Alain blogt op de motor

Powered by Honda and BMW

 

 

 

2023 - Op zoek naar Listenbourg

 

 

Van de Amerikanen kun je veel leren. Toen Udo en ik vorig jaar de VS bezochten, bleek Listenbourg voor de Amerikanen een interessante en populaire bestemming in Europa. Gezien wij toch al plannen hadden om het Noorden van Spanje en Portugal te bezoeken, leek het ons niet al te moeilijk om hier ook nog Listenbourg bij te nemen. De kunst zal zijn om de doorgang naar Listenbourg te vinden. Het land mag dan al verbonden zijn met Spanje en Portugal, we zullen de grillige kust toch wel moeten afzoeken naar een veilige passage tot die ‘gegeerde’ bestemming.

We zoeken hierbij inspiratie bij Salvador Dali, die ons vorig jaar in Sint-Peterburg een hint gaf om er te geraken.

 

image1

 

Dus eerst op zoek naar een verborgen sleutel in dit mooie schilderwerk die ons op ideeën brengt om dat verborgen land op de motor te bereiken…

Deze reis is ook de ‘maiden trip’ van mijn nieuwe motor, de iNCa750X, die ik kocht ter vervanging van de GS1200, die op zichzelf nog perfect was, maar geleidelijk te zwaar en te performant werd voor mijn stilaan aftakelende lichaam en geest. Ik probeer hier en daar dan ook iets neer te pennen in verband met mijn ervaringen op deze tweewieler, zij het positief of negatief.

 

 

Dag 1 (Maandag 26 juni 2023)

Watervliet – Reims (F) – 350km

Ik kom ’s morgens langzaam op gang, neem rustig de tijd om te ontbijten, en begin dan aan de laatste voorbereidingen om straks te vertrekken. Ik heb met Udo afgesproken in Gosselies, om 12 uur.

Enkele uurtjes later is het zover, ik stap op de motor, en laat algauw Watervliet ver achter mij. Het is eerder fris, maar droog; ideaal motorweer dus. Hopelijk blijft het nog even zo.

Ik maak mijn ‘Maiden Trip’ op deze motor. Er staat nog geen duizend kilometer op de teller, waarvan ik niet eens zelf de helft gereden heb. Toch heb ik wel de tijd genomen de motor te leren kennen en te voorzien van de nodige attributen om er comfortabel mee te reizen. De motor heeft behalve zijn typeaanduiding NC750X geen echte eigen naam zoals Transalp of Africa Twin, maar ik speel met de gedachte om de naam ‘iNCa’ te gebruiken, dus Honda iNCa750.

Ik vermijd autosnelwegen, en rij langs Geraardsbergen het Pajottenland binnen. Het verkeer valt mee, en ik heb nergens een oponthoud van betekenis. In de buurt van La Louvière neem ik uiteindelijk toch een stuk autoweg om tijdig op de afspraak te raken zonder mij te moeten haasten. Udo en ik komen quasi gelijktijdig aan op de parking van de McDonalds in Gosselies, waarna we samen de rit verder zetten. In Chimay bezoeken we even het stratencircuit voor auto en motorraces.

 

image1

 

Even later rijden we dan tot in het oude centrum, waar we ons installeren op het terras van La Taverne du Picotin.

We zetten onze weg verder zuidwaarts over kleine wegen doorheen bossen, en wat later langs uitgestrekte graanvelden. Echte bezienswaardigheden zijn er niet, behalve de natuur in volle zomerpracht. Even wordt het spannend wanneer we op een smalle landbouwweg een maaidorser moeten kruisen, maar de berm is gelukkig redelijk vlak en droog, en de passage verloopt voorzichtig en vlot zonder vluchtige zoentjes.

We bereiken rond halfzes ons hotelletje dat even buiten Reims gelegen is, goedkoop, rustig, en met een aantal recent vernieuwde kamers. Voor deze laatste moet ik even vriendelijk aandringen, want de receptioniste had ons reeds andere kamers toebedeeld.

 

image2

 

Het hotel is verbonden aan de naast gelegen Campanile, waar we ’s avonds gaan dineren: een uitgebreid voorgerechten buffet, gevolgd door een Spaanse steak (haché) met rijst. De steak van Udo is nogal droog, terwijl die van mij nog lekker sappig is. Hij vroeg dan ook ‘ bien cuit’…

Om de rekeningen gemakkelijker onder elkaar te verdelen installeren we beiden de app ‘Tricount’ op onze smartphone: We zien wel wat dat waard blijkt.

Een grote wandeling langsheen de geurende lindebomen sluit de dag mooi af. Het is ondertussen tien uur geworden. Mijn bed lonkt, en belooft enkel rust en zoete dromen.

 

 

Dag 2 (Dinsdag 27 juni 2023)

Reims (F) – Avallon (F) – 250km

Ik laat er deze reis geen gras over groeien, en begin kort na het opstaan aan de blog: Veel heb ik niet te vertellen, zodat mijn werk er snel op zit. Het is hier erg stil, wat je niet zou verwachten van een goedkoop hotelletje zo net langs de snelweg. Het verbeteren van de tikfouten en het publiceren van mijn reisverslag neemt al wat meer tijd in beslag. Ik werk op een klein peeceetje dat ik in Mexico kocht, en waarvan het toetsenbord een Spaanse lay-out heeft. Ik ben dan ook nog aan het douchen wanneer Udo vruchteloos aan mijn deur klopt, en mij vervolgens opbelt. Voor de duidelijkheid: ik ben niet te laat, hij is er eerder dan afgesproken.

In het ontbijtzaaltje worden we vriendelijk opgevangen door 2 vrouwen, waarvan de jongste duidelijk nog in de leer is. Het ontbijt is op zijn Frans, koffie, brood, boter, en marmelade, nog aangevuld met wat cornflakes en yoghurtjes. Dat alles gelukkig á volonté, zodat ik gerust ben toch zeker de voormiddag door te komen zonder honger.

Even later stapt ook de zaakvoerder van het hotel even binnen, Johan, een Vlaming, ook motorrijder. Ik leerde hem een maand terug kennen, waarbij hij mij vertelde over zijn vroegere werkervaring in momenteel woelige regio’s. Hij runt het hotel met stevige hand, en dat is vermoedelijk wel nodig, want de sector lokt niet altijd de meest werklustige en competente mensen, gezien de lage verloning. Maar het moet gezegd: het personeel blijkt erg vriendelijk en gedienstig.

Dan kunnen we vertrekken. We rijden door het ‘Parc Regional de la Montagne de Reims’, gevolgd door glooiende landschappen bezaaid met wijngaarden. We stoppen even aan een veldje vol klaprozen.

 

 

We steken de Marne over in Condé-sur-Marne, evenals het kanaal dat langsheen de Marne loopt. In Frankrijk worden de meeste grote rivieren voorzien van een begeleidend kanaal, omdat de rivier zelf meestal niet voldoende bevaarbaar is, en een kanaal, dat smaller is, gemakkelijker kan voorzien worden van de nodige sluizen.

We rijden in een wijde boog omheen Chalons-en-Champagne, en rijden dan doorheen het mooie Sompuis verder naar Dampierre, een klein dorpje met een groot kasteel dat momenteel gerenoveerd wordt. Dampierre is bij ons gekend, omdat de Graaf van Dampierre destijds Graaf van Vlaanderen werd, via huwelijken voorvader werd van de hertogen van Boergondië, en vervolgens zelfs van Keizer Karel V. Wat is de wereld toch klein.

Een stoffige grindweg van een vijftal kilometer brengt ons vervolgens in Ramerupt, waarna Garmin van Udo ons probeert terug te leiden naar Dampierre, omdat we in Dampierre even van de geplande route afgeweken waren. Gelukkig zie ik dit op tijd, en kunnen we de weg verder zetten, tot Troyes ditmaal. We rijden tot pal in het centrum, zetten de motoren aan de kathedraal, en maken dan een wandelingetje langsheen de mooie oude vakwerkhuizen. Het is ondertussen middag geworden. We zoeken een terrasje op voor een koffie en versnapering. De meeste tafeltjes zijn bezet door groepen vrouwen, keuvelend en nippend van glazen wijn of champagne. Zijn die gewoon aan het brassen, of nemen ze een middagpauze in aanloop naar een zware namiddagshift?

 

20230627_122859

 

We hervatten de weg naar het Zuiden. Er zijn veel wegenwerken en dus omleidingen, vermoedelijk voor de aanleg van het glasvezelnetwerk, want het betreft meestal smalle sleuven die in het wegdek gegraven worden.

Er volgt een bosrijk gebied, eerst doorheen het uitgestrekte Foret d’Othe, welke ons tot Tonnerre brengt. In het centrum bevindt zich een unieke constructie omheen een bron met heel helder water, la Fosse Dionne, waar je de bodem op meters diep kunt waarnemen.

 

20230627_150853

De naam zou afgeleid zijn van de naam van de Keltische godin Divona. Er komt ook net een twintigtal mensen de waterput bezoeken, begeleid door 4 gendarmes. Een vrouw uit het gezelschap ondervraagt ons over ons bezoek aan Tonnerre, waaruit ik afleid dat zij mogelijk een belangrijke administratieve functie heeft in verband met het toerisme in dit stadje. Wat later, bij het hervatten van de route, zien we de ganse groep verzameld aan l’Hotel de Ville.

We vervolgen de weg langsheen mooie landschappen en bossen, en rijden dan dwars doorheen Noyers, een prachtig vestingdorpje dat ik vorige maand reeds bezocht, stadspoort in, en stadspoort uit. Een half uurtje later bereiken we omstreeks 17u ons hotelletje in de buurt van Avallon. Het meisje aan de receptie heeft wat moeite om onze kamers toe te wijzen. Ze is duidelijk in opleiding, en roept voortdurend de hulp in van haar collega. Even later geeft ze het op en vlucht naar de keuken, waar ze vermoedelijk gemakkelijker werk kan opnemen. Maar zo zal ze het natuurlijk nooit leren…

We zijn relatief vroeg, waardoor ik wat tijd hebben om een en ander op de computer bij te werken, en alvast aan het verslag te beginnen.

Om 19 uur kunnen we gaan eten. Het is druk, vooral oudere koppels, duidelijk toeristen. Het menu is eenvoudig, maar lekker. Eerst Salade Strasbourgeoise (blokjes koude aardappel met mayonnaise, augurken en schijfjes worst), gevolgd door gebakken vis met frietjes. We worden bediend door het jonge meisje van daarstraks. Het opdienen gaat haar duidelijk beter af, want ze snelt welgezind van tafel tot tafel.

Als nagerecht volgt dan een grote wandeling in de buurt, onder deskundige begeleiding van Mapsme, langsheen een verlaten en grotendeels uitgebroken spoorlijn. Aan de voormalige overweg is een verlaten ‘Les Routiers’ restaurantje. De oude bel van de spoorovergang staat geduldig op te roesten, wachtend tot een oude Belg er eventjes komt tegen aan tikken, en met het getingel uit ver vervlogen tijden nog eens de omgeving doet opkijken.

Het begint te schemeren wanneer we terug aan het hotel komen. Andere activiteiten staan niet meer op het programma.

Op de parking voor het hotel raken we nog even aan de praat met een andere motorrijder op een oude R1100R. Hij is zelf Yamaha-dealer, maar heeft deze motor gered van de sloop, en volledig voor zichzelf opgeknapt. Hij heeft slechts enkele dagen vakantie, en moet dra weer aan de slag.

 

 

Dag 3 (Woensdag 28 juni 2023)

Avallon (F) – Clermont-Ferrand (F) - 325km

Vandaag een relatief grote rit voor de boeg. Het is alweer prachtig weer, en gelukkig goed afgekoeld deze nacht.

We ontbijten ditmaal in de Campanile, wat betekent dat het ontbijtbuffet toch heel wat rijker is dan gisteren. We bespreken de route, gaan dan de laatste voorbereidingen treffen, en om halftien staan we weer klaar om ‘los zu fahren’.

Eerst dwars doorheen het mooie stadje Avallon, toch altijd opnieuw een unieke ervaring overheen de oude kasseitjes en onderdoor de statige horlogetoren. Nog in de stad zelf gaat de weg dan eindeloos steil kronkelend naar beneden tot aan de rivier. We rijden nog even langs dicht tegen elkaar geplakte eenvoudige arbeidershuisjes, en belanden dan in de volle natuurpracht van de Morvan. Een aaneenschakeling van kronkelende wegen, fris geurende bossen, mooie landerijen, hier en daar een meertje, en af en toe een doods dorpje of klein bedrijvig stadje. De toeristen hebben de Morvan al lang ontdekt, maar buiten de feestdagen en de vakantieperiodes heerst toch nog een zalige rust, natuurlijk nu en dan verstoord door het geronk van motoren. We passeren Lormes, en houden om 11u even halt in Chateau-Chinon. Op een terrasje raken we aan de praat met Toon en Vrenie, een Hollands-Zwitsers koppel dat de helft van het jaar in de Morvan woont. Ze leerden elkaar kennen toen hij een tijdje voor zijn werk gedetacheerd was in Zwitserland. Onze bijzondere reisbestemming van Listenbourg doet wel even de wenkbrauwen fronsen, maar wordt vervolgens smakelijk als een broodje aap bij de koffie naar binnen gewerkt.

 

20230628_113033

 

Onderweg moet Udo plots stoppen. Hij heeft tijdens het rijden een bijensteek opgelopen net naast zijn linker oog. De angel zit er nog in, maar die kan ik makkelijk verwijderen. We wachten even tot de grote pijn weggeëbd is, en zetten de weg dan verder.

We verlaten de Morvan aan haar meest zuidelijke punt in Luzy, dat misschien ook wel eens een stopje waard is in de toekomst. Ik neem mij alvast voor om nog eens terug te keren naar de Morvan. Je kunt op zo’n roadtrip onmogelijk alles bezoeken, maar toch wel plannen maken voor een volgend bezoek. Zo moet ik zeker nog eens afstappen in Larochemillau, Diou en Bourbon-Lancy, evenals een ritje maken langs de ‘Crétes de Panneciere’.

Om 14u bereiken we St-Pourcain. We installeren ons op het dorpsplein aan de voet van de horlogetoren op het terras van een patisserie, en doen ons tegoed aan een koffie met gebak.

Een uur later, na een lange lastige passage overheen een vers geasfalteerde weg met overdadig veel grint, bereiken we de noordelijke hellingen van de Auvergne. In de verte rijzen reeds de puntige vulkanen naar de hemel.

Charroux is onze volgende stop. We bezoeken het middeleeuwse dorpje, dat tot de mooiste van Frankrijk gerekend wordt, wat zeker niet onterecht is. Het is erg warm, en voor het eerst zweten we ons te pletter. De volgende maal laat ik de motorjas in de koffer.

 

20230628_152913

 

We vermijden de drukke wegen naar Clermont-Ferrand, en rijden doorheen het noordelijk vulkanengebied. De Garmin van Udo vertoont enkele kuren, en loodst ons langs lastige boswegels, welke mijn motor gelukkig redelijk goed verteert. Ook in Volvic loopt het mis, maar geluk bij ongeluk, we passeren zo toch ook eens langs de bronnen van Volvic, waar rond heen een hele commerce is uitgebouwd.

Na tanken, en een tiental kilometer doorheen de avondspits, bereiken we het modern aandoende Hotel Eklo, gebouwd naast de spoorweg, en vooral gericht op jonge mensen met een beperkt budget. Wij voelen ons op beide vlakken aangesproken. Bij veel en langdurig reizen hoort ook het respecteren van het budget. We begeven ons naar de receptie op het derde verdiep. Na het doorlopen van de administratieve rimram brengen we de motoren in de afgesloten garage op het gelijkvloers, en betrekken dan de kamers zes hoog.

Het is ondertussen reeds halfzeven geworden. Een half uurtje later begeven we ons naar het stadscentrum, 2 á 3 kilometer verderop, een stevige wandeling. We bereiken de steile straatjes van de oude stad, en vinden al gauw een mooi terrasje waar we lekker dineren. Nadien gaat het nog iets hoger tot aan de kathedraal, die omgeven is door nog meer terrasjes, allen bijna bomvol gevuld door mensen die de warmte en de eenzaamheid van hun appartementjes ontvlucht zijn. Op de trappen van de kathedraal speelt een bandje, of is het een soort afkooksel van een fanfare, want ze zijn min of meer slordig gekleed in uniform.

 

 

In het halfdonker gaan we terug naar het hotel. Het is 22u gepasseerd. De straten zijn grotendeels verlaten, behalve hier en daar rondom cafeetjes en in de stationsbuurt.

Ik leg mij op mijn bed en val onmiddellijk in slaap. Geen trein kan mij nog wakker maken tot morgenvroeg.

 

 

Dag 4 (Donderdag 29 juni 2023)

Clermont-Ferrand (F) – St-Come-d’Olt (F) – 250km

Om vijf uur word ik wakker. Het is stil, en nog veel te vroeg om op te staan, … en val algauw weer in slaap. Om twintig over zes word ik weer wakker, vermoedelijk door de passage van een trein, en sta onmiddellijk op, want heb nog wat schrijfwerk in te halen.

 

 

Alles afwerken lukt niet, want ik wil paraat zijn voor het ontbijt, dat we om 8u afgesproken hebben. Het is op zijn jeugdherbergs, maar dan toch iets meer: een soort enorme ciabatta met rozijnen, croissants, witte kaas, en eieren die je zelf nog moet koken. Dit hotel lijkt erg goed op de jeugdherberg waar ik een maand terug verbleef in Cahors, met dat verschil dat het iets meer biedt in de meeste opzichten. We ontbijten buiten op het terras in de zon, maar moeten na een half uurtje toch een tafeltje in de schaduw opzoeken. Het lijkt een warme dag te worden. Gelukkig gaan we de bergen in.

 

 

20230629_080510

 

Clermont Ferrand verlaten blijkt een hele klus: veel verkeerslichten en éénrichtingsstraten. Een half uurtje later worden we dan toch verzwolgen door het mooie landschap van de Auvergne.

Net vóór Murol rijst een groot kasteel op uit de krater van een lang gedoofde vulkaan. Het kasteel is opgebouwd uit zwarte lavasteen en lijkt zelf ook nog op een te hoog uitgeschoten vulkaan.

 

20230629_104017

 

Kleine wegen voeren ons naar Condat, en vervolgens doorheen een meer desolate Vallée de Cheyrade. Op het eind van de vallei gaat het naar boven, over de Col de Serres naar de Pas de Peyrol, net naast de Puy Marie. Daar komen drie wegen samen op een hoogte van bijna 1600 meter, wat natuurlijk een indrukwekkend uitzicht biedt aan beide kanten. Enkel moto’s en fietsen kunnen er gemakkelijk parkeren, tenminste als er nog plaats is, wat vandaag gelukkig nog geen probleem is. Als je hier met de auto wil komen én uitstappen, moet je de auto ietwat lager achterlaten, en de laatste kilometers naar boven te voet afleggen.

We drinken een koffie op het grote terras, en observeren de garçon die Bretoense crèpes maakt. Hij bakt er niet veel van, en laat het ganse zaakje aankleven en verbranden. En dan wordt het schrapen, en schrapen, en herbeginnen.

Dan weer de bergtop af, richting Murat, vanaf waar we weer in drukker verkeer raken met meer vrachtwagens naarmate we St-Flour naderen. We moeten hier dringend vandaan, en nemen een klein weggetje doorheen de prachtige omgeving van Oradour en Ste Marie, en steken de rivier Truyere over via de brug van Tréboul. De rivier is wat verder vermoedelijk afgedamd, want ze heeft hier eerder de proporties van een langgerekt meer.

In Laguyere stappen we nog eens af voor een koffie en een versnapering. Ik trek mijn truitje aan, want het is toch iets frisser geworden, en we rijden straks nog even over een stukje hoogvlakte aan de rand van ´les Monts d’Aubrac’.

De laatste 30 kilometer is het alweer prachtig rijden, maar voor we het goed beseffen komt er een abrupt einde aan, omdat we onze eindbestemming bereikt hebben. Het klooster van Malet ligt even buiten het dorp St-Come-d’olt, en verwelkomt ons met open armen in al haar pracht. Er wonen hier nog 13 Ursulinen. De oudste is 97. Ze worden geholpen door leken om de vele hotelgangers, vooral caminards op weg naar Compostella te ontvangen. Het is een mooi klooster, met een prachtige tuin. De kamers zijn ruim en comfortabel.

 

20230629_171633

 

Ondanks dat we dit niet gereserveerd hadden, is er nog mogelijkheid om te blijven avondeten. Om 6u gaat een mis door in de grote kapel. Ondertussen heb ik mij in de tuin onder een afdak geïnstalleerd om het verslag wat verder aan te vullen. Een piepklein mugje, nog geen 2mm, installeert zich op mijn arm om aan haar laatste avondmaal te beginnen. Zover komt het echter niet…

Om 19 uur gaan we dineren in de refter, die er nog vermoedelijk net zo uitziet als vijftig jaar terug. We schuiven net als vroeger op college aan met een plateau, krijgen alles op een bord aangereikt, en mogen nadien a volonté bijscheppen van de eenvoudig lekkere kost. Soep, kotelet, groenten en patattenstoemp, en als afsluiter een appeltaartje. Op de tafel staat water en rode wijn. Tijdens de maaltijd wordt er even onderbroken voor een gezongen gebed voor caminards, deels in het Occitaans, dat verbazend goed op Latijn lijkt.

 

IMG-20230629-WA0002

 

Even na achten gaan we weer op stap naar het dorpje, wat lager gelegen, een kilometertje verderop. Een prachtig dorp rondom een middeleeuws rond versterkte dorpsburcht met kerk, een ‘circulade’. Het dorpje behoort alweer tot de mooiste dorpen van Frankrijk, en wel terecht, want we kijken onze ogen uit, hoewel er de komende jaren vermoedelijk nog veel renovatiewerken zullen uitgevoerd worden.

 

20230629_204100

 

Na een uurtje weer de helling op naar het hotel, waar alles in rust is, want voor de meeste gasten volgt morgen weer een zware wandeling doorheen dit ‘zwaar geaccidenteerd’ gebied.

Nu afwachten wat de nacht brengt, want het bed is vrij hard, en mijn lichaam niet voorzien van de nodige vering.

 

 

Dag 5 (Vrijdag 30 juni 2023)

St-Come-d’Olt (F) - Carcassonne (F) – 280km

Wat was het hier alweer stil deze nacht. Ondanks het vele draaien en keren op deze harde matras heb ik toch kunnen slapen tot voorbij zes uur.

Het is nog donker buiten. Dat is verdacht, Ik sta op en ga kijken. Inderdaad, het is zwaar bewolkt, en het moet deze nacht toch al wat geregend hebben. Vandaar de vele hooiwagens gisteren op de weg, die het droge hooi nog snelsnel naar een beschutte plaats vervoerden. Ik zet mij eerst aan het werk achter het bureautje, en slaag er in met mijn verslag de laatste gebeurtenissen bij te benen, en het verslag vervolgens online te zetten.

Het ontbijt verloopt rustig, want de meeste kostgangers zijn wandelaars, en al vroeg in de regen vertrokken. Wijzelf doen het langzaam aan, want het blijft nog wel regenen tot 9u.

Na nog een kleine fotoshoot met de motoren zetten we aan om 9u30. Ik heb mijn regenbroek aangetrokken, want het mag dan al niet meer regenen, toch is het wegdek nog kleddernat en vooral vuil na de lange droogte. We steken de Montagne de Roquelaure over. Een mooie steengletsjer kruist onze smalle landweg.

 

20230630_095456

 

We passeren eerst Gabriac, en bereiken via Laissac de Parc Régional des Grands Causses. Dat wordt de hoofdbrok vandaag. Een uitgestrekt gebied waar de Tarn zich doorheen worstelt van Oost naar West, en welke wij doorkruisen van Noord naar Zuid, zodat het wel nu en dan eens serieus op en af gaat.

De Causses zijn kalkplateaus die hier en daar beter als dusdanig zichtbaar zijn wanneer ze doorsneden worden door rivieren, die dan soms afgeboord zijn met witte kliffen. Er bestaan ook Causses Noires, ook wel kalksteenformaties, maar die ontlenen hun naam aan de dichte donkere pijnboombegroeiing.

Nét voor wij zelf de Tarn oversteken in St-Rome-de-Tarn vangen we enkele malen een glimp op van de enorme brug over de Tarn in Millau.

 

 

In St-Affrique stappen we even af voor een koffie en een kleine hap. Het is ondertussen reeds ruim over de middag, en we hebben nog een hele lastige eind af te leggen.

Op de hoogvlaktes is het vaak koud. De temperatuur daalt dan tot 13 graden.

Wat later komen we in wolken en nu en dan lichte regen terecht in Les Monts de Lacaune. We steken de rivier Agout over via de Barrage de Raviège, en belanden in de Parc Régional du Haut Languedoc. Kleine wegen, waar auto en moto elkaar nauwelijks kunnen kruisen. In een dorpje loodst de Garmin van Udo ons feilloos doorheen straatjes waar mijn moto nog net doorheen kan passeren. Deze regio, hoe mooi ook, wil ik zeker niet met de auto bezoeken, laat staan met onze kleine camper.

Nog even passeren we in Lastours drie ruïnes van Catharenburchten, hoog op de rotsen gelegen op een boogscheut van elkaar, en verlaten dan definitief de Massif Central.

 

 

Omstreeks zes uur bereiken we ons hotel in Trèbes, in de buurt van Carcassone. Regen en zware bewolking hebben we al een poosje achter ons gelaten, maar het waait hier wel stevig. De temperatuur is gelukkig aangenaam warm. Het hotel geeft een wat chaotische indruk. De gastvrouw is echter erg vriendelijk, en spreekt Frans met een zwaar Italiaans?, of is het Spaans?, accent.

Avondeten vinden we even verderop, in een Buffalo Grill, waar we nog wat herinneringen aan onze reis door de VS kunnen ophalen. Het eten zelf en de bediening zijn wat minder, mogelijk door de onervarenheid van het personeel, dat herhaaldelijk steken laat vallen. Mogelijk zijn het studentjes die pas begonnen zijn aan een vakantiejob.

Nog een paar kilometer verder bezoeken we dan de middeleeuwse stadsburcht van Carcassone. Het is er aangenaam, de meeste schreeuwerige winkeltjes zijn dicht, er zijn weinig toeristen, behalve op de terrasjes van de restaurants, en een stevige wind verjaagt voortdurend de zomerhitte, die nog afstraalt van de muren. Het dorpse karakter van 40 jaar terug is nagenoeg volledig verdwenen, op enkele uitzonderingen na. Wie dat nog eens wil zien moet de Franse film ‘Le Corniaud’ van 1964 eens bekijken.

 

 

Even voor tienen is de schemering ingezet en rijden we weer naar het hotel, vijf minuutjes verderop.

Een mooie, goed gevulde, lastige dag.

 

 

Dag 6 (Zaterdag 1 juli 2023)

Carcassonne (F) – Arinsal (AND) - 280km

Het is nog donker buiten, wanneer de harde matras het liggen verder onmogelijk maakt, en ik dan maar noodgedwongen opsta. Toch voel ik mij na enkele minuten toch redelijk uitgerust. Het is nog fris op de kamer, en ik trek een truitje aan om mij te installeren aan het minuscule tafeltje waar mijn laptopke nog net op past.

Geleidelijk aan wordt het klaarder buiten, en raakt mijn verslag toch gevuld, zodat ik thuis enige ongerustheid kan wegnemen die zo een reis op de motor toch altijd met zich meebrengt.

Er is gelukkig niet veel volk in dit hotel op de vrijdagavond net vóór de grote vakantie, want de kamers zijn redelijk gehorig. Ik moet mij dringend klaarmaken, sluit af, en zet alles online.

We gaan ontbijten. Het buffet mag er wezen, uitgebreid, alweer wat chaotisch opgesteld, maar met overgave samengesteld. De grote ontbijtzaal is ook al een bonte verzameling van stoelen en tafels, waarvan bijna geen twee identiek zijn of zelfs maar bij elkaar passen. Ik vraag onze gastvrouw van waar ze afkomstig is. Verrassing, ze groeide op in Oekraïne, en verliet haar land na haar studies, om in Sint-Peterburg te gaan werken, en woont nu al vele jaren in Frankrijk, waarvan ze de taal perfect beheerst, zij het met een zwaar accent.

Het is fris, nauwelijks 16 graden. We rijden zuidwaarts de woeste heuvels in. De hellingen zijn begroeid met uitgestrekte wijngaarden. We bevinden ons in de Corbières, inderdaad, bij ons bekend precies omwille van de wijn. Een eind verder wordt de streek ruwer. Landbouw wordt schaarser, de wegen kronkelen nog harder, en hier en daar overbruggen we een colletje. In Auriac houden we halt, naast de ruïne van een al lang vervallen middeleeuws kasteeltje. De kerk ligt wat verborgen maar lijkt nog intact. De grote ‘Mairie’ herbergt ook een cafeetje annex winkeltje. En dat is het zowat.

 

 

Een vrouw, ik schat ze tussen 40 en 50, schenkt ons een koffie. Ze is 1 van de 2 inwoners die het dorpje telt. In gans de gemeente wonen slecht 43 mensen, en dat op een oppervlak van 21 km2. Vandaag is het hier prachtig, maar de winters moeten wel lastig zijn, want we bevinden ons in de Hautes Corbiéres, aan de voet van de Pyreneeën, op een hoogte van zowat 500 meter.

 

 

We zetten de weg verder langs Lanet en rijden nog wat verder doorheen de erg mooie Gorges de Galamus, en nog wat later doorheen de Gorges de Georges, ook erg mooi, maar erg kort.

 

 

Dan nemen we de Route des Cols, richting Andorra. Naarmate we onze eindbestemming naderen, wordt het steeds drukker. Gelukkig wordt dit gecompenseerd door de mooie omgeving van de hoge Pyreneeën. We trekken over de pas op meer dan 2400 meter. Natuurlijk is het er erg fris, ondanks het mooie zonnige weer. Deze pas blijft ook de ganse winter open. De wegen zijn mooi aangelegd, breed en goed onderhouden.

We bereiken het hotel in Arinsal rond halfzes. Het jonge meisje aan de balie ratelt haar verhaaltje af in het Spaans, zodat ik niet kan volgen. Wanneer ik haar vriendelijk vraag iets trager te spreken, lacht ze even, begint traag, maar vier woorden verder ratelt ze er alweer op los. Ik hoop dat ik het meeste toch begrepen heb. In het hotel zelf is geen parking. We moeten de motoren op de parking zetten honderd meter verderop. We laden uit, brengen de bagage naar de kamers, en rijden de motoren naar de parking.

Om zeven uur gaan we op stap, op zoek naar iets te eten. Spanjaarden eten laat, en er is nog veel gesloten. We kunnen echter terecht bij een vriendelijke Brit, die hier al 27 jaar een restaurant runt. Het is niet druk, want nog veel te vroeg. We nemen het Menu del Dia, waarbij je kunt kiezen uit 3 items voor elke gang. Drank is inbegrepen. De Brit is ietwat verwonderd wanneer ik enkel water vraag.

Na de maaltijd gaan we nog even wandelen, en zoeken dan elk onze kamer op. Alweer een vermoeiende dag voorbij, maar wat een prachtige manier om doorheen gans Frankrijk te rijden.

 

 

Dag 7 (Zondag 2 juli 2023)

Arinsal (AND) – Biescas (E) - 300km

Bij na een week is verlopen sedert we de tocht aanvatten naar Listenbourg. De eerste etappe, ónze tour de France, hebben we achter de rug. Die verliep voorspoedig, met enkel winnaars. Straks rijden we Spanje binnen, en doorkruisen de Spaanse Pyreneeën van Oost naar West, niet te snel, want we willen de echte toerkaravaan niet tegenkomen; die draait tot morgen ook nog een paar rondjes in Spaans Baskenland.

Het ontbijt is uitgebreid en lekker, inclusief de Jamon Iberico. We gaan de motoren halen, laden de bagage op de motoren, en vatten de trip aan naar het westen. Andorra is omsloten door hoge bergen.

 

20230702_094243

 

Dus eerst over de Col de la Botella, en vervolgens de Port de Cabus tot op 2300m. Hier is geen grenscontrole, en dit was dus vroeger een drukke smokkelroute. Vanaf de Spaanse grens is het eerste deel niet geasfalteerd, maar gelukkig droog. Na enkele moeizame kilomters bereiken we het minuscule dorpje Tor.

 

20230702_102550

 

Even verder gaat de weg over in beton, zij het erg hobbelig en smal. De route blijkt erg populair bij fietsers. We volgen verder de grote noordelijke route over de pas van Bonaigua naar Viella. Hier rijden alweer veel motoren. Het is vakantie én zondag. In Arties stoppen we even aan de Parador voor een koffie op het terras, met een mooi uitzicht op de Pico Montardo van bijna 3000m hoog, waar een platte wolk zich hardnekkige als een kroon op de top genesteld heeft.

We rijden door de tunnel van Viella, slaan dan weer westwaarts af en bereiken via de Col de Fadas Castejon de Sos. We rijden door een langgerekte canyon, de Congosto de Ventamillo.

In Ainsa bezoeken we het historische stadscentrum met haar donkere kerk en kleine kloostertje. Het is er druk, en het is ondertussen ook erg warm geworden, ruim boven dertig graden. Een werk van barmhartigheid is dan ook op zijn plaats.

 

20230702_154056

 

Vanaf hier is het weer drukker. De weg is hier echter totaal vernieuwd sedert ik hier voor 20 jaar passeerde. Er zijn zelfs enkele grote nieuwe tunnels bijgekomen.

In Biescas nemen we intrek in Hotel Ramblas. De motoren worden nog even onder handen genomen, wat slechts enkele minuten in beslag neemt, zodat we toch nog even wat kunnen rusten.

We gaan eten in restaurant ‘Cinco Mentarios’ op het oude dorpsplein. De wat oudere uitbaters zitten aan een tafeltje naast ons, en zien er op toe dat we niets te kort komen.

 

 

Daarna gaan we nog wat wandelen tot bijna 22u.

 

 

Dag 8 (Maandag 3 juli 2023)

Biescas (E) – Pamplona (E) - 250km

Het is warm in dit hotelkamertje, maar het bed is goed, en ik heb een goede nachtrust tot 6u.

We zijn in Spanje, en ons eerste ontbijt hier is op en top Spaans, zij het toch uitgebreid en mooi verzorgd. Ook tostadas en de magdalenas zijn van de partij, evenals croissants verpakt in plastic folie.

We gaan eerst nog eens tanken, en vangen onze ‘tour’ dan aan. ‘Tour’, want het gaat eerst wat noordwaarts, tot net over de Franse grens, en dan verder westwaarts. De toerkaravaan zal hier overmorgen passeren, en talloze campers, de een al wat groter dan de andere hebben zich hier reeds aan de kant van de kleine bergwegen geïnstalleerd. Hier en daar hebben we het lastig om een camper te kruisen op de smalle weg. Wat moet dat worden wanneer die ganse kermisbende hier passeert? Het evenement zelf wil ik niet meemaken. Het moet wel gezegd: ze hebben mooie bergwegen uitgekozen. Het is ook opletten omdat het hier en daar nog wat vochtig is door voorbije regen of ochtendmist.

In een klein dorpje nemen we een koffie. We zetten de motor op het brede trottoir achter een andere auto

 

20230703_115444

 

Het cafeetje is alweer een winkeltje annex café, gevestigd in de ´Mairie’. We zijn net van plan om verder te rijden, en de eigenaar van de auto spreekt ons aan om te klagen dat onze motoren deels voor zijn huis staan, dus op ‘zijnen’ trottoir, waar blijkbaar enkel zijnen auto mag staan. De man blijft beleefd, maar kolkt inwendig van woede, mogelijk omdat dit nog wel eens gebeurt, en de aanwezigheid van motoren of fietsen zijn voorgevel ontsiert. We stappen even later op de motor en vervolgen onze weg.

De pas die we willen nemen, terug naar Spanje, is reeds afgesloten voor de komende Tour de France. We staan net op het punt een alternatief te zoeken, wanneer net een andere bende motards de pas naar beneden komt. Ik vraag of ze door mochten, en jawel, geen enkel probleem. Dus ook wij naar boven, langsheen de mooie volledig verlaten weg, tot in de wolken. Langzaam en voorzichtig wurmen we ons doorheen de witte brei tot de top, waar Spanje ons alweer ligt op te wachten, blinkend in de zon. Boven op de grote parking aan de top staan een tiental auto’s, evenals een bord ‘carretera abierta’.

 

20230703_131956

 

Vanaf hier is het niet zo ver meer naar Pamplona, waar we even na vieren aankomen, en gaan logeren in een studentenhotel, momenteel leeg vanwege de vakantie, en mooi gelegen op een half uur wandelafstand van het centrum, met de motoren op een afgesloten parking.

Ik heb gemerkt dat mijn achterband wat te snel slijt naar mijn zin, en wil onze reis niet vergallen door opeens op zoek te moeten gaan naar een band. Daar we hier toch redelijk vroeg aangekomen zijn, en Udo nog wat wil rusten, ga ik even langs bij de Honda dealer, 1 kilometer verderop. Die kan een nieuwe band monteren, maar dan moet ik nog twee uren wachten, en heb ik niet de band welke ik wil. Wanneer hij hoort dat we gepland hebben 2 dagen te verblijven in de buurt van Santander, stelt hij voor om daar bij de Honda dealer te gaan.

Om 18u gaan we op stap. Het is warm, maar er waait een aangenaam briesje. In de stad heerst reeds een zekere nervositeit rond de komende feesten, waar stieren in de stad worden losgelaten, jagend achter een bende jonge domme mannen. Vele winkels verkopen de nodige attributen, vooral kledij in wit met rode banden.

 

20230703_183737

 

We gaan zitten op het terras van het grote marktplein, wachten vruchteloos een half uur om bediend te worden, en gaan dan weer uitgerust weer verder op stap, naar de Plaza de Toros, die in feite geen echte grote plaza is, want ingenomen door een grote stenen arena.

 

20230703_211350

 

We lopen wat rond, gaan dan eten, en komen net voor tienen weer terug in het hotel.

 

 

Dag 9 (Dinsdag 4 juli 2023)

Pamplona (E) – Lierganes (E) - 300km

(Het is uiteindelijk al woensdagavond wanneer ik mij aan het werk zet om de blog verder up-to-date te brengen.)

Dinsdagmorgen begint mooi. Mooi weer, mooie vooruitzichten, én mooie achteruitzichten, terugblikkend op het mooie geschenk dat het leven tot nog toe was, maar volgens een bekende Duitse zanger vandaag pas zal aanvatten. Het kleine kamertje brengt herinneringen in mij naar boven aan mijn collegetijd vijftig jaar terug, zij het dat ik hier beschik over een eigen badkamertje met toilet, en met andere vooruitzichten de planning van de komende dag opmaak.

Pamplona is uiteindelijk nog erg meegevallen. Mijn vorige korte passage zo’n twintig jaar terug viel eerder tegen, maar voorzeker doordat ik de verkeerde hoek op het verkeerde moment bezocht.

Om acht uur ontbijten we in de grote refter. Wij zijn de eerste en voorlopig de enige bezoekers.

 

20230704_080532

 

Na een half uurtje sijpelt nu en dan toch nog een eenzame hotelgast binnen. Voldaan gaan we pakken en laden, en laten Pamplona snel achter ons. We rijden doorheen een aangenaam heuvellandschap noordwestwaarts.

 

20230704_101156

 

Aanvankelijk is het nog redelijk druk op de baan, maar gestadig vermindert het verkeer, naarmate we de grote verkeersassen verder achter ons laten.

Even voor we de Cordillera Cantabrica bereiken, stappen we af in een modern dorpje met veel recente bebouwing, en nemen op het marktplein een koffie en een hapje.

Nog wat later passeren we de Portillo de Lunada op 1350 meter. We stoppen even om enkele geiten te observeren, die zonder angst de steile hellingen en kliffen trotseren, om toch dat lekkerste en sappigste hapje naar binnen te kunnen werken.

 

a20230704_152501

 

Bij de afdaling kan je maximaal genieten van het uitzicht over de enorme vallei, waar de smalle wegen zich doorheen slingeren. Wat verder worden de wegen breder en minder steil, en bereiken we uiteindelijk Lierganes, één van de mooiste dorpjes van Spanje.

Het hotel blijkt een Casa Rural te zijn, gelegen pal in het centrum. Zoals vaak in Spanje is vooral de vestibule mooi ingericht, en voorzien van de nodige attributen.

 

IMG-20230704-WA0005

 

De eigenaars zijn een ouder koppel, waarvan Manuel alles regelt, en zijn vrouw, laat ik ze maar Pilar noemen, zich op de achtergrond houdt. Manuel biedt ons onmiddellijk aan om onze motoren te stallen in zijn garage. Hij rijdt zijn eigen auto naar buiten, en stopt mij de sleutel van de garage in de handen. We zetten de motoren zo, dat er nog ruim plaats is om ook de auto er nog naast te plaatsen, zodat het ongemak voor hem minimaal blijft. Ontbijten kunnen we hier niet, maar er is in het dorp voldoende aanbod, zij het dat dat dan ten vroegste om 9u30 kan.

We rusten nog wat en maken dan nog een wandeling tot aan de rand van het dorp, in afwachting dat de restaurants het avondmaal ter beschikking stellen, wat in Spanje zelden voor 8u30 is. Het lange wachten wordt beloond door een lekkere maaltijd in de tuin van ´La Jugueteria’. Het jonge dienstertje is wat onbeholpen en onervaren, maar is uiteindelijk opgelucht wanneer ze ziet dat we toch tevreden de maaltijd kunnen afwerken. Uiteindelijk is dit dorpje maar een boerengat, waar nu en dan wat meer toeristen neerstrijken, zodat het dan alle hens aan dek is, en ook onervaren handen welkom zijn.

We proberen nog even wat te wandelen, maar het is ondertussen reeds 22u gepasseerd, en ons lichaam zwijgend schreeuwt om rust. We houden het dus kort, en plannen morgen een langere wandeling.

De kamers zijn aan de achterkant van het huis gelegen, dus erg rustig, en ik vind al snel de nodige rust en slaap.

 

 

Dag 10 (Woensdag 5 juli 2023)

Rustdag – Lierganes (E)

Straks rijden we naar Santander om een nieuwe achterband op mijn motor te laten monteren. We nemen vandaag een rustdag, en beperken het motorrijden tot deze mini-uitstap met onderweg even een klimmetje naar de Mirador de Peña Cabarga.

Om 8 uur zetten we aan. Het drukke autoverkeer valt nog wel mee, en nog geen half uurtje later rijden we zachtjes het stadscentrum van Santander binnen, de huizend afspeurend naar een bar waar we een ‘desayuno’ kunnen krijgen. In El Delfin Verde vinden we wat we zochten, en worden snel, goedkoop en vriendelijk bediend.

 

20230705_083844

 

Santander zelf is gewoon een drukke nijverige stad, met veel winkels, waar we verder geen tijd aan verspillen. Om halftien staan we in de Honda Motorshop, en wat later kan ik weer verder, met nieuw schoeisel omheen mijn achtervelg. Nu nog wel een honderdtal kilometer voorzichtig zijn, want nieuwe banden hebben nog geen goede grip op de weg. Ik zet de traction control van de motor is regenmodus, hetgeen het risico op doorslippen van het achterwiel elektronisch beperkt.

 

IMG-20230705-WA0011

 

Onderweg terug naar Lierganes maken we nog een ommetje naar de Mirador de Peña Cabarga. Die situeert zich op een vijfhonderd meter hoge heuvel, midden een beschermd natuurgebied, en biedt bij mooi weer uitzicht tot op de Picos de Europa. De bewolking verhindert echter een ver uitzicht, maar we nemen genoegen met het obswrveren van een landing van een vliegtuig in Santander, en met het uitzicht op Lierganes en de omringende bergen.

Terug in Lierganes nemen we eerst nog een uurtje rust. Ik slaag er wonderwel in enkele kleine uiltjes te vangen.

Vervolgens installeren we ons op het terras van La Puerta de Sol, vijftig meter verder gelegen. We bestellen el Menu del Dia, welke wel eventjes op zich laat wachten… Ik ga toch maar eens binnen vragen of ze ons niet vergeten zijn. De patron excuseert zich, en aldra kunnen we starten aan het voorgerecht, dat al een hele maaltijd op zich is. Een uurtje later is dan toch alles naar binnen gewerkt, en is het ondertussen 16u geworden.

Om dit alles wat vlotter te laten verteren gaan we onmiddellijk op stap, eerst doorheen het oude dorpsdeel. Op de Plaza de Canones staat een prachtig herenhuis. Het was de woning van een rijke ondernemer uit de 17e eeuw, die hier met de hulp van enkele Vlamingen, een ijzergieterij gestart is. Gedurende enkele eeuwen werden hier kanonnen geproduceerd die dan verkocht werden aan de ganse oostkust van de Noord-Amerika, van Florida tot Canada. Mogelijk zijn dus de kanonnen welke we vorig jaar in San Augustin zagen, destijds hier geproduceerd in Lierganes.

Wat verder is er dan de Casona El Arral, een voormalig kloostertje uit de 18e eeuw, en momenteel een mooi hotelletje. Aan de voet van het oude bruggetje over de Miera staat de oude watermolen, niet meer in gebruik, maar toch alweer een mooi staaltje van menselijk vernuft. Een naakte man in brons staart peinzend uit over de rivier Miera. Het is een beeld die de legende weergeeft van de vismens die hier ooit zou geleefd hebben: el Hombre Pez.

Net over de brug bezoeken we het toeristen bureau. Er hangt een reeks foto’s van inwoners van het dorp, waarvan we er algauw een aantal herkennen, waaronder Manuel en zijn gehandicapte zoon, evenals de patron van het restaurantje waar we zonet aten.

 

 

De agent van het toeristenbureau spreekt ons plots aan. Het blijkt een Vlaming te zijn, Bart, uit Zele afkomstig, die hier naar Spanje gekomen is vóóor dertig jaar, in het spoor van de liefde van zijn leven.

In plaats van terug te keren naar het centrum, slaan we een landweg in, de bergen in. We begeven ons tot aan de voet van de Picos de Busampiro, hier ook de Tetas de Lierganes genoemd. Dat neemt al gauw een uurtje in beslag, en nog eens idem voor de afdaling. We zijn niet de enige wandelaars, maar de meesten zijn al aan de terugweg begonnen.

 

20230705_165750

 

Terug in Lierganes ga ik eerst nog langs bij de kapper naast het hotel. Nog net op tijd, want hij wil over 15 minuten sluiten. Aan mij zal hij niet veel werk hebben. Hij maakt zelfs een opmerking dat het vlot gaat omdat ik geen bijzondere wensen heb. Ik antwoord dat dat komt omdat mijn vrouw er niet bij is.

En even later kan ik dan naar mijn hotelkamer. Ik maak een theetje, want ik heb van de maaltijd, en ook van de wandeling, wel wat dorst gekregen. Ik werk nog wat verder aan het verslag, en ga dan slapen. Ik hoop dat ik deze nacht niet teveel van die ’tetas’ droom. Ik ben toe aan wat rust.

 

 

Dag 11 (Donderdag 6 juli 2023)

Lierganes (E) – Llanes (E) -  265km

Ik word pas wakker om 6u, en doe mijn best om al tokkelend toch nog de gebeurtenissen bij te benen. Dat lukt nog redelijk wel, en om 8u sta ik vertrekkensklaar.

We halen de motoren uit de garage, vullen de koffers, en nemen afscheid van de vriendelijke Manuel.

Na tien minuten rijden stoppen we reeds. Ik heb een bar gespot, die reeds open is, en vermoedelijk wel wat te eten aanbiedt. Een koffie en een broodje later kunnen we er weer tegen.

 

20230706_084405

 

Spanje is hoofdzakelijk een bergachtig land, en dat zullen we vandaag alweer geweten hebben. Al dra verlaten we de grotere wegen en trekken we doorheen een bergachtig natuurpark: de Reserva Nacional de Saja. Het zijn niet zozeer hoge bergen, dan wel smalle wegen doorheen diep uitgesneden valleien. Aanvankelijk rij ik nog wat op eieren, gezien de band nog moet ingereden worden, maar nadien gaat het steeds vlotter. We stoppen enkel hier en daar om een foto te nemen en even de benen te strekken. Het gaat toch zachtjes steeds hoger tot 1260m. We steken de Puerto de Palombera over, gehuld in de wolken, en dalen dan weer af. Gelukkig krijgen we hier al wat meer zon te zien, want het afgelopen uur was het redelijk koud, vaak niet eens 15 graden.

Ondanks dat we ons nog steeds in het Cantabrisch bergmassief bevinden veranderen we van regio, en komen we in de Provincie Palencia van de regio Castilia y Leon, het voormalig koninkrijk van waaruit meer dan 500 jaar terug het huidige Spanje ontsproot door het verdrijven van de Moren tot terug in Afrika.

In Cervera de Pisuerga stappen we af en eten een broodje. Aan het tafeltje naast ons zitten een aantal oudere mannen. Eén van hen steekt een lange dikke sigaar op. Daarmee is hij wel vertrokken voor een groot half uur. Wijzelf staan dan op, en maken dan een grote wandeling doorheen het uitgerekte stadscentrum. Aan beide zijden zijn oude overdekte galerijen, beschermend tegen regen, sneeuw, en zon.

 

20230706_122827

 

Er is net ook nog een grote markt aan de gang. Terug aan de moto’s is de man met de sigaar ook net aan het vertrekken, met het rokend stompje van de dikke sigaar nog in zijn mondhoek.

Even na het verlaten van de stad zien we de Pico de Tres Mares opduiken, een eenzame scherpe piek van meer dan tweeduizend meter hoog. Deze weg leidt naar de Picos de Europa, en is daardoor ook wat drukker. Hier en daar zijn wegenwerken.

 

20230706_134158

 

We rijden dan een lange tijd doorheen een enorme canyon, de Desfiladero de la Hermida, en bereiken dan uiteindelijk de kust, met wat verder onze eindbestemming, Celorio, net voorbij het stadje Llanes, nog steeds maar halfweg de Noord-Spaanse kust. Na wat zoeken vinden we het hotel dat we geboekt hebben. Het is er redelijk druk, en ik kan nog maar net mijn motor parkeren naast een andere motor.

We gaan om zes uur op zoek naar een restaurant. We hebben geluk, en vinden dicht bij het strand een mooi restaurantje waar we een salade met een groot stuk verse tonijn bestellen.

 

20230706_193646

 

We bezoeken nog even het minuscule haventje. Een echte haven kan je het niet noemen, maar kleine sportvissersbootjes kunnen er wel te water gelaten worden via een steile helling, of met een hefkraantje. Er staat een stevige branding, waardoor het water hard klotst tegen de betonnen wand. Enkele jongeren duiken vanaf de kant de diepte in, onder toezicht van een meisje dat dat hen aanmoedigt. Een Rubensiaanse vrouw van middelbare leeftijd wil ook een duik wagen, maar daalt toch eerst iets af via de helling, en duikt dan ook met een grote boog het wilde water in.

Het wordt laat, en duisternis zet zich in. We gaan dan ook maar weer naar het hotel, op zoek naar rustiger vaarwater.

 

 

Dag 12 (Vrijdag 7 juli 2023)

Llanes (E) -  Barreiros (E) - 300km

Vandaag maken we nog eens een serieuze verplaatsing westwaarts. We zijn bijna twee weken onderweg, en onze eindbestemming, Listenbourg is nog steeds niet in zicht, maar we hebben toch al enkele mogelijke routes in beeld.

 

image3

 

Nu echter eerst nog het verslag van gisteren afwerken, en mij klaarmaken voor de komende motorrit.

We kunnen ten vroegste ontbijten om 9u, en dan nog zijn we de eerste, en de enige. We worden vlot en vriendelijk bediend. Pas wanneer wij vertrekken, komt ook het andere Duitse motorkoppel ontbijten. Zij willen vandaag tot Zaragossa rijden. Hoe zij dit zullen bolwerken zonder de snelweg te nemen is een raadsel.

We volgen eerst nog de kustweg, maar die is te druk en te lastig, waardoor we uitwijken naar de parallelweg, zo’n 20 kilometer meer landinwaarts. Ook hier wisselen rustige en drukkere trajecten elkaar af.

In Gijon gaan we even langs de Triumph motorwinkel, want het balhoofdlager van Udo’s motor begint wat te verslijten, en dat is niet zo aangenaam rijden. Het is alweer hetzelfde liedje: de dealers hebben geen wisselstukken meer in huis, en moeten eerst alles bestellen, zodat van snelle hulp geen sprake meer is. Ze snijden hiermee natuurlijk in eigen vlees, want vele motorrijders bestellen nu zelf hun onderdelen, wat even snel, en vooral veel goedkoper is. Ik denk dat het lager probleemloos zal houden tot Udo weer thuis is.

We proberen even een stuk kustweg te volgen doorheen de haven, maar die is afgesloten. We komen hierdoor plots op een heel steile smalle weg naar boven terecht, die ons leidt doorheen een afgelegen achtergesteld woonwijkje, en daarna langsheen een enorme elektriciteitscentrale die nog werkt op steenkool.  De enorme bergen kolen en de roestige zwart stoffige installaties katapulteren ons als het ware terug in de verre vorige eeuw. Hier wonen of werken moet toch een enorme uitdaging zijn voor de gezondheid.

 

 

Even verder maken we een halt om iets te eten en te drinken. We bevinden ons op de noordelijke route naar Santiago de Compostela, en de caminards zijn dan ook nooit ver weg. Op het smalle beschaduwde terrasje zijn twee jonge vrouwen wat aan het bekomen. Hun zware schoenen hebben ze even ingeruild voor flipflops, en de bezwete sokken hebben ze te drogen gelegd in de zon. Eén van hen staat op en gaat wat verder een sigaretje opsteken, haar bierglas nog in de hand. Ondertussen komen nóg enkele vrouwen aan. Blijkbaar een groepje. De weg naar Santiago is nog lang te voet…

We volgen de oorspronkelijke Nationale Weg langs de kust, die aangevuld is met een snelweg, die het meeste verkeer opslokt. Op sommige stroken Nationale Weg is nauwelijks verkeer. Hier en daar doet de weg mij denken aan de weg langsheen de Pacifische kust in de VS. Enerzijds hoge bergen, anderzijds hoge kliffen, met hier en daar een passage naar een strandje diep beneden. Nu en dan rijden we onderdoor de snelweg, wat verder rijden we overheen een oude spoorweglijn.

 

image4

 

Aan de monding van de rivieren is vaak een stad gegroeid, zoals Aviles, Luarca, Navia, en Ribadeo In Navia stoppen we ook nog even voor een koffie. Het is voorbij 15u. We hebben nog een uurtje rijden voor de boeg.

Ribadeo is gelegen aan een brede getijdenrivier. Die steek je niet zomaar over. We moeten een hele eind omrijden: Het is net laag water, en hier en daar is de rivierbedding droog door het eb. Op een grote werf worden catamarans gemaakt voor personenvervoer. Twee liggen reeds in het water te wachten op afwerking, een derde staat nog in de steigers.

We rijden nu Galicia binnen, de groenste regio van Spanje. Vorige pogingen om de regio te bezoeken botsten al gauw tegen het regenrijke klimaat en de verre verplaatsing.

Na wat zoeken vinden we even later ons hotel; we waren er reeds voorbijgereden. De eigenaar is een urk, weinig spraakzaam, en kijkt ons nauwelijks aan, maar het hotel lijkt wel piekfijn in orde, en redelijk nieuw. We blijven hier twee nachten, en plannen morgen een wandeling langsheen de kust. Eerst echter de bagage naar de kamers, en dan nog even de motoren wat aandacht geven. Kettingen worden gesmeerd, oliepeil en bandenspanning worden gecheckt.

Rond 19u willen we toch wel wat eten, maar dat is dan letterlijk buiten de waard gerekend, want die wil slechts starten om 21u, of zelfs wat later. Dan maar eerst gaan wandelen.

Het strand is een paar kilometer verderop. Druk is het er niet, zelfs minder dan ooit bij ons zestig jaar terug. Er is nauwelijks wat horeca. Een kilometertje verderop, aan het einde van het strand, waar een strook ruwe rotspartijen de kust afzomen, is het iets drukker, en een groot modern terras is half bezet. We gaan tot aan een mirador die over de rotsen uitstrekt, en zicht biedt op het kolkende water onder ons.

 

20230707_202614

 

Dan fluks terug naar het hotel, bijna 4 kilometer langs veld en wegel, om vast te stellen dat ‘la cena’ toch maar om halftien zal starten. Dan maar even wachten aan de toog, waar een verhitte discussie plaats vindt tussen een al wat oudere  man en een vrouw, waarbij zij plots met slaande deuren de gelagzaal verlaat, en na vijf minuten enigszins afgekoeld weer binnenkomt, en ostentatief met een andere man gaat aanpappen.

Gelukkig moeten we dit niet verder meemaken, en worden we met ‘Hé Chicos’ aangeroepen om binnen te gaan in de ‘comedor’. We zijn de eerste, en voorlopig alweer de enige, maar een half uurtje later zijn toch nog enkele koppels binnen gekomen. Het ‘Menu del Dia’ is lekker en overvloedig.

 

20230707_214134

 

Ik proef even van de wijn, die inbegrepen is in de prijs, maar die is nauwelijks te drinken, écht stierenbloed.

 

 

Nu rest ons enkel nog te slapen, want het is ondertussen reeds elf uur geworden.

 

 

Dag 13 (Zaterdag 8 juli 2023)

Rustdag in Barreiros (E)

Ondanks het vroege wakker worden omstreeks 6u blijf ik eerst nog wat liggen tot 7u, en kom dan heel langzaam op gang. Er staat vandaag niet veel op het programma, behalve een bezoek aan de Galicisch we kust, waar kleine strandjes en ruwe rotsmassa’s elkaar afwisselen.

We ontbijten om 9u, niks om over naar huis te schrijven. De jongeman die ons bedient, is vermoedelijk de zoon van de hoteleigenaar, want hij is al net zo zwaargebouwd en net zo´n urk. Als je wil weten wat een urk is, bezoek je even.

 

https://wowpedia.fandom.com/wiki/Urk

Zijn aanwezigheid hier versterkt onze vermoedens dat we niet veraf zijn van Listenbourg. Het Listenbourgse volkje is gekend als krijgslustig en listig. De hoofdstad heet niet voor niks Lurenberg. Maar het moet nog eens gezegd: het hotelletje wordt goed gerund, en we mankeren niks.

Dan even naar het supermarktje verderop, voor wat water en fruit, en ik zet mij eindelijk aan het werk om de wedervaren van gisteren, ter hand, of is het ter oog?, te stellen van eenieder die het wil lezen.

Ik onderbreek even om de poetsvrouw toe te laten haar werk te doen, en om ondertussen een wandelingetje te maken in het dorp, waar ik van ver een paar torens gespot heb. Beide blijken van dezelfde kerk te zijn, de Igresia de San Miguel de Reinante. Het kerkje is potdicht, maar is van buitenaf al zeker een kijkje waard.

 

 

Het is ondertussen middag geworden, ik eet mijn fruit op, en probeer nog een dutje te doen, want straks wacht ons een zware wandeling.

Om 14u gaan we opnieuw naar het strand, ditmaal iets verder tot aan de Playa de los Catedrales. Het is nu laag tij, en dit heeft het strand toegankelijk gemaakt, zodat de grillige rotsformaties met haar gaten en holen kunnen bezichtigd worden vanaf het strand in plaats van uit de hoogte op een Mirador.

 

20230708_152853

 

Hier is het wel redelijk druk, en het wordt moeilijk een plaatje te schieten zonder aanwezigheid van mensen. Sommige holen hebben wel iets van portalen of steunberen van een kathedraal, vandaar de benaming.

 

 

Dan haasten we ons naar het restaurantje, aan het strand, dat om 17u in middagpauze gaat, en waar we nog net op tijd aankomen om geholpen te worden met een grote salade en wat gamba’s. Dat garandeert ons een betere nachtrust, want morgen kruipen we weer op de motor, om de kust af te speuren naar een doorgang tot het mysterieuze beloofde land.

 

 

De wind is weer wat gaan liggen, en de zon breekt ook weer door, zodat we de laatste drie kilometer naar het hotel alweer puffend moeten afleggen. Gelukkig dat we toch nog niet eens weer naar het strand gaan kijken zijn of er niet wat minder volk was.

De avond verloopt rustig en ontspannen. Ik prepareer mij een theetje, en tokkel wat op de computer, enigszins geplaagd door een vervelende vlieg, die hopelijk op haar laatste benen nog even mijn kamer onveilig maakt.

Ik zet mij nog aan het werk om de volgende dagen te plannen, een moeilijke evenwichtsoefening in het vinden van interessante plaatsen in een rustige omgeving.

 

 

Dag 14 (Zaterdag 9 juli 2023)

Barreiros (E) – Santiago de Compostela (E) – 240km

Ik heb deze morgen niet veel anders te doen behalve mijn boeltje samenrapen en de route bekijken.

Om acht uur verlaten we de kamer, checken out, rijden zachtjes op de motor weg, en laten het slapende dorpje verder genieten van haar welverdiende zondagsrust.

Aan een eerste tankstation vinden we wel benzine, maar is geen mogelijkheid om wat te eten. Bij een tweede hebben we wel prijs. Het zaakje wordt gerund door een drietal jonge nijvere vrouwen die ons vriendelijk voorzien van een klein lekker Spaans ontbijtje. Voortdurend komen mensen binnen en buiten. Een Spanjaard besteedt doorgaans niet veel tijd aan ‘desayuno’. Een minuscule koffie en een kleine hap volstaan meestal.

 

 

We volgen de hele voormiddag de kronkelende kustweg langsheen de grillige kustlijn. Het is mooi weer: volop zon en een aangename temperatuur die nooit boven de 25 graden uitkomt. Nu en dan proberen we vruchteloos bij de zee te komen. Dit is absoluut geen bestemming voor massatoerisme, zonnekloppers of strandlopers. Hier en daar zie je wel surfers, die de gevaarlijke branding proberen te trotseren.

 

20230709_113249

 

Motorrijders zijn er wel van de partij, zowel reizigers zoals wij, als lokale zondagsrijders. Maar echt druk is het niet, en gelukkig zijn er vandaag op zondag quasi geen vrachtwagens.

Een opvallend iets in Galicië zijn de alomtegenwoordige Hortensia’s. Zowat elke woning heeft er in min of meerdere mate.

 

 

We volgen de kust tot net vóór Ferrol, nemen nog een koffie, en rijden dan zuidwaarts tot Santiago de Compostela, onze eindbestemming voor vandaag. Ook hier is het niet echt druk, en we geraken dan ook vlot tot in het stadscentrum, waar ik een bijzonder hotelletje heb weten op de kop te tikken, gehuisvest in en heel oud enorm klooster, mét mogelijkheid om de motoren veilig te stallen. Een zondagnacht is meestal minder gegeerd bij hotelgasten, want op dat moment vaak onderweg naar huis om op maandag weer te gaan werken.

 

20230709_213238

 

Om 16u gaan we op stap doorheen de oude stad.

 

 

We vinden gelukkig nog iets te eten, zij het toch maar net genoeg om de honger te stillen tot deze avond: een soort pannenkoekje gevuld met vlees. Dat smaakt! Tijdens het eten hoor ik een vreemde muziek, en een belletje gaat rinkelen. Galicia is van oorsprong Keltisch, en die muziek ook. Vandaar ook de vreemde benaming van het restaurantje. Misschien kunnen zij mij wat meer informatie geven hoe we Listenbourg kunnen binnen raken. Het meisje achter de toog kan mij toch wat meer informatie geven, en krabbelt een en ander op een papiertje. Gelegen aan de westelijke oever van Alcance Prohibido, wordt het grensdorpje begrensd door de Cala Tempestad in het noorden, Caldera in het zuidoosten. Niet verwonderlijk dat de Galiciërs deze kust de Costa da Morte noemen.

Dan volgt een enorme wandeling door Santiago de Compostela, waarbij het ene kerkje na het andere opduikt, evenals één van de mooiste overdekte markthallen die ik ooit zag, volledig opgebouwd met natuursteen.

 

 

Het verste punt dat we bezoeken is het enorme klooster van Belvis, gelegen op een heuvel, met mooi uitzicht op het stadscentrum in de verte. Het klooster is voorzien van zwaar traliewerk. Er zijn momenteel nog maar een dertigtal nonnen aan het werk. De andere zijn kunnen ontsnappen, of hebben een uitweg gevonden via het hiernamaals. Naast het klooster, een nog groter bouwwerk, het klein seminarie, nu een hotel voor pelgrims.

 

 

Terug in de benedenstad, in het centrum, gaan we nog wat eten, zitten dan nog even op het grote terras met uitzicht op de kathedraal, en gaan dan vermoeid ons bed opzoeken.

Ik heb reeds enkele dagen een kleine oppervlakkige infectie net naast mijn linker oog. Ik ga toch even bij mijn lijfarts te rade. Ik volg zijn raad op, smeer er een zalfje op, en ga dan gerustgesteld slapen. Ik lig geen minuut meer wakker, en ben in mijn dromen algauw aan het rijden door de mooie glooiende landschappen van Listenbourg.

 

 

Dag 15 (Maandag 10 juli 2023)

Santiago de Compostela (E) – Fisterra (E) – 130km

Om twintig voor zes word ik wakker. Ik heb de nacht in één ruk door geslapen. Ik probeer opnieuw de slaap te vatten, maar de gedachte aan de onze laatste poging vandaag om Listenbourg te bereiken laat mij niet los, en uiteindelijk sta ik dan toch maar op. Er is een kleine koffiezet voorzien op de kamer, zoiets wat wij in de VS in vele kamers aangetroffen hebben: een klein ding, evenals filterzakjes gevuld met koffie. Op de filterzakjes staat ‘Café Americano’. Ik probeer het uit, en moet teleurgesteld vaststellen dat de koffie niet lekker genoeg is. Ik voeg er wat oploskoffie uit eigen voorraad aan toe, en kan nu écht weer verder.

 

20230710_070411

 

De infectie naast mijn linker oog is zo goed als genezen. Hoe ik die opgelopen heb is mij een raadsel. Gelukkig had ik nog een tubetje Fucidine in mijn medicijnenkist meegebracht, met het oog op het bezoek aan het onbekende Listenbourg geen overbodige luxe.

Ik hoor water druppelen buiten. Ik werp een blik op de mooie binnentuin, en stel vast dat het zwaar bewolkt is. Het lijkt er op dat het zonet toch ietwat moet geregend hebben. Hopelijk breekt de zon straks toch nog door, want mist en regen zou onze speurtocht naar het beloofde land kunnen bemoeilijken.

 

20230710_070607

 

Wanneer ik mij naar beneden begeef om te ontbijten blijkt het toch niet geregend te hebben. Ook Udo komt even later aan. We bespreken de plannen voor vandaag. We zijn niet haastig, want ver moeten we niet rijden. We zullen tijd zat hebben om de landsgrenzen af te speuren.

 

20230710_091306

 

Santiago heeft haar warmte van de vorige dag nog niet geheel afgegeven en warmt vandaag alweer aardig op. We verlaten de stad doorheen nauwe hobbelige straatjes, en rijden westwaarts. Het is maandag en al wat drukker dan gisteren.

Eerste bestemming is Muxia, een dorpje aan de zee met haventje en strand, net iets groter dan Breskens.

 

 

Er is heel wat toeristische infrastructuur, maar daarvan is er veel nogal belabberd aan toe, behalve aan de strandpromenade, waar enkele moderne terrasjes toch nog de nodige aantrok hebben. We stappen af, nemen eerst een koffie, en gaan dan op stap, eerst langs de haven, dan doorheen de nauwe straatjes van het dorp, en dan weer terug langs de straatpromenade. Het is ondertussen omstreeks 13u, en veel mensen hebben zich reeds op de terrasjes geïnstalleerd voor de lunch.

 

 

We rijden weer verder, eventjes maar, want er duikt daar plots een kerkje op, met ernaast een groot stenen monument dat wel een grens lijkt aan te duiden met een heel nauwe doorgang naar een verre onbekende bestemming. De doorgang is zo nauw dat we er zelf alvast niet door kunnen, laat staan met de motoren, maar het zicht er doorheen doet wel dromen. Diep beneden aan de kliffen waarschuwt de kolkend bulderende zee: ‘Tot hier, en niet verder!’. We bevinden ons hier aan de Costa de Morte. Velen die haar trachtten te trotseren zijn hier vergaan. Dit is echter niet het meest westelijke punt van Galicië, hoewel heel wat plaatsjes de benaming ‘Finis Terrae’ claimen, waarvan niet in het minst Listenbourg, maar dat is voorlopig nog een ander verhaal.

 

Het échte meest westelijke punt van de Galicische kust is Cabo Tourinan, te bereiken via kleine wegen, en lastig te vinden. De oude vuurtoren, gebouwd bovenop een vierkant gebouw, omgeven door een totaal verroest hek, is al lang verlaten, en vervangen door een nieuwe.

 

20230710_143027

 

Maar de nieuwe lijkt ook al totaal versleten, en geeft ook geen enkel teken van leven meer. De plek is echter magisch, alweer hoog boven op de kliffen, ter waarschuwing aan de moedige zeevaarders dat de dood hen hier op de klippen wacht.

 

20230710_142404

 

We volgen de kust hier verder zuidwaarts tot Fisterra, een stadje dat zijn naam gestolen heeft, maar toch een populaire aantrekkingskracht uitoefent, en niet onterecht. Ook de meeuwen blijken zich hier verzameld te hebben, want zelfs als je doof bent, kun je niet naast de uitwerpselen kijken die rondom rond straten en daken witkalken.

Het hotelletje, gelegen net buiten het stadscentrum, maar er toch mooi bovenuit kijkend, met zicht op de baai, lijkt nieuw, maar is al 15 jaar oud. Lang blijven we niet hangen, en dalen af naar het centrum en de haven. Het is vroeg, we zijn moe, en een koffie kan nog net. En dat is belangrijk, want we hebben nog een lastige wandeling voor de boeg, naar boven, langs een grindpad, onder een stekende zon. We zijn hier in het uiterste westen van Europa, en de zonnetijd loopt drie uur achter op de klok.

We bezoeken een visveiling, vanop het verdiep, speciaal hiervoor gebouwd voor toeristen. Daarmee geeft men natuurlijk te kennen dat de lokale restaurants hier als bijna enige van het land écht verse vis aanbieden.

 

 

Einddoel van onze wandeling is echter de vuurtoren, het landseinde, het uitzicht op de Atlantische Oceaan, waar ergens aan de einder ander land te vinden is. We malen de enkele kilometers af, en worden beloond voor de inspanning. Alweer een oude vuurtoren, van buitenaf gezien nog in goede staat, maar heden ten dage wel overbodig met al die elektronische apparatuur waar iedereen over beschikt. Velen komen hier te voet aan, sommigen op de fiets, of zelfs te paard, en de meesten met de auto, óf de moto..

 

20230710_183533

 

Dan terug naar beneden, langs hetzelfde pad, ditmaal met meer gemak, en dus meer tijd om nu en dan van de uitzichten te genieten.

 

20230710_183646

 

Terug aan de haven gaan we op zoek naar iets te eten, in één van de vele restaurantjes. Een mooi menuutje trekt onze aandacht: een slaatje, gevolgd door aardappelen en verse vis. En dat smaakt! Een klein toetje maakt het geheel af, waarna we weer afzakken, figuurlijk dan, naar ons hotelletje daar boven. We bespreken de planning van de komende dagen, en boeken de hotels voor de volgende twee nachten.

Ik leg mij op mijn bed. De meeuwen slagen er niet in om mij wakker te houden.

 

 

Dag 16 (Dinsdag 11 juli 2023)

Fisterra (E) – Monforte de Lemos (E) – 320 km

Om zes uur is het buiten nog donker. Enkel de lichten van het stadje beneden ons werpen een gloed doorheen de stille nacht. Rond 7u kan ik reeds de overkant van de baai zien. Donkere wolken in de verte dreigen met regen.

Mijn kamertje is net en proper, maar het is overal wel wat, want ik schrijf dit verslagje zittend op een doorgezakte zetel aan een plankje tegen de muur, iets wat je nauwelijks een tafeltje kunt noemen.

Om 8u ga ik naar beneden, bepakt en bezakt. Udo staat reeds aan de motor. Vijf minuten later rijden we weg, nog even langs de kust, maar oostwaarts ditmaal, terug het binnenland in. Onze speurtocht naar Listenbourg was niet succesvol. Misschien is het verborgen land eerder in het binnenland, of misschien is het eerder daar te vinden waar we nog nooit zochten, zullen we het land nooit samen betreden, of willen ze ons daar helemaal (nog) niet. Kortom, we hebben besloten wat minder hard te zoeken.

Een eindje verder stoppen we aan een bar. Udo heeft zo zijn twijfels of we hier wel aan een ontbijtje zullen raken, maar zie, er komt net iemand binnen met drie grote broden, en even later krijgen we cafè, enkele grote tostadas con mantequilla y marmalada, en niet te vergeten, de Magdalenas.

Rond de middag bereiken we A Rua. Dit gehucht van enkele huizen is het geboortedorp en thuisbasis van Daniël, een Galicische vriend van Udo, die momenteel woont in Dortmund, maar hier opgroeide. Hij brengt zijn vakantie door bij zijn ouders, en nodigde ons hier uit. Zijn ouders, Manuel en Rita, een koppel van onze leeftijd, ontvangen ons erg hartelijk, en bieden ons wat Jamón met brood aan, en iets om te drinken. Omdat we nog moeten rijden, houden we ons strikt aan onze code: enkel water.

 

IMG-20230711-WA0002

 

Vroeger baatten ze hier een bar uit, maar dat bleef niet genoeg om van te leven, waarna Manuel elders werk zocht, en de bar uiteindelijk sloot. De bar ziet er evenwel nog uit zoals weleer.

 

Een uurtje later gaat het dan weer verder het binnenland in, tot aan de Parador van Ourense, gelegen in de diep ingesneden vallei van de Sil. We bezoeken het imposante gebouw, ooit een ruïne, maar nu mooi hersteld in zijn oorspronkelijke glorie, en druk bezocht door toeristen, die hier eveneens de geur van geld en luxe komen opsnuiven.

 

20230711_162234

 

We hernemen de tocht, kronkelend steil de dieperik in, tot aan het stuwmeer, begrensd door een grote smalle dam, en dan nog verder naar beneden, het ganse verdere verloop van de Sil volgend doorheen de brede gargantas of canyons, tot daar waar de Sil zich werpt in de rivier Miño.

 

20230711_165024

 

Een brede strakke weg hier en daar overheen imposante viaducten, voert ons nu snel naar Monforte de Lemos, onze eindbestemming voor vandaag. We komen er aan omstreeks 18u. Alweer een goedgevulde dag bijna weer voorbij. Bijna, want het hotel Il Santa Clara ligt misschien wel in Listenbourg. Niemand hier heeft er van gehoord, en zowel onze GPS als Google sturen ons de mist in. Toch krijgen we een goede tip, die ons weliswaar niet ter plaatse brengt, maar toch in de buurt: Il Convento das Clarisas de Montforte. Het zwaar getraliede imposante klooster is potdicht, maar aan de overkant van de rivier is een hotel zonder naam. En jawel, dat blijkt óns hotel te zijn, mooi gelegen aan de voetgangerszone van de binnenstad en aan de oever van de Rio Cabe.

Aan de balie zit een vriendelijke magere man. Hij geeft een ietwat, en dat is voorzichtig uitgedrukt, verwarde indruk. Ik heb zo een stil vermoeden dat hij een zwaar verleden heeft, maar nu de weg van het licht gevonden heeft. In elk geval is hij erg behulpzaam, en helpt hij ons, weliswaar niet in een mum van tijd, aan een nette hotelkamer in dit versleten gebouw. Het mag er dan aan de buitenkant versleten uitzien, binnenin heeft men zijn best gedaan om het weer leefbaar te maken.

Om halfacht gaan we eten op een terrasje, en maken dan nog een wandeling tot aan het enorme klooster in het centrum, nu echter het Colexio de Nosa Señora da Antiga.

 

20230711_212819

 

Dan rest ons nog enkel,  vermoeid, en alweer veel te laat, om bijna elf uur onze hotelkamer op te zoeken.

 

 

Dag 17 (Woensdag 12 juli 2023)

Monforte de Lemos (E) – Bragansa (P) – 250km

Het ontbijt gaat door op de vierde verdieping. We hebben een mooi plaatje aan het venster, met uitzicht op de Rio Cabe, de Ponte Vella, en de Barrio aan de overzijde van de rivier, met het grote Clarissenklooster, waar blijkbaar nog nonnen zitten, want ik zie één van de kleine venstertjes open gaan.

 

20230712_081218

 

Het ontbijt lijkt nogal geïmproviseerd. De jonge man die ons bedient is in sporttenue. Hij is duidelijk nog aan het groeien in zijn job. Veel keuze hebben we niet: koffie, tostadas, magdaleinas, mantequilla y maramalada. De man is afkomstig uit Uruguay, en is hier zijn geluk komen zoeken. Dat kan er natuurlijk in bestaan een job aan te leren. Voorlopig gaat dat goed, want hij is erg gedienstig en gewillig. Tijdens het karige ontbijt bespreken Udo en ik de route en de bestemming van vandaag, Braganca, in Portugal. Ik krijg zo een vermoeden dat het personeel in dit hotelletje een nogal woelig verleden heeft, en zijn best doet zich opnieuw te integreren in de maatschappij.

Om halftien vertrekken we, niet gehaast, want we gaan naar Portugal, waar het een uur vroeger is, en waardoor we een uur verliezen, of een uur winnen, afhankelijk hoe je het bekijkt. Eerst rijden we de stad in, naar boven, naar de Parador. Die torent niet enkel uit boven de stad, maar ook boven de brede vlakte van de Rio Cabe. De Parador bevindt zich in een groot klooster met monumentale kerk. Daarnaast staat dan ook nog het voormalig paleis van de Graven van Monforte de Lemos.

 

20230712_095332

 

Via kleine wegen loodst de Garmin van Udo ons buiten de stad, en brengt os wat later tot boven aan de vallei van de Sil, waar we vandaag nog eens gaan in afdalen. Het wordt alweer een onvergetelijke ervaring, een steile afdaling terwijl het zicht op de vallei en de Sil voortdurend wisselt. We steken het brugje over, en hervatten dan de zachte klim weer naar boven aan de andere oever.

 

20230712_111914

 

We belanden in de Sierra de Queija, waar geen doorgaande wegen zijn, zodat we eerst oostwaarts en dan zuidwaarts het bergmassief moeten contourneren.

De ganse voormiddag blijft het bewolkt en fris, onder twintig graden: Pas wanneer we afstappen voor een koffie komt de zon er zachtjes door.

Even voorbij Santa Cruz zien we links in de diepte een mooie kerk. We rijden er naar toe, waarbij we met de motoren even de klim van ons leven moeten maken, zo steil is het laatste stuk. Hier bevindt zich de Sanctuario de Santa Maria das Ermidas, of korter, Sanctuario de As Ermitas.

 

20230712_134121

 

Hier wordt de Maagd Maria vereerd sedert er hier een miraculeuze genezing zou gebeurd zijn. De kerk is prachtig en rijkelijk versierd. Zelfs Udo is hier van onder de indruk, wijl hij niet erg kerkbezoekachtig is. Ernaast staat een oud seminarie, waar kandidaten onder een ijzeren discipline een gedegen opleiding kregen. We verlaten de site doorheen het dorpje ditmaal, wat een stuk makkelijker rijdt.

Een tijdje later bereiken we Portugal. Ook hier stoppen we voor een koffie aan een erg ruraal terrasje, midden de tractoren van bezoekers. We worden vriendelijk bediend door een man van onze leeftijd. Hij runt hier ook een minuscuul buurtwinkeltje, amper 10 vierkante meter groot, nog ingericht zoals vijftig jaar terug. Het waait wat, en één van de paraplu’s waait herhaaldelijk weg, waarna ik hem opvouw, zodat ie verder geen schade aanricht, Wanneer we wegrijden, komt zijn vrouw ook nog even gedag zeggen. Ze zag dat de motor uit België komt en spreek mij aan met enkele woordjes Frans. Verder dan enkele stamelende zinnetjes komt ze echter niet, en we rijden dan al zo weer verder.

We hebben ondertussen gemerkt dat ook de voorband van mijn motor het niet lang meer zal trekken, en dat ik best op zoek ga naar een nieuwe band. Dat zal iets zijn voor de komende dagen. De band houdt het nog wel een weekje uit.

Braganca blijkt sedert mijn laatste bezoek zo’n 15 jaar terug wel een stuk uit de kluiten gewassen te zijn. Veel nieuwe flatgebouwen, en veel economische activiteit. We stappen af aan het Ibis Hotel, en installeren ons in de mooie moderne kamers, die ik heb kunnen boeken voor een prikje.

 

20230713_104430

 

Het is hier nog geen 16u, en ik ga even verder het motorzaakje bezoeken. Misschien ligt daar wel een band op mij te wachten. En inderdaad, een uurtje later heeft mijn iNCa750X een verse voorband aangemeten gekregen, niet precies diegene die ik zou gewild hebben, maar zeker een erg deugdelijke.

Om halfzeven plaatselijke tijd gaan we op zoek naar iets te eten, in het stadscentrum. Veel restaurants zijn er niet, behalve ijs en taartjeszaakjes. We vinden er toch een, ietwat verborgen, op een eerste verdieping boven een aantal winkels. We worden er netjes bediend, en het is dan nog lekker ook, met voor het eerst in weken een echte portie groenten, de slaatjes die we vaak aten niet in acht genomen. Een nagerecht kan er alweer niet meer bij.

 

20230712_212919

 

Nu op stap naar de citadel, een kilometertje verderop, eerst doorheen de oude stadswijk, vaak mooi, vaak belabberd, vaak leegstaand. In een kerk is een misdienst aan de gang, vooral bijgewoond door vrouwen, zoals wel overal… Ze kunnen meestal de hulp van God wel gebruiken om hun man wat bij te sturen, of de dagelijkse last die op hun schouders gelegd wordt te helpen dragen.

Het laatste stuk naar de citadel gaat wat steiler. De kasseitjes, als je de scherpe brokken zwarte steen zo mag noemen, glanzen van de voorbije inspanningen die mensen en karren door de eeuwen heen hebben moeten leveren om boven te raken. In de citadel zijn de meeste huizen misschien nog wel bewoond, dan wel grotendeels aan hun lot overgelaten. Een paar restaurantjes hebben het druk. We hadden hier ook wel kunnen eten, realiseren we ons nu pas.

 

20230712_214610

 

We beklimmen even de omwallingsmuur, gaan de hele citadel rond, en vatten dan de tocht aan, terug naar beneden, naar het hotel. Daar bespreken we nog even de route, boeken de hotels voor de komende vijf dagen, en gaan dan slapen.

 

 

Dag 18 (Donderdag 13 juli 2023)

Bragansa (P) – Manteigas (P) – 260km

Een hittegolf trekt over Zuid-Europa. Wij proberen hieraan te ontsnappen door het opzoeken van verkoeling in de bergen. Die bergen moet je natuurlijk ook relativeren, want zó hoog zijn die meestal ook niet, en eigenlijk trekken we door berg en dal.

Toch valt de temperatuur tot nog toe heel erg mee. Dat kan de komende dagen veranderen, want we trekken zuidwaarts en vervolgens meer landinwaarts, en verwachten het ergste in de Extremadura.

Ik heb deze nacht goed geslapen. Ik sta op, en volg zowat mijn dagelijkse routine van koffietje maken, verslag schrijven, en mij klaarmaken voor de trip.

Om 8u ga ik naar beneden om te ontbijten. Een mooi ontbijt. We hebben dit hotel relatief goedkoop kunnen boeken omdat er renovatiewerken aan de gang zijn die reeds om 7u beginnen, en dus eventuele langslapers kunnen hinderen.

Omstreeks 9u30 zetten we aan, en laten Braganca achter ons. We trachten op de kleinere wegen te blijven, parallel met de grote verkeersas naar het zuiden. Het is rustig rijden, vaak doorheen een slaperig dorpje, doorheen de vallei van de Ribeira da Vilarica. Naarmate we de Douro naderen zien we steeds meer wijnvelden.

Rond de middag bereiken we de vallei van de Douro, die vanuit Spanje westwaarts loopt. Hier is een knooppunt van spoorwegen, waar we in de buurt van het station, in de Rua de Estacao, een leuk terrasje met uitzicht op de Douro vinden om even middagpauze te houden.

 

20230713_125234

 

Parkeren is verboden (behalve voor motoren natuurlijk), maar geen Portugees die zich hier wat van aantrekt. De lege straat staat al gauw vol auto’s van mensen die hier komen lunchen.

We zetten de weg rustig verder tot Marialva, een dorpje dat vroeger enig aanzien moet gehad hebben, door de aanwezigheid van een imposant kasteel. We rijden over kleine hobbelige kasseitjes steil naar boven, slaan er met moeite in de motoren te parkeren, en maken een wandelingetje. Van het kasteel blijft niet zoveel meer over. Het is al lang verlaten. Het minuscule kerkje lijkt onverwoestbaar.

 

20230713_142357

 

Rondom het kasteel echter zijn recent heel wat mooie woningen gebouwd, die toch enigszins luxe uitstralen. Vermoedelijk vakantiewoningen. Onverwacht treffen we zelfs een luxueus uitziend restaurant aan, waar toch heel wat mensen zitten te lunchen. Wat zoeken deze mensen hier in de hitte in ‘no meio do nada’? Misschien dat de winters en tussenseizoenen genadiger zijn.

Een uurtje later krijgen we de hoofdbrok van de dag onder de kiezen geschoven. De Serra da Estrela. Ik was hier reeds twee maal, maar telkens kreeg ik niet de kans om alles eens te zien. En dat lijkt nu wel te lukken. Ik kan gerust zeggen dat dit één van de mooiste plaatsen in Europa is. Je rijdt naar boven de bergen op, maar nog niet in. Je blijft lange tijd een prachtig uitzicht houden over de brede valleien daar diep beneden.

 

20230713_160105

 

Eens boven, rij je doorheen bijzondere rotsformaties, sommige zwart, sommige groen gekleurd door kopersulfaat, langsheen enorme waterbassins, en als je geluk hebt, tussen een kudde mekkerende geiten.

 

20230713_163149

 

De Sera da Estrela is niet zo groot. Hoofdbrok van het massief is de lange gletsjervallei die eindigt in Manteigas, onze eindbestemming voor vandaag. Er zijn echter wegenwerken, waardoor we enkel van bovenuit de vallei kunnen overschouwen, maar er niet kunnen doorheen rijden. Niet getreurd, vriend Google vindt voor ons een alternatief, niet gemakkelijk weliswaar, via een stuk rotsweg, gevolgd door een ruwe asfaltweg, over de berg, en vervolgens door de bossen naar beneden.

 

20230713_170756

 

Ons pensionnetje draagt ook de naam Estrela, is even lastig te vinden doorheen de nauwe straatjes, maar omarmt ons wat later, en biedt dan zelfs een avondmaal onder de vorm van een ‘hamburguer con batatas fritas’. Het blijkt meer dan genoeg. Udo krijgt de grote hamburger met pepersla nauwelijks naar binnen, en heeft mijn hulp nodig.

Ondertussen worden we begroet door een lokale Portugees die net op het punt staat te vertrekken met zijn zware BMW GS. Alle terrasgangers observeren de man, een gestuikte veertiger met korte beentjes, in zijn pogingen om zijn motor vanop de parkeerplaats naar de weg te manoeuvreren, waarin hij slechts na ettelijke minuten sukkelen nauwelijks in slaagt.

We wandelen dan nog eens door het stadje, op zoek naar een uitzicht punt waar we de gletsjervallei kunnen overschouwen, ditmaal vanuit het Noorden, maar dat lukt niet. Dat zal voor morgen zijn. Het oude stadscentrum is quasi verlaten. Elk uur slaan de klokken van de kerktoren naast ons pension.

 

20230714_090319

 

Hopelijk gaat dat niet de ganse nacht door. Rond tien uur ga ik slapen.

 

 

Dag 19 (Vrijdag 14 juli 2023)

Manteigas (P) – San Martin de Pimpollar (E) – 320km

De klokken hebben mij deze nacht niet wakker gemaakt, maar het bed was niet te harden: het was veel te hard. Toch voel ik mij na een stevige koffie fit genoeg om de dag aan te vatten. Het verslag raakt afgewerkt, en om 8u sta ik klaar om te gaan ontbijten in het broodzaakje verderop in de straat. Ik bestel een amandelkoek, Udo een pindakoek. Het blijkt zware koek, en een tweede zou wel smaken, maar kan er echt niet meer bij.

 

20230714_091705

 

We verlaten Manteigas langs kleine steile straatjes en vervolgens een mooi geasfalteerde bosweg, die ons helemaal bovenaan de vallei brengt, aan de voet van de Pousada, die een prachtige cafetaria heeft met uitzicht op Manteigas en over de gletsjervallei.

 

20230714_102650

 

Zo ver raken wíj echter niet, want we ontmoeten aan de mirador een Portugees op een GS Adventure. Hij komt uit de Algarve, is ook al enige tijd gepensioneerd nadat hij jaren in de VS gewerkt heeft, en maakt nu ook grote trippen, vaak alleen, soms georganiseerd in groep. Die zware GS is hij van plan te verkopen, want die kost hem te veel moeite.

We verlaten de Serra da Estrelas oostwaarts naar Belmonte. We rijden doorheen een desolaat landschap, want bosbranden hebben hier lelijk huisgehouden. Je hoort er vaak van op radio of TV, maar wanneer je de geur opsnuift van het verbrande hout, en je ziet dat de brand mogelijk reeds jaren achter de rug is, ben je toch even stil.

Het is reeds warm, en algauw stijgt de temperatuur boven 30 graden. Dat gaat toch nog redelijk wel. In Sabugal passeren we voorbij een imposant kasteel. Even vóór de Spaanse grens, in Nave, houden we halt aan een terrasje. Het is hier 11u, in Spanje reeds 12u. een koffietje kan er nu wel in. Naast ons zitten twee mannen reeds aan de wijn en de nicotine. Wanneer ze even tijd heeft, komt de waardin de twee mannen vervoegen op het terras.

De Spaanse grens passeert onopvallend, en de weg voert ons wat verder tot in Ciudad Rodrigo, een voormalige vestingstad, ommuurd door zware dikke muren, die er echter niet in slagen iedereen binnen te houden, want de stad heeft zich tot ver erbuiten uitgebreid. Via een app op Udo’s smartphone, loodst de Garmin ons naar de goedkoopste benzinepomp, en dat is hoognodig, want er staan alweer meer dan 400 km op de teller sedert de laatste tankbeurt.

Ciudad Rodrigo ligt aan de voet van de Sierra de Peña de la Francia, en dat is onze eerstvolgende bestemming. De piek zelf laten we rechts liggen, en we richten de neuzen naar La Alberca.

Ik kwam hier voor de eerste maal in 1980. Het toen al vermaarde dorpje was er toen nog erg belabberd aan toe, maar onderging sindsdien een grondige restauratie. Ook de wegen van en naar La Alberca zijn nu breed en goed onderhouden, zodat deze parel niet meer verborgen en onaangeroerd gebleven is.

 

20230714_154455

 

Het grote toerisme heeft er zijn weg gevonden. Het klimaat, aan de noordelijke rand van de Extremadura kan er lastig zijn.

We maken een wandeling doorheen het dorp, en verblijven even op een van de terrasjes op het grote marktplein voor een koffie en een kleine hap.

 

20230714_152102

 

We hernemen onze route oostwaarts via Bejar, en duiken vervolgens de Sierra de Gredos in. We steken de lange bergketen niet over, maar volgen de grote vallei ten Noorden ervan, en bereiken omstreeks 18u San Martin de Pimpollar.

 

20230714_201015

 

We kunnen hier ook dineren, maar slechts vanaf 20u30, zodat we vooraf nog wat gaan wandelen. Het boerendorpje wordt doorsneden door een riviertje, waarover zich een voetgangersbrug bevindt, evenals een stenen boogbrug van slechts 2 meter breed. Grote tractoren en vrachtwagens dienen door de rivier te rijden, waarvoor speciaal een betonnen weg naar beneden doorheen het water aangelegd is, momenteel slechts 20 cm diep op die plaats.

Het menu in het Hotel Rural is eenvoudig, maar ruim voldoende, en om tien uur trekken we naar onze kamer om te slapen. Ik hoor er nu en dan wat gesjilp, en inderdaad, het blijkt een vogeltje dat ergens onder de pannen zijn nestje moet gemaakt hebben. Samen met de laatste zonnestralen verdwijnt ook het geluid, en kan ik eindelijk slapen.

 

 

Dag 20 (Zaterdag 15 juli 2023)

San Martin de Pimpollar (E) – Grado del Pico (E) – 160km

Het vogeltje heeft zich de ganse nacht koest gehouden, maar wanneer ik mijn licht aansteek, het is buiten nog donker, begint het gesjilp weer, om algauw weer te verdwijnen. Hier in de bergen is het ‘s morgens nog erg fris. De temperatuur daalt tot onder tien graden. Pas wanneer de dag écht aanbreekt, wordt het diertje weer actief, en hoor ik het voortdurend scharrelen onder de pannen.

Het ontbijt is alweer sober Spaans. Ik krijg er vandaag wel een sinaassapje bij. De gastheer vertelt dat hij dit zaakje reeds 25 jaar runt, in de voormalige woning van zijn grootouders, en nog wat bijverdient als gids voor natuurfotografen in de Sierra de Gredos. Zelf woont hij hiernaast in een omgebouwde stal.

 

IMG-20230714-WA0001

 

We vertrekken rond halftien, en worden al meteen opgezogen in het drukke verkeer, gelukkig hoofdzakelijk in de andere richting. Het is zaterdag, we zijn niet zo ver van Madrid, en hier zijn de temperaturen nog draaglijk. Honderden motoren kruisen onze route, maar ook fietsers en auto’s zijn er massaal. Campers zien we nauwelijks. Te warm, te lastig rijden op deze smalle baantjes? Het is dus opletten geblazen, en we matigen onze snelheid. We zijn niet haastig.

We verlaten de grote drukke weg, en rijden langs een stuwmeer, het Embalse del Burguillo. Het is een mooie route, en blijkbaar ook populair bij motorrijders.

San Lorenzo de El Escorial is gelegen aan de rand van de Sierra de Gredos, met uitzicht over de immense vlakte waar Madrid ligt. In de verte bespeuren we grote torens waar vermoedelijk de stadsrand ligt. Het Escorial, het paleis van Filips II is in feite een klooster, en herbergt een prachtig museum, evenals de graven van de Spaanse koningen, eerst de Habsburgers, en daarna de Bourbons.

 

20230715_120304

 

We bezoeken het Escorial niet, maar maken een wandeling eromheen en bezoeken even de binnenplaats.

We verlaten de Sierra de Gredos en rijden noordwaarts, een drukke vervelende strook weg tot de Puerto de Navacerrada. Vanaf hier rijden we doorheen de Sierra de Guadarrama, en neemt het verkeer geleidelijk enigszins af.

In Lozoya, even voorbij het stuwmeer van Pinilla, slaan we noordwaarts af en nemen de pas overheen de bergketen doorheen de geurende naaldbossen. We stoppen er even en genieten een half uurtje van de rust, nu en dan verstoord door een zeldzame auto of moto. Hadden we nu maar plooizeteltjes mee.

 

20230715_140702

 

Pedraza de la Sierra, enkele jaren terug uitgeroepen als mooiste dorp van Castilië. Het is gelegen net ten noorden van de Sierra de Guadarrama, in een weidse glooiende regio met goudgele graanvelden. Het dorp is omgeven door vestingmuren en heeft slechts één smalle toegangspoort. De zon wordt er wat getemperd door een aangename frisse wind. De ligging van het dorp, enigszins verder afgelegen van grote snelwegen, heeft er voor gezorgd dat het hier toch niet erg druk is.

 

20230715_150824

 

Pedraza laten we een uurtje later achter ons en richten onze steven naar Grado del Pico, een afgelegen dorp in de Sierra de Pela. Een klein hotelletje met dezelfde naam als het dorp zal ons deze nacht onderdak bieden. We installeren ons in de kamers, nemen wat rust, en gaan dan op stap over een grintweg doorheen de graanvelden en weiden.

 

20230715_192834

 

Nadien nog even bekomen op het terras van het hotel en dan aanschuiven voor het diner. Het gelagzaaltje binnen is niet groot, enigszins vergelijkbaar met de Roste Muis van heel vroeger. Als avondmaal stelt de waardin koeienmagen voor, maar dát slaan we beleefd af. We krijgen dan toch een lekkere salade geserveerd, gevolgd door een schotel met varkensvlees, champignons, en frietjes.

Kort daarna gaan we naar onze kamer, terwijl het nog volop ambiance is op het terras buiten, waar de zon verdwenen is, en het algauw heel wat frisser wordt. De vermoeidheid door de dagenlange hitte en de dagelijkse motorritten laat zich voelen. We zijn toe aan een dagje rust.

 

 

Dag 21 (Zondag 16 juli 2023)

Grado del Pico (E) – Logroño (E) - 280km

Het is hier muisstil. Geen zuchtje dringt door doorheen de muren van dit gebouw. Ik heb goed geslapen. Om 8u plannen we te vertrekken, en zullen dan onderweg wel iets vinden om te ontbijten.

Even na achten is het dan zo ver. Eerst nog wat uitwerpselen van een vogeltje verwijderen van mijn stuur. Het beestje kwam deze morgen vermoedelijk even op mijn achteruitkijkspiegel zitten om zijn gevoeg te doen.

Het is nog fris, amper 12 graden. We bevinden ons dan ook op bijna 1300 meter. We blijven nog even op deze hoogte in de Sierra de Pela, en rijden langs Retortillo vervolgens noordwaarts tot in Gormaz, gelegen aan de Douro. Daar bevindt zich een ruïne van een voormalige Moorse citadel, gebouwd op een rots te midden van de Dourovallei. We rijden naar boven en hebben een fenomenaal uitzicht over de omgeving.

 

20230716_092544

 

Aan de citadel is reeds wat gerestaureerd, de muren staan nog grotendeels recht, maar verder is het toch een ruïne. Buiten de kasteeltoren, een immense vierkante blok, staan geen gebouwen meer binnen de muren. Dit immens bouwwerk heeft gedurende bijna 500 jaar de noordelijke grens van het Moorse rijk verdedigd tegen de pogingen van de Christenen om Spanje te heroveren, wat dan uiteindelijk toch gelukt is op het einde van de 15e eeuw.

We rijden dan weer verder, en bereiken een kwartiertje later Burgo de Osma. Het is even zoeken, maar we belanden dan toch op een terrasje, waar we eerste koffie van de dag samen met een croissant kunnen nemen. We bevinden ons net aan het uiteinde van de lange voetgangerszone, welke we nog helemaal aflopen om een blik te werpen op de kathedraal, en natuurlijk ondertussen op alle bezienswaardigheden op weg ernaartoe.

 

20230716_105206

 

Burgo is zeker ooit nog eens een bezoekje waard!

Wijl Burgo zich nog in de Dourovallei bevindt, aan de Rio Avion, dienen we nog een heel bergmassief over te steken om in Logroño te raken. Geen straf weliswaar, en wij zijn niet de enigen die de bochtige bergwegen uitgekozen hebben om onze zondag mee op te vullen. We volgen eerst de Rio Ucero doorheen de Sierra de Cabrejas, volgen dan even de Canon de Rio Lobos, om dan de hoogte in te gaan tot op de hoogvlakte, met hier en daar een kleine pas. Even later volgt dan de Puerto el Collado op 1400 meter.

We passeren het stuwmeer van Mansilla de la Sierra, en stoppen dan even voor een koffie. Vele motorrijders hebben ook dit plaatsje uitgekozen om te stoppen, en al dan niet uitgebreid te lunchen.

Nu nemen we een smalle bergweg oostwaarts, en steken de Sierra de Astejon over op 1600 meter, omringd door enkele berg pieken van 1800m.

 

20230716_143816

 

De laatste col is de Collado de Sancho Leza, temidden een klein natuurpark, waar koeien en paarden in vrije loop rondwaren. De weg is hobbelachtig, ontelbare keren opgelapt, maar droog, en zonder noemenswaardige putten. Vanaf hier gaat het enkel nog naar beneden, doorheen de vallei van de Rio Leza, tussen de bergketens van de Sierra de Camero Nuevo en Viejo. De dorpjes dragen dan ook vaak een naam met toevoegsel ‘de Cameros’.

 

image5

 

We passeren een gloednieuwe dam, met een stuwmeer dat zich nog langzaam aan het vullen is.

Onze laatste halt onderweg is een bezichtiging van de indrukwekkend diepe Canyon de Rio Leza.

 

20230716_155521

 

Vanaf Ribafrecha strekt zich de immense Ebrovlakte voor ons uit, waar we Logroño als eindbestemming gekozen hebben om alweer een etappe van onze reis af te sluiten, en een dagje verpozing te nemen zonder motor. Even worden we een paar kilometer gevolgd door een politiewagen, terwijl we braafjes in een Zone 30 rijden, en zijn uiteindelijk opgelucht wanneer hij het opgeeft, en stuivend voorbijschiet.

Ik heb Hotel Murietta gekozen, omdat ik hier vroeger reeds eens verbleef, een comfortabel hotel aan de rand van het oude centrum, met ondergrondse garage voor de motoren.

Na nog een uurtje wandelen door Logroño installeren we ons op een terrasje, niet ver van de kathedraal, en bestellen een salade, om mee te beginnen. Gelukkig hebben we nog niets anders besteld, want dat zou er niet meer bij gekund hebben.

 

20230716_202119

 

Het begint reeds te schemeren wanneer we terug naar het hotel gaan. Ik ga onmiddellijk slapen.

 

 

Dag 22 (Maandag 17 juli 2023)

Rustdag in Logroño (E)

Wat heb ik goed geslapen! Niet éénmaal wakker geworden, en al helemaal niets gehoord van het nachtelijke Logroño op straat of in de gang van het hotel. Dat is dus een goede start van onze rustpauze.  Ik kom langzaam op gang en begin wat te tokkelen op mijn GSM en vervolgens ook op mijn laptopke.

Om 9u gaan we ontbijten, tráág ontbijten.

Het is nu nog niet te warm buiten, maar men voorspelt hier vandaag bijna 35 graden. Dus dan maar vóór de middag nog op stap. Op een drietal uur draaien we er alweer een deel van Logroño door, stoppen even voor een thee en een koffie, kopen nog wat fruit, en gaan om 14u even rusten in het hotel. Althans voor mij is het maar even, want ik wil mijn verslag bijwerken, en dan nog een uurtje op stap gaan.

Om 16u30 ga ik dan naar buiten. Het is warm, maar verdraagzaam. Op maandag zijn de musea dicht, maar ik wip toch even binnen in ‘La Casa de la Ruta del Vino’, waar een mooie prent hangt met daarop de wijnstreken op de route naar Santiago. Ik vermoed dat dit gesponsord wordt door de wijnproducenten, want het is elke dag open.

Een expositie over fotografie 100 jaar terug is dan weer op maandag gesloten. Ik maak zelf wel een fotoreportage.

 

20230717_171707

 

Ik sprak met Udo af om 19u te gaan eten. Het is nog warmer dan daarstraks. Ditmaal vinden we een restaurantje net aan de ingang van de kathedraal, die sinds 18u weer open is. Daar waar traditionele Spaanse restaurants zelden vóór 20u30 openen, kun je hier de ganse dag iets eten, zelfs een Menu del Dia. We werken alles rustig naar binnen, terwijl de klokken van de kathedraal nu en dan van zich laten horen, en bezoekers het grote gebouw binnengaan en verlaten. Ze worden er allemaal aangesproken door een breedsprakerig, kenbaar verlopen man, die met een bekertje staat te zwaaien, waar uiteindelijk geen enkele cent in terechtkomt. Ook naar ons werpt hij nu en dan iets onverstaanbaar toe, maar blijft gelukkig op veilige afstand.

Na de maaltijd trekken we de nieuwere delen van de stad in, waar het er al even levendig aan toe gaat. De hitte drijft de mensen uit hun woningen, want airco is duur, zowel in aanschaf als in gebruik.

 

 

Dag 23 (Dinsdag 18 juli 2023)

Logroño (E) – Urries (E) – 250km

Het was warm deze nacht, en hoewel ik vaak wakker werd, kom ik na het opstaan toch redelijk vlot op dreef. Er wordt vandaag alweer een ondraaglijke hitte verwacht, hoewel mijn ervaring is dat grote hitte meestal toch wel meevalt, als je je ernaar gedraagt. Nu zijn we dat laatste niet helemaal van plan, want er staat ons een rit te wachten doorheen de Ebrovallei, gevolgd door een doortocht doorheen de Bardenas Reales. We hebben vandaag wel het aantal kilometers enigszins beperkt, en het verkeer zal ook wel meevallen, vooral eens we de Ebrovallei achter ons zullen gelaten hebben. Bovendien heb ik nog mijn unieke moto-airco, die mij de laatste dagen al wat comfort opgeleverd heeft.

Om 8u gaan we ontbijten, en slagen er in reeds om 9u30 de stad verlaten te hebben. Het is echter algauw dertig graden warm, en zoals gevreesd is het eerste deel van de verplaatsing lastig, warm en druk. Wat er nog bovenop komt is de steeds weerkerende stank van riolen, varkenskoten, en uitgestrooide mest op de braak liggende of pas gemaaide velden.

Even voor twaalven stoppen we in Milagro aan een rustig terrasje voor een koffie. De barman staat er alleen voor en serveert niet op het terras, zodat je alles zelf dient af te halen aan de bar. Binnen is het erg druk. Nog geen middag, en zoveel mensen reeds aan den drank.

We rijden weer verder. In de verte, in het zuiden, zien we nog de bergen die zich vaag aftekenen tegen de horizon. Vaag, want de lucht is erg vochtig. Die lucht zal zich vanavond ophopen tot donderwolken, en hier en daar aanleiding geven tot warmteonweders.

We stoppen ook nog even in de schaduw van de bomen rond een grote parking in de buurt van een kruispunt van grote wegen. Een groot gebouw staat er leeg, alle openingen afgetimmerd of dichtgemetseld, wachtend op een nieuwe bestemming die er wellicht nooit komen zal. Vroeger zag je in Spanje veel grote hotel-restaurants langs de grote nationale wegen. Door de komst van snelwegen een eind verderop daalde de passage langs deze hotels en dienden velen te sluiten.

We rijden verder oostwaarts, de Bardenas Reales in.

 

20230718_123305

 

Dat is een soort woestijn van klei, zand en kalksteen, het een al wat harder dan het ander, grillig door elkaar verweven, waar de erosie jarenlang het landschap vervormd heeft, met hier en daar lappen grond waar zelfs landbouw mogelijk is. Ook het klimaat is uitdagend, want het is meestal erg droog, met nu en dan zware regenval. Het gebied dekt het zuidoostelijk deel van Navarra, en het uiterste westen van Aragon, de streek Cinco Villas. We rijden niet echt doorheen het meest woeste deel, want daarvoor heb je een andere moto nodig dan de iNCa, maar volgen wat verder een asfaltweg die ons weer noordwaarts naar de Pyreneeën leidt.

We rijden weer Navarra binnen en proberen in Carcastillo de Monasterio de La Oliva te bezoeken, maar deze is gesloten wegens restauratiewerken. Die zouden nog wel enkele jaren kunnen duren. Het klooster is hier mooi gelegen te midden van groene velden. De rivier Aragon brengt hier voldoende water aan om de vlakte te voorzien van irrigatie.

 

20230718_133051

 

 

We steken de Aragon over en rijden noordwaarts naar Ujué. Dat dorpje ligt als een arendsnest boven op een rots, eenzaam, ver van alle andere bewoning.

 

20230718_140505

 

Het hoort tot de mooiste dorpjes van Spanje. De kerk is omgeven door een immense koele gaanderij, van waaruit je de ganse streek kunt overzien. Ook het kerkje zelf is het bezichtigen waard. Ujué is mooi, maar toch nog niet zo mooi als Roda de Isábena.

 

20230718_142519

 

 

We passeren nog langs Sangüesa en Sos del Rey Catolico, en komen wat later aan in Urries, onze eindbestemming voor vandaag. Ook deze streek wil ik nog wel eens bezoeken, maar dan wanneer het niet zo heet is.

In Urries nemen we onze intrek in een gelijknamig hostal, het goedkoopste van onze reis, maar op het eerste zicht ook een van de mooiste. De gastvrouw is erg vriendelijk. Zij runt het hostalletje, wijl haar zoon het restaurant vooraan uitbaat. We nemen er het avondmaal, bestaande uit een slaatje en een vleesgerecht. Gelukkig delen we de portie voor 1 persoon, wat voor elk van ons al meer dan genoeg is. Het geheel wordt afgesloten met een toetje.

 

IMG-20230718-WA0002

 

We wandelen, eerst de velden in, tot aan het ‘cimenterio’, waar de mensen niet begraven liggen, maar ingemetseld worden, want een graf graven in de rotsen is hier niet mogelijk. Ik ruik al gauw waarom zo´n kerkhof een eind van het dorp gelegen is: de geur van rottende lijken…

We wandelen ook nog even doorheen het kleine middeleeuwse dorpje. Het heeft de laatste tien jaar een zware restauratie ondergaan, en mét resultaat. We zien in de verte bliksems en horen na een twintigtal tellen het gerommel van de donder.

 

20230718_211541

 

We zoeken elk onze kamer op, en wat later komen bliksem en donder dichterbij, tot ook hier een onweer losbarst. Niet zo erg hevig echter, en van redelijk korte duur.

 

 

Dag 24 (Woensdag 19 juli 2023)

Urries (E) - Puebla de Roda (E) –260km

Om 4u hoor ik in de verte de klokkentoren vier maal slaan. De mensen die onder de kerktoren wonen zijn dit blijkbaar gewoon. Ik slaap weer verder. Om 6u slaat de klok zes maal, en na enkele minuten nog eens zes maal. Voor het geval men het niet gehoord had. Stilaan worden ook de vogels wakker, en nemen het over van de klok om de mensen in het dorpje wakker te maken.

Het heeft naar mijn weten niet meer geregend, maar het is buiten zwaar bewolkt. Afwachten wat dit zal geven op de weg, of er hier en daar geen modder zal liggen, meegesleurd door een watervloed.

Het is lekker fris wanneer we om 8u vertrekken. De zon mag zich gerust nog even verschuilen achter de wolken. Even voorbij Sos del Rey nemen we al een eerste pas van bijna 900 meter, vervolgens de weg naar Uncastillo, en zien Sos del Rey in de diepte liggen, als het ware op een dienblaadje, terwijl het stadje toch gebouwd is op een grote rots, ter verdediging tegen alle mogelijke vijandige invallen.

In Uncastillo vinden we een eerste terrasje, waar we een eenvoudig ontbijtje nemen. We worden ineens naar binnen gejaagd door een bui die net overtrekt, maar gelukkig van erg korte duur is.

Een uurtje later, in Biel, doen we dat nog eens over, maar dan enkel droogweg koffie. Bediening op het terras, en droogmaken van tafel en stoelen, daar moeten we zelf voor zorgen.

 

 

De weg kronkelt en gaat op en af, want wij bewegen oostwaarts, wijl rivieren en valleien van Noord naar Zuid lopen.

 

20230719_111713

 

Aan de Rio Gallego slaan we ook even noordwaarts af, rijden langsheen de indrukwekkende Mallos, vervolgens een stuwmeer, en dan weer oostwaarts de canyon van de Rio Gallego in. Ondertussen zijn de wolken verdwenen, en wordt het steeds warmer. We volgen verder de Rio Gallego, rijden zelfs even op een grindweg, gelukkig zonder putten, en nemen dan een nieuwe vallei, deze van de Rio Guarga, bijna tot in Boltana, waar we weer op een grote drukke weg belanden. Ongelooflijk hoe vlot deze motor rijdt op onverhard. Zolang er geen putten of grote stukken steen zijn is er geen probleem, want dáárvoor is de bodemspeling echt té gering. We rijden hier door de minst bewoonde delen van de Pyreneeën. In de verte, in het Noorden, zijn de hoogste toppen vaag zichtbaar.

 

20230719_141940

 

In Ainsa zijn we terug in de bewoonde wereld, en nemen we nog eens tijd voor een verpozing, mét versnapering, en observeren de va-et-vient die zich voor ons afspeelt. Een koppel Polen heeft onze motoren gezien, en vooral de vrije parkeerplaats ernaast. De ene rijdt op een Transalp, iets jonger dan deze die ik thuis nog staan heb, de andere op een GS700. De ene keert fluks om en parkeert zijn motor naast mijn iNCa. De andere probeert dat ook, draait iets te kort, maar komt daardoor ten val. De eerste snelt naar de plaats van het onheil om zijn gezel te helpen? Wanneer ze hun helm afetten, blijkt het een echt koppel. Hij controleert wat knorrend haar motor, maar het blijkt allemaal wel mee te vallen, want ze laten de motoren achter, en verdwijnen snel in het supermarktje verderop.

We bereiken Puebla de Roda om 16u. Alweer een prachtige Pyreneeënrit achter de rug, de laatste van deze reis. We checken in. De patron herkent mij, en is tevreden dat ik terugkom naar zijn hotel.

We rusten wat tot 18u. De zon heeft dan ook reeds wat van haar pluimen verloren, Ik smeer mij in met DEET, zet mijn zonnebril en mijn hoed op, en we gaan op stap langs het lastige GR-pad 17 naar het versterkte dorpje Roda de Isábena, een beetje verderop.

 

20230719_181713

 

Drie kilometer, een uurtje stappen. We lopen er even rond. Alles is dicht en bijna doods. Dit is duidelijk niet het seizoen waarin dit dorp opleeft. We keren terug langs de weg om dat we tijdig terug willen zijn om te douchen.

‘La cena’ is om 20u30, op het terras. Het is er heerlijk, maar er is nauwelijks volk. We eten heel erg lekker.

 

20230719_210438

 

Er komen ook nog twee Duitse motorrijders aan. Twee betonzoeners. Ze gaan naar hun kamer, maar we zien hen niet meer terug. Omstreeks 22u wordt het donker en zie ik enkele muggen om mij heen cirkelen. Tijd om te gaan slapen.

 

 

Dag 25 (Donderdag 20 juli 2023)

Puebla de Roda (E) – Cahors (F) – 330km

Om half zeven word ik wakker. Tijd om mijn verslag af te werken, want door gebrekkige internetverbindingen de laatste dagen is dit wel even blijven haperen. Het was hier vannacht erg warm, maar tegen de morgen dan toch opgefrist. Een half uurtje later voel ik mij fris en monter, werk het verslag af en ga mij klaarmaken.

Ontbijten kan je hier maar vanaf 9u, dus doen we dat wel onderweg. Ook altijd leuk.

Bij het laden van de motoren ontmoeten we één van de Duitsers. Hun betonzoeners hebben respectievelijk 160 en 200pk, zowat drie á vier maal zoveel als mijn iNCa. Ze hebben de motoren op een aanhanger gevoerd tot Barcelona, en hebben een gelijkaardige trip gepland als welke wij afgelegd hebben doorheen Noord-Spanje.

Het is een prachtig moment om de tocht aan te vatten. De zon is net boven de bergtoppen komen uitkijken. De temperatuur is een stuk onder 20 graden. We rijden afwisselend in zon en schaduw. De route van Roda naar Vielha is erg mooi. De weg ligt doorheen de Gargantuas de Rio Isábena, die zo nauw zijn, dat de weg in de rots moest gehouwen worden, en door zes kleine tunnels dient te lopen.

 

 

In Villaller stoppen we aan het terras van Bar Lursal. Een bejaarde vrouw bedient ons, maar een ontbijt kan je hier niet krijgen. Gelukkig heb ik nog wat Palmerita’s in mijn tanktas, voor noodgevallen. Die stillen de eerste honger. We stappen weer op, en volgen de Riu Noguera Ribagorcana tot aan de lange tunnel, wel 5km, op 1600 meter hoogte, onder de hoogste pieken van de Pyreneeën.

Even voorbij Vielha stoppen we om te tanken, en nog een kleinigheid te eten. Er is veel verkeer. We trachten dit te vermijden door een parallelweg te volgen, evenwel doorheen heel wat kleine dorpjes. Eens voorbij de drukke as Toulouse-Bayonne, nemen we kleine departementale wegen doorheen de Gers, en vervolgens Tarn-et-Garonne. Het is mooi en rustig rijden doorheen een groen landschap waar kleine bossen afwisselen met velden, waar opvallend veel zonnebloemen verbouwd worden.

We steken de Garonne over doorheen de mooie brug van Boudou.

 

 

 en rijden dan door Moissac, langsheen de Canal Latéral.

We bereiken Hotel Chai in Cahors omstreeks 17u,  en plaatsen de motoren in de ondergrondse garage.

 

IMG-20230720-WA0007

 

Een uurtje later zijn we alweer op stap doorheen het historisch centrum van Cahors, We vinden een mooi terras, gelegen op de eerste verdieping, met uitzicht over de rivier Lot. Het etablisement wordt gerund door een familie, die nog net op het terras aan het overleggen is, vooraleer aan de avondshift te beginnen. Het dagmenu blijkt erg lekker, mét kaas en nagerecht, en niet duur. We zijn de eerste om hier aan te komen, maar een uurtje later is het ganse terras tjokvol.

Dus dan maar weer op stap. We steken de rivier Lot over, en lopen langsheen de buitenste oever van de meander richting hotel, een wandeling van zowat vier kilometer.

 

 

Op de rivier zelf is buiten het stromende water weinig activiteit te bespeuren: een watercamper die aangemeerd ligt, en twee vissersbootjes met hengelaars, die voortdurend zachtjes over en weer varen. Als kers op de taart van de wandeling steken we weer de rivier over, ditmaal over de Pont Valentré, een middeleeuwse brug met spitsbogen en drie stenen torens.

In het hotel gaan we nog wat uitrusten op het dakterras met bar, én uitzicht op de Pont Valentré. Het is hier druk, vooral voormalige jonge mensen.

 

20230720_213538

 

Tevreden zoek ik uiteindelijk mijn bed op. Cahors is een te onthouden stad als overnachtingsplaats op weg naar Spanje.

 

 

Dag 26 (Vrijdag 21 juli 2023)

Cahors (F) – La Charité-sur-Loire (F) – 400km

Ik sta om halfzes op en zet mij al gauw aan het werk. Dit wordt voor mij de langste verplaatsing van de reis, weliswaar op niet al te lastig terrein, want Google geeft aan dat het ‘slechts’ zes uur rijden is. Maar wij rijden niet snel, en stoppen regelmatig, dus tel ik daar nog eens de helft bij.

Ik laad reeds een deel van de bagage in de motor, en smeer ondertussen de ketting. Dat zal dan volstaan voor de rest van de reis.

Om halfacht zetten we de motoren buiten en gaan ontbijten op het dakterras. Hier is het echt mooi weer, aangenaam zacht, met een fris briesje, én, met uitzicht. Er is voldoende, en vooral gezonde, keuze.

Rond halfnegen kunnen we Cahors reeds achter ons laten. We rijden doorheen het gebied van de Causses, rotsformaties typisch voor het Massif Central. Veel krijgen we er echter niet van te zien gezien we de snelste route nemen, en niet kronkelen langsheen trekpleisters als Rocamadour bvb. Het is ook redelijk druk op de weg, zodat onze aandacht opgeslorpt wordt door het rijden. Maar de route zelf is mooi, doorheen groene landschappen, en stedelijke agglomeraties vermijdend.

Voorbij Tulle rijden we door een heel andere regio: Parc Naturel de Millevaches du Limousin. We gaan nog even een koffie nemen om op te warmen, en om wat warmere kledij aan te trekken, want tot nu toe hadden we maximaal 16 graden.

Dat blijkt een goede zet, want we stijgen wel tot 1000 meter, en rijden een hele tijd door mist en miezer, gelukkig niet genoeg om ons echt nat te maken. Het windbrekerke volstaat ruimschoots. Ook de temperatuur zakt nog verder tot 13 graden.

In Gouzon, alweer in warmer vaarwater, maken we een tweede stop op het terras van een kleine bar, te midden van een kermis in opbouw. Udo neemt een hapje bij de koffie, en kan er alweer wat beter tegen, want hij verdraagt geen koude op de motor, vooral niet aan zijn handen.

We zetten de weg verder doorheen mooie rustige landschappen, en bereiken La Charité-sur-Loire omstreeks 17u. Onze hotelletje is gelegen op een eilandje in de Loire. Een oud hotel, maar best comfortabel, én met uitzicht op de Loire.

Nu eerst wat bekomen. Tien minuutjes slaap doen mij echt deugd, en een warme douche brengt mij er weer bovenop.

 

20230721_212644

 

We gaan op zoek naar iets te eten, en bezoeken ondertussen het kleine stadje, met een half vervallen kasteel, en een monumentale kerk, waarvan de helft echter reeds verdwenen is. Wat overschiet is nog immens, maar spijtig genoeg niet onderhouden, en ten prooi aan vocht en schimmel. En niet enkel het kasteel kan een likje verf gebruiken. (Ter info: dit is niet óns hotel!)

 

20230721_183728

 

We vinden iets te eten in een Madagaskaraans restaurantje, best lekker, tropisch gekruid, maar niet overdreven.

Bij het oversteken van de brug over de Loire worden we overvallen door zwermen kleine vlinderachtige ééndagsvliegen, die ons dra verlaten eens we de brug over zijn. Ze hangen in dichte zwermen net onder de brug.

Ik zoek vermoeid en tevreden mijn bed op. Het was niet echt een dag om te onthouden, maar toch verlopen naar wens.

 

 

Dag 27 (Zaterdag 22 juli 2023)

La Charité-sur-Loire (F) - Reims (F) – 300km

We hebben gekozen om zo lang mogelijk in Spanje te blijven, en maken de terugweg doorheen Frankrijk iets sneller, of beter gezegd, iets korter, wat betekent doorheen minder interessante gebieden. Toch proberen we het motorrijden aangenaam te houden, wat vandaag vermoedelijk ook wel zal lukken. Het weer zit alvast wel mee: alweer een dag zonder regen voorspeld, evenals draaglijke temperaturen.

We ontbijten in het hotel. Er is een mooi buffet voorzien, evenwel zonder warme eieren of spek. Dát is te continentaal en dus niet Frans genoeg.

Het is perfect motorweer: droog en niet te warm. Dat laatste zal al gauw veranderen, en truitje en colletje veranderen van plaats. Velden en heuvels, en hier en daar een bos, passeren de revue. Tot elf uur is het erg rustig op de wegen, en aangenaam rijden. Hoe meer we noordelijker komen, hoe eentoniger de weg, met vooral gemaaide graanvelden met stoppels. In de Champagnestreek komen daar natuurlijk de wijnvelden bij, wordt het warmer, en wordt het verkeer drukker, zodat we opgelucht zijn uiteindelijk ons hotel in Reims te bereiken. We checken vlot in, want er is bijna geen kat in het hotel. Eten kan er ook niet, want het restaurant sluit in het weekend.

Onze wandeling heeft dus veel weg van deze die we in Amerika maakten vorig jaar: op stap naar de meubelboulevards om iets lekker te vinden in één of ander ketenrestaurant.

 

 

Het wordt een modern en trendy steakrestaurant waar we iets bijzonders kunnen bestellen dat bij ons al lang niet meer op het menu staat: een paardensteak. We nemen er ook nog een salade bij die we delen, en keren voldaan terug naar het hotel, een paar kilometertjes verderop. Toch zijn we vroeg terug en kunnen dus vandaag onze laatste nachtrust nemen van deze reis. Dat zal nodig zijn, want thuis wacht ons elk wellicht een gans lijstje met karweitjes.

 

Dag 28 (Zondag 23 juli 2023)

Reims (F) – thuis – 300km

Het verslag van vandaag zal erg kort zijn. Er wordt regen voorspeld, en we gaan straks elk onze weg, terug huiswaarts.

Om acht uur ontbijten we samen, nemen dan afscheid van elkaar, en nog vóór negen uur rijden we elk onze eigen richting uit. Het is gelukkig nog droog, maar een half uurtje later begint het toch te miezeren. Ik trek mijn regenkleren aan, en maar goed ook, want nog wat verder regent het echt, niet met grote bakken, maar voldoende om doornat te raken.

Nog een uurtje later is het regenen voorbij, en om 13u kom ik quasi weer droog aan in mijn geboortedorp.