Alain blogt op de motor

Powered by Honda and BMW

 

 

 

2024 Spanje

España re-revisitado

Diario de un motociclista solitario

 

 

Ik heb er bewust voor gekozen om deze reis alleen te maken. De weersomstandigheden zijn eind april nogal uitdagend, en leggen dus een zekere last op de schouders van een avontuurlijke motorijder. Ik moet dus snel kunnen beslissen, en zelf de gevolgen dragen van mijn keuze.

 

 

Dag 1 (Do 25 april 2024): Orleans F – 500km

 

Hier start mijn reisverslag. Het is halfzeven ‘s avonds. Ik bevind mij in de Auberge de Jeunesse in Orleans.

 

 

Deze morgen om halfacht was het zover. Ik stapte de motor op, en liet dra Watervliet ver achter mij. Ik ben dus wel alleen vertrokken, maar verwachtte mogelijk wel gezelschap van een of meer ijsheiligen, die mij elk konden trakteren op één van hun specialiteiten.

 

Op den Heiligen Frigorius moest ik niet lang wachten. Het was deze morgen inderdaad erg koud, nauwelijks 6 graden, en vanaf Kortrijk werd het nóg kouder. Mijn vingers deden pijn en verloren alle kracht. Voor de rest was ik echter goed ingeduffeld, in het bijzonder met mijn nieuw buffje, dat ook achteraan perfect aansluit tegen de onderkant van mijn helm.

 

Ik realiseerde mij plots dat ik mijn helmcamera vergeten had, en troostte mezelf met de gedachte dat ik dan mijn achterstand met filmpjes monteren niet nog meer zou vergroten. Ik zal dus meer moeten beleven, en iets minder registreren.

 

In opdracht van mijn GPS, verliet ik vroeg, even buiten Rijsel, de snelweg. Dat doe ik geen tweede maal. De passage langsheen Douai en Cambrai is niet echt interessant. Beter is de volgende afslag te nemen, in Fresnes, net vóór de Péage.

 

In Cambrai stopte ik bij een Leclercq om wat proviand op te slaan, want de komende dagen zal het niet altijd evident zijn om ’s avonds nog iets te gaan eten.

 

Vanaf St-Quentin werd het iets minder koud, en was de route aangenamer: niet al te druk, en met uitzicht door het golvend landschap en de afwisselende bebossing. Ik passeerde Soissons en reed dan weer zuidwestwaarts. Even voor Parijs sloeg ik dan links af, en nam de Francilienne. Die was druk, maar steeds doorgankelijk, en vooral niet zo ‘drukkend’ als de Parijse Peripherique. Er zijn nu zelfs verkeersborden om het verkeer van slalommende motorrijders tussen de files van auto’s te regelen. Ze mogen niet harder gaan dan 50km/u. Zeg dát aan een Fransman…

 

Het is de ganse voormiddag steeds droog gebleven, en de wind was niet al te storend. Vanaf de middag kreeg ik zelfs meer dan tien graden, hetgeen de pijn aan mijn vingers snel verjoeg. Ik werd zelfs getrakteerd op enkele uren wisselend zon en bewolking, en zelfs heel even picknick weer. Tegen wil en dank kwam ik toch terecht op de grote meubelboulevard richting Etampes. Het eerste stuk dicht tegen Parijs valt erg tegen, maar als je er op komt via de Francilienne, valt dat nogal mee, en wordt weliswaar nog aangenaam naarmate Orleans dichterbij komt.

 

20240425_202442

 

In Orleans was de Jeugherberg snel gevonden. Ik stond er niet alleen aan de deur. Een Brit op een Royal Enfield, en een Fransman op de fiets, beiden nóg ouder dan ik. Tot onze aangename verrassing mochten de motoren in een ondergrondse garage, en kregen we onze kamer toegewezen: de fietser en ik op het tweede verdiep, de Brit op het gelijkvloers: à la tête du client.

 

20240425_202611

 

Tot zover mijn belevenissen sedert deze morgen.

Ik start de blog op, en som eerst een aantal belevingspunten op die mij te binnen schieten. Ik maak er straks wel een verhaaltje van. Ondertussen speel ik een broodje naar binnen, samen met wat toespijs dat niet al te lang bewaart in mijn motorkoffer.

 

Het is ondertussen halfzeven ’s avonds geworden. Ik stap naar buiten, van plan een wandelingetje te maken naar het stadscentrum, en tref aan de poort de Brit, die hetzelfde plan heeft.

 

John, zo heet hij, is 77, en woont in de buurt van Leeds, in een klein agrarisch dorp, waar hij met zware machines loonwerk uitvoert in opdracht van de landbouwers. Zijn zonen hebben de zaak nu in handen, en zijn mechanisch werk beperkt zich tot het restaureren van oldtimer auto’s en motoren. Hij kan het niet laten om er nu en dan nog een bij te kopen waardoor hij er veel te veel heeft, want hij is zelf tot niet veel meer in staat, met een slechte rug en een zwak hart. Mère Aubergiste had dat goed ingeschat!

Inderdaad, elke 100 meter moeten we even halt houden om hem te laten bekomen. Gelukkig heeft hij er geen last van op de motor. Hij is voor langere tijd op reis dan ik. Hij overnacht overal minstens twee nachten, wat hem toelaat even op adem te komen.

Wat verder gaan we uit elkaar: hij wil gaan eten, en zich daarna op kroegentocht begeven.

 

20240425_200206

 

Ikzelf maak mijn wandeling naar het historische centrum af en keer dan terug naar het hotel. Ik doe nog een poging om de blog wat aan te vullen, maar de vermoeidheid neemt het van mij over, en ik zoek mijn sponde op.

 

 

Dag 2 (Vr 26 april 2024): Cadouin F – 400km

 

De nacht was deugddoend, maar, zoals verwacht, te kort. Spieren en ligamenten die ik maandenlang niet gebruikt heb zijn gisteren zwaar op de proef gesteld. Dat zal de komende dagen wel beteren door oefening en warmer weer.

Geleidelijk aan wordt het buiten licht. De hemel ziet er veelbelovend uit: mooi en blauw, en schaars bekleed met kleine wolkjes.

 

Ik werk de blog bij, maar publiceer die nog niet omdat er teveel losse eindjes in zitten.

 

Rond halfacht ga ik naar beneden ontbijten. Ik ben de eerste, maar algauw schuiven andere gasten aan. Een rijzige magere Amerikaan is niet op zijn mondje gevallen, en dat laatste, dat mondje dus, spreekt zelfs aardig Frans. Hij is net als John ook 77 jaar oud, en is twintig jaar geleden geëmigreerd naar Vietnam. Zijn naam is mij ontsnapt. Sinds zijn broer overleden is, tien jaar terug, keerde hij niet meer terug naar de US, en is dat ook niet meer van plan. Hij werd ooit, in 1967, nog opgeroepen om in Vietnam te gaan vechten, maar kon eraan ontsnappen door een toenmalig drugsprobleem. Algauw maken we ook kennis met Cecile, een Française, die de liefde van haar leven gevonden heeft in Berlijn. Ze wonen nu in Magdebourg, een mooi stadje in Oost-Duitsland, dat ik reeds tweemaal bezocht, en zelfs bijna driemaal, ware het niet dat ik door een plotse panne aan de Transalp diende te overnachten in Frankfurt an den Oder. Arent, een Duitser uit Dortmund, komt er ook bijzitten, en even later ook nog de vrouw van Cecile, Leonie, met hun peuterzoontje Tijl. Het gebabbel loopt wat uit, maar ondertussen wordt het buiten wat minder koud.

 

Om negen uur zet ik aan, en verlaat Orleans, met mooie vooruitzichten, afgaand op het melkachtige zonnetje, dat toch reeds haar warme deugddoende stralen mijn richting uitstuurt. Ik rij eerst een hele tijd over de gewone weg zuidwaarts, en stop even in Lamotte-Beuvron, waar we ooit overnachtten in Hotel Tatin, en natuurlijk konden genieten van de enige echte Tarte Tatin.

 

20240426_094841

 

Het mooie weer maakt mij overmoedig. Mijn windbrekerke verdwijnt in de koffer en de zware handschoenen ruil ik in voor korte lichtere. Niet voor lang echter; een kwartiertje later trek ik mijn winteruitrusting weer aan.

 

In Vierzon ga ik de snelweg op, rij voorbij Vatan en Chateauroux, en even later word ik bijgebeend door den Heiligen Pluvius. Het wordt een kat en muisspelletje tot aan Limoges, maar de korte buien dringen gelukkig niet door tot op het bot. Ik profiteer van een zonnig momentje om even te stoppen, en een broodje kaas naar binnen te spelen.

 

Even voorbij Limoges ga ik de snelweg weer af, en rij op mijn gemakje eerst naar St-Yrieix-la-Perche. Ik ga er een Bar-Tabac binnen, en bestel een café allongé. De bazin zit waarschijnlijk met andere muizenissen in haar hoofd, want ze serveert een kleine espresso. Geen erg; die smaakt mij net zo goed, of zelfs nog beter. Ik heb nog genoeg water in mijn tanktas om mij tijdig te hydrateren.

 

20240426_141325

 

En dan weer verder doorheen de mooie Perigord Noir tot in Cadouin, waar ik een kamer geboekt heb in een oude abdij, nu deels omgevormd tot jeugdherberg.

 

Cadouin is een mini-dorpje, gebouwd omheen de oude cisterciënzer abdij. Het pleintje voóór de kerk en de abdij is verkeersvrij. Ik stap af en ga op zoek naar de jeugdherberg. Een smal gangetje voert mij naar de publieke binnenkoer, waar tafeltjes en stoeltjes, en zelfs enkele ligzetels, een terrasje vormen.

 

Dat alles ziet er nu echter redelijk verlaten uit, behalve twee fietsen, vermoedelijk van andere gasten. Ik word erg vriendelijk ontvangen aan de receptie, en krijg mijn kamer toegewezen, alsook lakens en handdoeken. Die laatste zijn in feite niet inbegrepen, maar voor fietsers en motorrijders doen ze iets extra, omdat die niet veel bagage kunnen meenemen.

Het is een authentiek monnikenkamertje, met het bed boven in de mezzanine, die zich deels boven de gang bevind. Via een klein venstertje heb ik uitzicht op de mooie private antieke kloosteromgang, met daartussen een goed onderhouden siertuin.

 

20240426_170616

 

Ik ga mijn motor halen, zet hem op het binnenkoertje naast de fietsen, en breng mijn bagage naar boven.

 

20240426_165845

 

Even later ga ik op stap. Ik bezoek eerst de kerk, want die zou wel eens kunnen gesloten worden om zes uur. De hele site blijkt een bedevaartsoord, ontstaan rond een lijkwade van Christus die door kruisvaarders zou meegebracht zijn uit het Midden-Oosten. Honderd jaar geleden trokken duizenden bedevaarders nog naar Cadouin, om het reliek te aanschouwen, of zelfs aan te raken. Toen bleek dat het een lijkwade betrof van een mohammedaanse kalief, was de gekte gauw over, en viel het dorpje in een duizendjarige slaap. Het kerkje heeft zijn beste tijd dus wel gehad, maar heeft er toch enkele mooie plafondschilderingen en glasramen aan over gehouden.

De rest van het klooster is te bezichtigen tegen een stevige prijs.

 

20240426_172902

 

Op het kerkplein bevindt zich een houten overkapte constructie van zo’n 10 op 10 meter, waar ook bij sneeuw of regen markt kan gehouden worden.

 

20240426_175418

 

Er komt een motor aanrijden. De jonge motard rijdt wat hulpeloos af en aan, stapt af en kijkt om zich heen. Ik spreek hem aan, en jawel, hij is ook op zoek naar de jeugdherberg in de oude abdij. Ik wijs hem de weg, waarna hij weer opstapt, wegrijdt, via het poortje de binnenkoer van de abdij oprijdt.

 

Ik stap een restaurantje binnen, en reserveer een tafeltje, waar ik om zeven uur kan dineren. Daarnaast bevindt zich een kunstgalerij, waar schilderijen en keramiek aan de man wordt gebracht. Enkele werkjes zijn best mooi… om te bekijken…maar wel erg duur…

 

Wat later zie ik de motard terug aan de receptie. Zijn motor, een CB500X, is bijna dezelfde als de Honda die mijn dochter Elke ook nog bezat, maar wat meer avontuurlijk aangekleed. Een heel betrouwbare en probleemloze motor, maar niet zo erg aangenaam om mee te rijden, omdat hij te weinig koppel heeft in de lage toerentallen.

 

Om 19u ga ik eten in het restaurantje tegenover de abdij. Ik krijg er een grote Salade au chêvre chaud geserveerd.

 

20240426_191216

 

Een half uurtje later keer ik voldaan terug naar mijn kamer. Ditmaal heb ik nog voldoende poer over om de blog nog wat verder bij te werken, maar het online zetten lukt nog niet.

 

Ik ga weer redelijk vroeg slapen, want ook vandaag was erg vermoeiend.

 

 

Dag 3 (Za 27 april 2024): Pau F – 250km

 

Buiten is het droog, maar de zwaluwen vliegen laag. Dat wordt vandaag weer opletten.

 

Ik bekijk de weersvooruitzichten, en die zijn niet schitterend. Zowel in Frankrijk als in Spanje wordt slecht weer verwacht: regen, hagel, wind, en kou. Ik overweeg ernstig om voorzichtig weer noordwaarts te keren, langs de Atlantische kust, die de eerste dagen gespaard blijft van de regen.

 

Ik ga eerst ontbijten. Het aanbod mag er wel wezen. Ruim voorzien, weliswaar zonder warme toespijs. De enige andere gasten zijn een Duits koppel, vermoedelijk de mensen op de fiets.

Ik blijf lang zitten, tokkelend op mijn smartphone, onbeslist over wat ik vandaag zal doen.

Ik laat mij door de wind niet afschriukken en neem ik de beslissing: ‘Nie pleuje, op naar Spanje !’.

“Blasius op, Blasius nere, blaast hij nog, ik blaze were.”

 

Ik raap de handschoen wel voorzichtig op, en boek een hotel in Pau, dus nog in Frankrijk, waar ik hoop aan de komen vóór het verwachte zware onweer.

 

Wanneer ik vertrek is het ondertussen wel 10u geworden, maar het is nog steeds droog. Aanvankelijk is het zelfs aangenaam rijden, zeker niet te koud, met een stevige frisse bries. De lucht is zwaar bewolkt, en slechts nu en dan is een een streepje blauw even zichtbaar.

Ik rij door een groene regio waar veel pruimengaarden zijn.

 

20240427_110110

 

De wind verdappert nog geleidelijk aan, maar beperkt de regenval tot enkele flauwe druppels, die al even snel opdrogen als ze gevallen zijn.

 

Net over de Lot neem ik een klein weggetje en een mooie duiventoren in een wei trekt mijn aandacht. Die behoort tot het mooie ‘Château de Rivière’ in Le Temple-sur-Lot. Het kasteeltje is nauwelijks zichtbaar, verborgen achter bomen en  struiken in een grote tuin.

 

 

Dit deel van Frankrijk is zeker mooi te noemen, eerst doorheen de Dordogne, en wat later door de Landes, met eindeloze lekker geurende pijnboombossen. Wat een verschil met de vorige dagen, waar landbemesting de enige geur was die ik hier en daar kon opvangen. De hoge pijnbomen beschutten mij voor de felle wind.

 

20240427_122403

 

Saint-Justin is een kleine Bastide. Ik passeerde hier vroeger ook reeds. Het marktpleintje is mooi, maar doods, op een vrouw na, die net aan haar picknic begint, gezeten op een bankje.

 

20240427_123556

 

 

In Villeneuve-de-Marsan stap ik af voor een koffie. Een gezette Fransman komt op mij af, en spreekt me aan in het Duits. Hij wil me waarschuwen voor het zware onweer dat seffens verwacht wordt. Ik neem zijn verwittiging ter harte, en bedank hem voor de raad. Ik blijf niet hangen en vervolg aldra mijn weg zuidwaarts, waar het onweer vermoedelijk minder heftig zal toeslaan.

 

Ik passeer een mooie Chateau d’Eau, leuk beschilderd als een oude middeleeuws kasteel.

 

 

Eén kilometer vóór het hotel stuurt mijn GPS mij de mist in, rij ik wat heen en weer te knoeien, en slaag er uiteindelijk nét niet in geheel droog het hotel te bereiken. Een goed hotelletje! Wat heb ik toch weer geluk.

 

Ik ben in Pau aanbeland, waar zon en regenbuien elkaar in snel tempo opvolgen. Ik kleed mij om, en ga op stap. Het centrum van Pau blijkt echter wat te ver gegrepen, en ik hou het bij wat winkelen in de grote winkelgalerijen een paar kilometer verderop. Ik koop een slaatje in de traiteurafdeling.

 

Afbeelding uit fotogalerij van de accommodatie

 

Mijn hotelkamer valt best mee: ruim, proper, en nog bijna nagelnieuw. Daarom had ik dit hotel ook uitgekozen. Voorlopig lijken hier niet veel gasten aanwezig. Misschien omdat het weekend is?

 

 

 

Dag 4 (Zo 28 april 2024): Calatayud ES – 350km

 

Het is nog donker buiten. Ik word langzaam wakker. Mijn pijntjes zijn al veel verbeterd. Oud worden is voorlopig nog niet al te erg.

 

Bij het lekkere en gevarieerde ontbijt overloop ik de mogelijkheden om redelijk diep Spanje binnen te dringen, en het toch zo droog mogelijk te houden. Mijn oog valt op Calatayud, waar wij 20 jaar terug overnacht hebben in een prachtig hotelletje: Meson de la Dolores. Ik boek voor twee nachten, zodat ik toch even kan bekomen van de verre verplaatsing, en dan een plan kan opmaken voor mijn verdere ontdekking van het ruwe binnenland van Aragon.

Ondertussen boek ik ook nog twee overnachtingen in Frankrijk om mijn terugkeer binnen tien dagen vlot te laten verlopen.

 

De blog kan wachten, de hemel ook. Ik heb hier op aarde nog veel te verkennen, en ik heb er zin in.

Ik kleed mij flink aan, want het is nog vroeg, en ik moet de Pyreneeën over. De parking van het hotel is nu ineens tóch vol. Daar heb ik niets van gemerkt. Stille gasten, goede isolatie, des te beter.

 

Nu recht naar het zuiden, hopelijk naar de warmte. Ik passeer eerste enkele mooie oude waterkrachtcentrales, en wat verder een versleten stuwdam, waar hier en daar al stukken beton uit loskomen. Dat wordt een hele onderneming om deze ooit te vernieuwen.

 

20240428_095242

 

Ik rij steeds maar hoger, en rij dan over de Col du Portalet, een kleinere bergovergang, een van de mooiste. Er ligt nog redelijk wat sneeuw op de bergtoppen. Er zijn zelfs wat skistationnetjes open. Gelukkig is de weg sneeuwvrij, en hopelijk ook ijsvrij. Ooit hebben wij geprobeerd om in mei de Pyreneeën over te steken vanuit Spanje, maar zijn toen omwille van de sneeuw ver westwaarts moeten omrijden om over te geraken.

 

 

20240428_100928

 

Alles verloop echter vlot. Het is zondag, en ik ben niet de enige motard op de weg. In Bielsa stop ik even voor een koffie. Het is hier reeds zó aangenaam, dat ik mij installeer op een terrasje buiten in de zon, met uitzicht op het kerkpleintje. Ik was hier vorig jaar ook met Udo. De café-uitbater staat er nu alleen voor. Zijn vrouw heeft een accidentje gehad: per ongeluk haar eigen pink en ringvinger tot aan de basis afgekapt in de keuken. De man is er van ontdaan wanneer hij dit vertelt.

 

20240428_111006

 

Ik rij weer verder, ga tanken in Sabiñago, en wordt door mijn TomTom op een vervelende snelweg naar Huesca geloodst. Dat is niet erg naar mijn zin, en in neem zo snel als kan de eerste afrit, richting Caldeaguas. Wat een contrast. Dit baantje wordt in de winter niet onderhouden, en dat is te merken ook. Ik ben echter niet gehaast, en geniet van het prachtige landschap en de heerlijk zoete geuren die opstijgen vanuit het bloesemende landschap.

 

20240428_120555

 

In het onooglijke kleine Triste installeer ik mij op een bankje voor de picknick, rechtover het mooi gerestaureerde kerkje. Ik beperk mij tot één broodje met kaas, om straks niet in slaap te vallen op de motor.

 

20240428_125124

 

Ik ontdoe mij van enkele warme kledingstukken, en kruip weer de motor op. Heel wat motoren en wielertoeristen hebben dit landweggetje ook ontdekt, en ik blijf zelfs even achter een groepje fietsers hangen, terwijl ze overmoedig op een steile afdaling elkaar de loef proberen af te steken. Wanneer het weer naar boven gaat, steek ik ze voorzichtig één voor één voorbij, en laat ze opgelucht definitief achter mij.

 

Ik volg de diep ingesneden Rio Gallego, voorbij de prachtige Mallos de Riglos.

 

20240428_131814

 

In Ayerbe verlaat ik vervolgens de Pyreneeën, om de oversteek te maken van de meer dan 100km brede vlakte van de Ebro. Het gebergte, dat hier ooit meer prominent aanwezig was, is zodanig zacht, dat het doorheen de eeuwen grotendeels weg geërodeerd is tot een ruw gevormde vlakte, waar nog enkele harde restanten weerstand bieden aan de tand des tijds.

 

20240428_140945

 

In Ejea de los Caballeros neem ik omstreeks 15u een koffie, en vat dan de laatste etappe naar Calatayud aan. Net buiten de stad kruist mijn weg deze van een ooievaar. Ik rem zo hard ik kan, terwijl het arme dier zelf een scherpe bocht maakt. We vermijden een botsing, maar de ooievaar laat daarbij de prooi uit haar bek laat vallen. Zo’n ooievaar weegt dan misschien maar een zevental kilo, dat zou toch ruim voldoende zijn om mij ten val te brengen.

 

 

100 meter verder zie ik links een ondergelopen grasweide waar tientallen ooievaars staan te foerageren. Nog wat verder de ene na de andere elektriciteitsmast met een ooievaarsnest, vermoedelijk reeds met hongerige jongen.

In Fuentejalon zie ik de eerste kerken in typische Mudejarstijl.

 

20240428_160140b

 

In Calatayud word ik vriendelijk ontvangen door de hotelbediende. Ze vraagt me of ik hier ooit reeds was. Ik zeg haar dat ik hier precies 20 jaar geleden overnachtte, en jawel, ze vindt mij onmiddellijk terug in het antieke computersysteem, dat na al die jaren nog steeds functioneert.

 

Bestand:Mesón de la Dolores, Calatayud, España4.JPG

 

Ik verblijf in Mesón de la Dolores, een 15e eeuws historisch gebouw. Het werd gebouwd als paleis van de markies van Ayerbe, maar kreeg eind 19e eeuw bekendheid als decor van een beroemde roman rond María de los Dolores Peinador Narvión. Het gebouw was ooit in de running om te worden verbouwd tot nationale Parador, maar daarvoor is het vermoedelijk te beperkt in omvang, en niet op te tillen tot een aanvaardbaar luxe-niveau. Het hotel heeft dan ook maar drie sterren. Ik beschouw het alvast als een mini-Parador, en keer er telkens graag terug.

 

20240428_170430

 

De keuken van het hotel is gesloten deze avond, zodat ik op zoek moet in de stad. De wandeling doet mij deugd. Het is zondagavond, en de weinige zaakjes die open zijn, zijn gevuld door schreeuwerige gezinnetjes, terwijl ik net wat rust kan gebruiken. Uiteindelijk vind ik iets naar mijn gading, nieuw, modern, en verzorgd. Ik ben er de enige klant, en word er snel en goed bediend.

 

 

 

Dag 5 (Ma 29 april 2024): ‘rustdag’ in Calatayud ES – 80km

 

Vandaag kan ik wat luieren. Ik blijf dan ook zo lang mogelijk in bed, maar sta uiteindelijk op om halfzeven. Het begint buiten nu nog maar pas licht te worden.

Om halfacht kan ik reeds ontbijten, wat uitzonderlijk vroeg is voor Spanje. Het kleine vrouwtje achter de toog doet haar werk goed, maar een lachje kan er niet af. Heeft zij ook een glaasje azijn staan, waar ze dorstig nu en dan van nipt? Het ontbijt zelf stelt niet veel voor: een gehaktbroodje, best lekker, een Spaanse croissant, jawel, van die grote, blinkend en plakkend, een kleine zumo de naranja, en een koffie. Ik sta dan natuurlijk al gauw weer in mijn kamer, waar ik mijn best doe de blog aan te vullen.

 

Dan op stap doorheen de stad.

 

20240429_114517

 

Er staan een paar monumentale kerken in Mudejar stijl, maar slechts één is toegankelijk, de kerk van het Heilig Graf. Het enige wat er mij binnenin kan boeien is de mooie blinkende houten plankenvloer. De rest van de aankleding is overdadig.

 

20240429_111757

 

In het oude stadsdeel wordt veel afgebroken, wachtend op vernieuwing. Met de skeletten van leegstaande ruines springt men soms creatief om.

 

20240429_112542

 

Alles bij elkaar blijkt mijn eigen hotel dan nog het meest bezienswaardig van gans deze stad. Wanneer ik er rond de middag weerkeer, blijkt dat het restaurant deze avond alweer gesloten is, maar wel deze middag open vanaf 13u15. Ik leg mij op mijn bed om wat te rusten, en val enkele malen kort in slaap.

 

Om 13u15 terug naar beneden, naar de comedor. Als lunch neem ik een Menu del Dia, best te eten, maar niet àl te lekker. Ik sluit af met een koffie, want ik wil straks nog de motor op.

 

20240429_134305

 

Er is veel bewolking, en de zon slaagt er niet in om met volle kracht tot beneden door te dringen, maar het is aangenaam rijden doorheen het doodse Spaanse landschap. Met doods doel ik wel op het verkeer, dat er nauwelijks is, maar voor de rest begint de natuur hier volop te ontluiken. Ik stop in elk dorpje dat ik tegenkom, rijd er wat rond, en stap hier en daar af voor een wandelingetje.

 

Zo beland ik uiteindelijk in de Monastero de La Piedra, in Nuevales. Het oude klooster wordt nu iets te commercieel uitgebaat, waardoor het verkeerde (kermis)publiek teveel aangetrokken wordt. Het monumentale scriptorium van de voormalige abdij is nu lobby van een luxe hotel.

 

20240429_160350

 

Ik ga weer de hort op, richting Alhama de Aragon. Bij het verlaten van Nuevales herken ik de route waar eenentwintig jaar geleden werken aan de gang waren, en ik met de RT, en Jean-Marie achterop, twintig kilometer lang moest hobbelen en dansen over de losse keien, waardoor de startmotor van mijn RT vanbinnen volledig kapot rammelde. Het zou toen nog weken duren, tot ik thuis was, eer ik achterhaalde wat de oorzaak was van de startproblemen.

 

In Alhama maak ik alweer een grote wandeling, en vind het hostalletje waar we toen overnachtten, en het restaurantje, waar Pablo ons vette biefstukken voorschotelde, gevolgd door een straffe kruidenlikeur.

 

20240429_171600

 

Pablo is er niet meer, maar het restaurantje heeft ondertussen wel de honderdste verjaardag gevierd, ook al bijna twintig jaar geleden. En toen had het ook niet veel gescheeld dat Jean-Marie ook zijn vijftigste verjaardag niet zou vieren, bij zijn poging om mijn motor in gang te duwen, waarvan de startmotor het de avond tevoren begeven had. Alhama is snel bekeken, en ik keer terug naar de motor om mijn weg verder te zetten.

 

Ateca valt reeds van ver op omwille van de monumentale Iglesia de Santa Maria: groot en statig, gebouwd in Mudejar stijl.

 

20240429_174854

 

De kerk is aan de buitenkant pas gerestaureerd, en is niet te betreden, mogelijk door werken aan de binnenkant? Ik loop er helemaal rond, en zet mijn weg dan verder, terug naar Calatayud.

 

Ik ga nog even tanken, en wordt geconfronteerd met een betalingssysteem dat ik nog ken van mijn vroegere reizen in het verre Rusland: ik moet naar de kassierster gaan, mijn creditcard wordt gedebiteerd met 25 Euro, dan kan ik tanken, en vervolgens wordt mijn creditcard door de kassierster gecrediteerd met 8 Euro. Wat een gedoe! Maar de benzine was erg goedkoop. Hoe kunnen ze daarop nog verdienen?

 

Het is ondertussen bijna 19u. Ik eet een broodje met de nog resterende kaas, en werk de blog verder bij. Ik zet de foto’s van mijn smartphone over naar mijn PC.

 

Ik ga tamelijk laat slapen, en heb een onrustige nacht.

 

 

 

Dag 6 ( Di 30 april 2024): Cuenca ES – 200km

 

Om 5u word ik wakker. Ik heb geen verklaring voor het frequente wakker worden. Ik draai mij nog enkele malen om, kan de slaap niet meer vatten, en sta dan uiteindelijk op om 6u.

Ik maak een koffie klaar, en eet het restant van een broodje op. Ik start met het toevoegen van foto’s aan de blog. Zó, dat staat al wat meer aangekleed.

 

20240430_083348

 

Ik maak mij vervolgens klaar, en ga beneden ontbijten. Ditmaal staan twee oudere mannen achter de toog. Het is al wat drukker, maar ik word toch vlot, en vooral, vriendelijk, bediend. Ditmaal heb ik keuze: het wordt een soort roerei met aardappel in bladerdeeg, afgetopt met een schelletje rauwe hesp, en dan een croissant, die in feite meer lijkt op een boterkoek van bij ons, ditmaal bestrooid met poedersuiker.

 

20240430_081837b

 

Ik kleed mij goed, want in de voormiddag zal het koud blijven, en er wordt zelfs regen voorspeld na de middag. Ik rij eerst richting Daroca, en bezoek vluchtig enkele dorpjes onderweg.

 

20240430_094229

 

Daroca zelf heeft een mooie statige stadspoort, maar daarmee is het belangrijkste wel gezegd. Ik vervolg mijn weg dan doorheen een mooi afwisselend landschap. Veel zon, nu en dan veel wolken, maar er blijft een koude wind over het land waaien. Er wordt slechts vanaf donderdag wat geleidelijke verbetering verwacht.

 

Heel wat kleine dorpjes zijn hier gebouwd aan de voet van indrukwekkende kasteelforten daterend uit de tijd dat de Spanjaarden jarenlang probeerden de Moren uit hun land te verjagen. De meeste van die forten zijn ruïnes, maar hier en daar werd een min of meer geslaagde poging gedaan ze te restaureren.

 

20240430_103111

 

 

Zo ook in Embid. Er werd wel veel beton gebruikt, maar het oogt mooi van ver, en het kasteel kan alweer een aantal jaartjes mee.

 

Eén van de indrukwekkendste forten is te vinden in Molina de Aragon.

 

Molina de Aragón (Guadalajara)

 

In het stadje neem ik een koffie op een terrasje. Het is er aangenaam toeven. Lang blijf ik er niet, want ik wil op mijn bestemming zijn voor het begint te regenen, en ik wil vooral niet snel rijden. Dat laatste is maar goed ook. De weg kronkelt over steile hellingen, en doorheen diep ingesneden canyons.

 

20240430_120725

 

Ik heb aan mijn gastvrouw laten weten dat ik omstreeks 14u in Cuenca zal aankomen. Eén kilometer voor ik er ben, begint het te regenen. Ik word echter opgewacht, en onmiddellijk binnengelaten, gelukkig niet druipnat. Het hostal is bijna gloednieuw, en lijkt erg comfortabel. Ik eet een broodje, rust nog even, kleed mij om, en ga dan op stap om Cuenca te bezoeken.

 

20240430_155930

 

Meer dan een kilometer stevig bergop, want de stad is gebouwd op een hoge rots tussen twee rivieren. De oude huizen tellen dan ook nog eens vaak zes verdiepingen, waardoor het nog meer lijkt dat er geen einde komt aan de beproeving van het klimmen. Ik loop kris en kras doorheen de historische stad, en zie dan plots aan de andere zijde in de diepte naast de rivier een statige parador.

 

20240430_161601

 

Ik daal af, steek de brug over, en laat mij dan in het voormalige klooster verwennen met een lekkere koffie. Die heb ik wel nodig, want een half uurtje later moet ik weer naar boven. Dat is geen straf, want het uitzicht op de stad is adembenemend.

 

20240430_162619

 

De deur van de Convento de las Esclavas, die daarstraks nog dicht was, staat nu open, en ik kan het niet laten om even binnen te gaan in de kapel. Daar zitten 5 slavinnetjes stil te bidden, gekleed in witte gewaden, het hoofd bedekt door een meerlagige sluier. De leeftijd is onmogelijk in te schatten, evenmin als de aard van hun diepste gedachten, zij het nog (steeds) vol vreugdevolle verwachting, zij het vervuld van minder aangename beschouwingen zoals spijt of bitterheid over de juistheid van hun keuze, jaren terug. Bevindt de duivel zich ook in hún midden? Want één ding is zeker: nonnen zijn ook in staat andere mensen den duvel aan te doen!

 

Ik ga vervolgens binnen in nog een ander klooster, een voormalig ditmaal, want nu huisvesting van een heel diverse verzameling hedendaagse kunst.

 

20240430_174207

 

Zowel de kunstwerken als het gebouw zelf zijn de moeite waard, zowel inhoudelijk als qua uitgebreidheid. Na een uurtje heb ik het ook wel gehad, en ga weer mijn hostalkamer opzoeken. Ik heb nog wel even tijd om wat te rusten, en om de blog aan te vullen, vooraleer ik mij weer op weg kan begeven. Mijn restaurantje serveert pas vanaf 9u…

 

In het restaurant kies ik voor een slaschotel, gevolgd door lamskoteletjes. De slaschotel is enorm. Ik hou de helft voor bij de hoofdschotel, en heb dan nog genoeg over als toetje. De terugweg naar het hostal verloopt in het donker. Zelfs de voetgangersbrug over de Rio de Jucar is niet verlicht. Gelukkig is het niet al te koud.

 

 

 

Dag 7 ( Wo 1 mei 2024): Belmonte ES – 240km

 

Het is buiten 4 graden, en met de wind voelt het aan als 2 graden. Het binnenland van Spanje heeft niet enkel een ruw landschap, ook het klimaat is hard, met vele extremen, zowel qua temperatuur als qua neerslag. Vandaag wordt het niet warmer dan 13 graden, maar vanaf morgen zou het hier echt beter moeten worden.

 

Lucia heeft een klein Spaans ontbijtje klaargemaakt, met zumo, tostadas, en cake, en een ‘platana’ als toetje. Een man, veertiger, komt achter mij zitten, en bestelt ook koffie. Hij roert al rinkelend zo snel hij kan minutenlang in zijn kopje, en weet van geen ophouden.

 

Ik stak zonet mijn kop even buiten. Het is fris, maar droog, en niet al te bewolkt. Een mooi begin dus. Ik heb vandaag geen verre verplaatsing gepland, omdat het weer zo onzeker is. Het is vandaag Feest van de Arbeid. Ik ben benieuwd of en hoe ik vandaag hier iets van zal merken.

 

Om 10u ga ik weer de weg op, goed ingeduffeld, want het is alweer écht koud. Een uur later is het gelukkig toch alweer 10 graden, maar nu en dan vallen kortstondige buien. Ik steven af op Uclès, gelegen in the middle of nowhere.  Ik zie het dorpje reeds van ver wegens het enorme klooster, en daarnaast de ruïne van het nog grotere fort, gebouwd op het hoogste punt van de omgeving.

 

20240501_114409

 

Het klooster is redelijk bouwvallig, maar toch te bezichtigen, zij het dan met gids, en pas nà de middag. Ik bekijk zoveel ik kan. Alles is rommelig, tot het museumwinkeltje toe, waar de lege dozen achteloos op elkaar geworpen een deel van de ingang versperren. Rond het immense gebouw met kerk is een betonnen promenade aangelegd, dat meer dienst doet als hondentoilet, dan het toeristen een interessante wandeling aanbiedt.

 

Het weer lijkt nu te verbeteren, tenminste, het regent niet meer, maar het blijft winderig en koud.

 

Even verpozen en mij opwarmen, in Taberna El Misterio, in Torrubia del Campo. De taverne is gelegen in het gemeentehuis. De uitbater, zo’n veertig jaar oud, is blijkbaar ook een moto-liefhebber, zij het van het stoerdere mouwloze type. De man zelf heeft dan wel geen mouwen, ondanks het koude weer, toch ziet hij er maar schriel uit. Hij is erg vriendelijk, geklappig en gedienstig, wat eerder uitzonderlijk is in Spanje. Ik bestel een bocadillo, en de vrouw des huizes prepareert mij een enorm geval met kaas en varkenslappen binnenin, vergezeld van lekkere frietjes, terwijl hij maar doorratelt over motorbijeenkomsten over gans Spanje. Gelukkig krijgt hij nog andere klanten, waar hij dan blijft ‘hangen’.

 

20240501_123006

 

 

Ik doe mijn best mijn bord te ledigen, en breng hen niet in verlegenheid. Ze willen mij als afsluiter nog een glaasje aanbieden, wat ik kordaat weiger, waarop ze dan begrijpend een bijzondere fles naar boven halen, een speciaal geconcentreerd appeldrankje zonder alcohol.

 

Ik bevind mij nu in een gans ander deel van Spanje, Castilia-La Mancha, de streek van Don Quichote. Hier en daar siert een ‘molino de viento’ de horizon. In El Romeral kies ik er één uit, en rij erheen voor een fotootje. De molentjes zijn mooi gerestaureerd, maar ik zie er geen draaien. Er is nochtans genoeg wind…

 

20240501_134822

 

Tembleque is mijn volgende echte stop, de moeite van het vermelden waard. Het stadje heeft mogelijk één van de mooiste Plaza’s van het land.

 

20240501_143540

 

De vele winkeltjes zijn dicht, en slechts twee taverne’s bieden een terrasje aan waar je buiten kan zitten. Veel volk is er niet. Dankzij de zon, en beschut van de wind, is er het aangenaam toeven. Ik maak eerst een wandelingetje door de rest van het stadje, en ga dan zelf ook even genieten op een terrasje op de Plaza Mayor.

 

Nu keer ik mijn zwartgrijze ezeltje, en rij weer oostwaarts, naar Belmonte.

 

20240501_141313

 

Net op het moment dat ik het hotel Palacio Buenavista binnenstap, begint het te regenen.

 

20240501_181146

 

Belmonte is een leuk stadje om door te wandelen, maar de regen, en de recente wegenwerken in de stad bederven de pret wel voor een deel. Gelukkig heb ik een paraplu bij. Het kasteel dat boven de stad uittorent is bekend als filmdecor. Er worden ook regelmatig middeleeuwse riddertoernooien geënsceneerd. In de stad zelf is een monumentale kerk, waarvan de fundamenten nog dateren uit de 5e eeuw, toen de Visigoten hier de plak zwaaiden. Ik breng er even een bezoekje aan, en bedenk dat al die praal ooit bekostigd werd door mecenassen.

 

20240501_182355

 

Hun motieven waren hier alvast niet ver te zoeken: de vloer bestaat uit mooi bewerkte grafstenen. Ik zet dan mijn wandeling verder. Het is ondertussen alweer gestopt met regenen. Wanneer het regenen dan toch hervat, en het kouder wordt, besluit ik om terug te keren naar het hotel.

 

Ik eet mijn laatste restjes proviand op, werk de blog nog wat bij, en ga slapen.

 

 

Dag 8 ( Do 2 mei 2024): La Virgen de la Vega ES – 340km

 

Om 8u30 kan ik pas ontbijten. Geen erg, want het is buiten nog veel te koud om reeds op pad te gaan: het is nauwelijks 2 graden. Toch is de hemel mooi blauw en veelbelovend. Ik zie uit naar het échte Spaanse weer: droog, warm, en zonnig.

 

Na het ontbijt zet ik de blog online, en maak mij klaar om te vertrekken.

 

Het is koud, maar droog, en mijn eerste etappe gelukkig maar een half uurtje verder: San Clemente. Dit stadje is een echte verassing. Er is een stadswandeling uitgetekend, met hier en daar aanduidingen van de stadstour. In het oude gemeentehuis is het museum voor grafische kunst gehuisvest. De inhoud kan mij niet boeien; het gebouw zelf maakt veel goed.

 

 

Na bijna een uur stap ik weer op de motor, en rij naar Alarcón. Ik passeer eerst over de stuwdam van het Embalse de Alarcón, dat de Rio Jucar afdamt. Even verder rij ik Alarcón in, een versterkt dorpje in de bocht van Rio Jucar, overheerst door een kasteelburcht, waar nu een Parador in gehuisvest is.

 

 

Ik loop hier wat rond, drink een koffie, en zet de weg weer verder.

 

 

Ik rij weer verder, en nader de Montes de Valencia: een prachtig motorgebied. Eerst moet ik nog over het stuwmeer van de de Rio Cabriel, een complexe opeenvolging van tunnels en bruggen met indrukwekkende uitzichten. Temidden deze wirwar vind ik op de oude regionale weg een spookhotel, één van de vele die ik reeds zag in Spanje, maar hier wel bijzonder onder handen genomen.

 

 

Dan wijk ik uit naar het Noorden, via Mira naar Garaballa, waar zich een sanctuarium bevindt in een Benedictijnenklooster. Het hotel, de cafetaria, en het klooster zijn dicht, maar de kapel staat open.

Ik rij dan maar weer verder, en zie van ver reeds Moya: een indrukwekkende ruïne van een middeleeuws stadje, met wel vijf kerken, en een groot klooster. Er zijn deuidelijk restauratiewerken aan de gang, maar die liggen nu stil, en ze hebben nog héél veel werk voor de boeg. Er is net een fotoshoot van 2 communikantjes aan de gang, waardoor ik de gelegenheid krijg te klooster van binnen te bezichtigen. Moya doet mij denken aan Ani, in Turkije, een beleving eerder dan de ruïne van een voormalig stadje, bijna onmogelijk in foto’s te vatten.

 

 

Ik vervolg mijn weg noordoostwaarts, doorheen de Sierra de Camarena, passeer dan Mora de Rubielos, en rij steil naar boven de Sierra de Gudar in. De wolken, aangevoerd door de stevige zuidwesterwind, botsen tegen de bergwand, en hopen zich op, zodat de zon bijna geen kans krijgt tot beneden door te dringen. Het koelt dan ook heel snel af.

 

Virgen de la Vega is een heel klein dorpje, en Hotel Esther is snel gevonden. Het is net 18u. Ik zet de motor onder de overdekte parking, en check in. Alweer een net comfortabel kamertje. De verwarming staat aan. Ik heb vandaag onvoldoende gegeten, en ben licht onderkoeld geraakt het laatste half uur. Een warme douche brengt mij terug op temperatuur. Ik ben vanavond niet van plan nog een voet buiten te zetten.

 

Terwijl ik dit verslag schrijf krijg ik toch een gevoel van déja-vu. Ik doe wat opzoekingswerk, en inderdaad, Ik was 10 jaar terug in Alarçon, toen ik doodziek dringend een onderkomen zocht om de nacht door te brengen en uit te zieken. Meer nog, ik legde min of meer dezelfde weg af als toen, maar in omgekeerde richting. En bovendien huurde ik toen een kamer van dezelfde cafébaas waar ik deze morgen een koffie dronk. Ik heb toch een heel specifieke en consistente smaak bij het uitkiezen van een etablissement.

 

Ik kan pas om 20u45 dineren, maar ik sta er dan ook stipt, en ben de eerste. De patron knipt het licht aan in de donkere comedor, en laat mij een tafeltje kiezen. Ik bestel het menu van de dag, en kan zoals gewoonlijk kiezen uit verschillende schotels. Even later komt nog iemand binnen, een man alleen. De bestelling gaat blijkbaar moeilijk, en de patron spreekt mij aan om even te vertalen. Die andere gast is Erik, een Belg uit Lanaken. Ik stel hem voor om samen te zitten. Wat aarzelend stemt hij toe. Hij is hier op de fiets, die hij meegebracht heeft op het vliegtuig naar Alicante. Zijn fietsreizen doet hij altijd in zijn eentje, liefst in Spanje. We wisselen wat reiservaringen uit, en algauw wordt het halfelf, tijd om te gaan slapen.

 

Ik beleefde een mooie dag vandaag, en neem mij voor om deze streek zeker nog eens te bezoeken, misschien zelfs met de auto.

 

 

 

Dag 9 ( Vr 3 mei 2024): Mata de los Olmos ES - 250km

 

Ik bevind mij hier op 1500m hoogte. Het vriest buiten. De daken en de grasvelden zijn bedekt met rijm. Pas na halfacht komen de eerste zonnestralen mijn kamer binnen, gelukkig niet al te veel gehinderd door de licht gesluierde hemel. Ik ben niet haastig, drink een koffietje, en maak de planning op voor vandaag: de Maestrazgo, één van de ruwste berggebieden van Spanje.

Ondertussen kijk ik ook hoe mijn weekend er zou kunnen uitzien. In Frankrijk wordt regen voorspeld. Dus misschien probeer ik om zo lang mogelijk in Spanje te blijven. Ik zal dag voor dag evalueren en beslissen.

 

Om halfnegen ga ik ontbijten. De Spaanse motorrijder eindigt net met zijn ontbijt, en even later zie ik hem vertrekken. Erik komt de ontbijtzaal binnen. Hij moet de nodige calorieën opstapelen voor de rit van vandaag, en doet zijn best om alles naar binnen te werken wat hem voorgeschoteld wordt. En dat is niet min. Dit hotelletje is een adresje om te onthouden!

 

Ondertussen heeft de zon de meeste wolken weggejaagd, en wordt het tijd om te vertrekken. Ik heb er zin in!

 

Wanneer ik mijn motor laad zie ik de verte Erik wegrijden. Hij rijdt zuidwaarts. Ikzelf rij eerst wat noordwaarts, maar neem dan oostwaarts de col de Valdelinares, net geen 2000 meter. Ik zal vandaag nog heel wat passen moeten oversteken. Ik zie in de diepte het prachtige Linnares de Mora liggen.

 

 

Ik bezoek Mosqueruela, en vervolgens Iglesuela del Cid. Deze kleine stadjes zijn gekend om hun ‘jamones’, die er gedroogd worden in de droge berglucht. Ik koop er enkel wat brood en kaas voor de picnic.

 

Dan volgen Morella, Mirambel, Cantavieja, Villaroya de los Pinares. Onderweg heb ik geleidelijk heel wat kledingstukken moeten uittrekken, omdat het te warm werd. (Geen erg, ik heb er nóg veel aan!) Deze ontvolkte streek moet vroeger toch redelijk welvarend geweest zijn, te zien aan de vele veldjes die afgebakend zijn met muurtjes van zorgvuldig opgestapelde stenen.

 

 

In Cantavieje ga ik wat eten, want het is ondertussen reeds 15u30, en wie weet waar ik deze avond terechtkom.

 

Dan komt de mooiste route van de dag: het smalle weggetje in een lieflijke vallei langs Miravete en Aliaga.

 

 

Uitzonderlijk heb ik een kamer geboekt in een Casa Rural. Deze valt voorlopig erg mee.

 

De uitbaatster krijg ik nog niet te zien. We regelen alles telefonisch. Ik installeer mij, en maak mijn avondeten klaar. Wanneer ik terugkom van mijn wandeling komen net nog twee motards aan op hyperzware adventure moto’s. Het zijn Spanjaarden, elk met hun vriendin(?) achterop. Ze plaatsen hun motoren naast de mijne, en nemen ook hun intrek in mijn Casa Rural.

 

 

Ik moet dringend mijn weekend plannen, want de hotels zijn dan meer gegeerd en dus wordt de spoeling dan gauw wat dunner.

Terwijl ik in zetel van de living geconcentreerd aan het zoeken ben, komt één van de twee vrouwen een praatje slaan. Ik herken ze aanvankelijk niet, want toen had ze nog een helm en motorpak aan, en nu is ze opgetut, en in minijurk. Ze nodigt mij uit om iets te gaan drinken in het dorp. Ik sla het aanbod vriendelijk af, want ik drink niet, én wil vroeg in bed.

 

Het neemt mij nog enige tijd om twee hotels vast te leggen voor het weekend, rekening houdend met de niet al te gunstige weersomstandigheden in Frankrijk de komende dagen. Ik trek mij terug in mijn kamer en de vul de blog aan, zo goed en zo kwaad als het kan, want vandaag was een goed gevulde dag.

 

 

Dag 10 ( Za 4 mei 2024): Rialp ES – 400km

 

Ik heb goed geslapen, en sta op om 6u. Ik ga beneden in het keukentje een koffie drinken, en zet mij dan aan het werk om de blog aan te vullen.

Het wordt al snel halfacht, tijd om mij klaar te maken, en mijn bagage samen te rapen. Vandaag maak ik nog eerst een rit doorheen de Maestrazgo, en rij dan noordwaarts tot aan de voet van de Pyreneeën. Hoe ik op dit idee kwam? Beneden aan de ingang vond ik een foldertje ov de Ruta de Silenza, speciaal voor motorrijders. Hoe ‘Silenza’ te rijmen valt met motorrijden, wil ik wel eens uitvissen.

 

Om 8u krijg ik een mooi verzorgd ontbijt aangeboden. De gastvrouw is nog erg jong, wat onzeker, maar heel erg bereidwillig om van mijn verblijf een aangename ervaring te maken.

 

Alweer maak ik een mooie tocht door de Maestrazgo.

 

 

Een deel van de route herken ik van 20 jaar terug, toen we aan Hostyal de la Trucha even halt hielden om wat te drinken, en ik mijn bijna nieuwe motor even niet aan de praat kreeg, maar dan vervolgens wel, door even het contact uit, en dan weer aan, te zetten. Aangezien het probleem zich de volgende zeventien jaar nooit meer voordeed, herinner ik het mij nog zo goed.

 

 

In dit afgelegen gebied zie ik onderweg twee mooie ‘torres’, maar niet zo mooi als deze waar wij twintig jaar terug twee maal verbleven, in Penarroyo de Tastevins, bij Pilar en Manuel.

 

 

Zó! De Maestrazgo zit er op. Ik heb zonet getankt, en neem nog een laatste koffie, vooraleer de lange tocht aan te vaten naar mijn avondbestemming. Ik bevind mij net ten zuiden van Alcañiz. Mijn beslissing om vandaag niet onmiddellijk noordwaarts te rijden, maar om toch nog wat rond te rijden in de mooie bergen van de Maestrazgo, heeft mijn tijdsschema wel wat in de war gegooid. Het is al 13u, en ik heb nog 250km voor de boeg. Ik wil vóór zes uur op mijn bestemming zijn, maar wil mij niet haasten, dus beknibbel ik op wandelingetjes bij elke stop.

 

Even voorbij Lleida rij ik zachtjes aan de bergen in. Geleidelijk wordt het frisser en winderiger. Hier en daar verschijnen donkergrijze wolken. Regenen doet het echter niet, en de frisse lucht houdt mij alert.

 

Rond halfzes bereik ik Rialp. Ik heb een skihotel geboekt. Die zijn er hier in overvloed, uit tijden dat er hier nog sneeuw viel, en dat skiën nu en dan nog mogelijk was. De laatste vijftig jaar is de sneeuwzekerheid geleidelijk aan afgekalfd. Veel volk is er hier niet. Groepen schoolkinderen zijn er in het weekend niet. Er staan een tiental auto’s op de parking. Tot nu toe zag ik enkele gezinnetjes met heel jonge kinderen.

 

Er is geen internetbereik op de kamers. Dus moet ik mij beneden in de gemeenschapsruimte installeren om wat aan het verslag te werken, en om de planning op te maken voor morgen. Aanvankelijk is het er rustig, maar dan komt een vader met zijn zoontje op de pingpongtafel spelen, wat gepaard gaat met het nodige lawaai. Zo’n hotel is een ideale oplossing voor gezinnen met veel en/of heel jonge kinderen: Ze kunnen zich hier uitleven, storen niemand. Het lijkt wel wat op Vayamundo, maar wat eenvoudiger en goedkoper.

 

Het avondmaal start om 20u. Er is geen keuze, maar alles is erg lekker, én gezond! Soep, lasagne, sla, kwark, fruit. Meer moet dat niet zijn.

 

 

Om negen uur slaat de vermoeidheid genadeloos toe, ik leg mij op mijn bed, en val onmiddellijk in slaap.

 

 

Dag 11 ( Zo 5 mei 2024): Gripp F – 200km

 

Om vijf uur word ik wakker. Ik heb zeer goed geslapen, zonder enige onderbreking. Het is buiten nog donker, en ik blijf nog een uurtje liggen, half wakker, maar zonder zin om op te staan. Om zes uur begint het buiten pas op te klaren. De hemel is blauw. Er wordt onweer voorspeld in de namiddag.

 

Om zeven uur ga ik naar beneden. Een niet meer zo jonge moeder komt met haar peuter naar beneden, en haalt een koffietje uit de automaat. Of misschien is het wel de oma… Het is hier toch erg rustig.

 

Omwille van de onvoorspelbaarheid van het weer heb ik vandaag geen al te grote verplaatsing voorzien, en plan reeds om 15u aan te komen in het volgende hotel, aan de noordkant, dus de Franse kant van de Pyreneeën. Hierbij wil ik eens een streek bezoeken waar ik anders nooit de kans toe heb, inderdaad, omdat het daar zo vaak regent.

 

Het ontbijt is eenvoudig, maar ruim voorzien. Er staat een lunchpakket klaar voor mij, want ik heb volpension geboekt, en vertrek zo dadelijk. Nog even beneden het verslag online zetten, en dan is het zover! Alweer een mooie dag voor de boeg.

 

Het weer is prachtig. Het is zonnig, en helemaal niet koud, en dat hoog in de bergen. In rij eerst noordwaarts, en dan westwaarts, steeds hoger, tot meer dan 2000 meter. Hier zie ik echter ijzel op het asfalt, en rij behoedzaam verder. Het hoogste punt is de Port de Bonaigua, op 2072 meter. Ik stop en sta af. Een andere motard, een Spanjaard, komt op mij af en slaat een praatje. Hij reeds gisteren door een sneeuwbui, meer oostwaarts, en had erg veel kou. Hier is het momenteel echter helemaal niet koud. Er is bijna geen wind, er is zon, en het is ongeveer 10 graden. De ijzel is een restantje van deze nacht, en zal straks wel helemaal verdwijnen. Er is weinig verkeer. De helft bestaat uit motorrijders.

 

 

Een halfuurtje later kom ik aan in Vielha, een stadje te Noorden van de Pyreneeën, maar nog steeds in Spanje. Ik ga tanken, en vraag aan de jonge kassierster waarom er zo weinig verkeer is, en zoveel zaakjes dicht zijn? Het is hier ‘Dia de la Madre’, op de eerste zondag van mei. Bij ons is dat pas volgende week. Misschien heeft ook het aangekondigde onweer in de namiddag vele dagjestoeristen afgeschrikt? Ik durf haar niet vragen of zij niet elders verwacht wordt.

 

Ik profiteer nog even van de aangename voormiddagzon op een terrasje, en zet mijn weg dan verder naar Frankrijk. Even weer naar boven, over de Col du Portillon. De grens met Frankrijk ligt boven op 1320 meter. Dit lijkt niet hoog, maar de afdaling is lang, smal, steil en erg bochtig, dus een serieuze uitdaging voor wielertoeristen.

 

 

In de vallei kom ik aan in Bagnères-de-Luchon, een mondain thermaal stadje, met statige gebouwen en parkjes van weleer. Ook hier is weinig volk te bespeuren, en zeker geen vakantiesfeer op te snuiven.

 

In Castillon-de-Larboust vind ik een mooi bankje, naast de kerk, in de zon, en uit de wind, om mijn picnic naar binnen te spelen.

 

 

Na de Col de Peyresourde, brei ik er nog eens de Col de Azet bij. Die laatste is niet gemakkelijk te vinden, want mijn GPS stuurt mij herhaaldelijk een vlottere richting uit. Ik sta er versteld van hoe prachtig het hier is. De lente begint hier pas, en de donkere naaldbomen staan in fel contrast met de groengele blaadjes en witte bloesems aan de loofbomen. Het moet hier in de herfst ook prachtig zijn… als het niet regent. Ik heb geluk, en de zware donkere bewolking blijft ver uit mijn buurt, hoewel nu en dan wel enkele druppeltjes vallen.

 

 

In plaats van de grote weg, en vervolgens de Col d’Aspin, kies ik voor de Hourquette d’Anzican, alweer een klein weggetje, hoger dan de Aspin, in de schaduw van de Pic de L’Arbizon.

 

 

Ik nader mijn bestemming, La Baleine Blanche, een vakantiecentrum in Grippe, aan de voet van de Tourmalet. De nieuwe jonge uitbaters zijn volop aan het werk. Zij bieden nu ook kamers aan voor individuele reizigers, terwijl de vorige eigenaar enkel groepen ontving, wat geleidelijk aan steeds verminderde. Er is hier inderdaad nog veel werk te verrichten. Aan de buitenkant lijkt alles nog erg rommelig, maar mijn kamer is, hoewel erg basic, netjes in orde. Alweer is er enkel internetbereik in de cafetaria, in een ander gebouw, zodat het online zetten van het verslag iets trager zal verlopen. Het interireur is goed bewaard gebleven, en er hangt best een gezellige sfeer.

 

 

Die nog erg jonge uitbaters lijken mij een hele groep te zijn. Ik zag alvast drie vrouwen en twee mannen, en er hangt hier zo een sfeertje van een commune, zoiets uit lang vervlogen tijden, zij het dat de zeden daar toen wel iets losser waren.

 

Om 20u30 wordt het avondmaal geserveerd. Er zijn ondertussen twee gasten bijgekomen. Ze wonen beiden in Montpellier.  Het zijn een soort gelegenheidstaxichauffeurs. Ze klussen bij in geval er plots nood is aan chauffeurs voor speciale gelegenheden. Het bezoek van de Chinese president aan Frankrijk is zo’n gelegenheid. En komt nu net over een paar dagen President Macron samen met President Xi-Ping een bezoek brengen aan het dorpje van de grootmoeder van Macron, op een boogscheut hiervandaan. Op de Tourmalet zijn ze jaarlijks wel gewend aan veel volk en veel organisatie, maar hier komt nog het veiligheidsaspect bij kijken, en er wordt dus ook veel politie verwacht.

 

Ik moet mij er dus morgen vlug vanonder muizen, voor ik in die mallemolen terechtkom. Wanneer ik naar mijn kamer terugkeer is het flink aan het regenen. Afwachten wat het morgen wordt.

 

 

Dag 12 ( Ma 6 mei 2024): Cahors – 260km

 

Het regenen heeft gelukkig opgehouden. We zitten hier op iets meer dan 1000m hoogte, en momenteel is dat hoog genoeg om in de wolken te vertoeven. En wolken zijn nat, en doorweken alles waar ze omheen hangen.

Ik heb in een heerlijk zacht bed geslapen. De douche gaf heerlijk warm water tot ik net ingezeept was… Het is overal wel wat…

 

Het ontbijt start om halfacht, en is echt op zijn Frans: stukjes stokbrood met confituur. Eén van de chauffeurs is er ook al, want hij moet journalisten ophalen om 9 uur. Hij is net zo oud als ik, is al 4 jaar met pensioen, maar kan dit extraatje best gebruiken, hoe lastig het ook is.

 

Met een oude vod veeg ik mijn motor deels droog, en vertrek. Het is één lange afdaling van wel honderd kilometer tot Auch, in de Gers. Geleidelijk laat ik de wolken achter mij, maar gaat het nu en dan toch lichtjes regenen.

 

Net voor Mirande stop ik nog even in Saint-Medard, waar wij ooit een noodovernachting hadden in een hotelletje uit de jaren stillekes. Maar het avondeten was er lekker. Nu staat het gebouwtje er verlaten bij, maar ziet er overigens nog net uit als 20 jaar geleden.

 

 

Vanaf Auch begint het meer te regenen, en ik ga schuilen in een McCafé en boodschappen doen in de Aldi ernaast. En ineens is de zon er weer, en zal mij niet meer in de steek laten tot in Cahors.

 

Moissac bezocht ik vroeger eens, maar de ‘Pont Canal’ uit de napoleontische tijd bezocht ik nog nooit. Ik heb geluk, en zie net een boot de oversteek maken, hoog boven de rest van het landschap.

 

 

In het centrum bezoek ik dan eerst een kunstexpo in een aftandse ontwijde kerk. De kunstwerkjes zijn niet veel soeps, maar het gebouw ademt aftakeling en verval uit, en heeft erg te lijden van vocht, dat langs alle kanten binnen dringt. De kleurrijke geëxposeerde werken konden niet beter tot hun recht komen, tegenover de vuilvaalgrijze achtergrond. In één van de kapelletjes is nog vaag te zien hoe de kerk ooit voorzien was van mooie muurschilderingen.

 

Wat verder in het centrum bevindt zich één van de bekendste abdijen van Frankrijk. Ik ga even de kerk binnen, en loop dan buiten wat rond tussen de vele pelgrims, meestal bejaarde mensen, op weg naar Santiago de Compostela. Ze hebben nog een lange afstand af te leggen. De oude kerk heeft duidelijk Romaanse roots.

 

 

Ik stap op de motor, en zie onderweg nog heel wat pelgrims op stap. Het was vroeger een gevaarlijke tocht, maar dat is het nu ook, zo te voet langs die drukke bochtige Franse wegen.

 

Rond 17u bereik ik ‘Le Chai’ in Cahors, welke ondertussen mijn vaste pleisterplaats geworden is onderweg naar of van het Zuiden. Ik heb er al het modern comfort dat ik nodig heb, in het centrum van het historische Cahors, met veilige ondergrondse parking voor mijn stalen ros.

 

Als afsluiter van de dag maak ik een wandeling over de historische brug over de Dordogne, op een steenworp van mijn herberg.

 

 

Morgen wil ik iets vroeger vertrekken, want ik heb bijna 500 kilometer voor de boeg, die ik toch deels via de snelweg zal afleggen. Er wordt de hele dag regen voorspeld.

 

 

Dag 13 ( Di 7 mei 2024): Orleans F – 450km

 

Vannacht heeft het veel geregend. Gelukkig heeft de regen mij enkel wakker gemaakt, maar niet wakker gehouden. Wanneer het buiten licht wordt heeft het regenen opgehouden. Ik ga de motor al deels laden en buiten zetten onder het afdak, en dan ga ik om 7u ontbijten. De ontbijtruimte is al vol! Alweer bejaarde pelgrims op wandel naar Santiago.

 

Veel glorie val vandaag niet te rapen vrees ik: veel kilometers en natte voeten. Door vroeg te vertrekken kan ik misschien in Orleans nog een graantje meepikken van de Feesten van Jeanne d’Arc. Net wanneer ik vertrek, vertrekken de pelgrims ook. Hun bagage wordt in een busje geladen en naar hun volgende pleisterplaats gevoerd. Zijzelf gaan te voet.

 

De rit begint niet slecht; De weg ligt er dan wel overal nat bij, tot voorbij Limoges krijg ik nauwelijks regen te verduren.

 

In Chateauroux zoek ik een McDonalds op, en kan daar een uurtje verpozen zonder naar buiten gekeken te worden. Ondertussen zijn de laatste druppels gevallen, en wordt het geleidelijk aan zonniger. In Vatan maak ik een laatste stop.

 

 

Even na vieren kom ik al aan in Orleans, met dróge voeten. De bediende vindt mijn reservatie echter niet terug. Ze foetert even op een collega die de reservatie zou geregeld hebben, maar geeft dan toe dat zij die reservatie zelf regelde, maar mijn naam onvolledig overgeschreven had, en mij bovendien een vrouwenkamer toebedeeld ad. Maar toch was ze opgelucht dat ze geen kamer te kort kwam.

 

Ik olie nog even de ketting van de motor, breng mijn bagage naar de kamer, kleed mij om, en ga de stad in. De stad is ‘aangekleed’: vlaggen, posters, afgezette pleintjes, en redelijk wat politie. Even heb ik schrik dat de Chinezen hun plannen veranderd hebben en naar hier gekomen zijn. Dat blijkt gelukkig niet zo: ze hebben zich laten uitregenen op de Tourmalet, en zijn nu hun sokken aan het uitwringen.

 

 

In Orleans is het echter droog, en niet koud. Ik ben hier gekomen om wat graantjes mee te pikken van de feesten.

 

 

In de kerk van Saint-Pierre du Martroi woon ik een concert bij van het Orleans’ zangkoor. De kerk is helemaal gevuld, zitplaatsen zijn er niet meer. Het koor zingt volledig a capella. Het is een mooie kerk, en aldus een prachtig decor voor de mooie voorstelling. Straks om halfacht beginnen ze opnieuw.

 

 

In de kathedraal is dan weer een misviering aan de gang, met een gans legertje priesters, en alweer een koor, dat ditmaal misliederen zingt. Er is wat volk, maar heel wat minder, en dat in een immens kerkgebouw. De kerk is voor de gelegenheid prachtig versierd, op een manier welke ik mij niet herinner ooit gezien te hebben.

 

 

Er is deze avond nog heel wat moois gepland na 22u. Daar ga ik niet op wachten, en keer zachtjes terug naar het hotel.

 

Je kunt deze feesten niet vergelijken met de Gentse feesten. Veel minder volk, veel minder ambiance, en ondanks de feesten gaat het leventje hier toch zijn gewone gang. Ik zie de studenten muziek beladen met hun instrument de muziekschool verlaten, die gevestigd is in een vleugel van het vroegere gemeentehuis, dat ik twee jaar geleden met Christien bezocht.

 

Onderweg zie ik een kapper die nog open is, net geen werk heeft, en aan wie ik even werk bezorg. Jamal is een Marokkaan, lijkt een stuk ouder dan ik, en is elke dag tot 8u ’s avonds aan het werk. Ik ben zijn laatste klant vandaag. Hij is van Casablanca afkomstig, en woont hier sedert 1997. Zijn broer woont aan het Zuidstation in Brussel.

 

 

Morgen wordt goed weer verwacht? Mocht dat ne keer waar zijn. Met die gedachte leg ik mijn hoofd te rusten.

 

Dag 14 ( Wo 8 mei 2024): naar huis

 

Vandaag is het 595 jaar geleden dat Jeanne d’Arc de stad bevrijdde van de Engelsen. Tegelijk wordt hier ook V-dag gevierd, het einde van de 2e wereldoorlog.

 

Mij wacht nog een lange rit doorheen Noord-Frankrijk, welke ik nog aanvul met een bezoekje onderweg aan de zus van mijn moeder in Mons.