk Merano bereik.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-29 om 06.41.43_4b39f6f3

Vanaf Merano volg ik de Adige rivier westwaarts. De rivier gaf haar Italiaanse naam aan deze streek: Alto Adige. In deze vallei wordt heel intensief aan tuinbouw gedaan. De hellingen zijn bijna volledig beplant met appelboomgaarden. De oogst is volop bezig, hetgeen mede oorzaak is van de drukte op de weg, omdat de kleine tractoren voortdurend het verkeer op de smalle wegen blokkeren.

In Latsch verlaat ik de hoofdweg, rij het dorpje in, en installeer mij voor de picknick op een bankje naast de kerk. Het is middag, en de school is net afgelopen. Kinderen lopen af en aan. Tractortjes, leeg, of beladen met kisten vol appels, rijden af en aan doorheen het anders zo rustige dorpje.

Ik zet de weg verder en sla dan af naar Prada am Stilfersjoch, de aanlooproute naar de Stelviopas, de hoogste verharde weg van Italië, en één van de hoogste van Europa. De pas is echter voor morgen. Vandaag zal ik overnachten in het bergdorpje Sulden, op 1900 meter hoogte, op het uiteinde van de Vinschgau vallei, aan de voet van de Ortler berg, met zijn bijna 4000 meter voor eeuwig gekroond met een witte kap.

 

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-30 om 08.31.12_c1d03289

Ik overnacht in een luxehotelletje, dat enkele betaalbare kamers aanbiedt om het hotel met keuken en personeel toch draaiende te houden in dit luwe seizoen. Het hotel bestaat reeds meer dan 100 jaar; het oude gebouw staat nog steeds recht, maar is ondertussen wel heel modern vertimmerd.

Eerst ga ik nog even wandelen tot het eind van de vallei. Ik zie slechts een paar andere wandelaars. Na een kwartiertje besluit ik terg te keren omdat het toch te fris wordt. En het is nog maar 18u! Het zal vannacht niet vriezen, maar het zal toch niet veel schelen.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-29 om 06.41.43_629fdb2a

Het grote restaurant is redelijk goed gevuld, niet in het minst door enkele gezinnen met kinderen. Ik krijg een mooi menu voorgeschoteld met wel 5 gangen, heel verzorgd, en heel lekker, en vooral niet overdadig. Hoe kunnen ze het toch doen voor die prijs, met al dat personeel, en dan in op zulk een afgelegen dorpje in het hooggebergte. In mijn eigen dorp krijg ik voor die prijs nauwelijks één hoofdschotel. Tijdens de maaltijd in het hotel voel ik mij licht verkouden worden, en neem mij voor om vroeg te gaan slapen, waarop ik dan ook de daad bij de gedachte voeg.

 

Dag 7 -  Vrijdag 29 september 2023

Sulden (I) – Schilpario (I) – 200km

Ondanks de uitgebreide maaltijd van gisteravond heb ik toch goed geslapen. Het virus heeft mij niet geveld. Het verslag is gisteren reeds quasi afgewerkt, dus heb ik tijd om de route van vandaag goed voor te bereiden, en dat is wel nodig ook, want ik rij vandaag de koninginnenrit van mijn reis: de Stelvio Pas.

Om half acht kan ik gaan ontbijten. Het grote restaurant is ditmaal bijna leeg. Niet zoveel vroege vogels dus. Ik heb nog niet uitgevogeld hoe het komt dat eind september nog, of al, zoveel ouders met schoolgaande kinderen op reis zijn. Mogelijk heeft dit te maken met het Duitse systeem van gespreide vakanties. Ik doe mij te goed aan het uitgebreide buffet, en ga mij vervolgens langzaam voorbereiden op de tocht over één van de hoogste passen van Europa.

Bij het wegrijden van het hotel valt het mij pas op hoe groot het hotel is. Het oude familiehotel is sedert zijn ontstaan meer dan verdubbeld in volume. Het is niet eens erg koud deze morgen. De zon dringt al makkelijk door in de vallei, die ik op haar zonovergoten zijde verlaat. Het heeft deze nacht niet gevroren, zodat ik geen ijzelplekken te verwachten heb. Toch rij ik behoedzaam, want ook plassen en condens kunnen voor glijpartijen zorgen. Het is nog niet druk op de weg. Ik steek vooral fietsers voorbij, zelfs een gezin met twee jonge tieners. Dat fietsen gaat bij de meesten veel gezwinder dan vroeger, maar deze vier hebben nog gekozen voor het echte werk, en de oudste tiener ligt ruim voorop.

Halfweg de beklimming hou ik even halt om de slingerende weg te bewonderen, met aan de top de grote witte chalet geklemd tussen de grote grijze rotsmassa’s, de Stelvio of Stilfserjoch pas. Nu ik hier sta besef ik pas waarom deze pas zo populair is: je ziet bij het beklimmen bijna voortdurend waar je heen gaat, en, als je op de fiets bent, hoeveel je nog moet zwoegen om er te geraken.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-30 om 08.32.06_d8ab482a

Tientallen haarspeldbochten verder bereik ik dan ook de top, waar het al een echte kermis is van auto’s en vooral moto’s; de fietsers zijn immers nog onderweg. Ik zie een terrasje met mooi uitzicht, en installeer mij met een koffie in de schaduw van een lange wimpel. Een groepje van drie Porches komt met veel gebrom aan, aarzelt wat, en moet afdruipen omdat er gewoon geen plaats genoeg is.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-10-01 om 07.08.30_2aa22445

Dan volgt de afdaling, heel anders, met nu meer uitzicht over de vallei, tot net voor Bormio, waar ik rechts afslag, naar het Noorden, Livigno, een belastingparadijsje net voor de Zwitserse grens. Al gauw moet ik weer een pas over, de Paso di Foscagno, ingericht als een ware grensovergang, maar met leeg douanekantoor.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-10-01 om 07.08.30_acfd1d33

Ik ga nog even tanken, want de benzine is hier bijna 50 cent goedkoper, en eet vervolgens een ijsje op zonnig terrasje, het eerste van deze reis.

Ik verlaat de regio via de Forcola di Livigno, een pas op 2300 meter, en beland even in een stukje Zwitserland, niet als dusdanig herkenbaar, want alles straalt hier puur Italiaans uit. Een spoorweg loopt noord-zuidwaarts door de smalle vallei, vaak even over dezelfde weg en dezelfde brug als het andere verkeer, waardoor ik nu en dan opgehouden wordt. Geen erg, want ik kan dan even die volgeladen lange rode trein gade slaan, gevuld met vermoedelijke toeristen, die op hun beurt ons gadeslaan van achter de blinkende ruitjes.

Aan de Lago di Poschiavo stop ik voor de picknick, vergezeld door drie grote ganzen, die gelukkig geen oog hebben voor het lekkers dat ik meegebracht heb.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-10-01 om 07.08.29_54a6fca2

In Tirano sla ik links af, en twijfel of ik terug naar Bormio rij, om ook nog eens de Paso del Gavia te beklimmen. Ik bedenk mij echter dat ik daarmee misschien wel teveel hooi op mijn vork neem, en riskeer nogal laat in het hotel aan te komen. Dan maar over de Valtellina bergketen via de Paso della Foppa, nu Paso del Mortirolo genoemd. Wanneer je nog beneden staat kun je je niet voorstellen dat daar tussen de bomen een weg naar boven loopt. Maar toch is die weg er, erg steil, tot meer dan 17%,  en uiterst smal. Na 12 kilometer en meer dan 30 haarspeldbochten, op 1850m, bereik ik de top, meer dan 1300 meter hoger dan waar ik startte.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-10-01 om 07.08.29_18267da8

Even zit ik op de grote drukke weg naar Bergamo, maar niet voor lang. De laatste etappe loopt doorheen de Valle Paisco tot Schilpario. De uiterst smalle weg loopt over meer dan 30 kilometer langsheen duizelingwekkende ravijnen, vaak zonder reling, grotendeels door bossen, en over een pas van meer dan 1800 meter.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-10-01 om 07.08.29_93f7b692

Auto’s kunnen elkaar hier vaak niet kruisen, waarbij één van hen achteruit moet tot aan een uitsprong van de weg. Het is een prachtige afsluiter van de motorrit vandaag.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-10-01 om 07.08.29_32b014a6

Het hotelletje in Schilpario bevalt mij wel, rustig, comfortabel en proper. Bij het inchecken verschuift de patron enkele tafels en stoelen op zijn terras, om mijn motor een veilig onderkomen te bieden voor deze nacht.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-10-01 om 07.08.29_5db25a58

Ik maak een wandeling door het dorp, zit dan een uurtje op het terras van het hotel, en ga dan nog eens aan de wandel, een beetje verder ditmaal. Van een verkoudheid is bijna geen sprake meer, behalve dat ik vandaag misschien wel tien keer moeten niezen heb.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-30 om 20.59.36_c3a9726f

Een kudde koeien dwarst het dorpje, van de alpenweide naar de stal.

Wanneer ik om halfacht ga eten, is de eetzaal reeds goed gevuld. Ik bekijk de menukaart en bestel iets wat mij herkenbaar in de oren klinkt, een Tagliata di Manzo. In plaats van een deegwarengerecht krijg ik echter een groot mooi versneden biefstuk voorgeschoteld, samen met een gemengde sla. Dat smaakt!

Naast mij zitten twee Duitsers, die kort geleden aankwamen op de motor. Ze spreken een moeilijk verstaanbaar dialect, en ik vermijd het dan ook om een praatje met hen te slaan.

 

Dag 8 -  Zaterdag 30 september 2023

Schilpario (I) – Colico (I) - 160 km

Om halfzeven ben ik uit mijn bed geraakt en aan de schrijftafel om de gebeurtenissen van gisteren op ‘papier’ te zetten. Er is dan ook zoveel voor mijn ogen gepasseerd. Niets interessants, hoor ik mijn vrouw reeds zeggen, maar toch een continue stroom van belevenissen en indrukken die de ganse dag op mij af gekomen zijn, en die ik nu, de dag erop, mij opnieuw voor de geest tracht te halen.

‘Brood en spelen’. De Romeinse heersers wisten het reeds, wat een mens tevreden houdt. En in dat spel moet een zekere spanning ingebouwd worden, zodat de adrenaline rijkelijk door het lichaam vloeit. Voor sommige is het voetbal, voor anderen fietsen. Voor mij is het reizen op de motor, niet zonder risico, maar toch opwindend en benevelend terzelfdertijd. Wat het brood voor gevaren inhoudt, is een ander verhaal, waarover ik in een vorig leven genoeg gesproken en geschreven heb.

Straks begint weer zo een rit door dat chaotische Italië, dat ik enerzijds verafschuw, zeker wanneer ik urenlang in file op een smalle weg rij, maar wat toch ook voor onvergetelijke ervaringen zorgt in godvergeten dorpjes en uithoekjes van de natuur.

Tijd om te gaan ontbijten. De Duitsers die gisteren naast mij zaten vertrekken net op de motor. Blijkbaar wordt het ontbijt, net zoals het avondmaal, vroeger ter beschikking gesteld dan mij werd aangekondigd. De ontbijtzaal is leeg op een ouder koppel na, dat net de eetzaal verlaat. Ik word op mijn wenken bediend met een kannetje gitzwarte koffie, waar ik mijn lepel niet durf insteken, uit vrees die er niet meer uit te krijgen. Verder dien ik mijzelf te bedienen aan het buffet, bestaande uit hoofdzakelijk zoete spijzen.

Ik keer terug naar mijn kamer, zet het verslag online, maak mijn valiezen, betaal, en laat al gauw Schilpario achter mij. Zoals te verwachten heeft het mooie weer op deze zaterdag het motorminnend volk massaal op de wielen gebracht. De wegen wisselen elkaar af; drukke hoofdwegen, en smalle verbindingswegen, hier en daar over een pas. In Ponta Nossa sla ik rechts af en rij een ganse tijd achter een Transalpje, zwaar geladen met 2 personen. Het gaat hier stevig bergop, en De Transalp zwoegt zich naar boven. De moeilijkheid bij het stijgen is vooral het gewicht van de duopassagier, die teveel achter het achterwiel drukt, en de motor het wegcontact van het voorwiel ontneemt.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-30 om 21.00.55_1f16ded5

Bovenop de Zambla Pas stap ik even af, en aanschouw de va-et-vient van de talloze andere motards, fietsers, evenals wandelaars, die met de auto aankomen, en hier een wandeling starten, nog verder naar boven.

Een kwartiertje later bereik ik San Pelegrino, jawel, van het bekende water, voor de Italianen wat Spa voor ons is, en Perrier voor de Fransen. Het termenstadje mag er wezen, maar toch voorbije glorie, nauwelijks een toeristische blik waard, behalve natuurlijk van die ene Belg vandaag. Ik zie een mooi terrasje, pal in het centrum, en parkeer mijn motor net voor een termenpaleisje, mooi in mijn zicht, en zie mensen aan en aflopen, met eerst lege, en vervolgens gevulde flessen. De fontein bevindt zich net naast mijn motor. Wanneer ik mijn koffie wil betalen, weet het dienstertje niet hoeveel ze mij moet aanrekenen, en moet het eerst nog binnen even vragen.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-30 om 21.01.10_3b144b20

De middag nadert, en in een supermarktje koop ik een en ander voor de picknick.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-30 om 21.01.11_41c7ec41

Niet veel later hou ik halt aan een grote picknicktafel, en word algauw vervoegd door drie jonge Italiaanse motards die ook hun boterhammetjes bij hebben. Veel vang ik niet op van hun gesprekken, behalve afzonderlijke woorden. De rest gaat te snel. Een van hen spreekt wat Engels. Een buschauffeur komt het gesprek vervoegen, zodat ik er helemaal niet meer aan te pas kom, behalve voor een vriendelijk afscheid van de ganse bende, incluis de buschauffeur.

Het gaat hier en daar nog wat op en af, over meestal mooie wegen, hier en daar door een smalle donkere canyon, druk bereden door moto’s en fietsers, tot ik uiteindelijk via een langgerekte vallei het Como meer bereik.

Afbeelding van WhatsApp op 2023-09-30 om 21.01.11_a6e1cf41

Veel zie ik er aanvankelijk niet van, want de weg loopt gedurende een tiental kilometer door een soort snelwegtunnel. De laatste tien kilometer kan ik mij hieruit bevrijden, en volg dan de mooie oevers, of ten minste, hetgeen ik er van te zien krijg. Ik krijg morgen nog wel genoeg kansen.

Ik bereik reeds even na drieën mijn hotel, een bijzondere constructie met 2 verdiepingen kamers rond een centrale as geschikt zoals partjes van een sinaasappel. De warmte heeft mij wel wat vermoeid. Ik was dan ook te warm gekleed, maar had schrik dat de verkoudheid, die reeds een paar dagen op de loer ligt, toch zou doorbreken, hetgeen tot nu toe gelukkig niet gebeurd is.

Ik rust even, en ga dan wandelen langs het brede voetpad richting het centrum.

 

Dag 9 -  Zondag 1 Oktober 2023

Colico (I) – Oropa - 200 km

Vandaag is het zondag, en ik heb deze dag, geheel bij toeval, enkele religieuze bestemmingen toebedeeld.

Het hotel waar ik verblijf, ooit iets bijzonder qua architectuur, is toch wel wat uitgeleefd, hoewel het beter verdient. Ik kwam nog al eens in dergelijke hotelletjes, vriendelijk, gedienstig, gemotiveerd, maar toch met gedacht: ‘Het zal mijnen tijd wel duren’.

Maar het ontbijt mag er wezen, ruim en verzorgd, en geen kwaad woord over het personeel, vriendelijk en opgewekt.

Het is nog erg rustig wanneer ik mijn eerste bestemming opzoek. Er is hier in de buurt het Abbadia Cistercense di Santa Maria di Piona. Een lastig weggetje is bekleed met grote ronde keien, waardoor ik de laatste kilometer als het ware op eieren dien te rijden. Het kerkje, gewijd aan Sint Nicolaas, dateert van de twaalfde eeuw, en is dus Romaans. In tegenstelling tot hetgeen op de website staat, is het klooster pas open voor bezichtiging op het einde van de voormiddag, en na de zondagsmis. Gelukkig is die mis nog niet begonnen, en kan ik rustig op mijn eentje het oude kerkje bezoeken. Wanneer ik weer wegrij, stromen drommen mensen toe om de dienst bij te wonen. Terug over de keienweg naar boven, zonder kleerscheuren.

Het verkeer komt op gang, en wordt gauw steeds drukker; ik rij omheen de noordelijke zijde van het meer, passeer enkele mooie dorpjes en sla dan westwaarts af, richting het meer van Lugano. Dat is een mooi meer, kleiner dan het Como meer, en omgeven door hoge rotsvormige bergen. Net voor de grens met Zwitserland vind ik een mooi terrasje, op twee meter van het zacht kabbelende water, waar ik in warm gezelschap kan genieten van het uitzicht.

De grenspost is ditmaal bemand, maar er is geen controle van het drukke verkeer. Ik raak dus vlot tot in Lugano, een moderne drukke stad, op zichzelf niet veel soeps, maar toch zo mooi gelegen aan de noordzijde van het gelijknamige meer. Voor mij is het slechts een passage, en even later sta ik te schuiven in een lange file, net voor de grenspost met Italië. Ik steek de file voorbij en passeer alweer een lege grenspost, en nergens een reden te zien waarom zonet die lange file voor de grens stond.

Het volgens half uurtje verloopt rustige en doorheen een mooi landschap. Dra word ik echter geplaagd door vele kermiskoersen met voortdurend omleidingen. De wegcommissarissen worden ook hier gerekruteerd uit vrijwilligers die graag ook eens het verkeer regelen. Op mijn vraag waarlangs ik moet rijden blijven ze het antwoord schuldig. Ik moet het dus zelf maar uitzoeken. In mijn zoektocht naar een doorgang naar het zuiden kom ik herhaaldelijk dezelfde auto’s en moto’s tegen die in hetzelfde schuitje zitten als ik.

Het is zó warm, dat ik mijn warme kledij één na één uittrek, en op de duur nog enkel een T-shirt draag onder de motorvest.

Vanaf Varese is er weer normaal verkeer, maar het blijft erg druk. Ik passeer even langs de Lago Maggiore, en rij over de Ticino rivier, die Lombardije scheidt van Piemonte. Zo kom ik weer terecht aan de voet van de Alpen, na een toch eerder lastige passage langs het merengebied en de industriële ‘vlakte’ ten Noorden van Milaan.

Ik heb een verblijf geboekt in de Santuario de Oropa, UNESCO Werelderfgoed. Het bedevaartsoord is gelegen in de bergen, een tiental kilometer buiten Biella. Wanneer ik daar aankom is de enorme parking nog grotendeels gevuld met auto’s.

Wandeling en bezoek

Restaurant

Lawaai op gang ’s avonds laat.

 

Dag 10 -  Maandag 2 Oktober 2023

Oropa (I) – Lanslebourg (F) – 240 km

Italië is goed gestart, maar is gisteren toch wat verzand in overvolle wegen. Tijd om weer iets rustiger op te zoeken. Veel keuze heb ik niet. Ik kies voor die richting waar ik verwacht het minst tegenstand te ondervinden. Een file voertuigen vóór mij is nog niet zo erg, maar dan zijn er voortdurend de auto’s achter mij die mij willen voorbijsteken, omdat ik op veilige afstand van mijn voorligger rij. Vooral wanneer ze dan weer willen invoegen geeft dit aanleiding tot gevaarlijke situaties.

Om acht uur begeef ik mij naar buiten, want het restaurant waar het ontbijt geserveerd wordt bevindt zich aan de andere kant van het centrale plein. Om 8u is het restaurant nog potdicht, en er valt achter het glas geen licht of enige beweging te bespeuren. Ook andere gasten schuiven aan. Gelukkig is het niet koud. Na een kwartiertje wachten keer ik terug naar mijn kamer, en ga mijn  bagage reeds wat samenrapen, en deels op de motor laden. Ondertussen is het groepje mensen aan het restaurant verdwenen, en inderdaad, ze zijn binnen geraakt. Het wachten was niet tevergeefs, want de garçon doet zijn best ons een lekker ontbijt te serveren, met inbegrip van een stuk kaastaart. De andere gasten behoren allemaal tot 1 groep, 7 vrouwen en 1 man. Mogelijk familie, want ze gaan allen nogal familiair om met elkaar, en één der vrouwen is hoogbejaard, terwijl de rest van de groep mij tussen vijftig en zestig lijkt.

Dit is de eerste dag dat ik zo laat vertrek, het is bijna 10u. Ik rij eerst richting Aosta. Het is redelijk rustig rijden, er is heel wat te zien, en ik verveel me dus niet.

Ik sta te wachten aan een rood licht, met een kleine auto voor me. Op de parking links van mij stapt een man op een scooter en zet zijn helm op, net wanneer het groen wordt. Hij geeft gas en probeert de kleine auto voor mij de pas af te snijden om als eerste het kruispunt op te rijden. Hij ontwijkt nauwelijks een tegenligger, maar verliest plots zijn helm die hij niet vastgemaakt had. De helm rolt over de weg, waardoor de auto voor mij moet stoppen. De scooter keert terug, raapt zijn helm op, sjort hem nu vast onder de kin, maar in zijn haast om te vertrekken, valt hij. Zijn topkoffer, die hij ook niet gesloten had, schiet open. De ganse inhoud wordt uitgestrooid, waaronder een andere helm en een flesje water, die verder rollen. Nu ligt het verkeer stil in beide richtingen. Hij zet de scooter recht, raapt de helm en de rommel op, en rijdt alweer volle gas weg. Het verkeer komt voorzichtig weer op gang.

De vallei wordt steeds smaller, en het verkeer wordt drukker naarmate ik Aosta nader. Het wordt alweer lastig rijden. Een half uurtje op de tanden bijten, ik laat Aosta achter mij, en dan wordt het steeds beter. In de verte doemt de Mont Blanc op, maar die laat ik rechts liggen, want net vóór Courmayeur sla ik af naar het Zuiden, richting La Thuile. Het stijgt hier snel, en vanaf La Thuile wordt het al helemaal goed, want dan is er bijna geen verkeer meer. Ik neem hier de Col du Petit St. Bernard, richting Bourg St. Maurice.

Bovenop de col zie ik een mooi terrasje. Ik hou halt, maar het zaakje is gesloten voor verbouwing, en een alternatief is er niet. Geen erg, ik heb voldoende van alles bij me, en installeer mij op het lege terras voor de picknick. Een andere motard, een Zwitser op een Nieuwe Africa Twin, houdt ook halt voor een koffie. Hij is op een dagtrip, en wil deze avond nog weer thuis zijn. Seffens, over deze pas, slaat hij rechtsaf terug naar het Noorden, en via Chamonix naar huis.

Ik zet mijn route verder. Ik passeer La Rosière. Dertig jaar geleden was ik hier reeds voor een dagje skiën vanuit Les Arcs. Van hieruit kon ik naar het Italiaanse La Thuile skiën, en dan terug.

Ik rij nu richting Val d’Isère, en passeer opnieuw een dorpje dat La Thuile heet, nu aan de Franse zijde. De Col de l’Iseran is toch altijd een beleving, één der hoogste passen van Europa. Ik passeerde hier ook reeds de twee vorige jaren, en nog eens meer dan 40 jaar terug.

Even na 16u bereik ik mijn hotel in Lanslebourg, in de vallei van de Maurienne, aan de voet van de Mont Cenis. Naast een groep van 26 ‘bejaarden’ ben ik de enige gast. Ik ga onmiddellijk op stap naar het dorpje, een kilometer verderop. Veel is er niet te beleven, maar de wandeling doet deugd. Vele winkeltjes zijn gesloten, ofwel definitief, ofwel enkel voor het tussenseizoen.

Ik sla wat proviand op voor de picknick morgen, en keer terug naar het hotel. Ik installeer mij in de bar met een theetje, en begin het verslag bij te werken, want ik heb wel enige achterstand opgelopen. Het opmaken van zo een verslag biedt mij ook de mogelijkheid even terug te blikken op waar ik was, wat ik deed, en zelfs in overweging te nemen om hier of daar ooit eens terug te keren. Ooit, want veel rest mij niet meer, misschien niet zozeer in jaren, dan wel in fysieke en geestelijke kracht om een nieuwe reis, en zelfs een nieuwe etappe op zo een reis, aan te vatten. Ik heb vaak gereisd met iets oudere compagnons, heb vaak gemerkt wat de jaren op dit vlak aanrichten, en weet dat ook ik dezelfde weg volg. Er is geen ontkomen aan. Maar na elke etappe, elke reis kan ik zeggen: ‘Ik heb het toch ook alweer gehad, en het was mooi!’.

Om 19u wordt het avondmaal opgediend. Collegekost, van goede kwaliteit, en veel te ruim bemeten, zodat ik mij moet excuseren  omdat ik op de schotel nog zoveel overliet.

Mijn kleine donkere overvolle kamertje brengt mij de rust die ik nodig heb. De drie andere bedjes blijven gelukkig leeg.

 

Dag 11 -  Dinsdag 3 Oktober 2023

Lanslebourg (F) – Crenans (F)  - 325 km

Op mijn slaapkamer staan dan wel vier bedden, maar plaats om te zitten, laat staan een tafeltje, is er niet. Ik installeer mij dan maar aan de receptie. Daar zijn zes speciaal ingerichte bureautjes om aan de PC te werken, met elk een eigen stroomvoorziening. Buiten is het nog donker, en geleidelijk zie ik de hemel van grijs kleuren naar lichtblauw, tot wanneer zelfs de bergtoppen plots baden in de zon.

Het ontbijt om halfacht is alweer een chaos. De bediende die het ontbijt moet verzorgen is er niet, laat staan dat die ook maar al iets klaargemaakt heeft. De bende van 26 stuikt ook toe. Een verantwoordelijke, loopt wat zenuwachtig over en weer, begint te telefoneren, en doet dan zijn best om de boel in gang te steken, geholpen door enkele mensen uit de groep. En dan ineens loopt daar wel 4 man personeel, en schuift iedereen snel voorbij om zich te voorzien aan het kleine buffet. Het is een Frans ontbijt, maar het smaakt mij al evengoed. Toch moet het gezegd, het personeel en de vakantiegangers zijn erg vriendelijk en behulpzaam, en niet opdringerig, wat mijn korte verblijf hier tot een heel aangename ervaring heeft gemaakt.

Er liggen 26 lunchpakketjes klaar in de eetzaal, en één voor één nemen de gasten een zakje mee, en verdwijnen naar buiten voor een hele dag ‘randonnée’. Ze zijn hier maar voor vier dagen, dan zal voor de meesten ‘under kerse wel uit zijn’, om het in de woorden uit te drukken van een welgekend figuur.

Om halftien is het mijn beurt. Ik draag lakens en handdoeken naar de kelder, laad de motor, en laat zachtjes Lanslebourg achter mij. Druk is het niet, dus kan ik genieten van alle moois dat deze vallei op gebied van uitzichten te bieden heeft. Ik heb een grote verplaatsing voor de boeg, niet in het minst omdat ik een aantal lastige zijsprongetjes gepland heb, mede in de hoop om drukke wegen en agglomeraties te vermijden.

Even voorbij St-Jean-de-Maurienne verlaat ik de vallei, en rij over de Col de la Madeleine, die bij wielerliefhebbers wel een belletje doet rinkelen. Zowel de klim als de afdaling zijn lastig, niet in het minst omwille van de slechte staat van de weg. Alweer moet ik vaststellen dat het nu echt tussenseizoen geworden is. Weinig auto’s, moto’s, en fietsers, en nog minder horeca die open is. Wel wordt overal gerommeld en getimmerd. Én, de uitzichten zijn fenomenaal.

Ik neem de autosnelweg om Albertville te passeren, en sla dan na een tiental kilometer rechtsaf, steil naar boven naar de Col du Frene. Het lijkt steiler en hoger dan het is, omdat de rotswand zo kaal is, en je zo vaak telkens opnieuw tegen die hoge muur aankijkt. Eenmaal boven gaat alles er weer braafjes aan toe: een lange zachte afdaling doorheen de vallei van de Cheran in het Massif de Bauges. Daar vind ik een mooi plaatsje voor de picknick. Het is ondertussen weer erg warm geworden, drukkend warm zelfs.

In het mooie dorpje Seyssel steek ik de Rhone over, per ongeluk reeds over de nieuwe brug, die ik eerste tegenkom, maar wat een geluk, de oude brug wordt net hersteld, en is afgesloten. Ik steek de bergketen van Le Grand Colombier over via de Col de la Biche, niet zo lastig als aangegeven, omdat de weg breed is en onlangs opnieuw werd geasfalteerd. Boven aan de col ontmoet ik een koppel op een moto, afkomstig uit de buurt, op daguitstap. Ze kweken geiten, en moeten deze avond op tijd thuis zijn om ze te melken. Ze zien al uit naar hun pensioen, zodat ze eens langer weg kunnen.

Ondertussen is zware bewolking komen aanzetten, en terwijl ik ineens de ozon ruik, vallen ook de eerste druppels. Ik kom terecht in het eerste en enige onweer dat Frankrijk sedert meer dan 10 dagen treft. Gelukkig regent het niet te hard, en is het na vijf minuten reeds voorbij.

De rest van de rit is minder leuk, want ik kom terecht in het drukke verkeer, van mensen die van school of werkplek naar huis rijden. Gelukkig ben ik een uurtje later in mijn hotelletje, dat in feite eerder een B&B blijkt te zijn, maar heel rustig gelegen aan de voet van de Jura. De gastvrouw is erg vriendelijk, en vraagt of ze mij nog ergens kan mee helpen. Ik heb niets nodig en installeer mij in mijn kamertje, redelijk ruim, maar gevuld met een tweepersoonsbed en een stapelbed. In de kamer naast mijn zit een Luxemburger, te zien aan de nummerplaat van de motor die naast die van mij staat. Ik hoor de man nauwelijks, en krijg hem niet te zien.

Ik installeer me, eet een slaatje, en sluit af met een stuk appeltaart. Een wandeling zit er niet meer in vandaag, want het wordt laat, en gisteren ben ik toch iets te fel geweest. Nu nog de planning opmaken voor morgen, en dan vroeg in bed.

 

Dag 12 -  Woensdag 4 Oktober 2023

Crenans (F) – Watervliet (B) – 700 km

Ik hoor de vrouw des huizes al vroeg in de weer. Ik werk nog wat aan het verslag, zet al mijn bagage klaar, en ga dan om halfacht ontbijten. Ik ben gans alleen, maar zie een tweede bord klaarstaan. Het ontbijt is eenvoudig, op zijn Frans, maar vult genoeg om een groot deel van de dag door te komen.

Om 8u neem ik afscheid van de gastvrouw, en vertrek. Ik heb nog geen eindbestemming gekozen; deze zal afhangen van het weer, de vooruitgang en de goesting. Het is fris en hier en daar mistig. In Lons-le-Saunier besluit ik om de snelweg te nemen, omdat het op de hoofdwegen druk is, en de kleine weggetjes er toch wat te vochtig bijliggen. Op de snelweg kan ik rustig rijden aan gezapig vrachtwagentempo, zonder zelf voortdurend te moeten inhalen, en van rijstrook te veranderen.

Rond de middag verdwijnt de mist, maar het blijft fris. Ik ben ondertussen zo goed opgeschoten, dat ik besluit om ineens door te rijden naar huis, waar ik dan even na 17u aankom.