Alain blogt op de motor
Powered by Honda and
BMW
Scandinavië en Balticum 2024 Wat voorafging Ik bezocht
Scandinavië op de motor in 1993. Dat was een heel bijzondere ervaring, gezien
ik helemaal alleen reed, jong en onvermoeibaar, of beter gezegd, de
vermoeidheid niet voelde door de afwezigheid van duisternis. Ik verkeerde in
een roes, een staat van langdurige jetlag, met vele momenten van eindeloze
eenzaamheid, welke onmiddellijk verdween wanneer ik terug de motor op stapte.
Ik reed meer dan 12 uur per dag, en mijn reis duurde dan ook slechts ongeveer
tien dagen, in plaats van 16. Volledigheidshalve moet ik er ook bij vertellen
dat een driedaags zijdelings tripje vanuit Helsinki naar Sint-Peterburg niet
lukte, wat de reis dus ook al enigszins inkortte. Dat gemist bezoek aan
Rusland heb ik de jaren daarop ruim ingehaald… Scandinavië ga
ik dus nogmaals onder handen nemen, maar ditmaal in gezelschap van een select
groepje motorrijders, allen aangetrokken door de avontuurlijke reisformule
aangeboden door Ride-on Motortours. Toen Udo hoorde van mijn plannen, schreef
hij zich ook onmiddellijk in. De aanloop 25 mei 2024 Ik bevind mij
in Kleve, in een uiterst Westelijk deel van Duitsland, net voorbij Nijmegen. Straks vindt
een bijeenkomst plaats in Zeddam bij Rob en Dafne van Ride-on Motortours. De
deelnemers aan de reis naar Scandinavië komen er samen om met elkaar kennis
te maken, om gebriefd te worden, en om praktische schikkingen te treffen. Ik ben al een
paar dagen onderweg met mijn onverwoestbare Transalpje. Om de verplaatsing
naar Zeddam wat meer de moeite waard te maken heb ik er een reisje van
gemaakt. Ik had met Frits al lang afgesproken een rondje Zeeland te rijden,
en ondertussen eens bij te praten. Frits en ik hebben vijf jaar geleden een
maandenlange reis ondernomen doorheen Eurazië met als verste punt Ulan
Baatar, Mongolië, en Ulan Ude, Boeriatië, Russische Federatie. We troffen
elkaar eergisteren om 9u30 in Brielle, en bezochten vervolgens enkele
historische vestingsteden in Westelijk Zeeland, om dan ´s avonds ons hoofd
ter ruste te leggen in een gezellige B&B in Dirksland. Gisterochtend
bleek dat het die dag toch niet helemaal droog zou blijven, en we beperkten
ons tot een bezoekje aan het mooie Dordrecht. Om 13u keerde Frits huiswaarts,
en slaagde erin de plensbuien te snel af te zijn, terwijl ikzelf oostwaarts
reed, recht de regen in. Gelukkig hield het regenen op net voor Nijmegen, en
kon ik nog een half uurtje grotendeels opdrogen vooraleer het hotel te
bereiken in Kleve. Nu is het dus
zaterdagmorgen, en ik heb nog een ganse voormiddag zinvol te besteden. Na het
ontbijt zet ik mij aan het werk om mijn eigen voorbereidingen van de reis op
de PC aan te vullen. Ik start de blog op, download route en wandelkaarten, en
werk aan een roadbook, met de bijzonderheden en bezienswaardigheden onderweg.
Dat laatste is hard nodig, want naast de mooie natuur is er niet zo veel
merkwaardigs te bezichtigen, en dat ene wil je dan niet missen. Wanneer je in
groep reist, besteed je veel tijd onder elkaar, wat minder tijd overlaat om
nog ter plaatse alles uit te zoeken wat je ’s anderendaags kan en wil doen. Zaterdagnamiddag
is het dan zover. Ik zit bij Dafne in Zeddam, omringd door mijn toekomstige
reisgenoten: Hans, met wie ik van Alaska naar Vuurland reisde 7 jaar geleden,
de twee meisjes, Ella en Marielle, elk op een eigen motor, Peter, Willem,
Matti, Damy, grote Henk en kleine Henk. Udo en William konden er niet bij
zijn. Dafne overloopt
de ganse reisroute, geeft tips en instructies, en beantwoordt vragen. De
namiddag is al gauw verlopen, en even vóór zessen keer ik huiswaarts. --- Een paar weken
verder is het zover: de reis kan beginnen. Dag 0 - Do 20 juni 2024 Watervliet > Werne DE 360km Ik ben niet
haastig, ga nog even langs bij mijn moeder, neem afscheid van Christien, en
vertrek om 8u15 oostwaarts. De grote ochtenddrukte is reeds voorbij, en
ik bereik vlot mijn eerste
tussenstopje, niet in Lommel ditmaal, maar in Valkenswaard, in het huis van
Noortje, waar mijn zus Martine en haar man Tjeerd op de kleine Tibbe passen.
Het is nog een heel gedoe om de koffiemachine aan de praat te krijgen, maar
met de telefonische hulp van Marijn lukt het uiteindelijk toch. Dan nog een
videoclipje opnemen om mijn kozijn Jan te feliciteren. Jan neemt een
bijzondere plaats in in mijn hart: hij is mijn oudste kozijn, en besmette mij
met het virus van het motorrijden. Hijzelf is er al lang mee gestopt, maar
bij mij zorgde het virus voor een chronisch actieve infectie, gelukkig tot
nog toe zonder ernstige complicaties. Dan weer de
hort op, en enkele uren later sta ik in Werne, waar Udo mij al opwacht in het
deurgat. Ik laad mijn spullen af, kleed mij om, en even later zijn we op stap
naar het stadscentrum, een paar kilometer verderop. Het wandelen doet deugd
na dat lange zitten op het harde motorzadel. Werne is een stadje van
dertigduizend inwoners in de buurt van Dortmund. Veel geschiedenis heeft het
niet, maar er staan toch enkele mooie gebouwen in het kleine centrum. Udo krijgt een
telefoontje. Lisa is al thuis, en verwacht ons. Ze liet enkele jaren terug
haar job in Munster schieten, en werkt nu ter plaatse in Werne bij een
apotheek. Ze doet op de fiets leveringen van medicatie bij de mensen thuis.
Er wonen veel bejaarden in Werne, en het stadje ontvolkt geleidelijk omdat
jongeren in de grote stad blijven hangen. We wandelen
terug naar de woning van Udo, in een wijk temidden bossen aan de rand van
Werne. Lisa begint onmiddellijk een lekkere maaltijd klaar te maken, terwijl
we allen samen keuvelen over wat was, en wat komen zal. De vegetarische
schotel met rijst smaakt heel erg lekker, en wordt dan nog gevolgd door een
aardbeientoetje. De avond gaat
snel voorbij. Tijd om te slapen. Dag 1 - Vr 21 juni 2024 (Werne DE > Heiligenhafen DE 440km) Ik beloofde aan
Christien om het wat trager aan te doen. Ik ben op een leeftijd dat we tijd
hebben voor ‘slow cooking’. Dat is leuker,
én veiliger. Het ontbijt bij
Udo is alweer ‘Super’. Er wordt
wisselvallig weer voorspeld, maar de appjes op de smartphone zullen hun best
doen om ons tussen de buien heen te loodsen. Er is zelfs nog
even wat oponthoud doordat ik eerst iets niet vind, maar uiteindelijk blijkt
dat ik het op de verkeerde plaats had gestoken. Ik merk daardoor dat zich nog
een reisgenoot heeft aangemeld. Zijn voornaam begint met de zelfde twee
letters als de mijne, en hij is van het kleverige type, dat zich niet zomaar
laat afschudden. Ik neem mij voor om mij niet al te snel door díe reisgezel
te laten domineren! En dan zijn we
ineens vertrokken! Het wordt een
hele rit, lastig door de zwoele drukkende lucht en de vrijdagnamiddagdrukte.
Hamburg en Bremen pakken we aan langs hun ringwegen. Daar zijn natuurlijk óók
files, maar de smartphone duidt mooi aan hoe lang ze zijn, en wat de
alternatieven zijn. In de files blijven we mooi de auto’s volgen. Andere
moto’s steken ons voorbij, tussen de auto’s door, wat in Duitsland verboden
is, en wat een fikse boete kan opleveren, of, voor de Duitsers, een strafpunt
op hun rijbewijs. Zo zien we Willem en William voorbij schuiven, vermoedelijk
van geen kwaad bewust. (’s Avonds horen we van grote Henk dat hij zo is
tegengehouden door de politie, en er gelukkig van af kwam met enkel een
strenge berisping.) Vanaf Lübeck
wordt het wat frisser, letterlijk én figuurlijk een hele verademing, daar ik
toch iets te warm aangekleed was voor dit warme weer. Nog even tanken, want
in Denemarken is de benzine een hele pak duurder, en zo komen we ruim toe tot
in Zweden. We bereiken als
laatsten Heiligenhafen, een bruisend vissersdorpje, enigszins vergelijkbaar
met Breskens, maar dan een stuk groter. ik deel met Udo
een soort appartementje met twee slaapkamers en een kitchenette op de derde
verdieping. Ik breng alles boven, trek andere kleren aan, en ga op stap. Het
begint wat te miezeren, maar daarvoor dienen regenjas en paraplu. Wel wat
onhandig om een fotootje te maken. Heiligenhafen was destijds geen kleine
haven. Getuige daarvan de vele kleine lange straatjes met pittoreske
vissershuisjes. Veel ruimte
hadden die mensen niet nodig; de man was vaak en lang op zee, en de zonen
traden al gauw in de voetstappen van hun vaders. Sommige straatjes zijn nog
geplaveid met kasseien, maar nu zodanig aangelegd dat het verkeer wat
afgeremd wordt. Ik loop langs de haven, die nu vooral zeilbootjes ‘herbergt’,
waarvan de masten een quasi ondoorzichtig bos vormen. Vanuit de haven
heb ik zicht op het stadje. Een hoog gebouw, het lijkt wel een pakhuis, torent
uit boven de rest. Ik loop er
heen, en stel vast dat het een evangelische kerk is, blijkbaar in een unieke
lokale stijl. Ik ga nog even een telefoonlader kopen voor Udo, nu het
supermarktje nog open is, en loop dan via het marktplein en het Rathaus terug
naar het hotel, waarbij ik Udo tegenkom, die net zelf nog op zoek wou naar
een oplader. Om 8u worden we
verwacht aan tafel. Het was me nog niet eerder opgevallen, maar Hans
ontbreekt. Dafne vertelt dat hij deze morgen van huis vertrokken is, maar algauw
weer naar huis gereden is omdat hij gevoelsstoornissen kreeg in de handen, en
de reis niet durfde aan te vatten vooraleer dit onderzocht was. Hans is 76,
en daarmee de oudste van de groep Noordkaapgangers. We zullen hem toch
missen. Het hotel wordt
uitgebaat door Grieken, evenals het restaurant, zodat we ons moeten worstelen
doorheen een keuze van Griekse gerechten, gelukkig opgesteld in Romeins
schrift. Ik kies
spinazie in bladerdeeg, en vervolgens een ‘bifteki’ met koolsla. Als
aperitief worden als presentje van de zaak kleine glaasjes Ouzo uitgedeeld,
welke in een vloeiende beweging in menig keelgat verdwijnen, en bij vele
anderen onaangeroerd op tafel blijven staan. Terwijl we op het eten wachten
geeft Dafne wat uitleg over de veerboot naar Denemarken, en deelt de tickets
uit. De bediening gaat vlot, en er blijft nog tijd genoeg voor wandelingetje
tot aan de haven. Het regenen is ondertussen gestopt. Toch alweer
meer dan tienduizend stappen gezet vandaag. Ik val
onmiddellijk in slaap. Dag 2 – Za 22 juni 2024 Heiligenhafen DE > Varberg SE > 430 km Na een
deugddoende nacht zet ik mij ’s morgens aan het werk om de gebeurtenissen van
gisteren vast te leggen. Ik probeer zo stil mogelijk te zijn, want Udo slaapt
graag zo lang mogelijk. We zitten nu al
heel wat noordelijker, en het is buiten al licht, hoewel beperkt door de
zwaar bewolkte hemel. Het is duidelijk dat dit geen mooie zonnige dag wordt. Om halfzeven ga
ik mij douchen, zodat de badkamer om zeven uur vrij is voor Udo. Het ontbijt is flink
in orde, en maar goed, want uitgebreid tafelen onderweg is voor mij geen
optie, daar ik na een lunch steevast ga knikkebollen. Dan alle bagage
bijeenschrapen, op de motor laden, en vertrekken. De veerhaven van Putgarden
ligt ongeveer een half uurtje verderop, op een eilandje verbonden door een
hoge brug met het vasteland. We zijn met de
motoren de eersten die de veerboot naar Denemarken op mogen. De motoren
worden vastgesjord met een speciale riem, waarna we het bovendek op gaan om
een frisse neus te halen, en te genieten van het uitzicht. Er staat heel wat
wind, en vele haren gaan aan het wapperen, bij sommigen tenminste. Je kunt
hier op de boot ook nog een mooi ontbijt krijgen, tenminste als de prijs geen
bezwaar is, en je snel genoeg kunt eten. Om halfelf
bereiken we Rodby, in Denemarken. We verlaten onmiddellijk de haven, en
stevenen af op Maribo, een mooi stadje waar er net markt is. Even de benen
strekken, en dan weer langs rustige wegen verder naar Nykobing Falster. De
tijd gaat snel voorbij, en we hebben nog een hele afstand af te leggen naar
onze eindbestemming. Tot nu toe
bleef het droog, maar geleidelijk komt er toch wat gemiezer. In Vordingborg
houden we een koffiestopje in de mooie Konditoriet Othello. Dan weer de
hort op, letterlijk en figuurlijk, want er zijn vele wegenwerken en
onduidelijke omleiding. Reken daarbij de lastige passages door agglomeraties,
en we bouwen al gauw een achterstand op op ons reisschema. Denemarken
blijkt enigszins rommelig en chaotisch, zoals België, maar dan toch eerder
met Hollandse aanblik. Er is geen tijd
voor echt bezoek, maar we hebben alvast een leuke kennismaking met het land.
Kortom, zeker geen motorreisbestemming voor mij. Roskilde is een
statige stad, heeft allure, en wanneer we de stad noordwaarts verlaten tonen
de mooie villa’s aan het water dat er hier nog steeds heel wat gegoede mensen
wonen, binnen redelijke afstand van Kopenhagen. De volgende
etappe gaat naar Hillerod, waar het Frederiksborg Slot prachtig uittorent
boven het Slotssoen, een meertje omgeven door weidse plantsoenen. Mits enige
moeite slaag ik er toch nog in om snel, en doorheen een waas van lichte
miezer, een glimp op te vangen van het unieke bouwwerk aan de andere kant van
het water. Een kwartiertje
later nemen we in Helsingor de veerboot naar Helsingborg, Zweden, nauwelijks
vijf kilometer verder. We gaan tanken, en nemen dan de snelweg naar Varberg.
De regen en de beperkte zichtbaarheid ontnemen ons een groot deel van de
pret. Varberg valt
dan weer erg mee: een klein rustig stadje, waar we verblijven in Hotel
Gästis. Het hotelgebouw
lijkt oud, groot, en plomp, maar is binnenin uniek aangekleed met oude
meubeltjes, vele oude prenten aan de muren, en voorál, tientallen
boekenkasten, die het geheel de aanblik geven van een oude bibliotheek. Het
hotel personeel is vriendelijk en gedienstig. Ik betrek een
heel klein kamertje, maar alweer aangekleed zoals de rest van het hotel. Een
bijzondere ervaring! We parkeren de
motoren aan de overzijde van het hotel, op een binnenkoertje, tussen de
tafels en stoelen van een caféterras, dat toch gesloten is vanwege de regen. Na ons wat te
verfrissen en om te kleden gaan we dineren in een mooie pub, even verderop.
De keuze is beperkt, eerder een aanbod voor ‘Hairy Bikers’, maar gelukkig is
er ook een ‘fiskgrataing’, heel lekker. Het Zweeds is onverstaanbaar, maar
hier en daar enigszins leesbaar. Daarna maak ik
een grote wandeling, samen met Udo, Dafne, en Damy. Het regenen is ondertussen
gelukkig opgehouden. Varberg is een kuuroord, getuige waarvan de grote
statige gebouwen, evenals een enorm fort, en een paar badhuizen: een warm en
een koud. Het koude
badhuis staat op palen in de zee, verbonden door een pier met het vasteland.
Een koud bad hoef je hier echt niet ver te zoeken. We wandelen nog
wat verder, slaan hier en daar de strapatsen gade van de lokale jeugd, die
uitbundig op zaterdagavond het einde van het schooljaar, evenals de
zonnewende vieren, maar zoeken dan toch weer het hotel op, want hoewel het
lang licht blijft, is het toch wat te fris om lang buiten rond te hangen. Op mijn kamer
moet ik een filmpje in elkaar klutsen voor kozijn Jan, en ik kan even na
twaalven het licht uitknippen, eerst bóven, en luttele seconden later ín mijn
hoofd. Dag 3 – Zo 23 juni 2024 Varberg SE > Kongsberg NO > 475 km Halfzes. Ik
word wakker, enigszins door de warmte onder dit dikke dekbed. Ik heb goed
geslapen, maar heb toch wat tijd nodig om tot mijn positieven te komen.
Buiten is de hemel gans bewolkt maar niet te grijs en dreigend. Er wordt
vandaag geen regen verwacht, en in de namiddag zelfs wat zon voorspeld. Dat
mag wel, want er staan alweer bijna 500 kilometer op het programma, zonder
veerboot weliswaar. Zo’n overtocht is altijd een leuke afwisseling, maar
knaagt wel duchtig aan de tijd, zoals we gisteren mochten ondervinden. Tokkel tokkel.
Schrijf schrijf. Het is al gauw zeven uur, en ik moet mij klaarmaken en
beginnen opruimen. Ik wil dit laatste rustig doen, zodat alles de juiste
plaats krijgt en ik hier niets achterlaat. Gelukkig voel ik mij alweer top!
Ik overloop even het verslag. Het is onvolledig, maar leesbaar, en alvast
beter dan niets. Zoef. Het staat online. Dan volgt een
mooi ontbijt, waarvoor ik later nog wat meer tijd moet nemen om er over naar
huis te schrijven. Udo en ik zijn
alweer bij de laatsten om te vertrekken, zoeken dan een uitweg uit de stille,
nog slapende stad, en rijden wat verder de snelweg op naar het Noorden.
Geleidelijk wordt het drukker. Een deel van het snelwegtraject voorbij
Göteborg is onderbroken, wat ons verplicht om in ganzenpas door het
platteland te rijden. Het gaat heel wat trager, maar is een mooie en
aangename afwisseling. We gaan vervolgens tanken. Door het tijdsverlies slaan
we de stop in Udevalla over, en blijven in de plaats daarvan na het tanken
even hangen in een reststop naast de snelweg. Het gaat er heel wat rustiger
en gezelliger en rustiger aan toe dan in onze contreien. We observeren er
even de va-et-vient van zondagsreizigers, en hervatten dan de snelwegrit
doorheen het mooie groene Zweedse landschap. Grote donkere rotspartijen
liggen bezaaid door het landschap. Het lijken wel reusachtige trollendrollen. Volgende stop
is Fjälbakka, een druk gezellig kustdorpje, met vele kleine cottages en vele
dure auto’s en mooie plezierbootjes. Het is er warm
en zonnig, en we maken een grote wandeling. We vervolgen
dan de weg langs de kust. Het volgende dorpje is wat meer democratisch, met
een grote camping een echte vissershaven. Dan weer de
snelweg op, en voor we het beseffen rijden we plots de grens voorbij, en zijn
we reeds in Noorwegen. Dan de snelweg
weer af, naar Halden, een havenstadje aan een fjord, waar boven op een rots
het Frederiksenfort al vele honderden jaren de stad en het land bewaakt. We maken een
lastige wandeling over de oude kasseien doorheen het fort, genieten even van
het grandioze uitzicht, en dalen dan weer af tot de haven, waar een terrasje
bij de Italiaan ons opwacht met een koffie. Udo is geen grote ontbijter,
heeft honger, en neemt er een mooie scampisalade bij. We blijven wat
langer hangen in Halden dan voorzien, zijn dus wat achter op schema, en
vervolgen de weg. Haast is er niet bij, want er zijn hier lange dagen en er
is mooi weer. Het is druk op
de weg, want we naderen Oslo. Zover komt het voor ons niet. We slaan
westwaarts af, en duiken een reeks tunnels na elkaar in. De grootste gaat
diep onder de Oslofjord door. Een hele beleving, want de tunnel loop erg
steil naar beneden, en het is er erg vochtig en fris. Een uur later
bereiken we onze eindbestemming, Hotel Vandrerhjem, een soort jeugdherberg,
in Kongsberg. Blijkbaar erg populair bij motards, want de parking staat vol
met motoren, vooral met Zweedse nummerplaten. Het is kwart voor zeven, en we
zijn alweer de laatsten om hier aan te komen. Op stap, op
zoek naar restaurantje. We treffen de ganse groep in een pizzeria. Het is
zondagavond, vele restaurants zijn dicht, en we maken van de nood een deugd.
Ik bestel een kleine pizza en een slaatje. Eten is hier relatief duur, en
drank nog duurder. Voor mij valt dat wel mee, want water bij de maaltijd is
altijd gratis. Dan nog
wandelen, eerst naar de rivier met de stroomversnellingen. En dan naar de
mooie oude stad, hier ‘hogstad’ genaamd, vanwege de ligging boven op een
heuvel. Een zacht
matrasje wacht me op in mijn slaapkamer, en slokt mij al gauw helemaal op. Dag 4 – Ma 24 juni 2024 Kongsberg NO > Vikoyri NO > ca. 385 km Er is geen wolkje
aan de hemel, en we verwachten dat dit de ganse dag zo zal blijven. Ik werk
een uurtje aan de blog, en ga dan ontbijten. Hoewel dit slechts een
jeugdherberg is, wordt ons hier een prachtig ontbijtbuffet aangeboden,
inclusief lekkere omelet met aardappel en spek. Als dat op deze elke dag zo
zal zijn, is het onbegonnen werk om het telkens te beschrijven. Het beddengoed moeten we zelf afhalen, en naar
beneden brengen. Wanneer we ’s
morgens vertrekken, zijn alle motoren reeds verdwenen, behalve de onze. De
dag is nog lang, en morgen is er ruim gelegenheid om even uit te rusten. Het eerste uur
rijden we langsheen de Numedalslagen, één van Noorwegen’s langste rivieren.
Aan een klein houten kerkje zien we onze kameraden staan, en houden ook halt.
Het blijken echter andere Nederlanders te zijn. Twee van hen, een koppel,
zijn toevallig vrienden van kleine Henk. Ze maken een rondrit van slechts een
week. Ze vragen ons om Henk de groeten te doen van Hans en Rietje. Even voor
Rodberg verlaten we de vallei, en slaan westwaarts af, langs het dorpje
Rodberg, waarna we een zijrivier volgen, de Uvdalsae. Dan weer wat
naar boven kronkelen tot op een hoogvlakte, noordwaarts nu, waar we een
aantal meertjes passeren, en dan uiteindelijk weer belanden in de vallei van
de Numedalslagen, in het mondaine skistadje Geilo. Het is al ruim
na de middag, en dringend tijd voor een lekker koffietje met een wafel op een
zonovergoten terrasje, waar ik voor het eerst de zonnecrème uit mijn tas
tover. Vanop het hoger gelegen terras aanschouwen we rustig het aan en
afkomen van auto´s, mobilhomes, bussen, en natuurlijk motoren. We hernemen dan
zelf weer de reis, eerst even oostwaarts, maar vervolgens weer noordwaarts,
over een hoogvlakte doorheen het Hallingskarvet Nasjionalpark. Hier is nog
veel sneeuw te zien. We bevinden ons dan ook rond de 1000 meter boven de
zeespiegel. Het zal wel duren tot eind juli voor de meeste sneeuw gesmolten
is. Op dit traject moeten we herhaaldelijk doorheen tunnels. De eerste is al snel
7 kilometer lang, en erg koud. Sommige zijn erg slecht verlicht, sommige
hebben een slecht onderhouden wegdek. Andere zijn smal, of boren zich al
kronkelend door de rotsen heen, en dienen slechts om een steile verplaatsing
naar beneden te maken. Eén is zo smal dat er met verkeerslichten afwisselend
verkeer in de ene of andere richting doorgelaten wordt. Nog een andere
realiseert dit door een volgwagen voorop te laten rijden. Dan bereiken we
de fjorden. De eerste is de Aurlandsfjord. Helemaal beneden, in
Aurlandsvangen, rijden we nog even weer naar boven via een uiterst smal
baantje tot aan het Stegastein uitzicht punt. Vanop een soort
springplank, uitstekend uit de bergflank, hebben we een prachtig zicht over
de Aurlandsfjord. Weer beneden,
in Bakeri Marianne, installeren we ons nog weer op een zacht zeteltje in de
zon voor een laatste koffie, vooraleer de laatste etappe aan te vatten naar
het hotel. In Flam, aan
het uiteinde van de Aurlandsfjord, ligt een enorm cruiseschip van P&O
aangemeerd. Even later rijden we de Gudvangatunnel in, elf kilometer lang,
maar gelukkig goed verlicht, en met mooi wegdek. Deze maakt deel uit van de
grote weg tussen Oslo en Bergen, en is druk bereden. Het is een snelweg, maar
heeft hier slechts één rijsrook per rijrichting. Die drukte
kunnen we gelukkig achterwege laten door vervolgens noordwaarts af te slaan
naar het Myrkdal, steeds hoger tot een vlekkerig besneeuwde hoogvlakte met
veel toeristische verblijven, en vervolgens weer zachtjes afdalend tot aan de
Viksoyri (Vik), aan de Sognefjord, waar we twee nachten zullen verblijven. Blix Hotel
bevindt zich op een steenworp van de haven, en ziet er blits uit, hoewel niet
echt nieuw. De kamers zijn achteraan gelegen, rustig ver weg van de drukke
hoofdweg. Ditmaal zijn we
niet de laatsten om hier aan te komen. Damy ontbreekt nog. De keuken van het
restaurant is nog open tot 8u, dus hebben we nog even tijd om de motoren
onder handen te nemen: olie checken, en ketting smeren. Damy komt ook
aanzetten. Hij maakte nog een extra toer langs de Hardangerfjord. Het is niet
veel, maar het smaakt erg lekker. Na het diner
gaan Udo en ik nog even naar de haven. De lage zon geeft nog een warme gloed
af. Dat is een moment waarop je soms de mooiste foto’s kunt nemen. Om 11u ga ik
slapen. Dag 5 – Di 25 juni 2024 Rustdag Vandaag blijft
de motor staan. We kunnen best wat rust gebruiken na 5 lastige dagen: grote
afstanden, druk verkeer, en nu en dan kou en regen. De hemel is nog mooi
blauw, maar er verschijnen toch al wat wolkjes. Ik blijf lang
in bed, en ga eten om 8u. Ook de anderen doen het rustig aan. Alweer een mooi
ontbijtbuffet. Hiermee kom ik wel doorheen het grootste deel van de dag. We
blijven tafelen met Peter tot halfelf, en gaan dan op stap. Er is al heel wat
meer bewolking. Toch blijft het warm. Er wordt slechts wat regen voorspeld
gedurende volgende nacht. Hier in Vik
zijn 3 mooie kerkjes. We gaan op stap, eerst naar de witte kerk van Vik zelf. Kun je je een
vrediger plaats indenken om de rest van je dagen door te brengen? Vervolgens de
‘stavkirke’ van Hopperstad, amper een half uurtje verderop. Dat laatste
kerkje is wel bijzonder: volledig uit hout opgetrokken, vele eeuwen oud, en nog
in goede staat, mede door een dikke bescherming van zwarte teer. Naast de
kerk een enorme rode beuk, nog net wat groter dan deze die vroeger voor ons
huis stond. Het interieur
moet nu onderdoen voor de buitenkant. We zetten de
wandeling voort doorheen de woonwijken. Oude huisjes worden vaak perfect
onderhoouden. De namiddag
gebruik ik om het reisverslag bij te werken, en om contact op te nemen met
het thuisfront. Ik heb met Udo
afgesproken om 18u te gaan eten. We gaan eten in
een Thaïs restaurantje aan de kade. Heel wat horeca is, net zoals bij ons, in
handen van migranten. De job is hard, en de verdiensten heel erg wisselend,
al zeker hier in dit land, waar het
toeristisch seizoen erg kort is. Ik neem een rijstschotel, Udo waagt
zich aan de noedels, die redelijk pikant blijken. We zullen geen honger
lijden vannacht. Dan nog een
uurtje wandelen, en we houden het wel voor bekeken. Terug aan het hotel
blijven we nog even hangen op het terras. Dag 6 – Wo 26 juni 2024 Vikoyri NO > Eidsdal NO > ca. 300 km Vannacht heeft
het inderdaad geregend, en rond de bergen hangt een lichte nevel. Toen ik
vannacht even wakker werd zag ik dat het buiten toch redelijk donker was,
mogelijk door de bewolking. We gaan ontbijten
met Matti en grote Henk, en vertrekken dan omstreeks halfnegen. Wij zijn de
snelle jongens vandaag, want we slagen er als enige in om nog de veerboot te
halen van 8u45. Op de boot
ontmoeten we een vriendelijke Noorse motard op een Yamaha FJR die er ook een
weekje tussenuit knijpt, helemaal op zijn eentje. Hij geeft ons een paar tips
om Andalsnes te bezoeken. De man schiet
er na aankomst in Vangnes snel vandoor, maar we zien zijn motor nog een paar
maal terug, aan een kraampje of een winkeltje. Gezien zijn postuur is dit
niet verwonderlijk, maar mogelijk nam hij deze morgen nog geen ontbijt. We volgen een
tijdje de noordelijk oever van de Sognefjord, en in Sognedal duiken we de
bergen in, en wat later weer naar beneden tot de Fjaerlandsfjord. Dan weer de
bergen in, doorheen het Jostedalsbreen Nasjionalpark. Een prachtige gletsjer
torent hoog boven ons uit. De gletsjer slaagt er in het licht van de blauwe
hemel op te vangen, wat al weer eens wat anders is dan een dikke laag
hagelwitte sneeuw. We stappen af en maken een wandelingetje tot aan het
gletsjermeertje. Het water is er slechts enkele graden boven nul. Even verder
komen we aan in Skei, waar een bakkerijtje ook koffie serveert op een
prachtig terrasje met uitzicht over een groot langgerekt meer. En nu, je raadt
het, alweer de bergen in. Er volgt een
lange afwisselende weg over bergplateaus, door gletsjervalleien, tunnels, en
langs oevers van eindeloze meren. De kers op de
taart wordt de Nibbeweg op top van Dalsnibba, de hoogste weg van Noorwegen
met bovenaanzicht op besneeuwde bergen van het park waar we net vandaan
kwamen. De Nibbeweg is Unesco werelderfgoed. Aan de andere
kant uitzicht op de Trollstigen pas en de Geiranger Fjord. In de diepte zie
je de enorme cruiseschepen in de Geiranger Fjord. Dan rijden we
helemaal naar beneden tot de fjord, ook Unesco werelderfgoed, amper enkele
kilometers verder, waar een enorm cruiseschip aangemeerd ligt. Op een
piepklein terrasje nemen we nog een koffie, en slaan de mooie oldtimers gade,
die hier blijkbaar net vandaag een internationale meeting hebben, en vóór
onze neus paraderen. Rond 17u komen
we aan in Eisdal, in Hotel Rest House. Het hotel heeft nog maar pas een
serieuze facelift gekregen, en mijn kamertje is dan ook erg net en naar mijn
zin. De zaak wordt uitgebaat door Turken uit Antalya, vriendelijk en
gedienstig. Wat wil je meer? Tot nog toe loopt de reis als een trein. Ik ga aan de
slag, laad mijn spullen af de motor, en installeer mij aan een tafeltje om
het reisverslag bij te werken. Dan genieten we
nog een uurtje van de zon op het terras, tot die achter de bergwand
verdwijnt, en gaan dan eten. Het restaurant biedt niet veel meer dan pizza en
kebab, maar het is best eetbaar, én, het vult. Intussen kijken een aantal
kompanen televisie. België voetbalt tegen Oekraïne. En dan weer op
stap, naar beneden, naar het dorp, een kilometer verderop, aan de oever van
de Norddalsfjord. Onderweg roept
een jongen van amper 10 ons iets toe, en toont een grote vis die hij vandaag
gevangen heeft. We lopen het
supermarktje binnen. Ik koop een trosje bananen, nog net op tijd, want de
zaak sluit over enkele minuten. In de iets grotere dorpen en steden zijn de
supermarktjes ’s zomers meestal open tot 22 of 23u. In de haven
staat de veerboot op het punt te vertrekken. Enkele auto’s en een motor
haasten zich om er nog bij te kunnen. Hier moeten wij morgenvroeg ook
aanschuiven. We slaan even de
overtocht gade, en lopen dan wat verder naar de kleine jachthaven. Er liggen
een twintigtal kleine hobby-vissersboten, geen enkele zeilboot. Op een kleine
pier staan enkele hengelaars. We keren terug
naar het hotel, bespreken nog even de route van morgen, waarna ik nog even de
blog bijwerk, om dan zelf ook onder zeil te gaan. De gordijnen in mijn kamer
sluiten wel, maar verduisteren niet. Ik hoop er niet teveel last van te
hebben, Gelukkig slaap ik aan de westkant. Dag 7 – Do 27 juni 2024 Geiranger Fjord NO > Dombas NO > ca.
182 km Alweer prachtig
weer. Het kan niet op. Het is alleen nog wat vroeg. Het is drie uur in de
ochtend. De zon is zonet reeds opgekomen, en de bergen tegenover mijn kamer
baden in het licht. Ik blijf
evenwel in bed, slaap weer in, maar wordt wel elk half uur weer wakker, tot
ik om zes uur toch opsta, en langzaam de dag weer omarm. Eel zieltogend
hotel, dat opgekocht, krakkemikkelig gerenoveerd, en vervolgens uitgebaat
wordt door jonge ondernemende Turken, je kunt er een boek over schrijven.
Maar ze zijn vriendelijk, en alles is nog brolnieuw. Het ontbijt is
redelijk te noemen. Een vrouwelijke hulp, zo van het genre ‘Grand Chef’, is
in gans het hotel niet te bespeuren, maar zou zeker een meerwaarde zijn. Met
een legertje ‘petits chefs’ alleen kom je niet ver. Op het
programma staat evenwel heel wat meer dan een ontbijt. We hadden gepland de
Trollstiger pas te berijden, maar deze is voor onbepaalde tijd afgesloten
wegens vallende stenen. Een avontuurlijke reis beschikt voor elke dag over
een plan B, en dat is vandaag niet anders. We rijden dan niet over de berg,
maar er rond. In Eidsdal zelf
nemen we allen samen de veerboot naar de overkant van de Norddalsfjord. Ik beschik nu over
ePass24, een systeem om via nummerplaatherkenning mijn veerbootpassages
automatisch te laten verrekenen. Gisteren werkte dit perfect, hoewel het bij
Udo niet lukte, en hij manueel moeste betalen. Vandaag lukt het bij mij ook
niet. Dat is raar! Ik zeg de veerman dat het gisteren wel lukte, waarna hij
het opnieuw probeert. Ik zie echter dat hij manueel mijn nummerplaat moet
intikken, waardoor natuurlijk de fout ontstaan is, en het de volgende maal
ineens wel lukt. En ook bij Udo lukt het nu, omdat ik de veerman er op attent
maak dat hij het koppelteken niet mag vergeten. Wat een primitief gedoe, die
ePass24. Het systeem staat nog in de kinderschoenen, en moet nog
geautomatiseerd worden. Eerst tanken,
en vervolgens de kust westwaarts volgen in plaats van oostwaarts. We bereiken
Andalsnes rond 11u, en nemen onmiddellijk de kabellift naar boven, naar de
top van de grote rots die beven de stad uittorent. Wat een uitzicht alweer! We blijven hier
bijna twee uur hangen, weliswaar met wat moeizaam geklauter om de wijde
omgeving vanuit diverse hoeken te kunnen aanschouwen. De hoge rots is
een mooi vertrekpunt voor paragliders, hoewel er wel wat meer wind en
thermiek mocht zijn. Het is ook erg warm en drukkend, ondanks we hier 700
meter boven de zeespiegel zitten. Om 13u zetten
we de rit verder, nu weer zuidwaarts. Even rijden we toch nog tot de voet van
de Trolstieger pas, die afgesloten is, ook voor wandelaars en fietsers. De
steile wand krijgen we niet echt te zien, want die bevindt zich dieper in het
valleitje vóór ons. De grote weg
naar Dombas is niet zo aangenaam. Veel zwaar en druk verkeer, en bijna geen
mogelijkheid te ontsnappen aan het file rijden. Enkele mooie watervallen en
stroomversnellingen van een rivier vormen een welkome afwisseling. Even na vieren
bereiken we het Hotel Toftemo Turiststasjon in Dovre, net voorbij Dombas. Het
oude gebouw bevindt zich te midden van een groot mooi kampeerterrein. De kamers in het
hotel zijn prachtig, groot, en verzorgd. Ik probeer even te bekomen van die
lastige rit van daarstraks, en ga rond vijf uur met Udo op stap in het bos
aan de overzijde van de rivier. MapsMe is onze gids. Het restaurant
bevindt zich in een ander gebouw. Ik kies voor rendierkarbonaden, met
gekookte aardappelen en groenten. Ik vraag nog uitdrukkelijk wat die
karbonaden precies inhouden: ‘plain meat or processed meat’? Ze verzekert mij
dat het een mooi stuk echt vlees is. Even later krijg ik echter twee vette
zoute platte gehaktballen geserveerd, waarop ik vraag of dit wel de
rendierkarbonaden zijn die ik besteld had. De bazin komt er bij er verzekert
dat dit zuiver vlees is, met enkel, ei, kruiden, wat toevoegsels… Ik geef het
op, en werk het ‘vlees’ naar binnen. Gelukkig zijn de aardappelen en groenten
van topkwaliteit en perfect bereid, en is buurman Henk geen groenten en
patatteneter. De volgende
maal wordt het wel weer een hamburger. Die van gisteren was lekkerder dan
dit, en helemaal niet zout. Op mijn kamer
gekomen prepareer ik mij onmiddellijk nog een theetje, want dat zout moet
doorgespoeld worden. Terwijl ik dit
schrijf voel ik al dat ik geen moeite zal moeten doen de slaap snel te
vinden. . Dag 8 – Vr 28 juni 2024 Dombas NO > Ostersund SE > 475 km Ik heb goed
geslapen tot 6 uur. Het is zwaar
bewolkt, en het is nog droog, maar er wordt regen verwacht. Ik ga even naar
de motor om mijn waterdichte sokken te halen, en voel hoe krachtig de wind
reeds waait. Gelukkig zullen we die straks in de rug hebben. Dan werk ik nog
even aan het reisverslag. Ik breng foto’s en video’s over naar mijn laptopje,
zodat ik deze avond kan starten met het illustreren van het verslag. Plots
merk ik dat het verslag van gisteren nog niet online staat. Dat zet ik even
recht, en sluit dan af voor deze morgen. De inkt van
mijn verslag is nog niet droog, en daar begint het al te regenen. Ik loop
door de miezer naar het restaurant van het hotel, vijftig meter verderop, en
schuif bij de groep aan voor het ontbijt. De verschillende
route mogelijkheden worden besproken. Voor mij en Udo maakt het niet veel
uit; de onze ligt reeds vast. Bijna 500 km, grotendeels door de regen, en
misschien hier en daar een grindweg. We rijden
zachtjes oostwaarts de bergen in. Het drukke verkeer blijft langzaam
achterwege. Het landschap is uniek. Bleekgroene mossen bedekken de schaars
begroeide bodem en rotsen. Wat verder
rijden we langs een brede rivier, waar hier en daar kleine eilandjes te zien
zijn. Aan de oevers stekken hier en daar velden sprietstengeltjes uit het
water. Roros. Onze
laatste stop in Noorwegen voor vandaag. In het hart van het stadje loopt de
oude smalle hoofdstraat, afgeboord met houten huizen uit 17e en 18e
eeuw. Het stadje is Unesco werelderfgoed. We blijven er wel een uur
rondwandelen. We passeren de
Zweedse grens bijna onopgemerkt. Buiten enkele camera’s en wat borden is er
bijna niets te zien wat deze twee landen van elkaar scheidt. Dat was dertig
jaar terug ook reeds zo. Plots merken we
een aantal rendieren grazend langs de weg, en even verder lopen kleine kuddes
op de weg zelf. Ze zijn toch eerder schichtig, en proberen voor ons uit te
vluchten. In Funasdalen
houden we halt voor een koffie en een wafeltje. Stel je niet al te veel voor
van die wafeltjes hier in het Noorden. Ze zijn nérgens zo lekker als bij ons.
Het is hier druk. Het lijkt hier wel feestdag, of minstens een bijzondere
vakantiebestemming. Nu eerst
tanken, en dan weer de hort op. De landschappen zijn mooi en afwisselend,
maar niet spectaculair zoals de vorige dagen. Heel mooi is
een grote kolonne oldtimer vrachtwagens, toch vooral uit de jaren 60 en 70. Het blijft
zwaar bewolkt en het regent, af en toe onderbroken door droge periodes. Koud
is het niet, het is bijna 20 graden. Rond 16u houden
we even halt, en zien heel wat van ons kompanen passeren. Wij dachten dat die
vóór ons waren. Een deel van de
groep heeft een ander traject gevolgd dan wij, waaronder vele tientallen kilometers
over een stevige smurrie, die toch enigszins aan de motoren bleef kleven, en
heel wat poetswerk zal vergen om het er af te krijgen. Tot slot nog
een stopje in Svenstavik om de benen te strekken, en een halve banaan te
eten, en dat is ons geluk, want hiermee vermijden we om nog een uur rijden in
een zware regenbui. Omstreeks 18u
bereiken we Ostersund, en nemen intrek in het comfortabele Hotel Jämteborg. De motoren
krijgen nog een beurtje, en worden dan gestald onder een afdak op de parking
van het hotel. Een half uurtje later stappen we de voordeur uit van het
hotel, en bevinden ons ineens pal in het centrum van de stad. We gaan eten,
en daarna nog wat wandelen. De dag zit er
op. We zijn nu al
meer dan een week onderweg, en al aardig noordwaarts opgeschoven. Dag 9 – Za 29 juni 2024 Östersund SE > Marsfjall SE > 360 km Het is buiten
winderig, licht bewolkt en droog. Het weer zal hopelijk wel meevallen
vandaag, en we spraken af om pas om 8u te gaan ontbijten. Ik denk dat
velen hetzelfde gedacht hebben als ik, want aan de ontbijttafel merk ik geen
al te vroege vogels, en niemand lijkt gehaast. Toch vallen
enkele druppeltjes terwijl ik de laatste bagagestukken op de motor laad.
Verschijnen daar al niet wat meer donkere wolken. We vertrekken
dus nietsvermoedend, maar een kwartiertje later valt de regen met bakken uit
de lucht. Het wordt ook kouder, nauwelijks 10 graden. Zo erg hebben we het op
deze reis nog niet gehad. Het Zweedse
landschap is mooi, steeds schaarser bewoond, en je treft dus steeds minder
voorzieningen aan. We hebben gepland te tanken aan de laatste pomp vóór de
Noorse grens. Het begint zowaar te bliksemen, dus de hoogste tijd om
beschutting te zoeken en gelijk wat te pauzeren. De benzinepomp is door de
bliksem uitgevallen. Zo ver op de buiten is er slechts één nerinkje, café,
superette, en benzinestation te samen. De café lijkt meer op een keukenhoek
in een doorsnee burgerwoning, en je kunt jezelf bedienen. Afrekenen doe je
daarna maar aan de kassa. Matti en Grote Henk
zijn er ondertussen ook bij gekomen, en we installeren ons op de enige 4
stoelen aan de grote tafel voorzien van een glimmende toile cirée.
Huiselijker kan niet. We hebben van hieruit goed zicht op de benzinepomp, en
zien vanop afstand de ene na de andere vruchteloze pogingen ondernemen om te
tanken. Bij een Pool op een oude Transalp lijkt het wel te lukken, en Udo en
ik grabbelen onze spullen bij elkaar, betalen, en gaan tanken. Oei! De Pool
staat er nog steeds, en hij heeft nog geen benzine. Gelukkig voor ons blijkt
het enkel zijn bankkaart te zijn die kuren vertoont, maar dan lukt het hen
ineens toch, waarna hij opgelucht zijn weg verderzet richting Noorwegen. Ook
wij zijn al gauw voorzien van benzine, en hervatten de tocht. We rijden
hooguit een uurtje door Noorwegen, slaan dan links af en rijden weer Zweden
binnen. Net over de grens, in Gäddede, moeten we ons toch weer even gaan
opwarmen. Ditmaal nemen
we een wafel bij de koffie, en dat blijkt geen slechte keuze, want de bazin
heeft hare stiel mogelijk wel bij ons geleerd. Ze spreekt vlot Duits. Naast ons zit
een gezin. Deze spreken ook Duits. Even later komt nog een gezin binnen met
twee kleuters. Ze blijken allen
geëmigreerd naar hier, en een kleine enclave te vormen in dit dorp. Het regent nog
wanneer we het cafeetje verlaten. Misschien hadden we nog een uurtje moeten
blijven zitten? De bermen staan vol paarse en witroze lupines. De laatste
etappe van vandaag wordt de zwaarste. We rijden Lapland binnen, en rijden de
bergen in, steeds hoger tot in een brede vallei op zo’n 800m hoogte, waar het
zonet nog gesneeuwd heeft. Marsfjället is een natuurgebied dat beschermd is
onder Natura 2000. Omheen ons
pieken tot boven 1500m. Op een grote parking staan een twintigtal mobilhomes.
We houden even verder halt. Er waait een snijdende wind. Ik moet even zoeken
om mijn motor zó te plaatsen dat die niet omwaait. Matti en grote
Henk komen er ook aan en stoppen even. Hier is het dicht tegen het vriespunt.
Lastig, maar wel een fantastische ervaring. Dit hadden we nu echt niet
verwacht. We rijden dan voorzichtig verder, naar beneden nu. De weg is
besneeuwd, maar heeft een erg ruwe structuur, zodat mijn banden nog steeds
goede grip hebben. We komen opgelucht in rustiger vaarwater, in het Zweedse
merengebied, waar we straks zullen overnachten. In Klimpfjäll
gaan we met zijn vieren tanken. Veel benzinestations zijn er niet, dus nemen
we geen risico. We rijden nog een half uurtje langsheen de zuidelijke oever
van een uitgestrekt meer, en bereiken net na 17u Saxnas, een piepklein
dorpje, met twee hotels en een camping. Wij zitten gehuisvest in de Marsfjall
Mountain Lodge. Mijn stalen ros
wordt afgeladen, en krijgt vervolgens de nodige aandacht. Matti en Henk volgen
ons voorbeeld. Dan kan ik eindelijk onder een warme douche, en vervolgens op
mijn zachte bed weer tot mijn positieven komen. We komen rond
19u samen in het restaurant en nemen een eenvoudige maaltijd. Hamburgers of
pizza naar keuze. Tot wandelen
komen we vandaag niet meer toe. Misschien morgenvroeg? Dag 10 – Zo 30 juni 2024 Marsfjall SE > Bodo NO > 515 km Zonnige
ochtend. Om drie uur komen eerste zonnestralen langs een kier mijn kamer
binnen. Straks ontbijt
om 7u30. Ik zet het verslag online, en heb nog net tijd om een half uurtje te
gaan wandelen. Het minuscuul
dorpje, gelegen op een lapje grond gekneld tussen twee meren, heeft een
supermarktje met benzinepomp, een klassieke combinatie in deze contreien. In
tegenstelling tot Noorwegen is men hier niet zo vroeg om aan de slag te gaan. Ik keer terug
naar het hotel, en zie daar, geheel geïsoleerd, een kerkje op een hoger
stukje grond. Het ontbijt mag
er wezen, hoewel minder uitgebreid dan bij vele vorige hotels. Hoewel we vroeg
wilden vertrekken, slagen we er pas om 8u45 in om weg te rijden. We houden
enkele stops om watervallen en stroomversnellingen te bekijken. Dan rijden we
weer richting de kust van Noorwegen, langsheen de bergketentjes die deze
streek zo typeren. Het is erg fris, maar gelukkig droog, want een stuk weg is
onverhard. Er is geen modder, en de hard aangestampte bodem is bedekt met een
dikke laag grind, opzij geduwd door auto’s, zodat wij in sporen rijden van 10
á 20cm breed, waar je beter niet van afwijkt. We stoppen even
aan een meertje. Twee vissers maken een sloepje klaar om te gaan vissen. Ze
sukkelen wat om de motor aan de praat te krijgen, maar uiteindelijk lukt het
toch. Het blijft niet
droog. Een fikse regenbui wordt nog gevolgd door andere, afgewisseld met
drogere periodes. Udo en ik gaan dan tanken in Tärnaby, een half uurtje vóór
de grens. Zoals meestal hier in afgelegen streken baat de pomphouder ook een
supermarktje uit, en een cafeetje, én, hier zelfs nog een kledingzaak voor
skiscooter berijders. Ik neus even rond in het winkeltje, en ga Udo dan
vervoegen aan het tafeltje dat uitzicht heeft over het meer. Een jong
koppeltje Finnen op choppers komt ook even verpozen na het tanken, en
vertrekt weer samen met ons. Vermoedelijk zijn ze ook op weg naar de Lofoten. Wat later laten
we Zweden definitief achter ons. Mo I Rana, een stad in Noorwegen aan de zee,
is onze volgende bestemming. Rond 13u30 komen we aan het oude stadscentrum,
Moholmen, bestaande uit enkele straten met houten huisjes, volledig omgeven
door havenactiviteiten, maar alles is potdicht en doods. Het is wel zondag,
maar dat bleek elders geen probleem. Dan maar verder
naar de volgende tussenstop. Er is genoeg te zien onderweg. Het landschap is
ruw. We rijden in een vallei langsheen een bulderende rivier, met hier en
daar stroomversnellingen en watervallen. Dit is de enige weg naar het
Noorden, en is druk bereden. Hoewel slechts één rijstrook voor elke richting,
is dit een snelweg, de E6, en wordt hier tol geheven, hoewel niet voor moto’s.
We gaan steeds hoger en op een hoogvlakte bereiken we de poolcirkel. Men heeft hier
een mooi gebouwtje neergepoot met een grote parking errond, waar een winkel
en een restaurantje de gelegenheid bieden wat geld uit te geven, en zich wat
prullaria aan te schaffen voor ongelukkige thuisblijvers. Wanneer we weer
willen vertrekken staat er een harde wind, en zie ik een gordijn van regen op
ons af komen. Ik spoor Udo aan om voort te maken. We hebben net op tijd onze kledij
dichtgeritst en de helm opgezet, en de wind zwiept de regen over ons heen.
Gelukkig rijden we met de wind in de rug, en al gauw rijden we vóór de regen
uit. Een paar tegenliggende vrachtwagens blazen ons bijna van onze sokken. De
hoogvlakte gaat dan weer over in een langgerekte kronkelende vallei, en hier
en daar vangen we al een glimp blauwe hemel op. Het klaart geleidelijk op, en
bij het bereiken van Bodo rond 18u lijkt ook het slechte weer achter de rug,
letterlijk en figuurlijk. Hotel Skagan is
alweer een mooi hotel met uitzonderlijk comfort. We worden al onmiddellijk
verwend met gratis wafels en koffie in de lobby. Rond 20u gaan
we eten in restaurant Egon. Het restaurant hoort bij een modern recent
gebouwd hotel, maar het interieur is
wel bijzonder te noemen. Ik neem een
salade, erg verzorgd. We wandelen daarna naar de pier. Het is alweer
mooi weer. Er is geen wind. We wandelen tot 22u; het schemert zelfs niet
eens. Terug in het
hotel ga ik onmiddellijk voor anker. Dag 11 – Ma 1 juli
2024 Bodo NO >
Kabelsvag NO > ca. 200 km Vandaag
vertrekken we vanuit Bodo met de veerboot naar de Lofoten voor 3 dagen. Ons ticket
toont een reservatie voor de boot om 11u, maar we zullen proberen een
vroegere boot te nemen. Daarvoor had ik gepland om 4u op te staan, maar om 3u
word ik wakker, en even later sta ik op. Ik werk het verslag bij en maak mij
klaar. Ik schraap mijn bezittingen bijeen, en begeef mij naar de receptie. Ik
neem er mijn ontbijtpakketje in ontvangst, en vraag de receptionist ons pas
om 8u uit te checken, want als de vroegere boot niet lukt, staan we hier vóór
8u terug, en kunnen we nog wat slapen en écht ontbijten. Om halfzes
vertrekken we. Het is zodanig fris dat ik toch nog even check of ik wel voldoende
warme kleren wel aangetrokken heb. Toch is het prachtig weer. Dat belooft.
Tenminste als we met die vroege boot mee kunnen… Twintig vóór
zes staan we aan de veerbootparking. Het inladen is reeds begonnen. We tonen
onze reservatie voor 11u, en krijgen orders om aan de zijkant te gaan
wachten. Dat is toch al geen ‘Nee’. Het laden van andere voertuigen gaat
verder en er verschijnt nog een bende Finse motoren. Ook zij moeten aan de
zijkant gaan wachten, áchter ons weliswaar. Het wordt zes
uur, het laden neemt een einde, en wij staan nog steeds op de kade. Teleurgesteld,
maar toch nog steeds hoopvol, zien we al zeer gauw de veerboot afvaren,
zonder ons. Nu heb ik even tijd om mijn kleine ontbijtje tussen de kiezen te
steken. Lang moeten we
niet wachten, want ziedaar komt de volgende veerboot aanmeren. Ondertussen
zijn William, Willem en Damy er bij gekomen. Zij hebben wél een geldig
ticket, voor 7u weliswaar, maar wij niet. Maar wij staan de eerste in de rij.
En jawel, Udo en ik kunnen probleemloos als eersten inchecken, én al eersten
opgeslokt worden door de enorme gapende mond van de oude stinkende veerboot.
Het lijkt wel een walvis met rotte tanden, maar dan met de geur van
stookolie. De motoren
worden vastgesjord met riemen, waarna we het dek op gaan. Ik ga onmiddellijk
naar het achterdek, en de 4 andere motards van de Ride-On groep komen
bijzitten aan de grote tuintafel. Van hier uit hebben we mooi zicht op de
afvaart. Op het dek is het aangenaam toeven in de warme ochtendzon. Even vóór
halfacht vertrekt de boot dan, met enige vertraging. Het schip davert, gromt
en kreunt. Boven ons komen aan beide zijden twee grote zwarte rookpluimen uit
de zwarte schouwen. Noorwegen is dan wel bezig aan de elektrificatie van zijn
wagenpark, sommige veerboten zijn stokoud, en zijn ook wel aan vernieuwing
toe. Het land is rijk genoeg. We varen
voorbij veel kleine rotseilandjes, en komen dan vervolgens in open zee. Hier
wordt het wat wilder. De boot wiegt langzaam over en weer. Goed dat de
motoren stevig gefixeerd staan. Udo voelt zich wat misselijk worden, en gaat
naar binnen om wat te proberen slapen. Er waait een frisse wind, en het
begint buiten toch wat fris te worden. Ook ik ga naar binnen, en babbel wat
met William. Hij werkte 30 jaar als programmamaker bij de VRT, en gaat
binnenkort met pensioen. Na een tijdje
word ook hij wat moe, en zijn ogen vallen dicht. Ik ga weer naar
buiten. Het is ondertussen al 10u geworden, en aangenaam toeven op het
achterdek in de zon. Wee naderen de
haven Moskenes op de Lofoten. Wanneer we de haven binnenvaren haast iedereen
zich naar beneden. We maken de motoren los, en even later zijn we terug op
vaste grond. Het is 11u, en we kunnen er aan beginnen. De eilanden van
de Lofoten lijken op een kaart wel een half verdronken berglandschap. De
eilandjes zijn met elkaar verbonden door steile brugjes, zodat je je vlot kan
verplaatsen. Op de smalle
kronkelende wegen probeert een massa toeristen zich te verplaatsen van het
ene naar het andere dorpje, te voet, per fiets auto, mobilhome, en
natuurlijk, op de motor. Maar als je doorheen die wriemelende massa heen
kijkt zie je een stukje aardbol van onbeschrijflijke schoonheid. Het kleine
vissersdorpje A ligt uiterst westwaarts van op het eiland, en is op zichzelf
al een levend vissersmuseum. De vissers zijn al lang weg, en hebben plaats
gemaakt voor toeristen. We parkeren de motoren tussen tientallen mobilhomes,
en gaan op stap. Er is veel vernieuwd, vooral aan de huisjes aan het water,
die op palen zijn gebouwd. Het lijken nu eerder vakantiehuisjes. In een
bakkerijtje staat een student achter de toog. Hij werkt hier drie maanden, en
dan zit het seizoen er wel op, en wordt het dorpje weer overgeleverd aan de
meeuwen, de winter, en de lange nachten. In het bakje koffie
en de lekkere koek vinden we wat troost voor het gemiste ontbijt van deze
morgen. We observeren jonge vrouwen in traditionele klederdracht die over en
weer lopen. Vermoedelijk studenten die worden betaald om te figureren in dit
museumdorpje. Ook Reine, het
dorpje dat wat oostelijker ligt op een schiereilandje, kan van ver af wat
bekoren, maar slaan we toch al gauw over omwille van de drukte. In Hamnoy
tref je dan weer geen kat aan, en terecht, want de recente renovatie heeft
alle oude charme van het lange kronkelende hoofdstraatje ontnomen. Ramberg heeft
dan toch wat te bieden: mooie hagelwitte stranden, voor de liefhebbers
weliswaar. In Flakstad
houden we even halt aan een houten kerkje met ossenbloedkleurige muren. Even verder
ligt een kerkhof rondom een moderne kapel in schapenstal stijl. In Borg
bezoeken we het Vikingmuseum. Het Museum is klein, en de historische
collectie nóg kleiner. De grote troef staat echter buiten: een
gereconstrueerd langhuis van meer dan 80 meter lang. Binnenin heeft
men getracht enkele oude ambachten en huisvlijt weer tot leven te brengen met
de hulp van vrijwilligers. In Henningsvær
rijden we even rond, en stappen dan even af aan het haventje. Mooi,
interessant, alom geprezen. De vissersdorpjes
welke we tot hier toe zagen bevinden zich dicht bij de veerboot, staan alom
geprezen in de brochures, en zijn daardoor misschien wel hun ziel
kwijtgeraakt. Ik doe mijn best om me voor te stellen hoe het hier vroeger
was, en kom dan telkens weer uit op hetzelfde: het zag er paradijselijk uit,
maar het leven moet hier erg hard geweest zijn. … We overnachten
in een jeugdherberg, proper, met minimaal comfort, en douches en toiletten op
de gang. Ik vermoed dat in dit gebouw tijdens het schooljaar jongerenkampen
doorgaan. Een internaat voor studenten is het alvast niet, want er is geen
bureautje op de kamers. We gaan op stap
met Dafne, op zoek naar wat te eten. Keuze hebben we niet. De ganse groep is
uiteindelijk aanbeland in een mooie herberg op het dorpsplein. Het oude
pleintje is wat rommelig, heeft een kiosk, en het aller bijzonderste, een
mooie kleine oude haven, zoals die ook ooit in Watervliet moet zijn geweest
naast de kerk en in onze achtertuin. Ik neem een
stuk vis, maar moet niet verwachten dat die vers gevangen is. Traditionele
visvangst is verleden tijd, net zoals bij ons. Toch lijkt het massatoerisme
zijn weg niet gevonden te hebben tot in dit dorpje. Ik ga na het
eten nog wat bananen halen in het supermarktje tegenover de herberg, en keer
terug naar het hotel. Dag 12 – Di 2 juli 2024 Kabelvag NO > Evenskjaer NO > 450 km Ik sta om 5u
op, en heb alweer de nodige tijd nodig om bij mijn positieven te komen. Een
banaan en een koffie helpen mij hierbij. Alweer mooi weer.
Plan A wordt geactiveerd: via Andenes naar onze eindbestemming, het
noordoostelijke uiteinde van de Lofoten. Daar moeten we dan vóór 15u zien weg
te rijden, want er wordt een regenzone verwacht. Maar nu eerst
gaan douchen, op de gang. Er is nog niemand, hoewel het bijna 7u is. Daarna
werk ik het verslag bij. Het ontbijt is
uitstekend, en dat voor ‘slechts’ een jeugdherberg. We zijn de
eersten om Kabelvag te verlaten. Het is droog, maar een hangt een zware nevel
enkele tientallen meters boven ons, wat de rit aanvankelijk minder
interessant maakt. Die nevel wordt algauw verjaagd door de zon, en het is dan
alweer genieten. We rijden de
Tengelfjord in, met de hoop toch een glimp op te vangen van de Trollenfjord,
die door de hoge steile wanden enkel met de boot te bereiken is. Geen trollen
te zien, noch boten die er ons kunnen heen brengen. Wel schapen en keutels op
de weg, dus opletten. In de fjord
zijn meerdere grote zalmkwekerijen. Het is een mooie
rit. Er is weinig verkeer, want de weg loopt verder dood. Stilaan komt
meer bewolking, het wordt frisser, maar het blijft droog. We rijden weer
verder, noordwaarts, door tunnels en over bruggen. Sommige bruggen zijn lang
en zeer hoog, en herinneren ons enigszins aan deze in Amerika. Zo ook rijden
we over een hele hoge in Sortland, waar we gaan tanken in het goedkoopste
tankstation van Noorwegen. Tenminste, dat beweert Google… En, als het te mooi
lijkt om waar te zijn, dan is het dat ook meestal niet. Nog even overwegen we
om bij de concurrentie te gaan, die enkele centen goedkoper is, maar hier
staat een mooi opschrift, ‘House of Burger – Convenience store’. En wij zijn
na onze mooie reis in 2022 toch al halve Amerikanen, niet? Dan weer
verder,… en dan nog verder. Andenes lonkt. In Dverberg zie ik ineens een mooi
kerkje op een vooruitstekende klif. Ik rij er naar toe. Het achthoekig gebouw
staat daar al bijna 200 jaar te pronken. Udo gromt wat,
‘alweer een kerk’…. Je moet echter niet religieus zijn om dit te appreciëren.
Gewone mensen van toen hadden niet genoeg geld om daar zomaar een mooie
woning te zetten. Maar samen hadden ze wel genoeg om er een kerk te zetten
die hen als gemeenschap verbond, én hen een mooi plaatsje verzekerde ergens daarboven,
mét koffie en rijstpap. En dat laatste is een argument dat Udo wel kan
appreciëren. Pas om 14u15
uur komen we aan in Andenes. Eerst eens bekomen van die lange prachtige rit.
Op weg naar de vuurtoren zien we een museumpje annex café. Binnen treffen
we William en Wim aan. We bestellen een koffie en een wafel, keuvelen nog
wat, waarna de bende van Wim de terugtocht aanvat, terwijl wij nog wat
wandelen nu het nog droog is. Er wordt vanuit het noordwesten regen en wind
verwacht, maar wij hopen die achter de rug te houden, letterlijk dan, straks
bij onze lange zuidwaartse tocht naar het hotel. Nu eerst naar
de vuurtoren, een reusachtig bouwwerk uit 1856, volledig gemaakt uit gelaste
staalplaten, en binnenin versterkt met bakstenen. Het licht reikt meer dan
30km ver. Dit is wellicht één van de mooiste vuurtorens ter wereld.
Koesteren, dat ding! De kustlijn van
Andenes is heel bijzonder: vele kleine eilandjes met stompe rotsblokken, witte
zandstrandjes, al dan niet verborgen onder dikke lagen rottend zeewier, en
aan de horizon scherpe haaientandachtige rotsen. Op de terugrit
naar het zuiden krijgen we even wat miezer te verwerken, maar het blijft
verder droog, en de wind geeft zelfs een duwtje in de rug. We volgen nu de
westkust, voor de verandering. Bij het naderen
van de veerbootkade zien we ineens een file auto’s uit de andere richting
komen. Vijf minuten later komen we aan de kade, maar de parking is leeg, en
de veerboot is reeds vertrokken. Willem en William zullen wel aan boord zijn;
wij moeten hier nog een uurtje wachten op de volgende. Het wordt ondertussen
kouder. De wind wakkert aan, en het regenfront zal niet lang op zich laten
wachten. We trekken beiden iets warmers aan, eten een banaan, en… wachten. De veerboot is
een grote kuip, van waaruit je geen zicht hebt op de omgeving. Dus die
overtocht van een half uur is wel de minst interessante die we tot nog toe
meemaakten. De regen heeft
ons ondertussen ingehaald. Gelukkig regent het niet al te hard. Het is reeds
halfacht wanneer we het hotel bereiken aan de voet van de reusachtige
hangbrug in Evenskjaer. Hotel Tjelsundbrua is ruim en modern. Mijn kamer is
eigenlijk bestemd voor rolstoelgebruikers. Mijn motor zou er nog met gemak
bij kunnen, zelfs in de badkamer. Peter heeft een
probleem met zijn helm: het vizier is stuk aan de aanhechting op de helm.
Gelukkig heb ik mijn instrumentensetje van de Action bij, waarmee hij de helm
kan openschroeven. Morgen zal hij op zoek gaan naar de nodige spullen om een
noodreparatie uit te voeren. De keuken is
nog open tot 21u. We kunnen ons dus nog rustig omkleden, en gaan dan eten. De
kaart is beperkt. De keuken is bemand door studenten, en boezemt mij weinig
vertrouwen in. Ik kies dus voor een hamburger, iets waar ze niet veel kunnen
aan verprutsen. De halve kip van Udo is echter gemassacreerd. Te hard
gebakken en uitgedroogd. Een lekkere halve kip is geen fastfood. Mijn
hamburger krijgt van mij echter een acht. Zonder de rode ajuin was het een
negen geweest. ’s Avonds blijf
ik nog wat plakken bij de groep, geleidelijk uitdunnend tot enkel nog met
Peter en grote Henk. Het gaat er heet aan toe, eerst over toxisch
leiderschap, en daarna over politiek, waarbij je het al snel eens kunt zijn over
wat beter kan, maar waarbij strategie en haalbaarheid nogal kunnen
verschillen. En dát het beter moet, staat voor iedereen buiten kijf. Motards
zijn immers meestal mensen die vooruit willen. Om elf uur gaan
we naar onze kamer. Ik kruip in bed en val onmiddellijk in slaap. Dag 13 – Wo 3 juli 2024 Rustdag in Evenskjaer Ik word om 5u
wakker. Veel te vroeg. Weer wat slapen. Wat heerlijk om eens rustig te kunnen
blijven liggen in een zacht bed. Ik verwacht de meesten niet aan het ontbijt
vóór acht uur. Dan heb ik ook met Udo afgesproken. Om kwart over
zeven ga ik naar de ontbijtzaal. Die is gans leeg, op een wat ouder Duits
koppel na. Ik installeer mij op een mooi plekje met zicht op de brug. Even later is Peter
er reeds. Traag stromen de gasten het restaurant binnen, en is mijn tafeltje
gauw vol. We blijven hier
geruime tijd aan de ontbijttafel, en merken al gauw in wat voor etablissement
we aanbeland zijn: een bus restaurant annex hotel. Bussen tjokvol mensen en
gezinnetjes met blèrende peuters komen af en aan, en de rust is gauw
verdwenen. Toch houden we het hier uit tot na twaalf uur, en gaan dan
wandelen. Maar ook dat is slechts beperkt mogelijk want rondom deze site zijn
er wegenwerken én drukke verkeersaders. Eem miezerige regen vergezelt ons
terug naar het hotel. Dan maar weer
eerst een koffie, dan wat rusten, wat kleren wassen, ook nog wat niksen, en
de blog bijwerken natuurlijk. Ondertussen
heeft Peter zijn helm kunnen herstellen, en geeft hij mij opgelucht mijn
instrumentensetje terug. Nu maar bidden dat de reparatie het nog drie weken
uithoudt. Ikzelf heb minder succes met mijn helmcamera. Het binnengelopen
water heeft al wat oxidatie veroorzaakt. Ik laat het zaakje verder drogen. De
camera is elf jaar oud en versleten. Om die er nog door te halen zullen een
paar weesgegroetjes niet volstaan. Gelukkig heb ik een reservecamera mee. We gaan iets
vroeger eten, om 18u. Udo neemt vandaag Kjottkakkers, vleesballen, met
gekookte aardappelen en groenten. Ik neem geen risico hier, met al die
studenten die in de keuken staan, en neem hetzelfde als gisteren. We spreken met
Dafne af dat ze morgen met ons meerijdt. We hebben iets bijzonders op het
programma. Dag 14 – Donderdag 4 juli 2024 Evenskjaer NO > Nordkjosbotn NO > 300
km Ik word om 5u
wakker en sta even later op. Ik ga een koffie halen aan de koffiemachine op
de gang. Die machine werkt nu nóg niet naar behoren, vult een halve kop met
koffie, en geeft er dan volledig de brui aan. Het is nog te vroeg, en ik ben
te schaars gekleed om koffie te halen in de lobby van het hotel. Terug op de
kamer steek ik mijn helmcamera weer in elkaar. Wanneer ik hem bedien gebeurt
er wel iets, maar of daar nog een bruikbare videoclip uit komt, zal ik moeten
afwachten. Het ontbijt is
alweer erg ontspannen, want het is mooi weer, en we hoeven vandaag niet erg
ver te rijden. Althans, dat was het plan. Maar daar komt wat verandering in.
Udo werkte hier zo’n 15 jaar terug in de buurt aan een project, en we gaan
daar vandaag eens heen. Het betekent slechts een uurtje omrijden, en we
vermijden daarmee een deel van de drukke weg naar de Noordkaap, evenals de
flitspalen die er in overvloed opgesteld staan. Rond 9u zetten
we aan. In Sletbakken wou ik even stoppen om een foto te nemen van de
vuurtoren, maar dát valt tegen. Die heeft wel een rode kop, maar is nogal
klein geschapen, en valt nauwelijks op tussen het overwoekerende struikgewas.
Wat een verschil met die sigaar van Andenes. De stop was gelukkig niet
vergeefs, want het uitzicht over het water, de wolken en de bergen is
fenomenaal. Na het tanken
in Bjerkvik maken we nog een zijsprongetje naar Narvik. Behalve de grote
donkere natuurstenen kerk is daar van enig historisch centrum niets terug te
vinden. We nemen er een koffie, in La Dolce Vita, op een zonovergoten terras
in de moderne stationsbuurt. Narvik kan ons
toch niet echt boeien. Even later zetten de weg dan verder naar het Noorden. Het is een rustige
rit. Er is weinig verkeer, en al zeker bijna geen mobilhomes, en grote
trajecten zijn beperkt in snelheid vanwege lintbebouwing: Dat zie je vooral
aan de oevers van de fjorden, die hier niet indrukwekkend zijn met hoge
steile wanden, maar wel mooie horizonten opleveren met hoge licht besneeuwde
bergruggen. Er is hier wel
redelijk wat agrarische activiteit, vooral in het kader van de veeteelt. Het
grootste deel van het areaal is echter ingenomen door bebossing, tenminste
zolang je onder de boomgrens blijft, en die boomgrens ligt hier in het
Noorden niet erg hoog. We blijven
noordwaarts rijden, de zee volgend, met aan de overkant van het water het
eiland Senja, waar zich een Nationaal Park bevindt. In Finnfjorden
rijden we langs het de ijzersmelterij van Finnfjord, waar Udo meewerkte om er
een milieuvriendelijke inductieoven te installeren voor de productie van
ijzersilicaat. De industriële site is niet erg groot, maar levert wel heel
belangrijke grondstoffen voor gebruik in de staalindustrie wereldwijd:
silicaat en ferrosilicaat. Het is
ondertussen tijd voor een terrasje, waar werkmensen in kleine bestelwagentjes
aan en af komen om er een hamburger of een ijsje te kopen. De zon slaat hard
toe, het is wel 20 graden, en we doen ons best ons wat te verschuilen onder
het kleine parasolletje. We rijden nu
door een langgerekte vallei tussen de sparren, eerst naar boven, en dan weer
naar benden tot in Karlstad, waar we de Malselva rivier volgen. In Olsborg
komen we weer aan de grote weg. Beneden aan de rivier zien we een bijzondere
constructie. de Malselv Varde, een duur kunstwerkje. Het wordt
ondertussen steeds frisser en minder zonnig.
We naderen Nordkjosbotn. De laatste kilometer begint het licht te
regenen. Nordkjosbotn is een klein dorpje, op een kruispunt waar je ofwel
naar Tromso, ofwel naar de Noordkaap afslaat. We installeren
ons in Hotel Vollan, een comfortabele pleisterplaats in blokhutstijl. Het
personeel bestaat alweer hoofdzakelijk uit heel jonge mensen, vermoedelijk
studenten. Naast de
hoofdweg staat de Trekanter kiosk, een kleine opvallende verschijning waar
passanten stoppen voor een ijsje of een drankje. Trekant
betekent vermoedelijk driehoek. Wij zeggen toch ook vierkant, waarom dan geen
driekant? We treffen er Thorbjörn,
een Noor uit Tromso van onze leeftijd, op een BMW boxer uit 1939, een
prachtmachientje. In de
supermarkt ga ik wat proviand opslaan: Bij het buitenkomen staat Thorbjörn
net op het punt terug naar huis tte vertrekken. Ik leg alles vast op video.
Klikmaar op de link hieronder. BMW 1939
schiet weg als een raket We gaan terug
naar het hotel, en even later schuiven we aan voor het diner. Hier in
Noorwegen bestel je meestal aan de toog, en komen ze wat later je schotel
brengen. Ik heb lasagne met salade besteld, en dat blijkt een goede keuze.
Udo bestelde weer kjotkakkers. Hij vindt ze lekker. Om alles te
laten zakken gaan we wandelen. We slaan een rustige zijweg in. Onze aandacht
wordt getrokken door een parmantig vogeltje, zo groot als een merel, maar dan
met lange snavel en hoge pootjes. Het beestje paradeert midden op de weg ,
tsjilpend van jewelste. Boven op de lantaarnpaal zit een ander, iets groter,
dat nu en dan antwoordt. Het vogeltje stoort zich nauwelijks aan onze
aanwezigheid, en laat zich alvast niet van de wijs brengen. Na 10 minuten is
niet het vogeltje nog niet moe, maar hebben wij wel gezien en stappen verder.
Een rupsje steekt de tarmac over. Gelukkig is er nauwelijks verkeer. We passeren een
schooltje dat recent afbrandde. De brandgeur is nog niet verdwenen. In een tuintje
verderop staat een mooi schuurtje. De tuin wordt bewaakt door twee trollen. We komen terug
aan het hotel, dicht bij de grote weg. Er is nog steeds veel passage van
motoren van en naar de Noordkaap, tot laat op de avond. Ik passeerde hier 31
jaar geleden vermoedelijk ook, maar dan vroeg in de ochtend. Ik ga rond elf
uur slapen. Er staan twee bedden in mijn kamer, maar beiden zijn smaller dan
normaal. Ik hoop dat dat geen probleem oplevert. Dag 15 – Vr 5 juli 2024 Nordkjosbotn NO > Olderfjord NO > 420
km Het bed was inderdaad
te smal. Ik heb niet zo goed geslapen, en ben vroeg wakker geworden. Dan maar
wat prutsen en proberen een filmpje in elkaar te flansen. Dat lukt niet zo
best op dit kleine PeeCeetje, maar de aanzet is toch gegeven. Alweer is het
mooi weer, en dat zal de ganse dag zo blijven. Vandaag staat een redelijk
grote trip gepland, maar buiten eventueel wat drukker verkeer wordt niet veel
oponthoud verwacht, omdat de streek weinig bewoond is. Even buiten
Nordkjosbotn doet een grote rots dienst als canvas voor would-be artiesten.
Het herinnert mij enigszins aan Cadillac Ranch in New Mexico. We rijden
langsheen fjorden en doorheen tunnels. Naarmate we noordelijker gaan, zien we
steeds meer sneeuw op de bergen, die nauwelijks enkele honderden meters boven
de zeespiegel uitsteken. In Olderdalen
houden we even halt aan een veerpontje. Wij namen echter de tunnel om hier te
raken. Steeds meer tunnels en bruggen verschijnen in het landschap. Veerboten
zijn vermoedelijk te traag en te duur. De tunnels zijn vervelend en
onaangenaam, meestal erg koud. De bruggen mogen er zijn. Een pontje is
meestal een aangename afwisseling. Hier en daar
zien we kleine kuddes rendieren op de weg. De beestjes zijn schichtig, maar
lijken al zeker niet agressief. Gewoon geduld hebben, en dan zachtjes
doorrijden. Sorkjosen
rijden we voorbij, maar we houden een paar kilometer verder halt in Hansinkentta,
en nemen een koffie op het kleine terras van een bakkerijtje. Het is daar erg
druk. Mensen komen af en aan. Naast ons komen twee oude vrouwen van ter
plaatse zitten, die op hun beurt de ene na de andere kennis aantrekken. We
vervelen ons geen moment. Af en toe zien we op de oevers droogrekken voor
stokvis, leeg, en meestal vervallen. Stokvis is gezouten gedroogde kabeljouw.
Vermoedelijk is de productie van stokvis nu geïndustrialiseerd, sneller,
hygiënischer, en constanter van kwaliteit. Het is
ondertussen 12u geworden. We zetten de weg verder. Burfjord blijkt maar een
gat van niemendal te zijn, en laten we dus maar links liggen. Een groot deel
van de rit verloopt langs de zee, of langs de fjorden die de zee soms diep
landinwaarts brengen. Nu en dan overbrugt de weg een bergmassiefje, en komt
dan enkele kilometers verder weer uit aan de kust. Zo bereiken we
net vóór drieën het stadje Alta. We zijn net te laat voor een bezoekje aan de
’Cathedral of the Northern Lights’, die sluit om 15u. Ook God blijkt op zoek
naar een gezonde balans tussen werk en leven, en te zien aan het aangeboden
programma lijkt dit meer op een veredelde cinema dan een huis van devotie.
Het gebouw zelf mag er wezen, en lijkt zelfs wat op een moderne Ark van Noë.
Dus maken we een wandelingetje in het parkje rond het gebouw. We volgen de E6
die naar de Noordkaap loopt, eerst nog even langs de zee, maar vervolgens
landinwaarts over de Stokkedalen hoogvlakte. Wel 20 kilometer op een rechte
lijn door het landschap. Deze weg is
ook wel één van de hoogtepunten van
vandaag. Ze doet mij enigszins denken aan de Top of the World Highway in
Canada. Heel hoog loopt de weg niet, amper 400 meter boven de zeespiegel,
maar dit is hier voldoende om ruim boven de boomgrens te zitten, een
landschap dat men bergtoendra noemt. In het landschap bezijden de weg staan
vele cabin’s en bungalows, vermoedelijk vakantiehuisjes. Vandaag is het hier
alvast helemaal niet koud, ondanks de wind: het is boven 20 graden. De weg
kronkelt dan verder naar beneden, waarbij steeds meer begroeiing verschijnt,
zij het dan onder de vorm van schriele kromme
berkjes. Skaidi lijkt
wel een dorp, maar is maar een gehucht op een kruispunt van wegen, en
rivieren, en heeft daar ook zijn naam aan ontleend. Het loopt vermoedelijk
bijna gans leeg eens het korte zomerseizoen voorbij is, omdat nog even wat op
te leven tijdens het skiseizoen. We slaan oostwaarts af en rijden weer over een
hoogvlakte, de Sennalandet, bestaande uit toendra. Even later bereiken we
onze eindbestemming aan de zee: Olderfjord, waar we inchecken in Hotel
Turistcenter. De gang is aangekleed met foto’s van bekende sterren uit een
ver verleden. De kamers zijn
erg basic, , maar proper, en bezijden het alweer te smalle bed, voldoende
comfortabel. We zullen hier twee nachten verblijven, waarbij we de
gelegenheid hebben om morgen een uitstap te maken naar de Noordkaap zelf, of
naar Hammerfest. We dineren in
het restaurantje naast het hotel. Udo bestelt een rendiersteak, en ik neem de
ovengebakken kabeljauw. Terwijl ik
wacht op mijn visje, sorteer ik eens al mijn kasticketjes. Deze die verrekend
staan in mijn bank-app gooi ik weg. Daar is ineens mijn visschotel, mooi
klaargemaakt met patatjes en groenten. Erg lekker! Nadien gaan we
wandelen, eerst even doorheen de camping aan de overzijde van de straat tot
aan de zee, en vervolgens langs enkele huisjes achter het hotel. Er zijn heel
wat insecten, en ik word een paar keer gestoken. Het zijn venijnige prikjes,
maar ze gaven tot nu toe verder geen ongemak. In het hotel
zijn vele gasten aan het kijken naar de voetbal. Mij kan dat alvast niet
boeien, maar ik zit hier noodgedwongen in het gemeenschapszaaltje, omdat ik
geen tafeltje heb in mijn kamer. Vier medereizigers zijn al deze avond
vertrokken naar de Noordkaap, om daar de middernachtszon mee te maken. Ikzelf hou het
wel voor bekeken, ga naar mijn kamer, en val snel in slaap. Dag 16 – Za 6 juli 2024 Rustdag in Olderfjord Vroeg gaan
slapen, vroeg opstaan. De witte nachten ‘s zomers in het Noorden verstoren
toch wel het dag en nachtritme. In het Russisch en het Frans gebruikt men ook
deze term. Ik weet niet waar de Fransen dit vandaan haalden, maar de
uitwerking is hetzelfde. Ik sta op om 5u, en ga naar het tv-zaaltje. Willem
zit daar ook al. We babbelen wat terwijl ik mijn reisverslag aanvul. Hij wil
vandaag én Hammersfest, én de Noordkaap bezoeken, en vertrekt onmiddellijk na
het ontbijt. Ella, Marielle, en Henk zijn deze morgen om 4u vertrokken naar
de Noordkaap. Udo komt er
aan, en we gaan samen ontbijten. Algauw komen Peter, Willem en William er ook
nog bij. Plannen voor de loop van de dag worden besproken. Matti ging deze
nacht reeds naar de Noordkaap, en wil nu wel nog eens mee met ons naar
Hammerfest. Hammerfest is
de belangrijkste meest noordelijk gelegen stad van Noorwegen. De haven is gans
het jaar ijsvrij dank zij de warme golfstroom uit Mexico. De stad is minder
iconisch dan de Noordkaap zelf, maar minder ver, en veelzijdiger. Bovendien
was ik zelf reeds eens op de Noordkaap. Ik moet wel toegeven dat de anderen
er, aan de foto’s te zien, een prachtige herinnering zullen aan over houden. Rond 10u
vertrekken we met ons drieën. Het is alweer mooi weer geworden. We rijden
over de grote Kvalsundbrug naar het eiland Kvaloya. Op de brug lopen drie
rendieren. Hoe zijn die hier geraakt? Aan weerskanten van de brug bevinden
zich nochtans speciale roosters waar hoefdieren niet overheen geraken. Dan
volgt nog een lange koude vochtige tunnel. We rijden bijna
gans het traject op het eiland langs de kust, met bijzonder mooi zicht op de
bergen op de andere eilanden. Een fijne nevel hangt over bergen en zee, en
lijkt wel op een gletsjer van wolken in plaats van ijs. We kunnen hier
niet snel rijden want bijna de ganse kust vertoont lintbebouwing. Bij het
naderen van Hammerfest passeren we de drukke havenactiviteiten. Boven vanop
de kustweg is dit een prachtig zicht, want men gebruikt hier graag opvallende
kleuren. Historische
gebouwen moeten we hier niet verwachten. Hammerfest is maar een paar honderd
jaar oud, en werd tijdens wereldoorlog II door de geallieerden zwaar
gebombardeerd, om dan uiteindelijk op het einde van de oorlog door de
Duitsers met de grond gelijk gemaakt te worden. We passeren
voorbij de Hammerfest Kirke, en rijden verder tot het monument van de
Geodetische Boog van Struve, waar we afstappen. Om een lang verhaal kort te
maken: de wetenschapper Struve slaagde
er in om via driehoeksmeetkunde tussen Hammerfest en Turkije te berekenen wat
de kromming is van de aarde. Nu gebeurt dit met satellieten. Hier is dus een
Unesco Werelderfgoed site. We genieten nog wat van het uitzicht op de zee en
de bergen, en gaan dan naar het stadcentrum aan de haven. Het is ondertussen
al ruim twaalf uur gepasseerd. Tijd voor terrasje, koffie, en de passanten
gadeslaan, evenals enige activiteit in de haven, waar ook enkele grote schepen
aangemeerd liggen. Verder in de
baai ligt een grote gastanker, herkenbaar aan de oranje bolvormige
gasopslagtanks. Vervolgens weer
op stap, eerst langs de kade, vervolgens het prachtige cultuurcentrum. Over de straat
is er ‘The Royal and Ancient Polar Bear Society’. Daar is een klein museumpje
waar de geschiedenis van Hammerfest enigszins uit de doeken gedaan wordt,
vergezeld van mooie foto’s, en zelfs een levensgrote opgezette ijsbeer. We keren terug.
De rendieren zitten nog steeds gevangen op de Kvalsundbrug. Arme beestjes. Omstreeks
15u zijn we weer terug in het hotel. De
souvenirwinkel en het hotel worden gerund door Mexicanen, jawel, die hier
enkele maanden als seizoenarbeider komen werken, en dan terugkeren naar
Mexico. Ze zijn erg vriendelijk. We slaan een praatje met hen. Noorwegen
heeft geen probleem met migranten. De kou jaagt hen wel op tijd weg. De
arbeidsmigranten hebben geen probleem met Noorwegen. Na het seizoen mogen ze
terug naar hun warmere thuis. In vroeger tijden werden Engelse criminelen wel
eens voor de keuze gesteld: hier in Noorwegen komen werken, of de galg. Velen
kozen voor de galg. Om zes uur gaan
we eten. We nemen beiden een rendiersteak met groenten en aardappelen. Best
lekker! Er is niet veel volk. Er is alweer voetbal vanavond, evenals de Ronde
van Frankrijk. Jawel, het
TV-zaaltje van het hotel zit vol. Udo en ik gaan nog even wandelen. We volgen
een route uitgestippeld in MapsMe, langs een gehuchtje aan de zee, en
vervolgens door de bosjes over de heuvel. Een tapijt van Kleine witte
bloemetjes trekt hommels aan. Op het
wandelspoor groeit helemaal niets, tenzij dicht mos. Is dit een trekspoor van
rendieren? Zoveel wandelaars passeren hier toch niet? Om terug op de weg te
geraken moeten we even waden doorheen hoog onkruid. Wat een verschil in flora
tussen de top en de voet van de heuvel! ´s Aonds komen
nog twee Italianen aan op knalrode Ducati’s. Ze maken zich ergens druk om, en
palaveren er op los. Terug in het
hotel zoek ik mij een rustig hoekje in de lobby. De voetbal is nog steeds aan
de gang. Terwijl ik dit verslag schrijf, om 21u, stuikt hier een kleine groep
Zuid-Koreanen binnen, zo´n 12-tal man, vriendelijk maar luidruchtig. Sommige
spreken geen Engels. Ze hebben wat problemen om in te checken omdat ze te
laat zijn. Receptie en restaurant sluiten om 20u. Het doet mij denken aan
mijn eigen volgende trip naar Japan, waarbij wij vermoedelijk ook op deze
manier zullen reizen door een totaal vreemd land, waarvan taal en gebruiken
ons niet vertrouwd zijn. Gelukkig worden ze ingekwartierd in een andere gang
dan de mijne, want ze zijn nogal druk en luidruchtig. Sommige groeten mij
vriendelijk. Enkele minuten later is alles weer rustig. Even na tienen
ga ik slapen. Dag 17 – Zo 7 juli 2024 Olderfjord NO > Kemijarvi FIN > ca.
550 km Olderfjord
vormt het keerpunt van de reis. Vandaag gaan we weer zuidwaarts. Vroeger,
vóór de oorlog in Oekraïne, verliep de terugreis via Rusland, wat toch een
extra cachet aan de reis gaf. Nu reizen we langs Finland, en vervolgens de
Baltische staten en Polen. Het wordt een
lange rit vandaag, doorheen Lapland, het land van de Saami, over oneindig
lange rechte wegen, vaak onverhard, en bij elke stop verwelkomd door zwermen
bloeddorstige muggen. Om vijf uur ga
ik een koffietje klaarmaken in het keukentje naast de lobby. Een Zuid-Koreaan
is aan het bellen met zijn familie aan de andere kant van de wereld. Het gaat
er luidruchtig aan toe, maar duurt gelukkig niet lang. Hij groet mij en gaat
naar zijn kamer. Vóór zes uur
zie ik de Koreanen reeds passeren met hun grote valiezen, en even na zeven
vertrekt hun bus. Busreizen verlopen vaak volgens een strak programma. Ondertussen heb
ik mijn reisverslag toch wat kunnen aanvullen met foto’s. Dat is altijd een
tijdrovende bezigheid. Ik heb ze niet kunnen comprimeren, zodat ze wat trager
zullen laden op de smartphone. We gaan om
halfacht ontbijten, en ruim een uur later zijn Udo en ik de laatsten om te
vertrekken. Er is niet veel gepland, er is mogelijk niet zo heel veel te
zien, omdat dit een lange rit wordt, en er regen voorspeld wordt in de
namiddag. Water zal nooit
veraf zijn, want we rijden eerst nog een uur langsheen de zee, waar ik alweer
een groot stokvisdroogrek, helemaal leeg. Ik bedenk mij nu pas dat we
misschien in het verkeerde seizoen zitten, want koude lucht droogt beter uit
dan warme lucht. Hang maar eens een nat kledingstuk uit bij een schrale
noordoostenwind. We noemen dat droogvriezen. In Lakselv
laten we de Atlantische Oceaan definitief achter ons, en trekken diep het
vasteland binnen. Rechte wegen
door een golvend landschap, afgezoomd met bomen. Aanvankelijk zien we vooral
schriele berken, later ook meer dennen. Karasjok is de
laatste Noorse stad vóór de grens. We bezoeken er vluchtig het Saami museum
en het Saami parlement. Er is een
mini-Bokrijkje waar we even enkele huisjes binnengaan. Het is
winderig, maar droog. Zolang het maar niet regent… We steken de Anarjohka
rivier over, belanden daardoor in Finland. Direct na de grens is er
Karigasniemi. We hebben nog voldoende benzine en laten het stadje links
liggen. We houden halt aan een soort Happy Camp, met wel honderd oude fietsen
als decoratie, bekijken het zaakje even, maar rijden dan weer verder. In Inari gaan
we tanken. Daar bevindt zich dan het Finse Saami Museum en Parlement. Alles
is hier dicht en doods, waarna we maar een koffie gaan drinken op het
terrasje verderop. Udo neemt er nog een grote hamburger bij, want hij heeft
ondertussen al honger. Hij kan ’s morgens niet zo goed bunkeren als ik. Ik
hou het meestal wel vol tot ’s avonds. Vanop het terras zien we Henkie en de
meisjes aankomen, tanken, en even later weer vertrekken. Tien minuten later
is Mattie er. Hij ziet ons niet zitten, en vertrekt na het tanken. Lapland is een
land van meren, bossen, en rendieren. Ze komen allen herhaaldelijk aan de
beurt. Ik neem mij voor om een filmpje te maken, enkel van de rendieren. Ze
komen vaak voor aan de graskant van de wegen, omdat daar gemaaid wordt, en
dan vervolgens lekkere jonge plantjes uitschieten. Het levert soms wel gevaar
op, omdat ze bij gevaar de kudde trachten te vervoegen, vaak aan de andere
kant van de weg. Opvallend is ook dat oudere dieren vooral draven, terwijl
jonge dieren al snel gaan galopperen. Ondertussen
vangen we nu en dan wat lichte regen op. De windstoten worden wat heviger, en
op een brugje worden we bijna van onze sokken geblazen. Dat was schrikken. Dan begint het
te regenen, en is de pret er grotendeels af. Het wordt ook kouder. Nog voor
6u komen we aan in Kemijarvi, en checken in Hotel Mestarin Kievari. Mijn
kamer is op het gelijkvloers, met een soort terras, en binnen zelfs een echte
sauna. Het kamertje is al warm genoeg, en nog een goede douche erbij brengt
mij er helemaal bovenop. Ik merk dat de muggen mij toch te pakken hebben
gekregen, met ditmaal serieuze zwelling, maar gelukkig voorlopig zonder jeuk. We blijven in
het hotel eten. Ik waag het er op en kies de snoekbaarsfilet. Deze keer weer
geluk. De vis is erg lekker. Het toetje laat ik aan mij voorbij gaan. Na het eten
gaan Udo en ik nog even wandelen. Ik smeer mij evenwel duchtig in met
DEET. Het regenen is even gestopt.
Finland is een mooi verzorgd en geordend land. Er is veel ruimte, en dat
vertaalt zich zelfs in de dorpen en steden, waar je dan ook soms nog met
moeite een dorps- of stadskern terugvindt, of meer nog, met moeite een dorp
van een kleine stad kunt onderscheiden. Hier en daar staan mooie historische
huizen, en een kerk trekt onze aandacht. Ze is niet oud,
maar ernaast staat een opvallend standbeeld in wat mij eerder de Sovjetstijl lijkt:
een gezinnetje met twee kinderen uitkijkend over een kerkhof met gesneuvelden
van WO II. De twee kinderen symboliseren de toekomst. 50 meter verder staat
dan toch een oud klokkentorengebouw uitziend over de rivier. Het begint dan
plots hard te waaien en te regenen. Onze paraplu’s houden echter stand, en
houden ons grotendeels droog tot het hotel. We trekken ons
terug, elk in zijn eigen kamer. En nu wegwezen, naar dromenland
welteverstaan. Dag 18 – Ma 8
juli 2024 Kemijarvi FIN
> Kuopio FIN > 560 km Deze morgen
weinig tijd. Ik heb mij vergist in uur. Mijn smartphone toont zowel het uur
hier, als het uur thuis. Gelukkig sta ik al klaar, maar het publiceren van de
blog zal voor later zijn. Trouwens, die is nog maar half bijgewerkt. Snel nog
wat inkopen doen in het supermarktje naast de deur. We ontbijten om
halfacht, ik smeer nog even de ketting. Er wacht ons weer een lange rit.
Gelukkig zal het vandaag droog blijven. En die willen we op het gemak uitrijden.
Er wordt mooi weer voorspeld in Kuopio, onze bestemming voor vandaag. Ik heb mij toch
goed ingeduffeld, en goed maar, want het is fris, winderig, en nog steeds
zwaar bewolkt. Alweer rijden
we de ganse dag doorheen merengebied en uitgestrekte sparrenbossen. Bijna
onopvallend passeren we de poolcirkel. Ik zie nog net op tijd een monumentje
en neem er een foto van. De Noren zouden hier een hele kermis opgebouwd
hebben. In Ruka valt
reeds van ver de enorme skischans op. We rijden even naar het skidorpje, hart
van de Alpijnse ski in deze regio, maar daar is weinig leven te bespeuren, en
valt er niets interessants te rapen. Aan de rand van
de weg staat een groot wit gebouw. Een onopvallend bord geeft aan dat hier
koffie, benzine te verkrijgen is. Udo is er natuurlijk al voorbij gereden,
maar keert terug wanneer hij ziet dat ik niet volg. Anna is een
kleine mollige vrouw, en runt hier haar supermarktje in een voormalige school.
Ze heeft niet veel te doen, en enkele bejaarde mensen uit de buurt zijn vaak
haar enige klanten. Ze liep jaren terug een aangezichtsverlamming op, wat
voor vele mensen eventjes afschrikt, maar ze blijkt erg vriendelijk en
hulpvaardig. Ze rekent voor onze twee koffie’s met cake welgeteld 4 Euro. We rijden weer
verder. Meren, sparrenbossen, en onkruid, of beter gezegd, veldbloemen. In een veldje
zien we een honderdtal mensen, kleurrijk aangekleed en onbeweeglijk. Bij
nader toezien zijn ze doof, stom, en nog blind op de koop toe. De poppen zijn
blikvangers, en het werkt nog op de koop toe. Het is een Field Café, een
soort Happy Camp dus. De meisjes die het zaakje openhouden hebben heel wat te
doen. Anna zou er nog wat van kunnen leren. Udo neemt een pannenkoek, ikzelf
enkel een koffie. De kilometers
rollen onder onze wielen door. In Kajaani had ik
een stopje aan een bakkerijtje gepland, want we hebben nog een laatste 160 km
voor de boeg. Een mooie grote houten kerk trekt onze aandacht. We gaan er
binnen. Een jong meisje verkoopt er postkaartjes, en noteert wie er
binnenkomt, en vanwaar die komt. De houten binneninrichting van de kerk doet
mij denken aan deze die we twee jaar terug zagen in Paris, Wyoming. De koffie
in het bakkerijtje zal voor een andere keer zijn. Vanaf hier is
de rit wat minder leuk. Veel verkeer, saaie wegen, en uiteindelijk een
snelweg. Ik ben
opgelucht wanneer we Kuopio bereiken. Ons hotel is
alweer een meevaller: het Boothotel Wuoksi, waar ik helemaal in het vooronder
ingekwartierd wordt in een heel net kajuitje, klein, maar met alle comfort. Ik dump mijn
spullen in de kamer, neem mijn laptopje, en begeef mij onmiddellijk naar het
restaurant op het bovendek, waar ik start met het bijwerken van mijn verslag,
ondersteund door een theetje en een koekje. Ik heb van hieruit zicht op de
kade, waar mijn reisgenoten zich verzamelen om dan straks samen te gaan eten.
Het is nog wachten op Matti, die wat vertraging heeft, maar dan eindelijk ook
aankomt, en zijn motor naast de onze zet. Peter doet
teken dat ik naar beneden moet komen. Dan gaan we samen op stap. We lopen de
lange kade af, tot aan een restaurant met terras op het eerste verdiep, waar
we een mooi zicht hebben op het meer en de jachthaven. Ik heb honger,
en zin in iets hartig, en neem een Smash Burger met frietjes. Die smaakt, naar
is wel iets te zout, zodat ik mij voorneem om een flesje water naast mijn bed
te zetten. Tegenover mij zit Ella. Zij heeft hier blijkbaar meer ervaring in,
en bestelde haar frietjes zonder
‘seasoning’. Ella heeft wat
problemen met de Transalp, maar het is niet erg, en ze houdt het wel uit tot
thuis. We gaan dan in
groep nog een foto maken aan de boot, en dan nog samen in het supermarktje
een ijsje kopen. Dat was al even geleden, en smaakt dus opperbest. Willem en
William zullen ons morgenvroeg verlaten. Het Baltische deel van de reis slaan
zij over omwille van familiale verplichtingen. Udo en ik gaan
nog wandelen. We passeren eerst een parkje aan het meer, afgeboord met
bloeiende geurende linde. Even verder ligt een oude boot, waarvan de brede
schouw mij herinnert aan Steamboot Willy, waarmee Mickey Mouse ineens
wereldberoemd werd. We volgen de
kade, passeren een mooi park, en dan nog zelfs een strandje. Kuopio is een
studentenstad. Hier vinden de studenten zeker voldoende ontspanning, zij het
dat de zomers erg kort zijn. Het meer
herbergt de kleinste watervliegtuigvloot ter wereld. Op een eilandje kun je
nauwelijks een windmolen opmerken. Aan historische
gebouwen geen gebrek. Dag 19 – Di 9
juli 2024 Kuopio FIN >
Porvoo FIN > 375 km 4u. goed
geslapen, maar misselijk wakker geworden. Iets verkeerd gegeten? Wel neen ik
ben zeeziek. Ik sta op, en ga wat wandelen op de kade. Dan ondertussen ook
maar de ketting van de motor wat opspannen. Het is buiten al mooi en zonnig
weer. Ik ga terug
naar mijn kajuit, rommel wat aan, en ga tenslotte weer naar boven, naar het restaurant,
waar het ontbijt al voorbereid wordt. Ik neem een
Watervlietse koffie en begin het verslag bij te werken. Ik neem
afscheid van Willem en William, en zie hen wegrijden vanop mijn plaats aan
het raam. Straks nemen ze de veerboot naar het noorden van Duitsland. Die
overtocht duurt 29 uur, zodat ze pas morgenavond in Duitsland zullen
aankomen, en daar dan zullen overnachten in een hotelletje, vooraleer de
terugtocht naar huis aan te vatten. Een uur later
komt Udo er ook aan, en we ontbijten samen, om dan wat later als bijna
laatste de rit aan te vangen richting Porvoo. Dit wordt een mooie
interessante dag ! Het rijden lukt
toch niet zo goed vandaag. Ik heb niet voldoende geslapen, en de weg is druk
en saai. Om de haverklap snelheidsbeperkingen, waar je goed moet op letten,
want vergezeld van flitspalen om de enkele kilometers. Plots slaan we
links af, zie ik donkere dreigende regenwolken, en doe teken aan Udo om naar
het benzinestation aan de kant rijden, en te schuilen onder de overkapping
van de pompen. Dat is net op tijd, want op enkele seconden tijd worden we
omgeven door een onweer van jewelste, met hagel en bliksems die ons om de
oren slaan. Ondertussen nog wat bijtanken, zodat we Tallinn wel halen zonder
nog eens te moeten tanken in Finland. Het druppelt
nog wat na wanneer we de weg weer verder zetten. Er is wel wat lichte regen,
maar die deert niet veel, en we bereiken onze voorziene stop op een terrasje
aan het meer. Er is daar net een familiefeestje aan de gang ter ere van de
oude oma in de rolstoel. Veel heeft ze er vermoedelijk niet aan, want ze kan
niet spreken, en slaakt nu en dan wat onbegrijpelijke kreten van ongenoegen.
Maar het kan de pret van de familie niet drukken, en zijn zichtbaar blij dat
ze er nog eens bij is. En alweer
begint het plots te onweren. Wij zitten echter droog, en genieten van de
mooie Finse zomer aan een idyllisch meer. De hevige wind zorgt er voor dat de
muggen ver weg blijven. Ondanks er nog
wel regenvlagen zouden kunnen volgen, zetten we de weg verder, en we hebben
geluk. Het blijft grotendeels droog. Volgende stop
is Verla, een oude industriële houtverwerking site erkend door de Unesco als
Werelderfgoed. De fabriek werd
destijds gebouwd in bosrijk heuvelachtig gebied aan een kolkende rivier, want
er was veel water nodig om houtpulp aan te maken voor papier en karton. Dra werd een
heel dorp gebouwd om de arbeiders onderkomen te verschaffen, evenals een
riante houten villa voor de directeur. Het doet enigszins denken aan de Familistère
in Guise, Noord-Frankrijk, maar dan heel wat bescheidener. De villa is
niet te bezichtigen vanwege de renovatie , die in volle gang is. Van hier uit is
het niet ver meer naar Villa Molnby, even buiten Porvo. Villa Molnby ligt
afgelegen, midden de velden en weiden, enkel te bereiken via een onverharde
landweg. Dat weggetje is perfect berijdbaar, temeer dat het hier blijkbaar
niet geregend geeft, of net genoeg om het stof te blussen. Bijna iedereen
is er, behalve Matty en Damy. De villa is een soort B&B, met kamers die
uitgeven op een open binnenkoer. Mijn kamer is ruim en comfortabel. Het
personeel is erg vriendelijk en hulpvaardig. De meerderheid
van de groep heeft samen een taxi besteld om zich naar Porvoo te laten
voeren. Udo en ik drinken niet, en rijden er met de moto heen, zodat we ook
tijdig kunnen terugkeren, en dan niet moeten wachten tot eenieders glas leeg
is. We gaan eten
Bij Gabriël 1763, en nemen beiden een rendiervleesgerecht, ter afscheid van
ons geslaagd Scandinavië avontuur. We gaan
vervolgens nog een uurtje wandelen doorheen het oude Porvoo. De stad is
gebouwd op een heuvel naast de rivier, ligt aan de oude Koningsweg tussen
Turku en Vyborg, en kreeg in de 14e eeuw stadsrechten van de
Zweedse koning Magnus II. De stad heette toen Borga. Daarmee is het de op een
na oudste stad van Finland. De straatjes zijn bekleed met dikke rolkeien uit
de rivier. Gelukkig moeten we híer niet met de motor over. Het historische
stadsgedeelte bestaat nog uit échte oude houten huisjes heel erg charmant, en
niet afgelikt. De daken zijn wel vernieuwd, en maar goed ook, want enkel zó
kun je een huis in stand houden. De grote stenen
kerk boven op de heuvel heeft een dakbedekking met houten leien. De
klokkentoren staat apart van de kerk. Het geheel is omgeven door een parkje
en een muur van wel 1,5m hoog. Dit stadje
verdient een aparte videoreportage. We gaan terug
naar de motoren. Mijn motor stond net onder een lantaarnpaal, waardoor ik nog
even wat werk heb om de vogelpoep van mijn zadel te verwijderen. Ik had
daarvoor een flesje water en wat servetten voorzien. We stappen op, en rijden
door de zachte avondlucht op het gemakje terug naar het hotel. Ik voel dat ik
toe ben aan een goede nachtrust, en ga bijna onmiddellijk slapen. Hier zal ik
niet meer zeeziek worden, wijl William en Willem daar nu ergens dobberen
midden op de Baltische Zee. Dag 20 – Wo 10 juli 2024 Porvoo FIN > Tallinn EST > 65 km Ik word enkele
malen wakker, maar slaag er in om telkens weer in slaap te vallen. Om vijf
uur sta ik dan toch op, na een deugddoend ‘dutje’ van wel 8 uur. Dat had ik
nu eens nodig. Nu nog op gang geraken, en dat vergt de laatste jaren steeds
meer tijd. Toch nog even vermelden dat op deze reis tot nog toe alle bedden
van goede kwaliteit waren (hoewel enkele keren te smal), en altijd een zachte
matras hadden, wat voor mij onontbeerlijk is, wil ik niet om de haverklap
wakker worden omwille van drukpijn op schouders en heupen. Een uur later
is het dan toch zo ver: ik zit aan mijn bureautje en werk het reisverslag
bij, en dat is hoognodig, want ik loop meer dan een dag achter. Het is buiten
prachtig weer. Er hangt boven de weiden een heel lichte witte waas, waardoor
ik even denk dat het licht gevroren heeft, maar dan kan niet, want het is 10
graden. Het zijn heel kleien dauwdruppeltjes die glinsteren in de zon.
Ondertussen werk ik mijn ontbijtje naar binnen, dat hier gisteravond op de
kamer in de koelkast werd gestopt. Alweer laat ik
mij verslaan door de klok. Het is halfacht, en ik moet mij nog klaarmaken.
Gelukkig heb ik gisteren niet veel bagage uitgehaald, en hoef ik me enkel
weer toonbaar te maken. Ik ga bij Udo zitten op het terras, en werk mijn
laatste stukje ontbijt naar binnen. Het is buiten al heerlijk. Dat belooft,
of dat wordt afzien. Het is maar hoe je het wil bekijken. Udo en ik zijn
de laatsten om te vertrekken. De anderen zijn in groep weggereden. Ik vindt
het gemakkelijker en veiliger rijden met enkel zijn tweeën. Een uurtje
later ‘benen’ we de groep bij net vóór de ferryterminal. Hier nemen we
afscheid van Ella, die de boot neemt tot Noord-Duitsland, dicht bij huis.
Hier eindigt voor haar de motortrip met Ride-On Motortours. We zijn nog met 9
motoren om de ferry te nemen naar Tallinn. We kunnen onmiddellijk boarden,
zetten de motoren vat met riemen, en begeven ons naar het zonnedek, helemaal
boven achterin. We vinden er
algauw vier zeteltjes met uitzicht, en uit de wind, waarin Matti, grote Henk,
Udo en ik plaatsnemen, en voor de rest van de overtocht wat kunnen genieten
van het uitzicht, of zelfs even op jacht kunnen naar kleine uiltjes. Helsinki
verdwijnt aan de horizon. Hiermee is een eind gekomen aan het Scandinavisch
avontuur. Ik maakte in de jaren negentig al tweemaal een reis in dit Noordelijk
deel van Europa, maar ik kan nu al zeggen dat deze reis er in vele opzichten
boven uit steekt. Ook heb ik nu kunnen zorgen voor voldoende herinneringen,
die ik kan koesteren tot het einde van mijn dagen. Ook heb ik kunnen genieten
van het gezelschap van een uitgelezen reisgenootschap, waarmee ik nu al
onmiddellijk een nieuw avontuur kan starten: een trip doorheen het binnenland
van de Baltische staten. De Baltische
staten of Oostzeelanden, ook wel Balticum genoemd, zijn de landen aan de
oostkust van de Oostzee. Het zijn van noord naar zuid en in oplopende grootte
Estland, Letland en Litouwen. De overtocht
neemt ongeveer twee uur in beslag, maar we vervelen ons niet. We bereiken
Tallin rond even na de middag, zodat we om 13u reeds ons hotel kunnen
betrekken. Van hieruit kun je gemakkelijk de bus nemen naar het centrum van
Tallin. Hotel Dzingel
is gerieflijk, oud, redelijk gerenoveerd, maar vertoont nog steeds enkele
trekjes meegesleurd uit het Sovjet tijdperk: rigiditeit en wantrouwen. We worden er
vanaf de eerste minuten reeds mee geconfronteerd bij het parkeren van de moto’s
en vervolgens bij het inchecken. De nieuwe liften kun je enkel gebruiken met
je digitale sleutelkaart, en dan nog enkel naar je eigen verdiep. Via de oude
versleten trap echter kom je probleemloos op elk verdiep. Het gelijkvloers
wordt hier nog steeds aangeduid als eerste étage. Op mijn kamer
doe ik het rustig aan, orden mijn spullen, en werk de blog wat bij. Even na vieren
nemen we de bus naar het oude centrum, 10 minuutjes verderop. Je betaalt
gewoon met je creditcard. Opletten dat je niet tweemaal zwaait! Tallin is mooi
en aangenaam. De prijzen variëren enorm. Je moet dus goed uitkijken als je
wat wil verbruiken op kopen. Er wonen hier
nog veel mensen van Russische oorsprong. De Alexander Nevski kathedraal is
dan ook Russisch orthodox. Links in de diepte de Dom van Tallin. Dit is een
Evangelische kerk met prachtig orgel en uitzonderlijke akoestiek. We hebben
net het geluk enkele oefensessies bij te wonen van het concert deze avond. Diner in
restaurant Rataskaevu16 met ganse groep behalve Peter, die het ’s avonds
liever bij iets heel licht houdt. William en Peter zien al uit naar hun
aankomst in Duitsland, wat later op de avond, Ella is nog aan het dobberen. Na het eten
splitst de groep zich: Udo en ik keren na het diner terug naar het hotel,
Henk wil om 22u in het hotel zijn om de voetbalmatch te zien, en de rest gaat
nog wat stappen in Tallinn. Dag 21 – Do 11 juli 2024 Rustdag Tallinn Ik word
langzaam wakker wanneer de zon doorheen de verduistering van mijn kamer begint
te priemen. Ik hoor hier en daar al activiteit in de andere kamers. Je bent
hier niet alleen! Ik had een
goede nacht, maar liep gisteravond toch een lichte verkoudheid op ondanks
mijn voorzorgen. Geen erg; ik loop al sedert het begin van deze reis met
lichte symptomen, maar heb mijn voorraad van medicatie nog niet moeten
aanspreken. Het klimaat is verraderlijk, want in de zon is het bloedheet,
wijl in de schaduw de wind erg koud kan blazen. Het ontbijt is
weer eens wat anders. Fruitsap is er niet. Ik start dus met water en brood, …
en ‘Echte Boter’. We hebben
afgesproken om na het ontbijt met de groep een stadswandeling te maken, maar
de weersvoorspellingen gooien toch wat roet in het eten. Bovendien is er geen
duidelijkheid omtrent de formule, want sommigen zouden dit willen doen met
een gids, die dan nog moet gezocht worden, en waarmee dan nog afspraken
moeten gemaakt worden. Kortom, Udo en ik vertrekken om 10u naar het centrum,
en bezoeken de stadsdelen die gisteren nog niet aan de beurt kwamen. Vóór WOII was
hier een belangrijke Duitstalige gemeenschap. Heel wat namen en monumenten
verwijzen hiernaar. Grieks–Oekraïense
katholieke kerk Stadsmuur en
torens Observatieplatformen Russische
ambassade, waar continu actie gevoerd wordt tegen de oorlog in Oekraïene. Rechtover de
ambassade, in Maiasmokk Kohvik nemen we koffie met een koek. Ingewandenmuseum Paks Margareta
Maritiem museum Soprus cinema.
Gebouwd in 1955, neoclassicistisch en Sovjetstijl. Vooral festivalfilms van hoge
kwaliteit. Verder vele
mooie hoekjes, die misschien beter tot hun recht komen in een fotoreportage. Even vóór
drieën zijn we weer in het hotel, snakkend naar wat rust. ’s Avonds
dineren we in het hotel. Dag 22 – Vr 12 juli 2024 Tallinn EST > Tartu EST > ca. 220 km |