Alain blogt op de motor

Powered by Honda and BMW

 

20240813_074144

 

 

2024 Richting Pyreneeën met Dirk

 

 

De laatste grote trip met Dirk dateert van 2021. De Covid-pandemie was toen nog niet voorbij, maar de vaccinatie was al gestart, en overal waren de beschermingsregels versoepeld. De trip voerde ons tot in de Auvergne, en vormde een echte verademing na meer dan een jaar sukkelen.

Sedertdien hebben wij nog wel een paar keer een reisje aangevat, maar dit werd telkens vervroegd afgebroken, de ene keer door een griepje en slecht novemberweer, de andere keer door dreigende weersvoorspellingen in augustus.

Nu moet het wel weer eens lukken. Dirk huurde een mooie GS boxer, een motor die hem beter ligt, en we verwachten mooi, in het begin zelfs té mooi, weer. Gezien we wat ouder worden, zal dit reisje aan een gezapig tempo verlopen.

Ik boekte maanden geleden de hotelletjes, allemaal annuleerbaar.

 

Dag 1 - Vrijdag 9 augustus 2024

Scheldewindeke > Boncourt > 350km

Even na achten kom ik aan bij Dirk en Katelijne. Zonet heb ik enkele druppels regen gevoeld, maar dat was van erg korte duur. We drinken nog een koffie, keuvelen wat, en een uurtje later verlaten we Scheldewindeke.

Rond Oudenaarde zijn heel wat wegenwerken aan de gang, zodat we voortdurend moeten zoeken en rondrijden. Maar dan ligt de weg vóór ons open. Er is wel veel wind, maar die deert ons nauwelijks, gezien we tegenwind rijden. Het is niet koud, en de wolken schermen de zon af. Ideaal motoweer.

Via Ronse bereiken we Doornik.

 

 

We rijden er voorbij het prachtig gerestaureerde stationsgebouw, en passeren wat later bijna onopgemerkt de grens met Frankrijk.

We hadden oorspronkelijk gepland om pas op zaterdag te vertrekken, de snelweg te nemen tot voorbij Parijs, en dan te rijden tot even voorbij Orleans. De Olympische spelen hebben dit plan naar de prullenmand verwezen, want het ganse gebied rond Parijs is te mijden, en zelfs hier en daar afgesloten. Daarom zijn we een dag vroeger vertrokken, en nemen we een tussenstop in een klein dorpje tussen Evreux en Dreux.

 

We passeren Orchies, Lalaing, Douai, Bapaume, en houden dan uiteindelijk halt voor een picknick aan het Britse oorlogsmemorial van Pozières.

 

Albert laten we rechts liggen. In Sailly-Laurette steken we de Somme over. Ik maakte daar vroeger ook reeds een stop met Christien, voor een mooie wandeling langs de Somme.

 

In Moreuil zie ik een terrasje dat mij aanspreekt, en waar we de motoren dicht bij ons kunnen parkeren, zodat we niet teveel hoeven af te laden.

 

Afbeelding van WhatsApp op 2024-08-10 om 17.43.55_22c5a1fa

 

De omgeving, en vooral de kerk komt mij vertrouwd over. Inderdaad, Dirk herinnert zich dat we destijds met Tjeerd en Jean-Marie hier in dat patisserietje verderop op reis naar Spanje in de vroege ochtenduren gestopt zijn voor een koek en een koffie.

 

Beauvais en Gisors laten we letterlijk rechts liggen, en kiezen het kleine stadje Vernon om te tanken en boodschappen te doen. Nu komt de laatste etappe, naar Boncourt. Op de GPS krijg ik geleidelijk het gevoel dat er iets niet klopt met de ingestelde bestemming. Inderdaad, we stevenen af op de verkeerde Boncourt. Gelukkig ligt de goede Boncourt min of meer in dezelfde richting, maar wel 20 kilometer verder.

 

 

Ditmaal hebben we prijs, en bij het oprijden van de parking herken ik het beeld van de Gite de Boncourt op de reservatie. Een nieuw probleem duikt echter op. Er is slechts 1 kamer beschikbaar in plaats van 2. Ik betaalde nochtans voor 2 kamers. Een hele discussie volgt. De verantwoordelijke wordt opgebeld, en gelukkig is die er reeds na 5 minuten. Het blijkt echter een urk, die absoluut houdt aan zijn planning, zijn verkeerde planning, op dat vodje papier. Ik hou voet bij stuk, en toon mijn papieren, evenals de e-mail correspondentie met zijn medewerkster, waaruit duidelijk blijkt dat er twee kamers moeten aangeboden worden. Uiteindelijk bindt hij in, en is er plots toch nog een kamer vrij. (Wat later merken we dat er nog drie kamers vrij waren, maar dat ze mogelijk wilden besparen op de schoonmaakkosten.)

 

Dan gaan we op stap op zoek naar een restaurant.

 

Afbeelding van WhatsApp op 2024-08-10 om 17.43.55_967c5bc9

 

In Boncourt staan hier en daar opmerkelijke woningen, het ene aan renovatie toe, het andere mooi en uitnodigend.

Eerst volgt nog een heuse boswandeling over de heuvel naar Anet, een groter dorp met enkele restaurantjes op drie kilometer van onze gite. Het is een lastige wandeling, na een lange rit, en doorheen de avondhitte.

 

 

Uiteindelijk vinden we een mooi eethuisje met lekkere typisch Franse keuken. Ik hou het bij een koude carpaccio met rauwe groenten, terwijl Dirk een gegrild visje met rijst neemt.

 

 

Het is al goed aan het schemeren wanneer we de terugtocht aanvatten, en al bijna donker bij de terugkomst in het hotel.

 

 

Dag 2 - Zaterdag 10 augustus 2024

Boncourt > Mont-Evray > 190km

Ik heb zeer goed geslapen, en word wakker omstreeks zes uur. Ik sta op, maak een koffie, en zet mij onmiddellijk aan de slag om het reisverslag op te starten. Ondertussen werk ik ook een reisplan uit voor vandaag, want het wordt warm, en we willen niet te laat aankomen op onze reisbestemming. Gelukkig zullen we vandaag niet teveel kilometers toevoegen aan de teller.

 

Ik heb nog een accidentje in de badkamer. Het douchegordijn is verkeerd opgehangen, 5 centimeter voorbij de douchebak, en een grote plas water heeft zich gevormd tot in de slaapkamer. Gewapend met mij zevenmijlslaarzen waad ik door de grote plas om het boeltje op te soppen met het enige hulpmiddel dat ik heb: de lakens van het bed.

 

 

Even voor achten komt Dirk aankloppen voor het ontbijt. Dat moeten we zelf klaarmaken. Er is een keukentje beneden waar water kan opgewarmd worden, en waar ik gisteravond onze boodschappen in de koelkast plaatste. We hebben een ruim terras vóór onze kamers en ontbijten in de zon. Het doet mij wat denken aan de VS, waar we ook regelmatig ontbeten buiten voor onze motelkamer.

 

Afbeelding van WhatsApp op 2024-08-10 om 08.15.19_7a02c8a3

 

Rond 9 uur vertrekken we. We rijden door de koelte van La Foret Domaniale de Dreux, en passeren voorbij Le Pavillon du Carré, die te midden van een rondpunt staat, en waar je dus rondom kunt rijden.

 

Afbeelding van WhatsApp op 2024-08-10 om 17.47.06_bd155e2f

 

In Dreux stappen we af, en proberen een kort bezoekje te brengen aan La Chapelle Royale boven op een heuvel, wat niet lukt. De toegangsweg is afgesloten. Vermoedelijk is er nog een toegang, maar de speurtocht daarnaar is te lastig gezien het warme weer, de zware beklimming, en de vele (wijze) levensjaren die we met ons meesjouwen.

 

 

We hervatten de weg, en krijgen wat later de kathedraal van Chartres in de gaten, die in de verte opduikt als een enorme schuur te midden van de uitgestrekte graanvelden. Ik zag dit al meerdere malen, maar vind het nog steeds fascinerend. Wat moet er niet door de hoofden van die ongeletterde middeleeuwse boeren gegaan zijn toen ze dit destijds aanschouwden?

 

In de buurt van Chartres wordt het druk op de weg. Het is duidelijk zwarte zaterdag. Vanaf nu wordt het wijs om kleinere en minder drukke wegen op te zoeken. Ook hier is het echter warm tussen de gele stoppelvelden, waar hier en daar reeds mest werd uitgestrooid. Sommige percelen zijn beplant met maïs, en worden duchtig met water besproeid. Deze streek, La Beauce, is de graanschuur van Frankrijk.

 

In Cormainville, een minuscuul stadje met net geen 200 inwoners. vinden we een kleine Bar-Tabac waar we koffie kunnen drinken. Aan de toog staat een oude bekende.

 

 

We zijn hem al vaak tegengekomen. Hij staat daar al sedert deze morgen te aperitieven. Ditmaal met een roze wijndrankje. Nu en dan gaat hij naar buiten om een sigaretje te roken. Achter de toog staat een grote dikke man van onze leeftijd met een keutje. Hij is erg vriendelijk en prepareert rustig onze koffietjes, voor Dirk een kleine, voor mij een grote aangelengde. Dat wil zeggen, hij brengt een klein kopje voor Dirk, en een grote kop voor mij, maar in beide koppen is slechts evenveel, of beter, even weinig koffie. Het gelagzaaltje is redelijk groot, ruim genoeg om er te dansen, en telt slechts drie tafeltjes. Er is al in maanden niet opgekuist.

 

 

De meeste mensen die hier langs komen, kunnen slechts dromen van verre reizen, of zelfs maar van een zonnige strandvakantie.

Hij brengt echter heugelijk nieuws voor Dirk: er is een nette overnachtingsplaats voor campingcars, helemaal gratis, inclusief water en elektriciteit.

 

In Meung-sur-Loire steken we de Loire over via één van de zeldzame bruggen.

We vervolgen onze weg doorheen de bossen van de Sologne. De temperatuur is opgeklommen tot dertig graden. Mijn motorvest is erg handig, want laat de rijwind perfect door. De bomen bieden ons echter weinig beschutting tegen de zon, gezien de zon reeds zeer hoog staat. We vinden toch een mooi plaatsje om te picknicken onder een enorme eik.

 

Nog vóór 15 u bereiken we onze eindbestemming voor vandaag: Le Domaine de Mont-Evray, waar we onderdak vinden in een home voor bejaarden, die ook enkele gastenkamers verhuurt.

 

 

Het ganse complex is dertig jaar geleden gebouwd op het domein van een kasteel, op kosten van een gegoed echtpaar, die hun enige zoon verloren hadden. Hier hebben we ruim tijd, plaats en verkoeling om de rest van de namiddag comfortabel door te brengen. Nen ouwen mensch is er net een stukje van Bach aan het vertolken, helemaal uit het hoofd, maar enkele noten blijven onderweg ergens haperen.

 

 

We zitten in de comfortabele bibliotheek, met zicht op het restaurant. Om halfzes komen de bewoners eten. Dat verschilt niet van bij ons.

 

Om halfacht gaan ook wij eten. Een aantal bewoners van het bejaardencentrum zitten nog aan tafel. Naast ons zit een familie met zes personen, gasten net zoals wij.

We krijgen een eenvoudig menu geserveerd: slaatje, rijst met kip en champignonroomsaus, kaasplank, en appeltaart, en dat alles doorgespoeld met een karafje water en een half litertje wijn naar keuze.

 

 

Dag 3 - Zondag 11 augustus 2024

Mont-Evray > Cahors > 400 km

Het was een woelige nacht. Omstreeks 1u werd ik gewekt door een alarm. Mijn eerste gedacht ging naar mijn smartphone, maar ik merkte al gauw dat het geluid van elders kwam, meer bepaald uit de gang. Ik trok snel enige kledij aan en stak mijn hoofd buiten. Ook andere gasten stonden vertwijfeld rond te kijken. Van enige brandgeur was niks te merken. Iemand was ondertussen naar beneden gegaan om een oplossing te zoeken, en ja, na een tiental minuten hield het gejank op.

Ik ging weer slapen maar werd voortdurend gewekt door mensen die luidruchtig over en weer door de gang liepen. Dan werd het weer stil.

Om 3u was het weer zover. Het alarm ging weer af,… en hield na een tiental minuten vanzelf weer op. Gelukkig kon ik snel de slaap weer vatten. En even vóór 7u was het gejengel daar terug, en verdween weer na 10 minuten.

Het was dus een woelige nacht.

 

Vandaag staan we voor verschillende uitdagingen. Eerst en vooral de warmte, en vervolgens de verplaatsing naar ons volgende hotel in Cahors.

Gezien we onze oorspronkelijke plannen grotendeels gewijzigd hebben, dienen we voor de komende dagen geschikte overnachtingsplaatsen te vinden. Ik zoek wat mogelijkheden op, maar besluit te wachten tot we in Cahors zijn, vooraleer te beslissen hoe het de komende dagen verder moet.

 

Voor het ontbijt zijn de bewoners van het rustoord er ditmaal niet bij. Die ontbijten op hun kamer. Dirk heeft deze nacht helemaal niets gemerkt van die alarmen, behalve de laatste deze morgen.

Op de receptie vertelt men dat het alarm in de kamers erg gevoelig is, en dat die reeds af gaat wanneer men doucht met open badkamerdeur. Bovendien zijn er gasten die hier overnacht hebben na een huwelijksfeest in de buurt, en dus midden in de nacht toekwamen.

 

Nog vóór 9u verlaten we Mont-Evray. Het is nog aangenaam fris. We nemen de snelweg om zoveel mogelijk de hitte te vermijden. Gelukkig is het zondag, en zijn er nauwelijks vrachtwagens op de weg.

Het wordt warm, erg warm. We stoppen vaak en maken onze kleren onder het motorpak nat, wat tijdens het rijden voor verkoeling zorgt.

 

 

Het laatste stuk van de rit verloopt over een mooie bochtige departementale weg doorheen een heuvelrijk gebied, even onderbroken in Souillac voor een koffiestop in een vriendelijk kebapzaakje. We bereiken het hotel om halfdrie, en plaatsen de motoren in de ondergrondse garage.

 

Hallo jeugdherberg Cahors – DE WIJNBOUW | Cahors - Lot-vallei

 

Na wat rust en verfrissing bezoeken we de stad. De kleinste straatjes zijn het aangenaamst, omdat de zon er onmogelijk doordringt.

 

Visiter Cahors, la capitale du Lot - Guide de voyage - Virtual Trip

 

Na wat zoeken vinden we een geschikt restaurantje. Als avondmaal kies ik een slaatje, en Dirk een eendenbout.

Dan nog wat wandelen, en een uurtje dakterras boven op ons hotel met uitzicht op de Pont Valentré. Dit is een middeleeuwse voetgangersbrug over de Lot. De rivier Lot heeft zich door de tijden heen een geul gegraven door de harde bodem en heeft hier een meander gevormd, te midden van dewelke Cahors is gebouwd. De stad is dus bijna volledig omgeven door een riviergordel. De Lot voert water aan van de Mont Lozère, en stort zich verder uit in de Garonne.

 

Ik ga naar bed en heb geen moeite de slaap te vatten.

 

 

Dag 4 - Maandag 12 augustus 2024

Cahors > Albi > 130km

Ondanks de hitte heb ik zeer goed geslapen tot bijna 6u. Het is buiten nog donker. Doordat Cahors ingesloten is tussen de heuvels wordt het wat later licht.

 

Dit is het beste moment van de dag! Een zonnetje dat net opkomt en ons een betoverend uitzicht bezorgt over de middeleeuwse brug.

 

Afbeelding van WhatsApp op 2024-08-12 om 08.34.51_59f90360

 

We blijven hier meer dan een uur zitten, en genieten van de milde zonnestralen, het lichte briesje, en natuurlijk het ontbijtje.

 

We plannen om tien uur te vertrekken, maar het wordt uiteindelijk halfelf. We nemen geen risico’s met het weer, en plannen maar 100 kilometer ver te rijden. We verlaten de stad, en nemen een weg oostwaarts langsheen de Lot. Deze rivier heeft ook hier haar weg gedurende duizenden jaren gestaag uitgegraven doorheen de harde kalksteenbodem. We rijden dan ook langsheen de kalksteenrotsen, hier en daar wit, maar meestal toch grijszwart. Vroeger reed hier ook een trein, maar die is afgeschaft; de sporen zijn overwoekerd, en hier en daar zelfs verdwenen. Wel zijn er bij elke spoorovergang nog bordjes en slagbomen. Een voormalig stationsgebouw is omgevormd tot horecazaak, met gîte en restaurant. We drinken er een koffie, op het perron dat nu een terras is, net naast de oude sporen, en met uitzicht op de kalkrotsen aan de overkant van de Lot. De kelners hebben het druk de tafels te voorzien van tafelkleedjes, bestek en glazen.

 

 

De hemel is grotendeels bewolkt, zodat de zon geen kans krijgt de temperatuur nog verder op te drijven. Het is dus aangenaam rijden, wat ons toch al weer wat vertrouwen geeft in een verder aangenaam verloop van de reis. Even verder slaan we links af, de rivier Lot over, en volgen kleine landweggetjes zuidwaarts.

 

Nog wat verder rijden we over een heel langgerekte hoge heuvelrug, met prachtig uitzicht, tientallen kilometer ver aan beide zijden over de weidse landelijke omgeving. Hier kom je bijna geen kat tegen.

De streek wordt hier ook wel La Toscane Albigeoise genoemd. Hier en daar is er een bastide, een dorpje dat ooit versterkt werd tegen vijandelijke invallen. We rijden zo even door Labastide-de-Lévis, maar dat dorpje blijkt toch niets bijzonders.

 

Het hotel dat we op het oog hadden ligt op zo’n 10 kilometer van Albi. Bij onze aankomst worden we vriendelijk onthaald, maar er onmiddellijk op gewezen dat de airco niet werkt, en er nog enkel kamers zijn op de westkant, dus volop in de zon de ganse namiddag. Het meisje geeft ons de raad een ander hotel te boeken. Gelukkig had ik nog niet geboekt! We krijgen er gratis wat fris water, en enkele croissants die nog over waren van deze morgen. Ondertussen boek ik een ander hotel, iets duurder, maar mét airco, gratis parking, en dicht bij het centrum van Albi.

Een kwartiertje later parkeren we de moto’s in de koele ondergrondse garage van Hotel Rive Droite, van de keten ‘The Originals’, en krijgen elk een kamer toebedeeld.

 

We verfrissen ons en treffen elkaar dan weer beneden. In de kamer van Dirk zijn er echter afvoerproblemen in de douche, en werkt de airco niet naar behoren, zodat die voortdurend een zoemend geluid maakt. Hij krijgt prompt een nieuwe kamer toegewezen, en de receptionist gaat dan ook nog eens naar boven om die zoemende pomp volledig stil te leggen.

 

Ondertussen is een Spaans koppel aangekomen op een recente Africa Twin DCT. Ze slagen er in de motor ook nog in de kleine garage bij te persen.

 

We gaan rond 18u op stap.

 

 

Het centrum bevindt zich aan de overkant van de Tarn, maar toch niet ver af. Rond 19u nemen we een licht avondmaal in een brasserie, en gaan dan weer op stap.

 

We passeren de mooie kloostergang van de St-Salvi kerk, die een passage vormt tussen twee straten, en dus dag en nacht toegankelijk is.

 

 

De tuinen van het aartsbisschoppelijk paleis baden in de warme avondzon.

 

 

Van hieruit dalen we af naar de Tarn, en steken de brug weer over naar ons hotel.

 

 

Dag 5 - Dinsdag 13 augustus 2024

Rustdag in Albi

 

Vandaag is nog mooi weer voorspeld, maar in de late namiddag zou het wel eens kunnen regenen. We plannen geen mototrip vandaag en beperken ons tot een rustig bezoek aan Albi.

Dirk heeft zich overslapen en komt pas om 8u30 aan in de ontbijtzaal. Vele andere gasten komen nu pas eten. Het Spaanse motorkoppel heeft de motor reeds uit de garage gehaald.

 

We zien de technieker toekomen die de airco’s eens komt nazien. De toestellen maken blijkbaar allemaal zo een vervelend geluid. Aangezien ik het airco-gebruik tot een minimum beperk, heb ik er weinig last van.

 

In de late voormiddag vatten we een wandeling aan naar het centrum van Albi. In het toerismebureau kopen we een dagpas, waarmee we verschillende musea kunnen bezoeken. We starten met het museum van Henri Toulouse-Lautrec. Het museum toont zeker niet zijn mooiste werken, maar is toch een waardevolle compilatie van zijn werken. Het museum is ondergebracht in het voormalig aartsbisschoppelijk paleis, le palais de la Berbie, dat op die manier ook te kijk gezet wordt. Het paleis is al meer dan honderd jaar eigendom van de Franse staat. De huidige aartsbisschop heeft een ander onderkomen.

 

 

In één der zalen kijken 4 geportretteerde aartsbisschoppen meewarig neer, of misschien zelfs geïnteresseerd of geniepig, op de afgebeelde vrouwtjes van lichte zeden.

 

 

Hier en daar kun je vanuit het museum een mooie blik werpen op de goed onderhouden paleistuin en de Tarn.

Ook zijn er een aantal zaaltjes voorbehouden voor schilderwerken van tijdgenoten van Toulouse-Lautrec, waarvan sommige zeker niet minder verdienstelijk.

 

}

 

De Art Nouveau is duidelijk niet ver meer verwijderd.

 

Bij het buitenkomen vallen enkel zeldzame maar erg welkome dikke frisse regendruppels naar beneden.

 

Daarna komt de enorme kathedraal aan bod, eveneens opgebouwd uit bakstenen, een echt huzarenstukje. Indien de buitenkant al opvalt door haar omvang, is het interieur nog indrukwekkender door de schilderingen van wanden en plafonds.

 

 

Ook het beeldhouwwerk is een knap staaltje van geduld en vakmanschap.

 

 

De St-Salvi kerk kan ons niet boeien, hoewel de buitenkant wel de aandacht trekt. De kloostergangen ernaast bezochten we gisteravond reeds.

 

 

De overdekte markt is wel open, maar reeds in namiddagpauze. Er zijn veel horecazaakjes, en op de onderste verdieping is er zelfs een supermarktje. Rond drie uur wordt het steeds warmer en drukkender zodat we zachtjes de terugweg nemen naar het hotel.

De weergoden hebben ons ondertussen langs digitale weg verwittigd dat het onweer wat vertraging heeft. Dat komt goed uit, want we moeten straks nog de stad in om te gaan eten. Ondertussen rusten we wat uit, en werk ik ook het reisverslag bij. Rond halfzeven gaan we op zoek. Hier in de buurt zijn er ook wel enkele kleine restaurantjes. Zo vinden we er eentje met een ronkende naam: La Table du Sommelier. We nemen een soort gevulde tomaat als voorgerecht, en vervolgens eendenborst met quinoa. De sausjes erbij zijn wel bijzonder, maar daarom niet bijzonder lekker. Het is eens wat anders, en zeker een verdienstelijke poging van de Chef om er boven uit te steken.

We krijgen ongewenst minuscuul vrouwelijk gezelschap. Twee millimeter groot, en toch zo venijnig en handtastelijk. Binnen de enkele minuten verschijnen bulten van 1cm op mijn armen. Gelukkig zullen die binnen een uur reeds verdwenen zijn, en verder minimaal ongemak veroorzaken.

Tijdens de maaltijd begint het te druppelen, en het doorzichtig terrasdak schuift zachtjes dicht. We rekenen af en hopen min of meer droog het hotel te bereiken, wat uiteindelijk ook lukt.

Ik boek nog een hotel voor de volgende twee nachten, en ga dan slapen.

 

 

Dag 6 - Woensdag 14 augustus 2024

Albi > Rodez > 100km

Het is zwaarbewolkt, en er is regen voorspeld. We plannen vandaag dus slechts een kleine verplaatsing, want de wegen zijn hier erg kronkelig en hier en daar glibberig. Het regenweer zal van korte duur zijn, en zal de nodige frisheid meebrengen, die ons zal toelaten onze reis in comfortabeler omstandigheden door te brengen, en vooral, wat meer met de motor te rijden.

 

Het is nog geen tien uur wanneer we de motor opkruipen. Toeval of niet, de andere motorreizigers in het hotel vertrekken tegelijk met ons, misschien ook gehaast de aangekondigde regenbuien te snel af te zijn.

 

De relatief korte rit verloopt grotendeels over grote wegen, met uitzondering van een mooi landelijk stukje tot diep in de vallei van een riviertje, de Viaur, hier nog heel klein, maar verder serieus aanzwellend vooraleer zich te storten in de Aveyron, ter hoogte van Laguépie.

We rijden nog een half uurtje doorheen een lichte regenvlaag, maar echt nat worden we niet.

 

Het hotelletje dat ik geboekt heb heeft geen aantrekkelijke naam, Fasthotel, maar blijkt bijna nieuw te zijn, en bovendien heel aantrekkelijk en comfortabel, en, op zijn Amerikaans, gelegen in een commerciële winkelzone buiten de stad Rodez.

Op het gelijkvloers is een modern restaurant. We zijn erg vroeg, 11u30, en het personeel is zelf nog aan het lunchen. Ze zijn met vijf, een hele vrouwelijke equipe, een vijftal, nog erg jong, klaar om de lunch aan te bieden in het restaurant. Ik zou kunnen schrijven dat ze bijna allen erg bevallig zijn, maar dat zou heden ten dage bij mijn lezers misschien negatieve reacties kunnen uitlokken. Ik word in elk geval erg vriendelijk onthaald, en krijg onmiddellijk de sleutels van onze kamers in de handen geduwd, met de boodschap dat de papierwinkel wel later komt.

 

Foto

 

Een half uurtje later gaan we op stap. Dirk heeft wat extra kleren nodig met dat warme weer, en onderweg vinden we wat om te eten of te drinken.

Het wordt toch alweer een wandelingetje van 5 kilometer. Een beetje horizontale rust is nu aan de orde.

 

De aangekondigde stormen blijven voorlopig uit, heel de namiddag alvast. Die voorspellingen kluisteren ons wel vast in het hotel. We nemen plaats in het restaurant. Dirk leest een boek, ikzelf vul het reisverslag aan.

 

Om 7u gaan we dineren in het restaurant van ons hotel. Er is een vast menu met beperkte keuze. Ik kies een slaatje als voorgerecht, gevolgd door koolvis met pasta en kerriesaus. Als toetje volgt een stukje chocoladecake.

 

 

Dag 7 - Donderdag 15 augustus 2024

Rondrit omgeving Rodez > 100km

Het heeft vannacht geregend, en de warme ondergrond is nog aan het dampen, wat een redelijk dikke mist veroorzaakt. Het blijft dan ook nog redelijk duister na het opkomen van de zon. Voorlopig zit een motoritje er vandaag nog niet in.

 

Het ontbijt wordt omwille van de feestdag redelijk laat geserveerd, om 8u30. Geen erg, we maken er een ‘grasse matinée’ van, en werken het ontbijt rustig naar binnen. We zien de andere hotelgasten binnendruppelen, weer verdwijnen, en dan ook het hotel verlaten. Dirk vraag zich af welke van hen deze nacht zo hard gesnurkt heeft dat hij geen oog heeft dichtgedaan.

 

De hemel wordt dan toch wat klaarder, en ik kan Dirk overtuigen om toch een ritje te wagen in de mooie omgeving. Ik zoek een parcours uit, en even na elven vertrekken we. Ons eerste doel valt al tegen: de rivierkloof die we wilden bezoeken is afgesloten ter gelegenheid van een soort kermis.

 

Ceyrac is een klein dorpje ver van de moderne wereld, gelegen op een hoge rots. Een eerste poging om er naar toe te rijden mislukt, omdat de toegangsweg erg steil is, en niet overzichtelijk genoeg. Dan maar via een andere route naar boven. We parkeren de motoren, en gaan op stap. Het zicht op het dorp vanuit de verte was mooi, maar het zicht vanuit het dorpje op die ‘verte’ is het nog des te meer.

 

 

We rijden verder, ditmaal langs kleine afgelegen dorpjes tot één der mooiste dorpjes van Frankrijk: Ste-Eulalie-d’Olt, gelegen aan de Lot. Ditmaal blijven de motoren op een parking aan de rand van het dorpje. In de straatjes hangen grote affiches met foto’s van bewoners en van het dagelijkse leven destijds. Hier blijven we wel een tijdje hangen, en drinken een koffie in een herberg, gevestigd in een oude watermolen. We vereren het mooie romaans kerkje met een bezoek.

 

 

Ondertussen is de mist bijna volledig verdwenen, en vervolgen we de route. We steken de Lot over in het volgende dorpje, en rijden dan westwaarts. Het is niet aangenaam rijden, want er is net geasfalteerd, en de weg is nog bedekt door een dikke laag fijn grint, wat een reëel risico inhoudt op een uitschuiver.

 

In St-Come-d’Olt stappen we weer af. Het dorpje was vroeger versterkt, een soort ‘circulade’: een kerk en een kasteel omgeven door een versterkte muur, nu nog nauwelijks zichtbaar, omdat er aan beide zijden huizen werden tegen aan gebouwd. Het resultaat is een dubbele ringweg: een kleine aan de binnenkant, en een grotere aan de buitenkant. Het dorpje ligt aan de Camino.

 

 

Espalion trekt onmiddellijk onze aandacht: ver boven de stad een grote vesting, een grote kerk, opgetrokken uit rode zandsteen, met twee torens, de mooie stenen brug over de Lot, en het oude stadhuis, waar nu een duikersmuseum in ondergebracht is.

 

 

We wandelen doorheen het stadje, over de brug en terug, en nemen een koffie op een lommerrijk terrasje. Een knalrode Ferrari baant zich lawaaierig een weg tot op de parking, en parkeert zich pardoes naast onze motoren. De meeste van die machines kennen een kort flamboyant leven, en belanden dan ergens in een of ander schuurtje, in de hoop dat de eigenaar er nog een mooie prijs voor krijgt, of ooit voldoende tijd en geld kan opbrengen om de leeuw in het machientje weer tot leven te wekken, en nog eens te laten brullen.

 

 

Estaing ligt aan de Lot. Het is er zonnig en warm, en dat hebben vele mensen geweten. Het lijkt wel een Vlaamse kermis, om Dirk te citeren. Een oude smalle stenen brug is de enige verbinding tussen de twee delen van de stad, en voertuigen rijden afwisselend in de ene en andere richtingen tussen de massa mensen van de ene naar de andere oever. Wij rijden even rond, maar hebben zelf geen zin om ons hier te gaan mengen in die wriemelende massa.

 

Rodelle is alweer letterlijk en figuurlijk een topper: een heel afgelegen dorpje, nog desolater, en nóg hoger gelegen dan Ceyrac. Hier is ook wel enige toeristische interesse, bijna uitsluitend van mensen van onze leeftijd.

 

 

Rond halfzes bereiken we ons hotel, na een goedgevulde namiddag. We verfrissen ons even, en gaan dan weer op stap, op zoek naar iets te eten, wat niet zo eenvoudig is, want op deze feestdag is bijna alles binnen wandelafstand gesloten. Onderweg passeren we een politiecombi met zwaaiende lichten. De gendarmes hebben net een jonge man op een quad aangehouden, en zijn druk aan het telefoneren.

In een hamburgertent vinden we uiteindelijk toch nog iets. We beperken ons beiden tot iets licht, en keren dan ‘huiswaarts’. De politie is nog altijd in de weer met de jonge delinquent(?), en heeft nu zelfs versterking gekregen. De kompanen(?) van de jonge man slaan alles gade vanop veilige afstand.

 

Na 21u begint het fel te regenen, hopelijk een frisse afsluiter van de hittegolf die we te verduren kregen.

 

 

Dag 8 - Vrijdag 16 augustus 2024

Rondrit omgeving Rodez > 120km

Alweer hangt een mist over het land, in groot contrast met de zonnige wandeling waarmee we gisteren onze dag afsloten. Ik probeer via Booking.com ons verblijf in dit hotel te verlengen, maar de prijs is ondertussen met 20 procent gestegen, én, er zou slechts nog 1 kamer beschikbaar zijn. Dat is nu pertinent onwaar, want het hotel staat halfleeg, en het restaurant is de volgende twee avonden gesloten.

Bij het ontbijt vraag ik rechtstreeks aan de patronne of ik kan verlengen, en jawel hoor, het kan, en zelfs aan dezelfde voorwaarden als de voorbije twee nachten. Heel wat goedkoper dan de nieuwe prijs die Booking nu vraagt. Die grote bedrijven zoals Booking.com beschouwen hun klanten als kippen die klaar staan om zonder protest geplukt te worden.

 

Nu nog eerst eens de laatste hand leggen aan het vervolg van het verslag: eventjes nalezen, want ik heb al minstens één kritische lezer, en vervolgens online zetten.

 

Rond 11u is het weer zover. De mist is voldoende opgetrokken om een tochtje aan te vatten.

We volgen kleine wegjes, door berg en dal. Die bergen zijn kalkplateaus, waar de rivieren met veel moeite diepe kloven in gegraven hebben, zodat we nu en dan steile afdalingen nemen, om dan een minuscuul brugje over te rijden, en dan weer naar boven te rijden. In de valleitjes is veel begroeiing; de plateau’s zijn eerder schaars begroeid, en in min of meerdere mate wat verdord.

 

In Castelnau-Pagayrols stappen we af voor een uitgebreide wandeling. Het dorpje is langgerekt en telt redelijk wat hoogteverschillen. De bestrating is nog heel oud en lastig te bewandelen. Het kasteel is dringend aan renovatie toe. Sommige vensters zullen het binnenkort wel begeven.

 

 

De priorij heeft een mooie tuin, met diverse toegangen vanuit verschillende straatjes. Het kleine dorpje telt twee kerken, en ik meen in de schuur van een boerderijtje zelfs de overblijfselen van een derde te herkennen. Indien dit dorpje wat opgekuist werd, zou het mogelijk ook wel toegevoegd worden aan ‘les plus beaux villages de France’.

 

We vervolgen onze weg zuidwaarts tot aan de Tarn, en volgen deze dan tot in Peyre.

 

 

Van daar uit is de grote snelwegbrug in Millau zichtbaar. Zó compact is het dorpje tegen de bergwand aan gekleefd, zó moeilijk is het om het dorpje te bereiken zonder een hele wandeling te moeten maken vanaf een veraf gelegen parking. Geen spek meer voor onze bek.

We maken dan maar een moeizame klim op de motor via een grinderige kronkelweg tot weer boven op de ‘Causse’. Niet voor caravans of mobilhomes!

De kleine landweggetjes doorheen ‘Le Parc des Grands Causses’ brengen ons uiteindelijk op de grote weg naar ons hotel.

 

Onderweg moeten we toch eerst even bekomen. De meeste kleine dorpjes zien er desolaat uit. Veel aanbod is er niet. In Ségur beloven een mooi uithangbord van een patisserie en een paar kleine gekleurde tafeltjes ons een welgekomen verpozing, maar dat blijkt enigszins tegen te vallen. De gekoelde vitrinekast steekt vol met onverkochte koeken en taarten, bijna volledig bedekt door wriemelende wespen. Op het terras staat een wespenval, ook al gevuld met, ditmaal dode, wespen.

 

Dan maar weer verder. Een half uurtje later staan we in ons hotel, net op tijd, want het is alweer erg warm geworden.

 

’s Avonds gaan we eten in een familierestaurant, de Flunch. We nemen er allebei meloen en hesp als voorgerecht, en vervolgens een eendenbout, met aardappelschijfjes en prinsessenboontjes, heel lekker en goed gegaard.

 

Eventjes dreigt het nog wat te gaan regenen, maar we keren droog terug naar het hotel.

 

 

Dag 9 - Zaterdag 17 augustus 2024

Rondrit omgeving Rodez > 150km

Deze maal start de ochtend weer zonder mist. De zichtbaarheid is kilometers ver.

Om wacht tot 8u, maar ga dan toch alleen ontbijten. Dirk doet het rustiger aan, en verschijnt slechts een half uurtje later aan de ontbijttafel.

 

Pas omstreeks 11u starten we onze motortrip. We brengen een bezoek aan Conques, een klein dorpje, sedert vele eeuwen bekend als pleisterplaats van pelgrims op weg naar Santiago de Compostella. De grote parkings rond het dorpje staan vol. We hebben geluk dat de motoren heel dicht bij het dorpje zelf mogen parkeren. Zo kunnen we onze energie sparen voor het bezoek aan de site zelf.

 

 

De enorme abdijkerk is reeds grotendeels gerestaureerd, en toont zich in haar volle indrukwekkende pracht.

 

 

De abdij zelf is vermoedelijk deels verloren gegaan, wand er is nog slechts één kloostergang zichtbaar.

 

 

Alles is vrij te bezoeken. Naast de kerk staat een struis hotel voor pelgrims. Het heeft zo te zien betere tijden gekend, maar zal ook wel eens aangepakt worden.

 

 

De vele stampvolle horecazaakjes geven een indruk van welke massa toeristen dit dorpje een groot deel van het jaar te verwerken krijgt. Een mooie bestemming voor november of het voorjaar.

 

Tien kilometer verder ligt Senergues. Op de route er naar toe is het erg op te passen voor wandelaars. In dit deel van het jaar, en op dit late moment van de dag is het minder waarschijnlijk om nog pelgrims aan te treffen. Senergues ligt ook op de Camino, maar is een oase van rust. We stappen even af, en bezoeken het kerkje en het oude kasteel met indrukwekkende vierkante toren.

 

 

We verlaten de redelijk beboste ‘Causse’, en dalen af tot in de vallei van de Lot. Deze rivier heette vroeger in het Occitaans de Olt, wat verklaart waarom vele dorpsnamen eindigen op d’Olt. We volgen de Lot stroomafwaarts. Het riviertje is hier nog eerder bescheiden, en stroomt niet al te snel, wat heel wat waterplezier toelaat op het water en op kleine keienstrandjes.

 

Decazeville is een uitgerekte stadje, een kruispunt van wegen. We worstelen er ons doorheen, en zoeken weer de rust op in het heel afgelegen middeleeuwse stadje Peyrusse-le-Roc. Het woord stad lijkt op het eerste zicht zeer hoog gegrepen, maar zo’n 800 jaar terug zetelde hier de koninklijke administratie en rechtsspraak over meer dan 100 parochies, en dat bleef zo tot in de 18e eeuw. Het stadje had in die periode 3500 inwoners, wat veel was voor die tijd. Het stadje werd een dorp, en de koninklijke paardenstallen werden verbouwd tot een grote kerk. Andere delen van de stad vervielen tot ruïnes, en werden geleidelijk overgroeid. Wat overblijft is een zeer mooie middeleeuwse site.

 

 

Het wordt al snel 17u, en we keren terug naar Rodez. Je zou er al snel aan wennen, maar deze streek is prachtig om doorheen te rijden, en het verkeer is minimaal.

 

Ook op zaterdagavond is het restaurant van ons hotel gesloten, dus wordt het alweer de Flunch. Het wordt alweer een eendenbout, want dat lijkt het lekkerste wat ze aanbieden. De wandeling van 3 á 4 kilometer nemen we er bij.

 

 

Dag 10 - Zondag 18 augustus 2024

Rodez > Nasbinals > 150km

Bij he(t ontwaken is het in mijn kamer erg warm, en om zes uur open ik het raam. Een frisse wind vult al gauw de kleine kamer. Ik zet mij aan de slag om het verslag verder uit te schrijven, om het dan vóór mijn vertrek te kunnen online zetten.

 

Ik ga ontbijten. Dirk verschijnt vandaag ook al wat vroeger dan de vorige dagen.

We hebben het hier wel gezien. Toch zijn we erg tevreden over dit hotelletje. We rijden vandaag weer wat verder, en we weten nu tenminste in welke richting. Het volgende hotel verwacht ons slechts vanaf 16u.

 

Eerst gaan we tanken. Het is druk. De benzineprijs is gezakt. We nemen een redelijk brede weg oostwaarts. Het is redelijk druk, want vele mensen vertrekken weer naar huis, en deze weg leidt naar de snelweg. Onze volgende stop is Severac-d’Aveyron, ook wel Severac-le-Chateau genoemd. We maken er een kleine wandeling in het centrum. Dat valt tegen. Dan merk ik dat we niet in de ‘Cité Mediéval’ zitten. Weer de motor op, en enkele kilometers verder, en vooral veel hoger, ligt het oude stadsgedeelte. Gelukkig dat we dit niet te voet gedaan hebben. Severac valt tegen, verloederd, verpauperd, vuil.

 

We kruisen de snelweg. Er is nog weinig verkeer. We rijden alweer over een kalkplateau, de Causse de Sauveterre.

 

 

Plots bereiken we een diepe vallei.

 

 

Dan een steile afdaling tot aan de Tarn. Vanaf het dorpje Vignes volgen we de Tarn stroomopwaarts. Hier is het iets drukker. Het wordt ook warmer.

 

De Tarn is hier nog maar een kleine rivier, met vele keienstrandjes, en doorwaadbare plaatsen, waar het water slechts tot kniehoogte komt. De stroming is momenteel ook niet al te sterk. Waterpret gegarandeerd.

 

In La Malene nemen we een koffie op een terrasje, en slaan de mensen gade. Wat een gewriemel. Auto’s, moto’s, fietsers, busjes, aanhangers met kano’s, mobilhomes. De vakantie is duidelijk nog niet voorbij. Er zijn veel jongeren, wat misschien de democratische prijzen op het terras verklaart.

 

Saint-Chély-du-Tarn is een minuscuul dorpje aan de overkant van de Tarn dat je enkel kunt bereiken via een bochtige tunnel en een smalle brug. Een mobilhome rijdt zich bijna vast en blokkeert alles. Hoe kreeg die het in zijn hoofd om zo een wegje te nemen? Het dorpje staat vol geparkeerde auto’s, en biedt verder niets interessants, zodat wij ons snel uit de voeten maken.

 

Sainte-Enimie behoort tot de mooiste dorpjes van Frankrijk. Het vergt wel wat moeite om de steile straatjes te beklimmen. De kasseitjes zijn hobbelig en glad. Van de oude Benedictijnenabdij schiet bijna niets meer over sedert de orde werd opgedoekt door de Franse Revolutie. Het kerkje beneden is wel kleurrijk.

 

 

Bij het verlaten van Ste-Enimie rijden we vele kilometers zachtjes naar boven, met zicht op de vallei vanuit de hoogte ditmaal. Weer over de Causse de Sauveterre naar  de vallei van de Lot, en dan weer naar boven naar de Parc Régional de l’Aubrac. Dit is geen kalkplateau, maar een enorme rots, gevormd door vulkaanuitbarstingen. Gletsjers hebben hier dan enorme rotsblokken afgezet, verspreid in het landschap. Daartussen grazen nu langhoornrunderen, en wandelen verwoede wandelaarslangsheen de oude geklasseerde pelgrimsroute over de Col de Bonnecombe op 1340m.

 

In de Relais des Lacs stappen we een laatste keer af, en installeren ons op het zonnige winderige terras voor een koffie, en slaan de gerugzakte wandelaars gade, die even rust nemen, of net weer met gezwinde tred de GR60 weer aanvatten

 

Tien kilometer verder ligt ons hotel Bastide in Nasbinals, op een duizendtal meter hoogte. De eigenaar, Bastide is ook eigenaar van drie andere hotels en een bar-restaurant. Hij kocht de andere hotels op, om zijn restaurant beter te laten renderen. Bovendien is hij burgemeester.

 

 

’s Avonds gaan we dus eten in het basaltstenen dorpje. Het dorp is netjes onderhouden. We bezoeken even het mooie kerkje, en gaan dan het restaurant binnen. De hotelgasten moeten boven eten. De eetzaal raakt al gauw helemaal gevuld. Wij behoren tot de eerste shift. Om halfnegen moet iedereen buiten zijn, want dan komt de volgende shift eten.

Het restaurant is echte fabriek. We worden bediend aan TGV-tempo. Bij het bestellen loopt het al mis, want de uitleg welke over de gerechten wordt gegeven is summier, onvolledig, en onverstaanbaar afgerammeld. En natuurlijk loopt het dan in het honderd wanneer we bediend worden. Dirk had iets totaal anders verwacht van de truffade, en bestelt dan maar frietjes bij zijn eendenborst. Ikzelf koos voor een worst met een salade, welke kwam onder de vorm van 2 minuscule dutskes van slablaadjes. De worst zelf is lekker, hoewel wat te zout.

 

Bij het afrekenen krijg ik teveel aangerekend. Ik maak de patron er op attent, en maak hem ondertussen duidelijk dat twee blaartjes sla geen ‘salade’ is. Hij maakt geen probleem, rekent de juiste prijs, en trekt er bovendien de salade van af.

 

We keren terug naar het hotel. Ik probeer een hotel te vinden voor morgenavond, en boek iets in Mont-Dore, aan de voet van een hoge berg.

 

 

Dag 11 - Maandag 19 augustus 2024

Nasbinals > Mont Dore > 150km

Fris, droog, winderig, 9 graden, wisselend bewolkt. Ideaal voor de moto.

Wanneer ik wakker word is het hier nog stikdonker, en is het thuis al licht aan het worden.

 

We ontbijten op het gemakje, vergeten zowaar de tijd, en worden er vijf voor tien op attent gemaakt dat we moeten uitchecken vóór tien uur. Ik probeer niets te vergeten, en een kwartiertje later laten we dit hotel achter ons. Een comfortabel hotel, maar de ontvangst en dienstverlening hebben we elders toch al heel wat beter gezien.

 

Chaudes-Aigues is een onbekend kuuroordje gans in het noorden van de Aubrac. We steken er het kleine riviertje Remontalou over, en rijden wat later de Cantal binnen. We vermijden de grote verkeersassen, en houden wat verder halt in het kleine stadje Murat, aan de voet van de Rocher de Bonnevie, waarop een groot onze-lieve-vrouwke. Op een terrasje rechtover het stadshuis nemen we een koffie, en maken vervolgens een kleine stadswandeling.

 

 

Het kleine weggetje naar Condat levert wat problemen op, want er zijn wegenwerken aan de gang. Een eerste maal vermijden we een omweg doordat de arbeiders ons toelaten de halve kilometer doorheen het grint te rijden, maar wat verder moeten we echt om via een smalle bergweg naar boven, en dan weer naar beneden.

 

In Condat word ik aangereden door een verre kozijn van Boerjantje, die zijn parkeerplaats zonder kijken achterwaarts probeert uit te rijden. Ik zie hem echter al van ver bezig, stop tijdig, en laat hem van op afstand rustig doen. Maar de oude sukkelaar, misschien wat beschonken, slaagt er niet in de versnelling in vooruit te leggen, blijft maar achteruit rijden, en ondanks mijn heftig getoeter maar steeds verder en verder achteruit, tot hij met zijn auto bovenop mijn voorwiel zit. En dan stopt hij. Buiten een vuile veeg op mijn spatbord is er geen schade. Gelukkig ben ik niet gevallen. De auto rijdt dan weg alsof er niets gebeurd is.

Toch wel onder de indruk rijden we heel rustig verder.

 

Nu rijden we steeds maar hoger, de vulkanenstreek van de Auvergne in. In Saint-Donat blijven we een uurtje rusten op een bankje naast de kerk, in de schaduw. Wat een heerlijk weertje!

 

 

 

Rond 16u bereiken we Mont-Dore. De jeugdherberg welk ik geboekt heb, lijkt nogal wat versleten. Inchecken kan slechts vanaf 18u. Om zeker te zijn van onze kamers, (de beste), ben ik ruim op tijd aan de receptie. En wat een geluk, na mij vormt zich daar een file van meer dan 20 man. De organisatie is vlekkeloos. Ik krijg probleemloos de geboekte kamers toegewezen.

 

Na een kleine verfrissing drinken we wat in de bar. Ondertussen boek ik het volgende hotel. Het contrast zal groot zijn, want ik vind twee kamers in een luxe golfhotel aan de rand van Limoges.

 

Het kamertje is klein, het badkamertje nóg kleiner.

 

 

Om halfacht kunnen we dineren. Wat een verschil met gisteren! Een mooie salade, gevolgd door een parelhoenbout met aardappelen, een kaasplateau, en een lekker dessert. Een adresje om te onthouden.

 

 

Dag 12 – Dinsdag 20 augustus 2024

Mont Dore > Limoges > 150km

Mooi weer, 8 graden. Ook in de kamer begint het fris te worden. Niet te verwonderen. We zitten op meer dan 1000m hoogte. Slapen zit er niet meer in. Ik neem een warme douche, kleed mij warm aan, werk de blog bij en zet hem online.

 

Om 8u ga ik eten. Dirk heeft zich vermoedelijk weer wat overslapen. Na een half uurtje is hij er dan. Het ontbijt is op zijn Frans.

 

We slagen er in om net vóór 10u te vertrekken. Het is fris, maar prachtig om te rijden. Een half uurtje later verlaten we de Auvergne en rijden de Corrèze binnen.

 

 

Het is een prachtige streek, godverlaten, heuvels en bossen, en nu en dan wat weiden.

 

Huge plateau of Millevaches - Tourisme Haute-Corrèze

 

‘Mille vaches’ zijn we zeker niet tegengekomen. Buiten de kleine stopjes om de benen te strekken haperen we maar één keer voor een koffie, en komen reeds om 15u aan in ons Golfhotel in Limoges. Sommige meertjes zijn ingericht voor watersport en strandplezier, en zijn voor ons dus eerder te mijden.

 

Hôtel du Golf Saint Lazare, Limoges (bijgewerkte prijzen 2024)

 

Vanop het terras in de schaduw slaan we het golfspel gade rondom ons. Op het oefenterreintje naast ons zijn vooral klungelaars bezig. De ‘pro’s’ gaan dieper het terrein in, buiten ons zicht. Het is ten andere onmogelijk vanuit onze zetel een spelletje te volgen; de bal vliegt veel te ver met 1 slag. Druk is het niet. Daarom waren ook zoveel kamers vrij en konden we zo voordelig boeken. Na een uurtje hebben we het golfspel wel gezien. Dat is niets voor mij.

 

We dineren in het hotel. Eerst een slaatje, daarna een ‘limousine burger’ met frietjes. Goed vlees, niet gezouten.

Terwijl ik zeg niet meer te willen wandelen in het park omwille van de muggen, wordt ik tweemaal gestoken door een paar geniepigaards die geprofiteerd hebben van de openstaande terrasdeuren. Gelukkig hadden we geen diner buiten genomen. Ik slaag er in één van de muggen dood te meppen, en begeef mij naar mijn kamer.

 

 

Dag 13 – Woensdag 21 augustus 2024

Limoges > Dampierre-en-Burly > 250km

Vanaf nu zullen we proberen elke dag iets dichter bij thuis te komen, niet in een rechte lijn evenwel.

 

Mooi fris weer. Vanaf 7u veel geluiden op de gang: ‘Dikkenekken’ die de rust van de langslapers niet respecteren.

 

Het ontbijt mag er wezen, want duidelijk meer dan een ‘Frans ontbijt’.

 

We verlaten Limoges langs de snelweg, die net naast het golfterrein ligt. Lang blijven we er niet op, en nemen algauw weer de kleine smalle wegen door en over ‘les Monts d’Ambazac, midden in de bossen. Het is lastig rijden, want het zonlicht werpt de wegen in een donkere schaduw, en verblindt ons telkens opnieuw wanneer ze er in slaagt tussen twee kruinen door te dringen.

 

Dan maar weer de snelweg op. Die loopt in één richting: noordwaarts.

 

We stappen regelmatig af om eens de beentjes te strekken, en in Vatan zelfs voor de koffie. Het is net middag, en een lokale weekmarkt is net afgelopen, zodat de terrasjes gevuld zijn met bezoekers. De diensters lopen naarstig over en weer. We worden vlot en vriendelijk bediend.

 

In Vierzon verlaten we definitief de snelweg, en gaan tanken. Weer rijden we door de koele bossen, in rechte lijn ditmaal. We passeren de ‘Chateau du Grand Chavanon’. Vermoedelijk behoorden al deze bossen ooit tot dit domein, en wie weet, misschien nu nog.

 

In Clemont en in Cerdon staan een hele reeks arbeidershuisjes, enigszins te vergelijken met cité-huisjes bij ons, maar dan in typische lokale stijl.

 

 

In Sully-sur-Loire is het druk. We stappen af, en maken een wandeling. Hoewel er veel beweging is zijn vele handelaars met vakantie. Aan de Loire zelf staat een imposant kasteel.

 

https://lh5.googleusercontent.com/p/AF1QipMoG_HYweSezB3E3AIB024NYrC1_iFjHL82BtVA=w408-h271-k-no

 

We rijden er voorbij, steken de Loire over, en slaan rechts af. In de verte doemen reeds de drie koeltorens op van de kerncentrale van Dampierre. Frankrijk telt veel kerncentrales. Elektriciteit is in Frankrijk de voornaamste energiebron om de huizen te verwarmen.

 

Even later komen we aan in het hotel in Dampierre-en-Burly. Er is niemand in de receptie. Ik telefoneer naar het nummer vermeld op de affiche, en krijg prompt de codes om de twee kamers te kunnen betrekken.

 

Even na zessen kijken we of we kunnen gaan eten. We doen even navraag bij de hotelmanager, die ondertussen terug is. Hij telefoneert naar twee restaurantjes binnen loopafstand, en stelt vast dat beiden in verlof zijn.

 

 

Dan maar naar het supermarktje in Dampierre. Daar kopen we een kant en klaar maaltijdje met pasta en kip. We keren terug naar het hotel, en dineren op de terrasbank. De hotelbaas biedt ons vervolgens nog een koffie en een theetje aan.

 

Lang blijven we er niet meer zitten, want seffens dienen we zelf als maaltijd voor zoemend ongedierte.

 

 

Dag 14 – Donderdag 22 augustus 2024

Dampierre-en-Burly > Soissons > 250km

Vroeg wakker, kou, kleren aantrekken, prutsen.

Koffietje, warme douche en reisverslag bijwerken.

 

Na een stevig ontbijt zijn we er weer klaar voor. We bespreken het vervolg van de reis. Zaterdag zal het vermoedelijk regenen. Aangezien we de resterende kilometers naar huis in twee etappes kunnen rijden, boek ik een hotel in Soissons. We rijden dan vrijdag huiswaarts.

 

Om halftien verlaten we Dampierre. In een poging de drukte rond Parijs te vermijden heb ik mooie kleine baantjes uitgezocht, zonder al te veel oponthoud in dorpjes en grotere agglomeraties. En dat lukt aardig wel. Een groot deel van de route , vooral de eerste helft, loopt doorheen de koele bossen van La Forêt d’Orleans, aanvankelijk lange rechte stroken, maar daarna toch wat meer kronkelend. Na de middag wordt het wat lastiger rijden, meer dorpjes, meer verkeer.

 

In Rigny vinden we na wat zoeken toch een terrasje. Er is echter geen parasol, zodat we toch binnen plaatsnemen. Het zaakje is al eeuwenlang een herberg. Vroeger werden hier zelfs paarden gewisseld bij reizen met de koets. Aan de muur hangen enkele oude foto’s van de afspanning.

 

 

Nu is het een restaurantje.

 

Ons hotel bevindt zich naast een Intermarché en naast een restaurant. Honger zullen we niet lijden. Het hotel wordt net gerenoveerd, maar het is niet duidelijk of deze renovatie net aangevangen is, of al 10 jaar aan de gang is, en nog minder duidelijk hoe lang die nog gaat duren. De uitbaters zijn Indiërs of Pakistani, hier opgegroeid, en heel erg vriendelijk.

’s Avonds gaan we eten in La Boucherie, net naast de deur. Ik neem een grote salade, en ben daarmee voldaan. Dirk zet zijn tanden in een soort surprise biefstukje.

 

Onze laatste avond sluiten we daarmee rustig af.

 

 

Dag 15 – Vrijdag 23 augustus 2024

Soissons > Scheldewindeke > 250km

 

Vandaag naar huis. We nemen van zodra mogelijk de snelweg, en hopen de regenbuien te vermijden, die ons vanuit het zuidwesten zullen achtervolgen.

Het ontbijt hier in Soissons is minimaal.

 

 

De terugweg verloopt aanvankelijk nog rustig, hoewel we vaak achter een vrachtwagen blijven haperen, en moeilijk kunnen inhalen op de smalle secundaire wegen. We rijden rustig, en proberen elkaar niet uit het oog te verliezen. Er is een stevige wind, meestal echter in de rug. Vanaf Douai nemen we de snelweg. Net voorbij Rijsel begint het heel licht te miezeren.

 

In Kortrijk zijn wat werkzaamheden aan de gang met serieuze files. Op de motor kunnen we echter voorzichtig tussen de auto’s blijven doorrijden; de meesten gaan netjes opzij wanneer ze ons zien naderen. Aan de afrit in Deinze scheiden onze wegen. Het is net na de middag. Het gemiezer is ondertussen gestopt, maar herneemt net voorbij Eeklo. Om halftwee ben ik thuis.