Alain blogt op de motor
Powered by Honda and BMW
|
||
2025 India Maharasthra – Karnataka – Goa – Maharasthra Zowat 2 maanden terug kreeg ik van Udo een nieuw reisvoorstel: Midden-India op een Royal Enfield motor gedurende twee weken. Vorig jaar kon ik Udo niet vergezellen naar Zuid-India, omwille van een andere reeds geboekte reis, maar nu lukt het. Vijfentwintig jaar terug had ik
India reeds willen bezoeken op de motor, Samen met Christian en Amaryllis,
maar mijn beroepswerkzaamheden lieten dit toen niet toe. Ik had het idee om
India te bezoeken al heel diep in de kast opgeborgen, en zelfs begraven. De
tour brengt ons door vier Indiase deelstaten. We starten in Maharashtra,
rijden door Karnataka, vervolgens naar Goa en keren terug naar Maharashtra.
Mijn verslag zal zich in eerste instantie beperken tot het beschrijven van
onze wedervaren, en nadien aangevuld worden door achtergrondgegevens en
foto’s. Dag
1 (Do 13 februari 2025): Thuis – Frankfurt – Vlucht naar Mumbai Vandaag is het zover. De laatste
voorbereidingen verlopen vlot. Ik bezoek nog even mijn mama, bijna 89jaar
oud, en vergewis er mij van dat ik haar vlot kan bereiken via het sociale
kanaal Messenger op haar Ipad. Christien brengt mij tot aan het
station in Eeklo. We nemen afscheid. Ik zie haar nog even ronddwalen op het
perron, en even later met haar auto de parking van het station verlaten. En
dan vertrekt ook mijn trein, richting Gent. Het is reeds middag, en ik haal
mijn koffie en boterhammetjes uit mijn rugzak. In het Sint-Pietersstation in Gent
zijn de verbouwingswerkzaamheden nog volop aan de gang. Die duren nu reeds
jaren. De koude wind blaast onaangenaam doorheen de lange open gangen. Ik
zoek op welke de eerstvolgende trein is naar Brussel. Ik heb geluk: er
vertrekt weldra een boemeltrein die mij kort voor mijn volgende verbinding in
Brussel-Zuid zal brengen. Het valt mij op dat de treinen in België de laatste
jaren heel wat properder zijn dan vroeger. Deze trein is een dubbeldekstrein.
Vanop de bovenste verdieping heb ik een goed zicht over de omgeving, die zich
langzaam voorbij mijn ogen afrolt. Spijtig genoeg is er geen USB-aansluiting
voorzien, en de batterij van mijn smartphone is reeds half leeg. In Brussel-Zuid stap ik af, en heb
moeite om mij doorheen een drummende mensenmassa te wurmen. Er was deze
voormiddag een grote vakbondsbetoging in Brussel, en een enorme bende
luidruchtige betogers verdringen elkaar zoekend naar de perrons waar een
trein hen huiswaarts brengen zal. Ikzelf ga op zoek naar het perron van de trein
naar Frankfurt. Aanvankelijk is mijn wagon nog
bijna leeg. Veel reizigers stappen op in Brussel Noord. De trein heeft 10
minuten vertraging, en die blijft oplopen naarmate we verder rijden. Er is
alweer geen USB-aansluiting beschikbaar, en de batterij van mijn telefoon zal
het niet halen tot India. Rond 16u eet ik een paar broodjes.
Pas voorbij Keulen gaat de trein wat sneller, en bereikt even een topsnelheid
van 250 per uur. Uiteindelijk kom ik om 17u30 aan, met een vertraging van
slechts 3 minuten. In Frankfurt Luchthaven probeer ik
een toilet te vinden. Dat was in oktober en november reeds een probleem, en
het is nu nog steeds een probleem. Mannen moeten in de rij aanschuiven aan
het invalidentoilet. Ik worstel mij vervolgens doorheen
de veiligheidsvoorzieningen. Iedereen wordt grondig onderzocht, inclusief een
´bodysearch’, waar voor de vrouwen een speciale lijn voorzien is. Wat verder
moeten ook mijn paspoort en mijn vingerafdrukken gecheckt worden. Onze wereld
is er niet veiliger op geworden. Uiteindelijk bereik ik de
vertrekhal. Ik tref er Udo, die hier al een
uur eerder is, want hij heeft absoluut geen vertrouwen in de stiptheid van de
Duitse treinen. Ik vind een USB aansluiting, maar die functioneert niet. Ook
het stopcontact levert geen stroom. Ik heb zo de indruk dat de ‘Deutsche
Grundlichkeit’ ernstig in elkaar aan het storten is. Dan het vliegtuig op. Ik heb niet
de zitplaats aan de gang, waarvoor ik nochtans betaalde bij de reservatie. Ik
heb een plaats toegewezen tussen twee anderen in. Aan het raam zit reeds een
vriendelijke jonge vrouw. Ik heb geluk: op de zitplaats aan de midden gang
komt niemand opdagen, zodat ik een plaats kan opschuiven, en we tussen ons
ruimte zat hebben om wat spullen te leggen. De USB stroomvoorziening werkt
hier wél voortreffelijk. Na een uurtje wordt het diner
geserveerd. “Not spicy?”, “Not spicy!”. Je raadt het: bijna niet te eten, zó
pikant. Noch de rijst, noch de kip, noch de groenten kunnen mij verleiden tot
een volgende hap. Mijn bluswater is na twee happen reeds opgebruikt. Het
dessert dan, chocolade-met-frambozenmousse. Ik ben al niet dol op frambozen,
maar de chocolade slaagt er niet in daar iets aan te verbeteren. Mijn honger
is ondertussen gestild. Ik stop mijn oordoppen in, en val dra in slaap. Dag
2 (Vr 14 februari 2025): Mumbai De uren zijn snel voorbij
gekropen, en ik word pas wakker wanneer het ontbijt geserveerd wordt. Dat mag
er gelukkig wezen. Alles samen toch een
voortreffelijke vlucht achter de rug, dank zij mijn ‘ultra power nap’. Aankomst in Mumbai. Mumbai was
vroeger bekend als Bombay. Een taxi staat ons op te wachten, en brengt ons
naar het hotel. Dat duurt wel anderhalf uur, voor een totale afstand van nog
geen 15 kilometer. Residency Hotel Fort is een oud
koloniaal gebouw, prachtig gelegen in het historisch centrum, de Colaba,
ideaal als uitvalbasis voor een bezoek aan de stad. Bij het inchecken worden mijn
paspoortgegevens overgenomen in een grootboek, en dat mag je letterlijk
nemen, want het heeft enorme afmetingen, en dat enkel voor paspoortnummer,
naam, land van herkomst, volgende bestemming, en handtekening. Even later maken we kennis met
Bea, een medereiziger uit Zwitserland, en Aqib, onze plaatselijke gids en
begeleider. In mijn hotelkamer lijkt het alsof er buiten honderden mensen aan
het werk zijn op een groot werf. Een blik uit mijn raam leert mij dat er wel
een werf is, maar die lijkt leeg. Ik neem een douche, en ga op verkenning in
de buurt van het hotel. De koloniale gebouwen zijn imposant,
en zelfs mooi, maar niet onderhouden, alvast niet aan de buitenkant. De
straten in de buurt van het hotel lijken wel sedert jaren opengebroken,
zonder dat er aan gewerkt wordt. De helft van de straat is ingenomen door een
leeg werf, en hier en daar afgeboord met schuttingen. De voetpaden bevinden zich onder
arcaden, die beschermen tegen de subtropische zon. Ik moet mij niet vervelen,
en mijn ogen puilen al deels uit mijn oogkassen. Ik ga een soort winkel van
stoffen binnen, tegelijk een museumpje over Mahatma
Ghandi, de stichter van India. Mijn smartphone is
gelukkig goed opgeladen. Om 17u ga ik Udo ophalen in het
hotel, en we begeven ons in de richting van de haven. Er is veel te zien in de drukke
straten, maar het valt wel even tegen dat een groot deel van de kustlijn
ingenomen is door de Indiase Navy. De militairen bezetten mooie
koloniale gebouwen, maar zien er nauwlettend op toe dat er geen foto´s worden
genomen. Na het nemen van deze foto zwaait een militair dreigend naar mij, en
merk ik pas de geweerlopen op. Ze puilen zichtbaar en dreigend uit, gericht
naar de straat. Op het voetpad passeren we herhaaldelijk op centimeters van
de opening van zulk een geweerloop, bemand door jonge, ook vrouwelijke, soldaten. Uiteindelijk bereiken we de haven,
waar we de imposante ‘Gateway of India’ kunnen bewonderen, met daarnaast het
Taj Mahal Palace, een aardig en imposant Victoriaans uitziend gebouw, met er
tegenaan de recentere Taj Mahal
Tower. De ‘Gateway of India’ lijkt wel
een uit de kluiten gewassen 'Arc de Triomphe’ of ‘Brandenburger Tor’, en is
spijtig genoeg grotendeels omgeven door stellingen, en ook niet te bezoeken
tot binnenin. Ze is gebouwd in Indo-Saraceense stijl net 100 jaar geleden ter
ere van de toenmalige koning George van Engeland, maar werd later gebruikt om
onderkoningen en VIP's te verwelkomen. Ze overkijkt de Arabische zee, waar
binnen ons gezichtsveld enkele honderden sightseeing boten rond zwabberen. We
komen hier morgen terug, en zullen dan mooiere foto’s kunnen maken, want nu
begint het reeds aardig te schemeren. In het hotel kunnen we ons nog
even verfrissen. Om 19u ga ik samen met Aqib, Udo en Bea eten in een mooi
visrestaurant Mahesh in de buurt. Het is een goede
keuze, want ik vind al snel iets naar mijn gading: eerst een noedelsoep,
gevolgd door een variëteit van vis en zeevruchten, geserveerd met rijst. Niet pikant, heel verscheiden,
overvloedig, en met een zweem van anijs. Ik doe mijn best, maar moet mij
uiteindelijk beperken door enkel de vis en de zeevruchten er uit te vissen.
Rond 21u begeven we ons terug naar het hotel. Ik val bijna onmiddellijk in
slaap. Dag
3 (Za 15 februari 2025): Mumbai Ik ben vroeg wakker. Het lawaai
buiten is daar niet vreemd aan. De ganse nacht waren buiten werkzaamheden aan
de gang, waar ik gelukkig slaagde doorheen te slapen. Ik maak een koffietje
klaar met behulp van de piepkleine zakjes Nescafé oploskoffie, die toch
straffer blijken dan ze wel lijken. Ze helpen mij de blog een boost te geven. Om 8u ga ik ontbijten. Ik ga eerst
nog even buiten om te zien waar al dat lawaai vandaan kwam. Er staat enkel
een tankwagen met water. De ontbijtruimte is eerder klein.
Om een toeloop op te vangen is er een al even grote wachtruimte met zetels.
Er is nog niet veel volk, en ik kies een mooi tafeltje aan het raam. Het
ontbijtbuffet is ruim voorzien, en ik bedien mij eerst van voldoende fruit,
gezien dat een van de weinige voedingswaren is, welke herkenbaar en dus met
gerust hart eetbaar zijn. Ondertussen wordt een omeletje
klaargemaakt, met de uitdrukkelijke opdracht daar niks anders toe te voegen
dan gesnipperde tomaten. Even later is Udo er ook. Aan het tafeltje naast ons
komen nog drie mannen. Ik spreek hen aan, en jawel, het blijken Martin, Alex,
en Ronald te zijn, onze medereizigers. Algauw stromen meer gasten binnen,
en nog wat later is ook de wachtruimte helemaal gevuld. Bea is wat later,
heeft geen plaats aan een tafeltje, en haalt wat te eten aan het buffet om
dan op te eten in een zetel in de wachtruimte. Waarom die zetels niet
vervangen door tafeltjes? Om 10u is het verzamelen in de
lobby. De ganse groep is nu compleet: Bea is al eens meegereisd met een
dergelijke groep. Ze rijdt zelf al meer dan 10j geen motor meer, en reist mee
in de volgwagen die ook de bagage vervoert. Ze is ondernemer, maar de zaak
wordt nu grotendeels gerund door haar twee zonen. Die twee zonen doen zelf
aan motorracen op Ducati’s, onder begeleiding van hun ouders. Ronald is een Deen uit de buurt
van Kopenhagen, en verzamelt oldtimer motoren: 1 BSA, 2 Triumph, 1 Norton
Commander, 1 Royal Enfield, 1 Honda, 1 Velocette. Hij is met zijn 76j de
nestor van de groep. Martin woont in de buurt van
Münster, is iets ouder dan ik, wordt weldra 70, en rijdt thuis met een
V-Strom 650. Hij komt vaak naar deze contreien, en houdt erg van de lokale
keuken. Alex is wat jonger, woont in
omgeving van Frankfurt, en bezit thuis een Royal Enfield van meer dan 20j
oud, naast een paar Yamaha’s. Udo moet ik niet voorstellen. Hij
duikt al vaak genoeg op in deze blog. En dan gaan we op stap. Onderweg
zie ik een paar jongentjes lege verpakkingen verzamelen. Eerste stationneke
is het Groot Centraal Station, UNESCO werelderfgoed, de Chhatrapati
Shivaji Terminus. Aan de buitenkant is het een
pompeus Victoriaans gebouw. Binnenin is het een enorm
kopstation, waar treinen enkel aankomen en vertrekken, maar niet doorheen
kunnen rijden. Heel oude treinstellen komen er af en aan. In de buurt zien we primitieve
stalletjes, waar massa’s tweedehandsboeken verkocht worden. Vervolgens lopen we naar de zee,
een kilometertje verderop, afgeboord door een stenen muurtje en een promenade
van een vijftal meter breed. Op het muurtje zitten mensen te
turen naar de eindeloze Arabische Zee, of naar de overkant van de baai, waar
hoge flatgebouwen half verscholen zitten in de smog, die over de ganse stad
hangt. Er is geen strand; een wal van betonblokjes beschermt de muur tegen
het gebeuk van de golven. Zwemmen en strandkuieren zijn er hier dus niet bij. Onderweg drinken de liefhebbers
wat versgeperst suikerrietsap. We lopen doorheen een enorm
marsveld. Op het gras zijn een tiental cricquetspelen aan de gang, het ene al
wat beter omkaderd en ingevuld dan het andere. Het is duidelijk dat dit spel hier
enorm populair is. We doorkruisen het schiereiland
oostwaarts, en bereiken alweer de ‘Gateway of India’. Ditmaal lopen we rondom
het bouwwerk. Daar dalen een reeks treden af tot aan het water, klaar om
bezoekers aan Mumbai te ontvangen. Op het water dobberen een honderdtal
sightseeing schepen. Nu is ook de Taj Mahal Palace mooi
verlicht door de zon, en daardoor des te imposanter. We lunchen in de Bombay Brassery.
Het kiezen van een gerecht gaat weeral moeizaam maar lukt toch na enig
palaver met de kelner, zij het dat ik ga voor de veiligheid van een Chocolate Rocky
Road dessert. Verderop bezoeken we een
kunstgalerij, de Jehangir Art Gallery, met een tentoonstelling van foto´s van
wilde vogels in het Noorden van India: prachtig! De andere exposities bezoek
ik misschien volgende keer, op de laatste dag van onze reis. Rond 15u keren we terug naar het
hotel. Ik neem een frisse douche, eet een banaan, en zet de blog online. Om 16u30 zet ik aan voor een
kleine wandeling in buurt van het hotel. Ik passeer opnieuw voorbij de enorme
met muren en prikkeldraad afgeboorde militaire zone. Ook hier staan nog veel
mooie historische gebouwen, meestal ingenomen door een of andere
overheidsinstelling, en nauwelijks onderhouden, met hier en daar een
uitzondering. Wat verder dan het commercieel
havengebied, alweer omgeven door muren en prikkeldraad, en bewaakt door veiligheidspersoneel.
Je treft hier in India massa’s mannen aan die het grootste deel van de dag
doorbrengen op een stoel, zonder enige productieve functie. Tegen de muur aan
staan ook enkele koeien vastgebonden. Ze zien er in mijn ogen niet heilig
uit, maar wie ben ìk om dát te beoordelen? Wat
staan ze hier te doen, en wat staat hen te wachten? Ik trof geen rundsvlees
aan op het menu van het restaurant gisteravond, wel lamsvlees en kip. Ik passeer een schrijn dat wel wat
weg heeft van een kapelletje. Het is opvallend versierd met twee swastika’s. Twee erg jonge kinderen spelen
zonder enig toezicht op straat. Hun moeder slaapt op de grond. Vermoedelijk
een dakloos gezinnetje. Ik ben té terughoudend om dit op de gevoelige plaat
vast te leggen, maar het zal me nog wel enige tijd bijblijven, of misschien
vervagen door het aanschouwen van andere, nog aangrijpender taferelen. Een mooi oud embleem beschrijft
letterlijk en heel precies aan wat de kolonisatie hier binnengebracht heeft:
‘Industry and Liberality’. Ik bekijk de omgeving, en voeg er in gedachten aan
toe: ‘but No Prosperity’. Er is hier ook recent een showroom
van Triumph motoren geopend. Ik ga er even binnen. Voor onderhoud en
herstelling moet je wél 80 kilometer verderop zijn… Plots duikt alweer het Centraal
Station op. Het is piekuur, en dus spitsroeden lopen. Toch raak ik er vlot
doorheen, en kom er aan de westzijde uit, zodat ik de mooiste zijde nu eens
kan bewonderen in volle glorie, badend in een warme namiddagzon. We gaan terug dineren in hetzelfde
restaurant als gisteren. Ditmaal neem ik een gegrilde vis, ik vermoed
zwaardvis, met rijst. Erg lekker. Ik werk nog wat aan de blog, en ga
omstreeks 23u slapen. Dag
4 (Zo 16 februari 2025): Mumbai – Nashik – 200km Ik sta op even voor zessen. Ik
sliep deze nacht minder rustig, hoewel het buiten erg stil was. Blijkbaar
respecteren ze hier toch de zondagsrust. Om halfacht ga ik ontbijten. Ik
ben de eerste gast. Alex komt er ook net aan. Buiten op straat staat een
Indiër zijn tanden te poetsen. Even later wast hij zich helemaal en erg
grondig, met enkel een lendendoek om. We bespieden hem doorheen de planten. Het ontbijt verloopt rustig. We
nemen er dan ook de tijd voor. Om half negen is de ontbijtruimte nog steeds
halfleeg. Wat een verschil met gisteren. Om 9u ontruim ik mijn kamer, en
draag de bagage naar beneden. Buiten wachten twee auto’s om ons naar Nashik
te brengen, ruim 200 km noordoostwaarts. We passeren voorbij de nieuwere
delen van Mumbai De rit naar Nashik neemt ruim 5
uur in beslag. Het landschap bevat interessante
uitzichten, maar vaak ontsierd door troep en troosteloosheid. Onderweg nemen we een lunch, voor
mij bestaande uit een kleine portie frietjes, best lekker, en een koude koffie
verkeerd. De yoghurt, bedoeld als ‘mayonaise’ bij de frietjes, eet ik op als
dessert. Om halfdrie bereiken we het Treat Hotel in Nashik. Een welkomstdrankje wacht ons op:
blauw, ruikend naar mondspoelmiddel, maar best te drinken. Ondertussen zorgt Aqib dat we een kamer toegewezen krijgen. Het hotel is modern en erg
comfortabel. Het kost mij enige moeite om een internetverbinding tot stand te
brengen. Nu en dan valt de elektriciteit even uit. Om 17u is het verzamelen in de
lobby. We lopen naar de parking en krijgen elk een motor toegewezen, een
Royal Enfield, 500cc één-cilinder. Ik start de motor, en rij er een klein
rondje mee op de parking. Dat zal wel lukken. Het verkeer wordt wel andere koek.
De motoren worden onderhouden door een mekanieker, Shahzad, die ons op de
ganse reis vergezelt, en zelfs even een motor overneemt, wanneer een der
reizigers zich minder fit voelt, en dan meereist met de volgwagen. Aqib rijdt
op zijn eigen motor. We laten de motoren staan, en lopen
naar de straat. Aqib houdt een paar tuktuk’s aan, en we sjezen naar het
stadscentrum, een vijftal kilometer verder. Het wordt een dolle rit, net als
in een film, bijna onmogelijk te beschrijven. En dat staat ook óns morgen te
wachten, en dan wel zelf op de motor… Nashik
is een van de heilige plaatsen in het hindoeïsme en ligt aan de
Godavari-rivier. Het bekendst is Nashik vanwege de Kumbh Mela, een
massa-festival dat elke 12 jaar miljoenen pelgrims aantrekt. Gelukkig dit
jaar niet in Nashik. Wanneer we de rivier oversteken, komen we toch terecht
in een optocht met rituele dans en muziek. We
stappen dan maar uit, en gaan te voet verder. Het ganse gebeuren vertoont wel
gelijkenissen met andere festiviteiten, elders ter wereld, al dan niet
religieus. We
dalen langzaam af naar de oever van de rivier. Winkeltjes kraampjes,
straatventers, daklozen, pelgrims, families met kinderen. Midden op straat
ligt een man, buiten westen, ziek, of erger? Iedereen loopt er met een wijde
boog omheen. Ik denk er ditmaal niet bij na, en neem toch een foto. Dit maakt
onlosmakelijk deel uit van India, en mag niet totaal verdoezeld worden. Uiteindelijk
komen we aan de oever van de Godavari, enkele oudere mannen en vrouwen die
zich ritueel gaan wassen in de rivier. Aan
de overzijde van de rivier is het drukker, want daar bevindt zich de ‘ghat’,
de trap die naar de rivier leidt, en langs waar de meeste mensen afdalen voor
de rituele reiniging. Het wordt snel duidelijk dat zelfs
buiten de 12-jaarlijkse Kumbh Mela de rivier een plek is van spiritualiteit.
Ook is de ganse site omgeven door tempels en andere gebouwtjes met een of
andere religieuze betekenis. De meeste jongere mensen geven echter geen
duidelijke blijk van spirituele verbondenheid met de site, maar vinden het
blijkbaar wel leuk deel uit te maken van het ganse gebeuren. Een uurtje later hebben wij het
wel gezien, en wurmen ons doorheen de nauwe straatjes, langs honderden kraampjes, opzij springend voor opdringerige
bromfietsjes, richting hotel, tot we uiteindelijk enkele tuktuk’s kunnen
aanhouden om ons terug te brengen. Het diner nemen we op het
dakterras van het hotel, tien hoog. Het is hier wel iets frisser, en mijn
fleeceke komt goed van pas. Udo zat zonet vast in de lift toen de
elektriciteit uitviel. En mijn verhaal wordt eentonig beste lezer, wanneer ik
vertel dat ik alweer een poging heb ondernomen, ditmaal vruchteloos, een
eetbare maaltijd onder de kiezen te krijgen. Ik heb mij dan ook grotendeels
moeten beperken tot wat versgebakken, vette, best eetbare, plakken lookbrood. Na een klein wasje en wat
schrijfwerk kruip ik onder de wol. Ik hoop dat mijn maag niet te veel
opspeelt van de agressieve voeding. Dag
5 (Ma 17 februari 2025): Nashik – Ellora - 200km Ik sta op om zes uur. De stad komt
volop op gang. Het luxehotel waar we zitten is niet goed geïsoleerd tegen het
straatlawaai. Alles komt hard binnen. Ik maak een koffie, en kom op gang. Ik
monteer de helmcamera, en check de positie. Ik vul mijn flesjes water, want
het wordt wel weer 30 graden. Mijn kleren zijn al perfect droog. Ik herschik
alles in mijn reiskoffertje. De internetverbinding doet het
alweer niet. Gelukkig kan ik wat verder werken aan het verslag. Het ontbijtbuffet is uitgebreid,
en laat mij voldoende keuze over. Zwarte koffie kan enkel met een zakje
oploskoffie. Ik start met rijst, aardappelen, en enkele Indische gerechtjes,
wel in kleine porties, voorzichtigerwijs. Ik doe mijn best, want ik heb nog
wat schade in te halen, en verwacht nog wel problemen. Om 9u laad ik mijn bagage in de
volgwagen, en monteer ik mijn tanktas op de motor. Dat lukt redelijk goed. De
flesjes aan de zijkant van de tas zijn er te veel aan. Ze hinderen het vlot
nemen van een bocht. Dan vertrekt de kleine karavaan.
Voorop rijdt Aqib, met achterop de mekanieker. Udo volgt, met Martin in zijn
spoor. Dan kom ik, en dat heeft misschien wel als voordeel dat mijn helm voor
de laatste twee van ver zichtbaar is, want je verliest in deze heksenketel al
gauw de ander uit het oog. Achter mij volgen dan Alex en Ronald. De volgwagen
rijdt helemaal achteraan, met Bea naast de chauffeur. Bea rijdt zelf niet, of
beter, niet meer. Ze stopte zowat 10 jaar terug met motorrijden, maar houdt
van India, en gaat nog graag mee. We storten ons in de Indiase
heksenketel. Het duurt wel even voor ik de stadspoort van Nashik zie
opduiken. Ik betwijfel of ik er ooit zal in slagen zoiets te beschrijven. Het
filmpje zal wel voldoende aantonen wat ik meemaakte. We raken vooruit aan een
tempo van gemiddeld 40 kilometer per uur. Af en toe bereiken we even een piek
van negentig per uur. Rond elf uur nemen we pauze. Eerst
wat water drinken, gevolgd door een theetje. Ik vraag een zwarte thee. Die is
mierenzoet, maar toch niet lekker, omdat er nog andere kruiden doorheen
gemengd worden. Er wordt hier meestal de Engelse
thee met melk geschonken, wat voor mij al helemaal geen optie is. Om 12u gaan we eten. Een paar plakken
plat brood en wat komkommer. De sausjes laat ik aan mij voorbijgaan. We hebben nu nog iets meer dan 50
kilometer voor de boeg. Mijn motor begint kuren te vertonen, slaat nu en dan
af, laat scheten, maar brengt mij toch tot in Ellora, zonder enig oponthoud
van betekenis. Rond drie uur bereiken we Ellora,
een klein dorpje met minimale voorzieningen, maar wel 5 a 10 hotels. Toch is
er het ontiegelijk druk. De grotten trekken blijkbaar heel veel mensen aan. Hotel Kailas heeft schijnbaar geen
sterren, is wat motelachting, maar lijkt toch redelijk goed. We blijven hier
twee nachten. De kamers bevinden zich in een soort bungalows. Achter het
hotel lijkt een of ander Hindoeïstisch feestgebeuren aan de gang, met muziek
en gezang. Het is luid, en is niet buiten te sluiten, want het venster van de
badkamer kan niet gesloten worden. Om 15u30 bezoeken we een van de
grootste en meest indrukwekkende religieuze sites van India. Niet te
verwonderen dat er zoveel volk is. De Ellora-grotten
bestaan uit 34 tempels en kloosters, waarvan de beroemdste de Kailash-tempel
is. Deze unieke structuur is volledig van boven naar beneden uit basalt rots
gehouwen. Het is een architectonisch
meesterwerk dat door vijf generaties arbeiders werd voltooid, waarbij gedurende
tweehonderd jaar continu 8000 man aan het werk waren om met hamer en beitel
de ganse tempel uit te kappen. Het is bijna onmogelijk de pracht van dit
bouwwerk op foto vast te leggen. De tempels tonen een geheel van boeddhistische,
hindoeïstische en jaïnistische invloeden, telkens uit verschillende
tijdperken, en alles mooi chronologisch naast elkaar. De Jaïns, nu nog met
zo´n 5 miljoen, leven geweldloos en vegetarisch. Voor ze een stap zetten,
vegen ze de vloer voor hun voeten, zodat ze geen levende wezens vermorzelen. Om 18u zijn we terug in het hotel.
Op 5 meter van mijn kamer zit een aapje te scharrelen tussen de bladeren op
zoek naar wat eetbaars. Ik neem een douche, en begeef mij
naar het restaurant. Het eten valt erg mee: gebraden brokken kip met wat
groenten en rijst. We wisselen nog wat sausjes uit met elkaar, zodat we toch
wat extra ervaring opdoen. Voor alle andere medereizigers is dit niet de
eerste India-reis, zodat ze al iets beter weten wat te kunnen verwachten. Rond 10u ga ik slapen. Buiten is
de muziek nog steeds aan de gang, zij het iets minder luid. Ik val desondanks
toch onmiddellijk in slaap. Dag
6 (Di 18 februari 2025): Ellora – Ajanta – Ellora - 220km De muziek, het lijkt wel eerder
chanting, gaat de hele nacht door. Om 6u wordt het volume opengezet, en gaat
het weer vollen bak. Ik sta op, want we vertrekken vandaag iets vroeger voor
een uitstap naar Ajanta, 100 kilometer oostwaarts. Ik begin met alles wat op
te ruimen, zodat ik overzicht blijf behouden. Buiten zijn enkele apen naar
elkaar aan het schreeuwen. De muziek heeft opgehouden. Is iedereen voldoende
wakker gemaakt? Hebben ze zelf wat slaap nodig? Ik zet het verslag online, en
ga mij verder klaarmaken. Even na zevenen ga ik ontbijten.
Geen buffet ditmaal, maar een min of meer Engels ontbijt, zonder worstjes,
bonen, en tomaten. Om 8u30 vangt de rit aan naar
Ajanta. Het verloopt redelijk vlot, Er is veel verkeer, maar de meeste wegen
zijn breed en naar Indiase normen in goede staat. Problematisch zijn de
bruggen; daar zijn vaak 20-jaar-projecten aan de gang. Putten, chaos, stof. Ook de doorgang door dorpen is
lastig. Een belangrijk deel van de straat is ingenomen door handelaars,
klanten, niksnutten, stilstaande tuktuk’s, vrachtwagens, bussen, brommers,
dieren, en spookrijders. En dan is er natuurlijk het puin en het afval. Er
wordt wel geveegd, maar dan richting buurman, of richting straat. Het beland
dus in de kringloop van eigen deur, straat, buurman, terug naar eigen deur. Onderweg stoppen we voor thee en
water. Een toilet is er niet, maar het is droog seizoen, en de struiken
achter het theehuis kunnen wel wat besproeiing gebruiken. Ons einddoel zijn de Ajanta-grotten, UNESCO-werelderfgoed. De motoren worden
achtergelaten op een grote parking. We ruilen de motorkleding in voor een
wandel-outfit, en een aftandse bus brengt ons enkele kilometers verder naar
de archeologische site. De grotten vormen een van de oudste boeddhistische
kloosters in India, gelegen in een afgelegen hoefijzervormige vallei. Hier vind je 29 grotten met
prachtige fresco's, beeldhouwwerken en reliëfs die scènes uit het leven van
Boeddha afbeelden. Ook hier zijn de grottempels
uitgekapt uit basalt. Ze werden tussen de 2e en 8e eeuw door
boeddhistische monniken gemaakt. Mooi! Ook de bezoekers zijn het
zien waard, en we worden nu en dan mee op de foto gevraagd. Om halfdrie hebben we de laatste,
en een van de meest interessante grotten gezien, en keren terug naar de
ingang. Enkele aapjes versperren de weg,
eentje trekt schelms aan Udo’s broek, en maakt zich uit de voeten. In een
restaurant drinken we allen een yoghurt, zoet of zout naar keuze. Echt
lekker. Dan weer de bus op naar beneden,
en daar een minimale lunch. Motorpakken aantrekken, en dan
weer naar het hotel. Het is drukker dan deze morgen, warm, en met de
laaghangende zon in de ogen. Ik rij ditmaal achteraan en verlies de anderen
enkele keren uit het oog. Gelukkig gaat het steeds rechtdoor, en ik been ze
telkens weer bij. Terug in het hotel stellen we vast
dat het internet kuren vertoont. Het diner ‘avonds vindt iets later
plaats. Ditmaal ken ik het menu, kies weer gebakken kip, maar ditmaal met een
grote schotel ‘lemon rice’, niet pikant, maar met nootjes, linzen, en
citroenblaadjes. Écht lekker. Ik laat er bijna niks van over. Ik probeer vroeg te gaan slapen,
maar dat is niet makkelijk, want binnen is het warm, en buiten zijn er nog
velen met andere plannen. Er wacht ons morgen een lange rit. Dag
7 (Wo 19 februari 2025): Ellora - Solapur - 340 km Het chanten is alweer van voor 5u
aan de gang, zonder muziek ditmaal, en luid, erg luid. Gelukkig was ik al op toe het
begon, en de blog vaart er wel bij. Ik heb nu nog anderhalf uur om mij
klaar te maken en wat orde op zaken te stellen. Om halfzes houdt het chanten plots
op, om dan te hervatten om 6u, met instrumentele begeleiding ditmaal. We
gaan ontbijten. De voorkeuren voor de eitjes zijn gisteravond reeds
doorgegeven, zodat de bediening erg vlot verloopt, en we ons snel weer kunnen
klaarmaken om te vertrekken, want we hebben een erg lange rit voor de boeg. Even
na achten vertrekken we. De wegen zijn goed, bijna uitsluitend tweevaks in
beide richtingen, en er is weinig verkeer. Het
landschap is wat eentonig, maar best mooi: vooral goed onderhouden akkers. De
landbouw lijkt hier wel 200 jaar stilgestaan te hebben. We
maken een paar keer halt voor een traditionele thee, en om benzine te tanken. Rond
de middag is er een lunchstop. Ikzelf beperk me tot yoghurt, een plakje
brood, en twee bananen. Rond
15u bereiken we Solapur, een grote stad met bijna 1 miljoen inwoners, waar we
nog eerst helemaal doorheen moeten vooraleer ons luxehotel te bereiken,
Balaji Sarovar Premiere, 5 sterren. Een ander deftig hotel is in deze stad
niet te vinden. Ik
verfris me, trek andere kleren aan, en ga op stap in de buurt. De afstanden zijn
te groot om op zoek te gaan naar tempels of andere historische plaatsen. Wel
zijn er enkele motorzaakjes en moderne supermarktjes in de straat. Eerst
stap ik een Suzuki winkel binnen, waar het lokale topmodel geshowd wordt
naast de gewone brommertjes en scootertjes van jan en alleman. De gele
V-Strom 250 is best mooi. Ernaast
is er de Honda winkel, die enkel brommertjes tentoonstelt. Daar ben ik dan
ook snel buiten. Ik kom Alex tegen, en samen stappen we nog eens de Suzuki
winkel binnen. Aan de overzijde is er een supermarkt. Op het gelijkvloers is
er voeding, mooi en modern uitgestald. Boven is er nog kleding,
huishoudspullen, en wat elektra. Het lijkt wel een soort 1 Euro-winkel van
bij ons. Betalen kan enkel in cash, of met een lokaal digitaal betalingsmiddel.
Kredietkaarten kennen ze hier niet. Om
de hoek bevindt zich de Royal Enfield Showroom. Alex heeft thuis een oude
Royal Enfield, is nog op zoek naar een onderdeeltje, maar slaagt er niet in
het hier te bemachtigen. Wel kunnen we de nieuwe Himalaya bewonderen, en er
zelfs even op plaats nemen. Het is een motor in de klasse van mijn Transalp,
maar veel zwaarder en hoger, en dus zeker niet geschikt voor mij. ’s
Avonds blijven we eten in het hotel. Het restaurant biedt een buffet formule
aan, met uitgebreide keuze en veel groenten. Er is voldoende niet pikant
aanbod. Nadien is er dan nog ruime keuze uit lekkere dessertjes. Ik
ben al redelijk vroeg terug op mijn kamer, en ga even later slapen. Ik ben
moe en val snel in slaap, ondanks de feestgeluiden in de tuin. Af
en toe word ik even wakker wanneer de muziek te luid gaat. Dag
8 (Do 20 februari 2025): Solapur – Badami - 220 km Ik
heb diep geslapen, en wanneer mijn wekker gaat om 5u, heb ik wat tijd nodig om
te bekomen. Gisteravond vond hier een trouwfeest plaats, en hoewel de muziek
in de tuin tijdig ophield, vonden enkele feestgangers het nodig de party
verder te zetten in één der kamers. Gelukkig ver van mij, zodat ik snel weer
kon verder slapen. India is vermoeiend, en ik voel de jaren al wat wegen. Ik
wil het verslag tijdig afwerken, en dat lukt ook wel. Nu kan ik mij rustig
klaarmaken. Er
is een mooi uitgebreid ontbijtbuffet. Bij het verlaten van het hotel wordt
ons gevraagd even op de foto te komen voor een of andere publicitaire stunt.
Wijzelf verkiezen een foto met de kleurrijke goedlachse portier. Een
groep rijke Indiërs op zware moderne westerse motoren maakt zich ook klaar
voor vertrek. En
dan zijn wij weer op weg. We passeren mooie gebouwen, maar kunnen niet
stoppen. Er zijn hier veel theehuisjes en bandenreparatiezaakjes aan de kant
van de weg. Wat heb je nog meer nodig? Het is vandaag wel wat drukker dan
gisteren. Het
verkeer is een mix van egoïsme, masochisme, nonchalance, agressiviteit, en
gelatenheid. Dit verkeersgedrag heb ik nog nergens anders meegemaakt. Op de
snelweg rijden vooral brommers en vrachtwagens. Hier en daar een versierde
tractor, alsof ie naar een feest rijdt, soms zelfs met luide muziek. Tuktuk’s
tonen aan dat een dorp of stad in de buurt is. De tolstations op de
autosnelweg zijn in principe onbemand, maar elke bareel is toch bemand omdat
het systeem niet altijd niet goed werkt. De
streek is ondernemend en relatief welvarend. Er zijn heel wat
suikerriettransporten. Hier
en daar leven mensen in tentenkampen. Doen mij denken aan zigeuners. Die
zouden ook vanuit India afkomstig zijn. Bij
een eerste stop probeer ik de thee met melk. Die is beter drinkbaar dan de
zwarte thee. In
Vijapura zie ik een grote moskee met enorme koepel. Er wonen hier toch veel
moslims. Zijn moslims meer ondernemend dan hindoes? We
rijden over een lange brug over een stuwmeer van de rivier Krishna, die
oostwaarts naar de Golf van Bengalen loopt. Er
wordt halt gehouden voor een glaasje ananassap, gekoeld met brokken ijs uit
een vieze aftandse isomobox. Ik
laat deze beker aan mij voorbijgaan, en beperk mij tot mijn eigen flesjes
water. Wat
later verlaten we de snelweg, en rijden we verder over plattelandswegen. De vering
van de Enfield is wel stevig genoeg om de oneffenheden te verwerken, maar te
hard, zodat je geen comfort hebt. Er zijn verraderlijke verkeersdrempels.
Martin krijgt er plots één onverwachts te slikken, waarbij beide wielen even
in de lucht hangen, gelukkig zonder erg. Het
is hier echt tropisch groen. Het heeft hier de afgelopen maanden serieus
geregend, en hier en daar zie je wel zompige akkertjes, mede door de
irrigatie. We zien hier ook uitgestrekte velden met ananasplanten. We
passeren kleine kuddes schapen. Ze zien er eerder uit als geiten. Geiten of
schapen; maakt niet uit, beiden leveren ‘mutton’ en ‘lamb’ op tafel. Bij
de passage doorheen de dorpjes lijken we 60 jaar teruggeworpen in de tijd.
Schoolgaande kinderen dragen uniformpjes, zij het vuil en versleten. Hier
passeren niet veel toeristen. Rond 14u bereiken we ons Hotel
Badami Court. Het hotel claimt 4 sterren; ikzelf geef 1 á 2 sterren. We
blijven hier 2 nachten. Badami is een historische stadje
met 25000 inwoners., bekend om zijn rode zandstenen grottempels. Rond
15u30 gaan we de stad in met ons zessen. Er
is heel wat te zien. We
hebben heel wat bekijks, en worden vanuit auto’s en tuktuk’s aangeroepen of
aangetoeterd. Hoe
kan ik onze uitstap best beschrijven? Inderdaad, het lijken hier wel Indiase
toestanden, en daarmee is alles gezegd. We besluiten onze wandeling met een
verfrissing op een terrasje boven een restaurant. Het is helemaal afgezet met
grove draad. Algauw merken we waarom: enkele makaken draaien rond het terras
zoekend naar een of andere hap. Eén slaagt er al gauw in binnen te dringen.
Even later wringt een kleinere aap zich gewoon doorheen de draad, en grist
plots wat hapjes weg van een onoplettende klant. Op een bepaald moment
krijgen de apen ook ons in het vizier. Wij besluiten om weer te keren naar
het hotel. Martin, Bea, en Ronald nemen een tuktuk. Udo, Alex en ik gaan te
voet terug. Het is slechts twee kilometer. Om
zes uur zijn we terug in het hotel. Ik neem een stortbad en trek andere
kleren aan. Het internet is uitgevallen op de kamer. Dan maar naar de lobby,
waar ik ook de anderen aantref om dezelfde reden. Om
7u30 gaan we dineren. Ik neem noedels met kip, best eetbaar, nauwelijks
scherp van smaak, en slaag er maar net in de helft naar binnen te werken. Na
het eten biedt Alex een drankje aan. Het is zijn verjaardag. Hij is vandaag
zestig geworden. Buiten
valt geleidelijk aan de verkeersdrukte stil, en kan ik eindelijk gaan slapen. Dag
9 (Vr 21 februari 2025): Badami Minder
goede nacht gehad. Te hard bed. Een paar maal hoor ik het gefluit van een
trein in het naburige station. Het is nog geen 5u. De eerste auto passeert
luidruchtig. Dus alweer te vroeg wakker. De blog vaart er wel bij. Spijtig
genoeg alweer geen internet, zodat ik straks nog even zal moeten verhuizen
naar de lobby. Twintig over zes hoor ik de Muezzin de moslims oproepen tot
gebed. Ik sta er versteld van dat er in hartje India toch nog zoveel moslims
wonen. Vóór
het ontbijt ga ik naar de lobby. Daar is internet. Hotel Badami Court is een
oud versleten plattelandshotel, waaraan hier en daar wat vernieuwd wordt.
Deze morgen zag ik een mug zoeven in de lobby. Geen malariamugje. Het
ontbijt is erg eenvoudig, maar volstaat. De jonge kelner doet zijn best het
naar onze zin te maken, maar moet roeien met de riemen die hij heeft. Om
9u vertrekken we naar Pattadakal, 20km verderop. Pattadakal was een
experimenteergrond voor Zuid-Indiase tempelarchitectuur rond de 7e
eeuw, en staat op de UNESCO-lijst. Er waren in India zo’n 90 kleine staatjes,
geregeerd door Radja’s. Hier werden de Radja’s uit de wijde omgeving
gekroond, en bouwden sommige rijk versierde tempels, allen gewijd aan de god
Shiva. Het
was aldus een belangrijk centrum van tempelbouwkunst in Zuid-India. De
tempels combineren Noord- en Zuid-Indiase bouwstijlen, en je kunt zien hoe
architecten experimenteerden met vormen en structuren. Zelfs
een interessant experiment met kubistische vormen vind je hier ook. Het tempelcomplex
was in gebruik tot begin de 16e eeuw, toen de Radja´s plaats moesten maken
voor mohammedaanse leiders, de moghuls. De moeite waard! Om
12u terug in het hotel. Een dutje, koffietje, een banaantje, en verwerking
van de interessante voormiddag in het verslag. Om
15u gaan we weer op pad, ditmaal voor een bezoek aan de grotten, 3km verderop
in het centrum. Hiervoor verplaatsen we ons met tuktuk’s. Dat blijkt een
goede keuze, want de parking aan de grotten is klein, overvol en chaotisch. We
lopen de trappen op naar de rode zandstenen grottempels uit de 6e en 7e eeuw.
De site is niet zo heel erg groot, maar erg mooi en interessant. De tempels
bevatten prachtige goed geconserveerde beeldhouwwerken en zijn gewijd aan
hindoeïstische goden zoals Vishnu en Shiva. Het
stinkt hier wel vreselijk. De reden is niet ver te zoeken. Het stikt hier van
de makaken. Ze doen hun behoefte overal. Je moet je spullen goed in de gaten
houden. Toch zijn ze leuk om te aanschouwen, ook omdat ze ongeremd
(menselijk?) gedrag vertonen waarvoor de mens zich zou schamen in het
openbaar. Vanop
de hoge terrassen vóór de tempels hebben we uitzicht over een mooie moskee,
en over een schilderachtig meer, omringd door nog enkele kleine tempels en
heuvels. De
chaos op de parking beneden is enkel toegenomen. De bussen kunnen zich niet
meer draaien of keren, en er komen er nog aan. We wurmen ons tussen de
auto’s, en beslissen om toch maar te voet naar het hotel terug te keren. Het
is een interessante wandeling, met mooie en minder mooie beelden, die nog
lang op ons netvlies zullen gegrift staan. Deze trachten te beschrijven is
onbegonnen werk. Bovendien zijn de Indiërs best vriendelijk en leggen vaak
graag contact. Ze zijn vertrouwd met het enorme onderscheid tussen rijk en arm,
en lijken dit ook te aanvaarden. Rond
18u terug in het hotel. Ik ga douchen, en trek andere kleren aan. Om 19u
dineren we, en blijven lang natafelen. We vormen een gezellige groep. Stuk
voor stuk doet elkeen zijn best om dit zo te houden. En uiteindelijk maakt
zoiets de reis. India was als reisbestemming nooit mijn eerste keuze, maar ik
weet nu al dat ik mij deze reis nooit zal beklagen. Ik
neem mij voor om nog wat aan het verslag te werken deze avond, maar eens op
de kamer word ik overmand door vermoeidheid, hou het bloggen niet lang vol,
en zoek algauw de bedsponde op. Dag
10 (Za 22 februari 2025): Badami – Hospet – 140km Ik ben vroeg op, en publiceer het
verslag dat ik gisteravond afwerkte. Ik heb ontdekt dat internet hier op mijn
kamer nu en dan beschikbaar is, zodat ik niet telkens naar de lobby moet. Ik heb een te korte en slechte
nacht achter de rug, en probeer toch nog even wat te rusten vooraleer naar
beneden te gaan. Vandaag verlaten we dit hotel, dus moet ook alle bagage weer
mee. Bij het uitchecken krijg ik een
rekening van een avondmaaltijd aangeboden. Ofwel heeft de kelner een fout
gemaakt, ofwel heeft iemand mijn kamernummer opgegeven om gratis te kunnen
eten. Snel en kordaat afwimpelen! Mijn diner en ontbijt is inbegrepen in de
reisprijs, en werd betaald door de reisleider. Hier zitten we echt in de tropen.
Het landschap is prachtig. De temperaturen gaan langzaam oplopen tot
boven 35 graden. Rond half elf houden we halt voor
een theetje, midden in een druk stadje. Enkele jongens zijn enthousiast over
onze komst. Er is er altijd wel één met wat meer noten op zijn zang, en dat
is hier niet anders. Hij is acht jaar, spreekt enkele
woordjes goed verstaanbaar Engels, maar de inhoud van de conversatie blijft
erg beperkt, hoe erg we ook ons best doen. Een man van 35 komt er ook steeds
tussen, maar zijn Engels is zo goed als onverstaanbaar. Wat verder komen we op een
snelweg. Hier en daar zijn grote wegenwerken aan de gang. En dat is nodig,
want heel wat wegen zijn erg oud en totaal versleten. Het is gelukkig niet
erg druk. Aan de kant van de weg is heel wat industrie te zien, evenals
kleine ondernemingen. Even verder zijn er tolpoorten. Motoren moeten niet
betalen, en rijden langszij. We bereiken Hotel Priyadarshini in
Hospet even na de middag. Alweer een oud versleten hotel, maar je hoort mij
niet klagen, want mijn kamer is 12 meter lang en 4 meter breed, met een mooie
zithoek waar ik lang uitgerekt kan relaxen. Wat een luxe! Heel lang duurt mijn
rustpauze niet, want Martin stelt voor de stad in te trekken. Maar eerst nog
wat gaan eten in het restaurant naast het hotel. Er worden enkel vegetarische
gerechten aangeboden. Ik beperk mij tot een glas zoete yoghurt. Hospet is heel wat properder dan
Badami. De mensen zijn duidelijk welvarender. We wandelen tot in het centrum,
een kilometertje verderop, en keren dan terug. We houden even rust in een
redelijk mooi onderhouden parkje, zij het dat de fonteinen niet werken, en de
vijvertjes droog zijn. Een bewaker komt ons echter onvriendelijk wegjagen, en
doet achter ons het hek van het park op slot. We drinken nog iets op een
terrasje; ik bestel alweer een zoete yoghurt. Nadien ga ik even rusten op de
kamer. Het diner vindt plaats in een tuinrestaurant
naast het hotel. De muggen cirkelen massaal rond. Ik heb mij ingesmeerd met
Deet. Er wordt een ventilator geplaatst, en er wordt even rond de tafel
gegaan met een rookmachine. Het scheelt echt niet veel of ook wij worden door de rook verjaagd. Ik
zorg ervoor goed in de wind van de ventilator te zitten, want heb geen zin om
de volgende weken te krabben. Ik bestel ´mutton fried rice, zero spicy´, en
een schotel rauwe wortels, komkommers, en tomaten, niet mijn favorieten, maar
zeker eetbaar, en vlot verteerbaar. Zo! Dat heeft gesmaakt! Misschien
wel mijn beste maaltijd tot nog toe. De échte mannen van ons gezelschap
sluiten af met een Old Monk, een zoet alcoholisch drankje gedestilleerd uit
suikerriet. Ik proef er ook van: best te drinken, maar toch niet míjn ding. Terug naar het hotel, het verslag
afwerken, en vervolgens online zetten. Dag
11 (Zo 23 februari 2025): Hospet – Hampi – Hospet Ik sta om zes uur op en bekijk in
mijn documentatie het programma van vandaag. Het bezoek aan Hampi wordt de
hoofdschotel van de reis. Hampi is een dorpje met 3000 inwoners, en een
UNESCO-werelderfgoed locatie in de Zuid-Indiase staat Karnataka. Van de 7e
tot de 16e eeuw was Hampi de hoofdstad van het koninkrijk Vijayanagar, dat
zowat gans Zuid-India omvatte. Het dorpje ligt in een ruw
landschap met verspreide rotsblokken. De oude glorie werd eerst verwoest door
de Mohammedaans Moguhls, en werd dan gedurende eeuwen overwoekerd door
tropische begroeiing. Om half acht gaan we ontbijten. De koffie is niet te drinken. Of
er echte koffie in zit weet ik niet, maar ik smaak wel veel suiker en vieze
kruiden. Morgen breng ik zelf wel koffie mee. Om halfnegen staan 2 tuktuk’s
klaar om ons naar Hampi te brengen, een vijftiental kilometer verder. Een
dolle rit kan ik het niet noemen, want de voertuigen, beladen met 4 of 5
personen, hebben het enigszins lastig in het glooiende landschap. De Indiërs
noemen de driewielige taxi´s zelf ‘riksja’ of ‘oto’. Het zijn in feite zware
scootertjes met een overdekte bak achteraan. Hier en daar rijdt er al een
elektrische. De onze rijden op LPG. We komen aan op de Hemakuta
heuvel, de gouden heuvel, waar enkele tempels staan, en er mooie vergezichten
zijn, vooral bij zonsopgang en bij zonsondergang. Een lokale gids wacht er ons
op. We dalen wat af en komen aan het
grote Virupaksha tempelcomplex. Het is een van de oudste en meest
heilige tempels in Hampi, gewijd aan Shiva. De tempel is nog steeds actief
als plaats van aanbidding. Naast de tempel ligt een grote vijver,
waar rituele reinigingen plaatsvinden. Het grootste gebouw heeft een
granieten basis, twee verdiepen hoog, en is hoger opgebouwd uit bakstenen,
die uitgekerfd zijn tot afbeeldingen, en bedekt met kalk, vanwaar de bleke
kleur. De Bazaar is een historische
straat met ruïnes van oude markten en gebouwen. Je kunt dit best vergelijken
met karavanserais qua functie, maar in een heel andere vorm. Hier kwamen
handelaars uit alle delen van de toen bekende wereld, Turken, Chinezen,
Arabieren. Het geeft je wel een gevoel van het leven in de tijd van het
Vijayanagar-rijk. We gaan even uitrusten in een
guesthouse, annex café-restaurant. Het doeninkje lijkt nogal populair bij
pseudo hippies en backpackers. De ‘Royal Enclosure’ omvat enkele
ommuurde domeinen, waaronder als eerst het domein waar vroeger het paleis van
de koningin stond. Daar schieten nog enkel de fundamenten van over. De Lotus Mahal
staat er nog wel in haar volle pracht, en was voorzien van een soort
airco-systeem: een grote watercontainer werd manueel gevuld met water, dat
geleidelijk werd afgegeven aan het goed geventileerde gebouw, en de ganse
constructie wel drie dagen koel hield door verdamping, tot het water op was.
Tegen de muren van de tuin staan een paar opvallende wachttorens. Net buiten
de muren bevinden zich de olifantenstallen, en een gebouw dat nu dienst doet
als sculpturenmuseum. Het domein van de koning is
natuurlijk nóg groter. Alweer zien we hier en daar enkel nog fundamenten van grootse
gebouwen. Die waren vroeger vaak van hout, vergankelijker, en brandbaar. Hier zijn uitgebreide aquaducten
die reservoirs en baden voorzien van water uit de hoger gelegen heuvels,
bijna nog functioneel. Een ondergrondse geheime bunker diende om staatsaangelegenheden
op vertrouwelijke wijze te bespreken. We nemen weer de tuktuk, en gaan
eten in het drukke dorpje Kamalapura.
Het restaurantje oogt zeer verzorgd. Ik neem er een yoghurt met mango, en een
schoteltje frietjes. Dan weer met de tuktuk naar de
Vijaya Vittala-tempel. Dit is alweer een groot tempelcomplex met heel mooie
sculpturen. Een enorme sculptuur van een wagen
met 4 wielen is hét pronkstuk van de site. De wagen staat ook afgebeeld op
een bankbiljet. De pilaren in de centrale tempel produceren
verschillende tonen wanneer erop wordt geklopt. Op die manier kan zelfs
muziek worden gemaakt. De tempel is niet toegankelijk uit vrees voor al dan
niet gewild vandalisme. Dan terug door druk verkeer naar
het hotel, waar we om 16u aankomen. Ik eet een paar bananen, en
probeer wat te rusten. We gaan weer dineren in het
tuinrestaurant naast het hotel, niet hetzelfde als dit waar we ontbeten
hebben. Ik neem weer een schotel rauwe groenten, en rijst met kip. Ik heb geen zin meer om het
verslag te maken, en ga om 10u slapen. Dag
12 (Ma 24 februari 2025): Hospet – Colva – 330km Deze
nacht heb ik alweer slecht geslapen, deels door de warmte, deels door de
harde matras, waar je zo de veren door voelt. Ik
sta even voor zessen op, drink een koffie, en voel mij toch al gauw veel
beter. Buiten op de gang zijn een groep mensen nu al een half uur lawaai aan
het maken. Ik zet mij aan de slag om het verslag te maken van het bezoek aan
Hampi. Straks
gaan we ontbijten, en gaan dan op weg naar Goa, aan de kust. Ik breng mijn
koffer naar beneden, want na het ontbijt moet het snel gaan. Voor
het ontbijt heb ik mijn eigen koffie meegebracht. Ik eet een grote pannenkoek
met meloen erbij, en sluit af met enkele toastjes met confituur. Ik ga naar
mijn kamer de rest van de bagage halen en sta stipt om 8u beneden klaar. Even
later zijn we vertrokken. Vaarwel Hospet. We hebben het tweede deel van de
reis aangevat, en keren langzaam terug naar Mumbai. We
passeren voorbij een grote dam, die de Deccan hoogvlakte voorziet van
irrigatiewater. Spookrijden
is schering en inslag. Zelfs de politie doet het. Niet dat we hier tot nu toe
veel politie in het straatbeeld gezien hebben. We rijden over een gans nieuwe
snelweg. Geleidelijk aan vermindert het aantal brommertjes en tuktuk´s. Op
een bepaald moment zie ik groepjes vrouwen te voet en blootsvoets langsheen
de snelweg. Op weg naar een bushalte? Even verder een kar getrokken door 2
koeien. Op
een brommertje is achteraan een klein varkentje vastgebonden. Het doet zijn
best los te komen, maar de berijder houdt het met 1 hand nog eens extra
stevig vast. We
pauzeren even. Tijd voor een theetje en een plasje. De theetentjes zijn vaak
primitief, maar hier kun je betalen met je smartphone. Net
voor Hubballi-Dharwad zie ik links een groot Christelijk kerkhof met vele
ijzeren kruisen. We doorkruisen de stad, wat uiteindelijk redelijk meevalt.
Er is hier veel groen te zien in de stad. Het is een grote stad, met zelfs
een luchthaven. Vervolgens
wordt de omgeving meer heuvelachtig en passeren we veel wegenwerken, en zien
we steeds meer politie. Het
landschap wordt steeds meer bebost, en gaat zelfs over in echte jungle. Om
12u30 houden we halt om iets te eten. We nemen allen een kippensoep. Licht
pikant, en wel lekker. Udo vindt de soep te pikant, en is verwonderd dat ik
de soep wel naar binnen krijg. Hij heeft echter wat keelpijn, vermoedelijk
door een virus. Wat
verder rijden we door een Nationaal Park, waar de wegen hier en daar
abominabel slecht zijn. We worden verschillende malen door politie
tegengehouden. Is er een nationale actie? Het
gaat steeds hoger, en op de bergtop passeren we de grens tussen Karnataka en
Goa. Nu gaat het redelijk steil naar beneden met mooie uitzichten. De wegen
zijn hier globaal beter. Er is redelijk veel vrachtverkeer. In
Mollem houden we een laatste keer halt voor wat rust en een verfrissing. Het
bochtenwerk in deze bergachtige jungle eist zijn tol. Ik drink een
verfrissend citroendrankje. Rond
16u komen we aan in Hotel Star Beach Resort, een hotel met 2 Indische
sterren. Veel comfort is er niet, maar ik ben tevreden met wat ik voorlopig
al heb: de rust, de locatie, een ruime kamer, warm water. Het mooie balkon is
al bezet door de muggen. Voor het internet zal ik telkens naar de lobby
moeten. Straks maak ik een wandelingetje naar de zee, een paar honderd meter
verderop. Eerst nog snel een koffietje om de vermoeidheid te vergeten, en een
douche om al het zout af te spoelen. Even
voor halfzeven vertrek ik richting strand. Er is een massa volk, vermoedelijk
om net zoals ik ook de zonsondergang mee te maken. Er is een stevige
branding. Ik zie de zon niet echt zakken in de zee, maar langzaam oplossen in
de waas die net boven de horizon hangt. Ik
ben op tijd terug in het hotel om met de groep te gaan eten in een restaurant
in de buurt. Het is er verzorgd, en best gezellig. De muziek mocht wat
stiller, want we kunnen elkaar nauwelijks verstaan. We
bestellen gegrilde vis voor de ganse groep met koolsalade en een soort
frietjes. Als dessert kies ik een Indisch-Portugees gebak, bebinca, een
gelaagde cake, vergezeld van een bolletje ijs. Het
wordt een zwoele nacht. De lucht is hier erg vochtig, en de airco wil ik niet
gebruiken. Gelukkig is er een ventilator die ik op de laagste stand zet. Ik
val snel in slaap. Dag
13 (Di 25 februari 2025): Colva – Goa Velha Ik heb in één stuk geslapen tot
4u, word zwetend wakker, en kan de slaap niet meer hervatten. Uiteindelijk
sta ik op. We hebben afgesproken om ontbijten
om 8u30. Het aanbod is beperkt, er is geen koffie, maar er wordt wel een
eitje aangeboden. De kleine pannenkoekjes zijn best lekker, en er zijn ook
zoute platte vette broodjes, heerlijk bij het spiegelei. Op mijn voorstel organiseren we
een bezoek aan de oude stad Goa, UNESCO-werelderfgoed. We rijden met 2 taxi´s
naar daar, ruim 30km enkele rit. Het oude stadsdeel van Goa, vaak
bekend als Old Goa of Velha Goa, is een UNESCO-werelderfgoed locatie en biedt
een schat aan historische en culturele bezienswaardigheden. Dit gebied, ooit
het centrum van de Portugese koloniale macht in India, staat bekend om zijn
prachtige kerken, kloosters en andere historische monumenten. De Portugezen
kwamen hier aan omstreeks 1500, na het omzeilen van Kaap de Goede Hoop. In de Basiliek van Bom Jesus
liggen de overblijfselen van St. Franciscus Xaverius, een van de meest
vereerde heiligen in de katholieke wereld. De Sé-kathedraal, Sé de Santa
Catharina, is één van de grootste kerken in Azië, gebouwd in Portugese
gotische stijl. Er vindt net een huwelijksviering plaats, waardoor we niet
binnen mogen. In een annex is er een museumpje,
heel zorgvuldig opgebouwd, dat de katholieke kerk en vooral het Vaticaan
bewierookt. Daar dan weer naast staat de kerk
van Sint-Franciscus van Assisi, met een groot klooster, waarin het historisch
museum is ondergebracht. De inkom bedraagt 0,11 Euro. We rijden ook even langs de ruïnes
van de hoge kerk van Sint Augustinus, en van het gigantische Augustijns
klooster bovenop een heuvel. De ‘Viceroy’s Arch’ is een
toegangspoort in de vorm van een triomfboog, gelegen aan de rivier. Deze was ooit de officiële toegang
was tot de stad, en werd gebouwd ter ere van Vasco da Gama. Er naast de mooie
kerk van de Heilige Cajetanus. De taxi’s brengen ons vervolgens
naar de Spice Farm in Ponda, wat een echte ‘tourist trap’ blijkt, en waar we
dan ook weigeren binnen te gaan, omdat we tijd en geld wel op een betere
manier te besteden hebben. Terug in het hotel ga ik me even
verfrissen, en ga weer op stap in Colva zelf. Ik zag daarstraks enkele
interessante gebouwen. Na een kilometertje stappen bereik ik een mooi
schooltje naast de historische kerk van ‘Our Lady of Merces’. Aan de andere
kant van de weg is een soort grote kapel te midden van een kerkhof. Ik ga er
binnen en zie dat het gebouw open is langs de zijkanten, en ook gewoon
volgestouwd is met graven, zonder enige verharding of bedekkende grafstenen.
Geen wonder dat er voldoende ventilatie moet zijn. ’s Avonds gaan we eten in de buurt
van het strand. Het duurt alweer een hele tijd vooraleer het eten opgediend
wordt, hoewel we de enige klanten zijn. Terug in het hotel vul ik het verslag
aan, ruim mijn spullen wat op, en ga slapen. Dag
14 (Wo 26 februari 2025): Goa – Kholapur – 220km Ik heb redelijk goed geslapen, en
sta op om 5u. Ik prepareer een zwart duivelsdrankje om het vuur in mij wat
aan te wakkeren, en begin alles op te ruimen. Dan leg ik de laatste hand aan
het verslag, en ga douchen. Ik ga ontbijten, en heb zelf
koffie meegenomen naar het restaurant. Ik bestel een omeletje met kaas, en
begin met mangosap en brokken watermeloen. Na de omelet vul ik mij dan verder
met toastjes boter en jam. Om 9u vertrekken we. We hebben een
rit van 7 uur voor de boeg. We rijden eerst noordwaarts, min of meer de kust
volgend, een drukke, maar vlotte weg. We stoppen rond 11u aan Hotel Ruchi voor een theetje. Het woord ‘hotel’ is hier vaak
misleidend, en betekent meestal restaurant. Ik drink nu altijd de Indiase
thee, niet echt lekker, maar toch drinkbaar, en eens iets anders dan water.
Mijn tanktas is steeds gevuld met voldoende flesjes water, niet enkel om te
drinken, maar ook om mijn kledij onder het motorpak nat te maken. Om af te
koelen is dat efficiënter dan drinken en vervolgens zweten. Ik kan zodoende
ook selectief afkoelen, en letterlijk beter ‘het hoofd koel houden’. Slim van
mij? Nee hoor, ik leerde dat van de Duitsers die dit toepasten in
Noord-Afrika tijden WOII. Mensen zijn tenslotte toch maar slimme aapjes. Dan slaan we rechts af,
noordoostwaarts het binnenland in. Het
gaat hier langzaam stijgen, er komt heel wat bochtenwerk aan te pas. Je moet
je hier niet al te veel motorrijplezier bij voorstellen, want deze motor
boezemt mij toch niet al te veel vertrouwen in, en het wegdek levert de ene
verrassing na de andere. Zo is het wegdek een hele tijd bedekt door een dun
laagje fijn grint, gelukkig zonder erg. We stoppen even voor een fotootje,
maar echte stopplaatsen met panoramisch uitzicht vind je hier niet. Dit zijn
de West-Ghats, een bergketen die parallel aan de kust ligt, en welke we de
volgende dagen ook zullen volgen. Aqib vertraagt. Hij is op zoek
naar een geschikte eetgelegenheid. Hij vindt een heel net zaakje. Ik moet wel
eerst even de tafel proper vegen, want die is bedekt met een heel dun laagje
fijn rood stof. Bij deze warmte beperk ik mij tot een zoete yoghurt met een
halve schijf brood. We bevinden ons nu op een hoogte
van zo’n 500 meter boven de zeespiegel, en rijden over een rurale hoogvlakte.
Er is net geoogst, en er is heel wat transport van een of ander stroachtig
gewas met lange stengels, waarvan hier en daar een paar hopen op de weg
terecht komen. Het wordt drukker op de weg. We nemen hier en daar wel een
kortere rurale weg, smaller, mooier, en kleurrijker. Een 40-tal kilometer voor onze
eindbestemming, Kolhapur, stoppen we nog even aan een theezaakje waar ook
suikerrietsap verkocht wordt. De rit van vandaag eindigt rond
16u in Hotel 3 Leaves, Midden in de stad. Net dan ontdekken we dat de band
van mijn motor aan het leeglopen is. Dus veel geluk gehad. We zetten de motor
in de ondergrondse garage. Ze hebben er meer comfort dan wij, want de hitte
op de kamers is niet te harden. Udo gaat een uiltje vangen. Die zien we de
eerste tijd niet meer terug. Ik installeer mij in mijn kamer,
en ga dan even wat drinken samen met Bea, Ronald en Martin in de bar. We zijn
de enige klanten. De tijd gaat snel voorbij. Ik maak een miniwandeling in de
buurt van het hotel, samen met Martin, en ga mij dan douchen en omkleden. Om 19u dineren we in het hotel.
Udo vertelt dat hij slechts eventjes een ‘powernap’ wou doen, maar in een
diepe slaap viel. De rit was inderdaad vermoeiend. Alex was de enige die de
stad intrek, en een interessante wandeling deed van wel 2 uur. Ik zie
morgenvroeg wel of zoiets ook voor mij lukt. Kolhapur staat bekend om rijke
culinaire tradities. Ik heb daar toch niet zo’n groot gedacht van, want dat
betekent hier uiteindelijk vooral pikant. Hoe kan je dan nog iets ‘smaken’? Het diner mag er toch wel wezen.
Ik neem noedels met kip en groenten, en slaag er in de hele kom naar binnen
te werken. Ik heb de indruk dat ook de anderen hun schoteltjes wel lekker
vonden. Een dessert kan er echt niet meer bij, maar allen, behalve ik, nemen
nog een koffie, die extreem sterk blijkt te zijn. Ik hoor morgenvroeg wel of
ze de slaap vlot hebben kunnen vatten. Een groepje gaat nog even op stap
in de stad. Ikzelf ga naar mijn kamer, en duik snel het bed in. Ondanks al
het lawaai buiten val ik onmiddellijk in slaap. Dag
15 (Do 27 februari 2025): Kholapur – Panchgani - 180km Ik heb een zwoele nacht achter de
rug. Ik had gehoopt dat het hier op deze hoogvlakte wat frisser zou zijn,
maar niet dus. Toch heb ik mijn 7 uurtjes kunnen slapen. Het verslag zal niet
veel werk vergen, want gisteren hebben we uiteindelijk niet veel beleefd. Het
rijden met een motor in India vergt vaak zoveel concentratie dat je van de
omgeving niet al te veel kunt opnemen. Om kwart voor zeven sluit ik af,
maak mij klaar, en ga even de stad in. Toevallig had Alex, die de kamer naast
mij betrekt, dezelfde plannen, en we trekken samen de stad in. We lopen richting Centraal
Station. Onderweg zien we de stad langzaam op gang komen. Een twintigtal
mensen ligt nog naast elkaar te slapen op het trottoir. Ik heb er geen idee
van hoeveel daklozen er in India zijn, maar het moeten er heel veel zijn. Ik
vermoed ook dat de overheid niet eens weet hoeveel Indiërs er precies zijn.
Premier Modi ziet zijn land binnenkort de 3e grootste economie ter wereld
worden. Ik geloof niet dat hij veel ambities heeft omtrent de levenskwaliteit
van zijn bevolking, of de strijd tegen de ontsporing van het klimaat.
Nochtans zijn het enkel de groten der aarde die het tij kunnen keren. Spijtig
genoeg heeft de geschiedenis ons geleerd dat die ´groten’ meestal psychopaten
zijn, of gaandeweg gecorrumpeerd worden door de macht. Het stationsgebouw is bijzonder,
en best mooi. We begeven ons op de perrons,
langsheen wat wel een kilometerlange trein lijkt. We gaan de brug over, over
de sporen, en overzien het ganse station, dat niet zo erg breed is, dan wel
erg lang, Onder ons klinkt plots de vreselijk harde stoomfluit van een locomotief,
die ons bijna twee meter achteruit doet springen. Heel langzaam trekt de
trein zich op gang, een heel lange ‘sleeper’ of slaaptrein, met metalen
luiken in plaats van vensters. Spijtig genoeg kunnen we niet even naar binnen
kijken. Achter het station is een mooi
pleintje, met een prachtige grote boom, in volle roze bloei. We gaan dan
doorheen een tunnel, onder de sporen door, en keren terug naar het hotel.
Deze stad bezit ook nog wel andere interessante gebouwen, maar een bezoek zal
er niet meer inzitten in dit leven, tenzij ik mij bekeer tot het hindoeïsme,
waardoor ik er ineens nog een aantal levens bijkrijg. Ik moet mij dan in dit
leven wel beperken tot het bereiken van slechts een matig hoog niveau van
spiritualiteit. Terug in het hotel gaan we
rechtstreeks ontbijten. Er is een mooi buffet, mét een moderne koffiemachine,
het paradepaardje van het hotel, die zowel een espresso als een cappuccino
kan afleveren. Eerst een hartig hapje en een vruchtensapje, vers geperst lijkt
mij, want ik smaak de bittere pulp van de citrusvruchten. Ondertussen worden de toastjes
gegrild, en wordt mijn paardenoogjes gebakken. Ik neem dan een espresso, maar
moet er warme melk aan toevoegen om de sterke smaak enigszins te milderen.
Nog wat toastjes met jam, en verse ananas en papaja om af te sluiten. Dat
laatste is wonderwel best te pruimen, wat ook door Udo beaamd wordt. Wij
hebben heel wat mindere ervaringen met de Zuid-Amerikaanse papaja’s. Zo, nu de bagage bijeen
scharrelen, de motor op, en we worden algauw weer opgeslokt door de
bromfietsen, de tuktuk´s, het stof, en het lawaai. Eens de stad uit, hebben
we bijna 150 kilometer snelweg voor de boeg, onderbroken door wegenwerken,
omleidingen, een theestop, benzine tanken, een lunch, en nog een theestop om
niet te vroeg in het hotel aan te komen. Alweer moet ik mijn best doen de
motor niet te laten omvallen. De zijpikkel is verbogen, zodat ik moet
afstappen terwijl ik de zware motor in evenwicht moet houden, en ondertussen
een steentje moet zoeken om onder de pikkel te schuiven. De laatste 30 kilometer leggen we
af op smalle bergwegen, hier en daar doorheen drukke dorpjes, eentje zelfs
met een drukke markt. Je ziet hier bijna elk moment van de dag kinderen in
schooluniform, die van en naar school gaan. In zulke landen zijn de
beschikbare leslokalen en leraars vaak beperkt, zodat het onderwijs in
shiften plaatsvindt. Sommige in de voormiddag, andere in de namiddag. Om 14u komen we aan in Hotel
Strawberry County, niet het hotel dat in de reisbeschrijving staat: het is er
eentje met minder sterren, voor zover dat nog kan. Maar in een zonnig land
als dit sta ik toch wel open voor de ‘sunny side’ van dit hotel: de uitbaters
hebben toch wel hun best gedaan om het hun gasten aangenaam te maken. Het
lijkt hier eerder op een guesthouse, en dan wel van de betere soort. We
bezetten een gans verdieping, met de kamers gelegen rondom een
gemeenschappelijk zitruimte, en een prachtig uitzicht over de vallei. Elke
kamer is afgesloten met een enorm hangslot. Om drie uur gaan we met ons zessen
de hort op, het dorpje in, op zoek naar de aardbeien die hier zo aangeprezen
worden. Veel aardbeien zien we aanvankelijk niet, maar uiteindelijk vinden we
een soort pretparkje, waar ons een lekkere échte aardbeien milkshake
aangeboden wordt, inclusief een bolletje ijs. De meeste keren dan tevreden terug
naar het hotel, terwijl Udo en ik nog een de andere kant van het dorp
bezoeken. Kilometertje door, kilometertje terug. En ja, nu duiken overal
kleine aardbeienveldjes op, evenals een tiental handelaars, die de aardbeien
opkopen, sorteren, verpakken, en klaarmaken voor transport. De mooie huizen
in de buurt liegen er niet om: hier wordt wel wat geproduceerd en verhandeld. Ook minder smakelijke traditionele
produkten worden hier geproduceerd, en dragen ook
bij tot de zware luchtvervuiling. Aan het hotel zien we een aap op
het dak. Het is een langoer (langstaart) .Hij heeft lange ledematen, een
stevige lange staart, en een zwart aangezicht. Ik fluit er enkele keren naar
om zijn aandacht te trekken. Hij luistert, en even later komen er hem nog 3
andere vervoegen. Die eerste is wat
groter dan de andere, vermoedelijk het mannetje. De hond van het hotel kijkt
er nerveus en vol interesse naar, evenals de kinderen van het huis waarop de
apen zitten. Het diner is eenvoudig, maar valt
uiteindelijk best mee, zij het dat het alweer kip met rijst wordt voor mij.
We eten buiten op het terras. Het is er fris, maar een fleece en een kaweetje
houden mij enigszins warm. Ik kan ’s avonds de slaap niet
onmiddellijk vatten. Misschien ligt het wel aan de hoogte, ongeveer 1300
meter. Dag
16 (Vr 28 februari 2025): Panchgani – Mumbai – 250km Deze nacht werd ik wakker tijdens
een heel bijzondere droom. Bijzonder omdat ik mij hem nog zo gedetailleerd
herinner, en mij gedurende vele minuten nadien nog deels in de droom waande.
Ik voeg ik hem toe aan dit verslag, want de droom heeft wel enigszins met
deze reis te maken. Ik
ben op weg naar huis na een reis door India. Ik heb na de eerste vlucht
vanuit Mumbai overnacht in een hotel, in afwachting van de volgende vlucht. Nu
check ik in om het volgend vliegtuig te nemen na de tussenlanding. Net voor
het instappen in het vliegtuig realiseer ik mij dat mijn bagage niet mee is.
Ligt die nog in het hotel? Ik weet het niet meer. Ik heb enkel mijn tasje bij
me met paspoort en geld. Ik stap dus niet op, want hoe moet het dan met mijn
bagage? Die omvat mijn reiskoffer en een tas met motorhelm en motorpak. Waar
is mijn bagage? Ik blijf verdwaasd en besluiteloos staan op de tarmac naast
het vliegtuig. Het volgende ogenblik zie ik mijn vliegtuig zonder mij taxiën
in de richting van de startbaan. Ik loop er achter, loop er op een bepaald
moment onder, een alarm gaat af, en het vliegtuig houdt halt met mij er
onder. Ik dreig geklemd te raken, en gooi mij plat op de grond. Ik kan geen
kant op. Met behulp van een krik wordt het vliegtuig wat opgekrikt en kan ik
onderuit. De politie komt er bij, boeit mij, en neemt me mee. Ik ga gedwee
mee. Onderweg naar het politiekantoor vraag ik mij af wat mij overkwam om
zoiets te ondernemen. Bovendien kan ik mij niets herinneren van het hotel
waar ik deze nacht verbleef, en waar mijn bagage nu is. Er is een gat in mijn
herinneringen van de laatste 24 uur. Verkeerde ik in een soort psychose?
Kreeg ik een hersentrauma te verwerken? Was ik onder invloed van drugs? Ik
realiseer mij dat ik de komende uren wel zal onderworpen worden aan een
bloedonderzoek en een hersenscan. Terwijl ik dan rustig in het politiebureau
zit te wachten, word ik wakker. Het is 4u in de nacht Om vier uur ben ik dus wakker. Ik
moet erg stil zijn, want onze kamers zijn wel enigszins gehorig. Buiten de
hond die nu en dan naar de apen blafte, was het hier muisstil. Ik ben verkouden. Dat begon eergisteren
reeds lichtjes, maar het diner buiten gisteravond gaf wellicht de doorslag. Ik heb nu nog tijd zat om het
reisverslag aan te vullen. Het begint meer en meer tot mij door te dringen
wat een bijzondere 14 dagen ik achter de rug heb. Niet dat ik ooit in mijn
leven op deze ervaringen zat te wachten, want ze waren best stresserend, in
vele opzichten, en zullen wel een langdurige indruk op mij achterlaten. Ik
geniet even van de mooie uitzichten, en de rode gloed van de opkomende zon.
Ondertussen doe ik mij tegoed aan een echte oploskoffie en een paar
banaantjes, die ik gisteren bij het ontbijt mee griste. Om 7u gaan we eten op het terras
buiten. De jonge mannen die ons bedienen zijn vriendelijk, en doen hun best,
hoewel het duidelijk is dat omgang met Westerlingen voor hen iets nieuws is.
Ik sta er versteld van hoeveel mensen in dit land zelfs geen basiskennis van
het Engels hebben, hoewel de overheid deze taal gebruikt in tal van
administratieve aangelegenheden. Grote schalen gesneden blokjes papaja
en watermeloen staan klaar voor ons. De watermeloen is nog niet gans rijp,
maar fris, en best te eten. De papaja daarentegen is niet lekker. (Ik at
zelden lekkere papaja.) De
paardenoogjes smaken best. Het brood is wit vierkant ‘wonderbrood’ uit een
plastic verpakking, niet getoast. De meeste groepsleden laten het links
liggen. Ik werk het naar binnen, enigszins met lange tanden, want ik moet
toch iets eten. Ons verblijf in dit dorpje en in
dit hotelletje zal ik mij niet beklagen. Hoewel minimaal van comfort, gaf het
een prachtig extra cachet aan onze reis doorheen India. Dan vangt onze laatste rit aan
door India. Het eerste uur rijden we langs mooie bochtige bergwegen met
prachtige uitzichten, en doorheen drukke bezienswaardige dorpjes. Vervolgens wordt het minder leuk:
een saaie snelweg met veel verkeer, stof, stank en lawaai. De doortocht
doorheen de miljoenenstad Pune lijkt eindeloos. In Palaspa eindigt dan de
motorreis doorheen India. We stappen van de motor, en nemen onze persoonlijke
spullen mee, in mijn geval mijn tanktas. Ik neem afscheid van Shahsad, de
mekanieker, en overhandig hem een blijk van dank vanwege de ganse groep. We installeren ons in een
restaurantje, terwijl de motoren op een vrachtwagentje geladen worden. Het is
erg warm en het blijft maar duren. Dan komen de auto’s er aan die ons neer
Mumbai zullen brengen, 40 km verderop. Het gaat eerst redelijk snel, langs
een tolsnelweg die voor het grootste deel, 21km, over de langste brug van
India loopt. Dan wurmt de auto zich doorheen de drukke vrijdagavondspits een
weg tot aan het hotel. Nu komt onze chauffeur aan de
beurt voor afscheid en een bedankje. Ik installeer mij op de kamer, en
gebruik de volgende twee uur om weer tot rust te komen. Een dutje zit er niet
in, hoewel ik erg moe ben. Om 19u gaan we allen samen eten in
de buurt. Hoewel de kelner bij hoog en laag beweert dat mijn gekozen
rijstgerechtje met lamsvlees niet pikant is, blijkt het uiteindelijk
nauwelijks eetbaar. Ik probeer even niet flauw te doen, en werk een deel naar
binnen, maar geef het dan op. Ik heb toch wat teveel mijn best gedaan, want
ik voel een groeiend en gloeiend ongemak in mijn maag, en vrees voor het
ergste deze nacht. Gelukkig heeft de rest van de groep ook geen zin om hier
nog langer dan nodig te blijven, en gaan we terig naar het hotel. Ik leg mij
even op mijn bed. Na een half uurtje verdwijnt het brandend gevoel. Wat een
opluchting. Ik ga toch enigszins op mijn hoede de nacht in. Dag
17 (Za 1 maart 2025): Mumbai Om 5u hoor ik de stad langzaam
ontwaken. Ik heb een redelijk goede nacht achter de rug in een goed bed. De
sterk gekruide maaltijd van gisteravond heeft mij verder geen last bezorgd,
en mijn maag voelt volledig goed aan. Een avontuurlijke reis brengt dagelijks
wat spanning met zich mee, aangezien ziekte of andere pech op elk moment het
verder verloop van je eigen reis, maar ook die van je gezellen, ernstig
kunnen verstoren, en je niet zomaar kunt terugvallen op vertrouwde mensen en
hulpmiddelen. Ik leg al mijn spullen wat open op
het bed om goed te laten drogen, en zet mij aan het verslag. Ik ga even vóór achten ontbijten.
Alex, Ronald en Martin zijn er al. Het ontbijtzaaltje is klein, maar best
gezellig. De kelners herkennen ons van voor 2
weken en verwelkomen ons erg vriendelijk. Ik proef eens van de wafels die ze
hier hebben. Ze zien er mooi uit, maar het blijft toch maar bij een
verdienstelijke poging. We blijven nog wat natafelen in het salon. Om 10u ga ik met Udo, Martin en
Ronald op stap, eerst naar het Centraal Station, en vervolgens naar de
Crawford Market, die bestaat uit twee delen: een oud historisch marktgebouw,
waar vooral verpakte waren worden verkocht, en een ernaast gelegen overdekte
fruit en groentemarkt, primitief opgezet, en beter geventileerd. Vervolgens begeven we ons in de
bazaar, kleine straatjes waar de winkeltjes elkaar afwisselen, maar waar
vooral meer mensen rondlopen dan er waren verkocht worden. Je hebt er
evenveel verkopers als kopers. De straten zijn volledig ingenomen, en daar
doorheen toeteren zich dan brommertjes, kleine auto’s en bestelwagentjes, en
zwaar beladen steekkarren een weg. Na een half uurtje zijn we blij
een uitweg te vinden, en nemen een drankje in een bijna leeg restaurant. Udo
neemt thee met limoen, welke erg spicy en zuur blijkt te zijn, niet te
drinken. Ronald, Martin en ik hebben wijselijk een Lassi
(yoghurt) genomen. We keren terug richting hotel, en
passeren de vismarkt. Nu weten we vanwaar die visstank komt die over de ganse
stad hangt. We gaan er niet binnen. Het is een walgelijke duistere bedoening
van waaruit zwart sop over de straat loopt. Kort na de middag ga ik even
rusten op mijn kamer, en het verslag verder afwerken. Om 15u gaan we weer op stap: Alex,
Martin, Udo, en ik. Ons doel is een bezoekje aan het Historisch museum, dat
mooie artistieke stukken tentoonstelt uit voorbije de vijfduizendjarige
geschiedenis van de regio. Dat is indrukwekkend, Ik zal thuis nog eens moeten
opzoeken hoe en wanneer deze cultuur, deze mensen, en hun taal, ooit hun weg
gevonden hebben naar onze eigen contreien. Onderweg stappen we even een nette
Honda showroom binnen. Redelijk groot, mooi ingericht, in een sjieke buurt,
maar niks te beleven. Ik krijg niet de indruk dat Honda in India een blits
imago heeft, alhoewel er veel rondrijden, zij het dan in de brommerklasse. We worstelen ons verder doorheen
de kleine en grotere straatjes tot in het financiële district, volledig
afgezet, bewaakt, en enkel doorgankelijk voor voetgangers. Tussen de banken
bevinden zich hier en daar dure kledingwinkels. Enkele minuten later schuiven we
aan voor een toegangsticket tot het History Museum, het Chhatrapati Shivaji Maharaj Vastu Sangrahalaya. Het museum is interessant en bevat
mooie stukken. Ik neem enkele foto’s die ik mooi
in een reportage kan verwerken, zonder enige classificatie of
wetenschappelijke bedoeling. Na een groot uur zijn we alle vier
wel enigszins verzadigd, en stappen op. Aan de andere zijde van de straat is
er een grote sjieke kledingzaak ondergebracht in de Army
Navy Building. We nemen er een koffie, ijskoffie,
milkshake, of cappuccino, en bezoeken even de verschillende etages.
Doelpubliek zijn vooral vrouwen en kinderen. Dan terug naar het hotel, waar we
nog een klein uurtje kunnen rusten of ons wat verfrissen. Het diner vindt plaats in
hetzelfde restaurant als gisteren. Ronald en ik bestellen samen kip met
noedels. We delen met vieren ook een schotel rauwe groenten. Ik proef ook nog
een de redelijk pikante schotel van Udo, met voldoende rijst om de scherpte
op te vangen. En dát is dan ineens erg bijzonder en lekker. Desserts komen er
alweer niet meer aan te pas. Iedereen is voldaan. Aqib wordt bedankt met behulp van
een kleine geïmproviseerde enveloppe. Even na 20u30 zijn we terug in het
hotel. Ik neem afscheid van Martin, Alex, en Ronald, die om 21u met de taxi
naar de luchthaven worden gebracht. Udo en ik spreken af morgen om
7u30 aan de ontbijttafel. Op mijn kamer stop ik alle
motorspullen in een grote tas, klaar om mee te nemen. Nu ga ik slapen. Dag
18 (Zo 2 maart 2025): Mumbai - Frankfurt - Liège Ik heb een zestal uur geslapen, en
kom langzaam op gang. Ik vul het verslag zoveel mogelijk aan, sluit de
computer af en ga om 6u douchen. Om 7u30, aan het ontbijt, zit Bea
op ons te wachten. Zij heeft pas morgen een vlucht naar Zurich, en neemt in
de late namiddag een taxi naar de luchthaven, waar ze zal overnachten in een
hotel. Bea was een totaal onverwachte reisgezellin, geen motorrijder (meer),
maar rustig, lief, aangenaam, en verrassend erg op haar gemak tussen deze
groep ruwe motards. Ze gaf een extra cachet aan onze reis doorheen India. Om
het in lokale bewoordingen te formuleren: een echte ‘spice girl’, maar dan
‘zero spice’ naar Indische normen. Voor mij kwam er nog bij dat ik het vaak
lastig heb met het Zwitsers Duits accent, en zij gelukkig goed Frans sprak. Udo en ik staan kwart voor negen
gepakt en gezakt in de lobby, waar de taxichauffeur reeds op ons wacht om ons
naar de luchthaven te brengen. Inchecken en boarden verloopt vlot. Het
vliegtuig is afgeladen vol geladen en stijgt om 13u op. Binnen 9u zullen we
landen in Frankfurt. De eerste maaltijd bestaat uit kip
met rijst, natuurlijk ‘not spicy’, en gelukkig ditmaal net niet té pikant, en verder best eetbaar.
Voorzichtigheidshalve laat ik de pikante saus zoveel mogelijk onaangeroerd. Bij het toiletbezoek zie ik wat
paniek bij het boordpersoneel. Een stewardesske heeft haar hoofd gestoten, en
een straaltje bloed loopt langsheen haar haren naar beneden. Ik bied mijn
hulp aan, tot opluchting van haar collega’s. Het wondje blijkt gelukkig maar
enkele millimeters groot, en vergt enkel wat reiniging en plaatselijke druk
gedurende vijf minuten. Ik stel haar gerust, en geef haar instructies voor
verdere verzorging op haar hotelkamer deze avond in Frankfurt. Een half
uurtje later zie ik haar weer rondlopen alsof er niets aan de hand is. Ik slaag er in verschillende
dutjes te doen, maar die kunnen niet verhinderen dat ik moe blijf en
hoofdpijn heb. Een paar uur voor het landen
krijgen we nog een schoteltje, alweer kip, maar ditmaal met noedels, voor de
verandering. Het wordt 17u45 wanneer we landen.
Nu snel mijn bagage recupereren, een treinticket boeken, en trachten tijdig
de trein te halen. Dat boeken van een treinticket lukt maar
niet, het systeem blijft hangen. Daar is mijn trein reeds. Ik stap op, en zie
de conducteur. Ik leg hem uit dat ik niet eerder kon boeken vanwege de
staking in België, en de expliciete waarschuwing op de website van de
Deutsche baan om eerst na te gaan of de trein wel rijdt. Ik vraag hem om
hulp. Ondertussen zit ik op de trein, is die trein reeds aan het rijden, en
kan ik alleen nog een volgende trein boeken. Hij bekijkt het ook even, en
zegt straks terug te komen om mij te helpen. Twee uur later heb ik de conducteur
nog steeds niet teruggezien, en bereik ik mijn eindbestemming voor deze
avond, Luik-Guillemins. Ik stap af. Dat was een goedkope rit. Die had ik in
feite nog tegoed, omdat ik drie jaar terug tweemaal een ticket betaalde
vanwege een vertraging van mijn vlucht bij het terugkeren uit Amerika. Ik begeef mij naar het Ibis Hotel,
5 minuutjes stappen, check in, en geniet van iets wat ik twee weken heb
moeten missen: rust, stilte, properheid, koelte zonder airco, en een
comfortabel bed. Dat zal morgen nóg beter worden! Ik neem een stortbad, en ga
onmiddellijk slapen. India
is nu weer ver weg. Mijn verslag mag dan wel de indruk geven dat ik een heel
lastige reis achter de rug heb, en dat is een understatement, maar het moet
gezegd dat India één van de meest fascinerende landen is ter wereld,
tenminste als je de moeite wil nemen je goed voor te bereiden: geschiedenis,
cultuur, bevolking,… Ik
heb slechts even ‘geproefd’ van India, en mijzelf te licht bevonden om India
verder te ontdekken. Het blijft voor mij een éénmalige ontmoeting. Losse
flodders: We worden over het algemeen
vriendelijk en geïnteresseerd bejegend door mensen op straat. Welstellende
Indiërs echter zijn vaak arrogant en onverschillig. Ik ben er mij wel van
bewust dat mijn oordeel over deze mensen zeer oppervlakkig is, en dat er, net
zoals bij ons, vele duistere kantjes zijn aan deze samenleving, hier in India
bijvoorbeeld aan de omgang tussen mannen en vrouwen. Je ziet vaak overvolle
tuktuk’s met enkel vrouwen en jonge kinderen in. Is dat de keuze van de
mannen, of een keuze van de vrouwen zelf? Waarom nemen vrouwen niet graag de
bus? Tentenkampen met permanente
bewoning. Slumps. Afval, verspreid, opgehoopt, aan
het branden. Luchtvervuiling: globaal en
ongezien. Auto’s, fabrieken, kachels, afvalverbranding, bandenstof en
remmenstof, opwaaiend zand, bouwwerkzaamheden. Het is alsof er altijd mist
hangt. In de krant las ik een artikel over dit probleem in India, met
voorstellen hoe dit moet opgelost worden. Bevolkingspiramide,
bevolkingsaantal: India zal nu ongeveer 1,5 miljard inwoners tellen. Daarmee
heeft het als land de meeste inwoners ter wereld. De helft van de inwoners is
ouder dan 30 jaar. Aangezien de meesten niet zullen kunnen rekenen op een
pensioen of op spaarcentjes, gaat dit land ondanks zijn sterke economische
groei nog moeilijke tijden tegemoet. De reisformule van Wheel of India.
Vooreerst wil ik duidelijk maken dat ik er niet aan twijfel dat de
organisatoren het hun klanten zoveel mogelijk naar de zin willen maken. Ik
wil dan niet zozeer opsommen wat minder goed ging, maar eerder wat tips geven
hoe het in de toekomst beter kan. - Er is een keuze gemaakt om met
Royal Enfields te rijden. Deze motor is ontworpen en uitgerust voor lokale
mensen in het lokale verkeer. Die hebben maar 1 motto. ‘Ik eerst’. Ikzelf hou
echter rekening met de andere weggebruikers, evenals met de rest van mijn
reisgezelschap, en dat kan enkel door deftige spiegels die niet trillen, die
het achterop liggend verkeer in één oogopslag scherp in beeld brengen. Mijn
spiegels toonden mij enkel mijn mouwen… - In groep rijden veronderstelt
hulpmiddelen en afspraken om samen te blijven. Ik pleit dus voor opzichtige
helmen en opvallende motorjassen. Dat levert bovendien mooiere foto’s op. De
snelste en meest ervaren rijders rijden best altijd achteraan, zodat de wat
tragere motorrijders geen onfortuinlijke achterblijvers worden. De gids geeft
het goede voorbeeld, en mindert onmiddellijk zijn vaart wanneer de tweede al
niet meer kan volgen. - Ik raad aan dat de gids ook
beschermende kledij zou dragen, want wanneer hij plots zou uitvallen, heeft
de ganse groep een probleem. - Ik pleit er ook voor om in de
reisbeschrijving naam en adres van het juiste hotel te vermelden, zodat een
onfortuinlijke achterblijver ten minste weet waar hij terecht moet die avond.
Wanneer er dan toch iets verandert moet dat duidelijk én schriftelijk aan
elke deelnemer meegedeeld worden. Om te eindigen wil ik toch nog
eens benadrukken dat onze drie lokale begeleiders altijd klaarstonden om ons
naar best vermogen te helpen. |
|
|